De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006



Vergelijkbare documenten
De Limburgse arbeidsmarkt

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4149, pagina 344, 24 april 1998 (datum) De arbeidsmarkt voor informatici is krap en zal nog krapper worden.

De Limburgse arbeidsmarkt

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

5,8. De Limburgse arbeidsmarkt. De zeven rayons. Economische ontwikkeling gunstig. Werkstuk door Een scholier 3118 woorden 3 juni 2001

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

De Limburgse arbeidsmarkt

De Limburgse arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016

Statistische Bijlage De Limburgse Arbeidsmarkt

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen:

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

De Limburgse arbeidsmarkt

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkgelegenheid commerciële sector daalt. Minder banen in industrie en zakelijke dienstverlening

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004

De Limburgse arbeidsmarkt

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

De Overijsselse arbeidsmarkt naar opleiding en beroep

Barometer Arbeidsmarkt Gelderland 2e kwartaal 2013

De Gelderse arbeidsmarkt

E,til. RAIL De Limburgse Arbeidsmarkt Rayonrapportage Roermond Maart RAIL-42. E,til Maastricht, maart 2003

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Prognose arbeidsmarktontwikkeling als gemiddeld jaarlijks percentage van de werkgelegenheid in 2014.

APO nieuwsbrief thema aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt

Statistische Bijlage De Overijsselse arbeidsmarkt naar opleiding en beroep

RAIL 2011 Werkcollege

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda 2009

Arbeidsmarktprognoses Regio Zwolle

ROA Fact Sheet. Arbeidsmarktprognoses Twente Tim Peeters Frank Cörvers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

ROA Fact Sheet. Titel ROA. De arbeidsmarkt in Noord-, Midden- en Zuid-Limburg tot Tim Peeters Frank Cörvers

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Regionale arbeidsmarktprognose

V erschenen in: ESB, 83e jaargang, nr. 4162, pagina 596, 31 juli 1998 (datum)

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Districtsrapportage. NOORDWEST -Noord-Holland-Noord -Zuidelijk Noord-Holland

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2008

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

De arbeidsmarkt voor schoolverlaters tot 2004

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

ROA Fact Sheet. Titel ROA. De arbeidsmarkt van Limburg tot Tim Peeters Frank Cörvers

Arbeidsmarktprognoses Stedendriehoek en Noordwest Veluwe

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig?

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Tekorten op de ICT-arbeidsmarkt verklaard Door Has Bakker (beleidsadviseur ICT~Office)

Februari Brancheschets Horeca

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

Nieuw SPECIAL DEFINITIEVE RESULTATEN PROB

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Statistische Bijlage De Overijsselse arbeidsmarkt naar opleiding en beroep

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Knelpunten blijven, ondanks daling groei

Mei 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen iets afgenomen

De arbeidsmarkt in Zuidoost-Brabant. UWV Gerald Ahn 9 september 2014

Februari Brancheschets Zorg & Welzijn

Crisismonitor Drechtsteden

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Arbeidsmarktperspectief voor laagopgeleiden ongunstig

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda Inleiding. 2 Globaal beeld arbeidsmarkt 2006

4. Werkloosheid in historisch perspectief

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2013

E,til. RAIL De Limburgse Arbeidsmarkt Rayonrapportage Weert Maart RAIL-43. E,til Maastricht, maart 2003

Regiorapportage Nijmegen

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Kortetermijnontwikkeling

E,til. RAIL De Limburgse Arbeidsmarkt Rayonrapportage Venray Maart RAIL-45. E,til Maastricht, maart 2003

Duiding Arbeidsmarktontwikkelingen juni 2017

E,til. RAIL De Limburgse Arbeidsmarkt Rayonrapportage Westelijke Mijnstreek Maart RAIL-41. E,til Maastricht, maart 2003

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

Niet-werkende werkzoekenden

2. Globale analyse 2015

Vacatures in de industrie 1

Te weinig kenniswerkers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal banen in Nederland daalt. Banenverlies bedrijfsleven loopt steeds sterker op

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Banenverlies tot staan gekomen. Voor het eerst in twee jaar geen banenverlies

Centraal Bureau voor de Statistiek

Arbeidsmarktregio Drenthe

Statistisch Bulletin. Jaargang

November 2012 WW-uitkeringen bijna verdubbeld sinds begin crisis eind 2008 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) met ruim 30.

Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie

Transcriptie:

De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006 ROA-R-2003/3 F. Cörvers B.J. Diephuis P. van Eijs m.m.v. H. van Camp (E,til) Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Universiteit Maastricht Maastricht, maart 2003

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de directeur van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt. In geval van overname van het datamateriaal moet telkens als bron worden vermeld: Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt of ROA. Van publicaties waarin gebruik wordt gemaakt van gegevens uit dit rapport ontvangen wij gaarne een exemplaar. Hoewel de grootst mogelijke zorg is besteed aan de inhoud van dit rapport, kan het ROA in generlei opzicht verantwoordelijkheid op zich nemen voor eventuele onvolledigheden of onjuistheden. RAIL 2002 is financieel mogelijk gemaakt door: Centrum voor Werk en Inkomen: CWI afdeling Arbeidsmarktkennis en advies Zuidoost Nederland Limburgse gemeenten: Maastricht Heerlen Sittard-Geleen Weert Roermond Venlo Venray Limburgs bedrijfsleven: DSM Stg. Maakt t in de Techniek Zorg aan Zet Kamer van Koophandel Limburg Noord Kamer van koophandel Zuid-Limburg Limburgs beroepsonderwijs: Arcus College Leeuwenborgh Opleidingen Gilde Opleidingen AOC Limburg Provincie Limburg Colofon Vormgeving omslag Lay-out, dtp en druk Oplage Lenting en Terlingen Grafisch Ontwerp E,til, Unigraphic, Universiteit Maastricht 600 exemplaren ISBN 90-5321-359-7 Sec03.008.doc

INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Voorwoord Verschenen RAIL-publicaties Ten geleide I III V 1 De Limburgse arbeidsmarkt in vogelvlucht 1 1.1 Inleiding 2 1.2 De Limburgse arbeidsmarkt in de voorbije jaren 2 1.3 De verwachte arbeidsmarktontwikkelingen in Limburg op hoofdlijnen 11 1.4 Vraag- en aanbodontwikkelingen op de Limburgse arbeidsmarkt op korte en middellange termijn 14 2 De vraag naar arbeidskrachten in Limburg 19 2.1 Inleiding 19 2.2 Vacatures naar beroep 20 2.3 Uitbreidingsvraag naar beroep 21 2.4 Vervangingsvraag naar beroep 22 2.5 Totale vraag naar arbeidskrachten naar beroep 24 3 De instroom van schoolverlaters op de Limburgse arbeidsmarkt 27 3.1 Inleiding 28 3.2 Het aantal gediplomeerden in Limburg 28 3.3 Het aantal leerlingen in Limburg 30 3.4 Het aanbod van schoolverlaters in 2003 33 3.5 De arbeidsmarktpositie van MBO-schoolverlaters 35 3.6 Uitwijkmogelijkheden naar verschillende beroepsgroepen voor MBO-gediplomeerden 43 4 Knelpunten en perspectieven op de Limburgse arbeidsmarkt in 2003 45 4.1 Inleiding 45 4.2 Knelpunten in de personeelsvoorziening 46 4.3 Arbeidsmarktperspectieven voor schoolverlaters 48 4.4 De conjunctuurgevoeligheid van de Limburgse werkgelegenheid 50 5 De Limburgse arbeidsmarkt in haar regionale verscheidenheid 55 5.1 Inleiding 57 5.2 Algemene karakterisering van de zeven arbeidsmarktrayons 57 5.3 Actuele discrepanties najaar 2002 62 5.4 De rayons in perspectief 63 Verklarende woordenlijst 67

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006

VOORWOORD Voorwoord Voor u ligt de zesde set van publicaties van het project Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg (RAIL): De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006. De publicaties zijn samengesteld door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) en het Etil, beide verbonden aan de Universiteit Maastricht. Evenals vorig jaar bestaat deze jaargang uit tien delen, waaronder de beknopte rapportage, het hoofdrapport, de statistische bijlage en zeven rayonrapportages. Qua methodiek en aanpak ligt de uitgave in de lijn van voorgaande jaren: actueel, vernieuwend en oplossingsgericht. Na jaren van economische voorspoed is thans het tij gekeerd en is de economische groei vrijwel tot stilstand gekomen. Dit heeft gevolgen voor de Limburgse arbeidsmarkt. In oktober 2002 is het aantal openstaande vacatures ongeveer de helft van 1 1 /2 jaar daarvoor, en is het aantal werkzoekenden met bijna 20% gestegen. Inmiddels is bekend dat de werkloosheid na oktober 2002 fors is blijven stijgen. De huidige omslag op de arbeidsmarkt maakt duidelijk dat adequate en actuele arbeidsmarktinformatie onmisbaar blijft. Middels het project Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg (RAIL) heeft Limburg op dit vlak een reputatie opgebouwd. In géén enkele provincie in Nederland is zoveel geschikte arbeidsmarktinformatie voorhanden. Actuele informatie, korte en lange termijn prognoses, verdeeld naar opleiding, beroep, sector en rayon. Voor elk wat wils dus. De informatie is niet alleen beschikbaar, ze wordt ook gebruikt. Dit bleek uit de klantmeting die naar aanleiding van de voorgaande uitgave is verricht. Naast het gebruik via www.railsite.nl worden jaarlijks circa vier duizend publicaties verzonden aan ruim duizend personen of instellingen. De RAIL-publicaties en de Website worden tezamen zo n 16 duizend keer per jaar geraadpleegd. Daarnaast wordt de helpdesk RAIL zo n 200 keer per jaar bevraagd, worden er zo n 20 RAIL-presentaties per jaar gegeven en verschijnen er jaarlijks circa 20 berichten in dag- en tijdschriften. Deze informatie wordt gebruikt ter algemene oriëntatie, maar ook om bijvoorbeeld beslissingen te nemen over het al dan niet opstarten van een nieuwe opleiding, doorstroming in het onderwijs te bevorderen, sectoren rayonplannen te onderbouwen, projecten op te starten e.d. Het grote gebruik van RAIL-informatie is mede te danken aan de opzet van het project. Vanaf het begin zijn allerlei partijen betrokken, zoals het Centrum voor Werk en Inkomen, de Limburgse gemeenten, het Limburgs Beroepsonderwijs, het Limburgs Bedrijfsleven en de Provincie Limburg. Met ingang van 2003 wordt de verwevenheid met relevante (beleids-) actoren nog verder vergroot, door de aanhaking bij het Vertrouwenspact Werkgelegenheid Limburg. Nu het project onder verantwoordelijkheid van het Vertrouwenspact plaatsvindt, is nog beter gewaarborgd dat de resultaten van het onderzoek worden benut voor het voeren van gefundeerd en gedeeld arbeidsmarktbeleid in de provincie Limburg. Zeker nu de werkloosheid stijgt is dit hard nodig. Het project Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg (RAIL) maakt de arbeidsmarkt transparanter en het arbeidsmarktbeleid consistenter. Daarom zijn wij ervan overtuigd dat I

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 RAIL ook de komende jaren een solide basis zal vormen voor het vinden van de juiste oplossingen voor knelpunten op de Limburgse arbeidsmarkt. Wij zijn vol vertrouwen dat RAIL nu in goede handen is bij het Vertrouwenspact Werkgelegenheid Limburg. Aftredend voorzitter stuurgroep RAIL Drs. J.Th. Sørensen Voorzitter Vertrouwenspact Limburg Gedeputeerde H.F.M. Evers RAIL Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg II

VERSCHENEN RAIL PUBLICATIES Verschenen RAIL-publicaties 98.RAIL-01 98.RAIL-02 98.RAIL-03 99.RAIL-04 99.RAIL-05 99.RAIL-06 99.RAIL-07 00.RAIL-08 00.RAIL-09 00.RAIL-10 00.RAIL-11 01.RAIL-12 01.RAIL-13 01.RAIL-14 01.RAIL-15 01.RAIL-16 01.RAIL-17 01.RAIL-18 01.RAIL-19 01.RAIL-20 01.RAIL-21 02.RAIL-22 02.RAIL-23 02.RAIL-24 02.RAIL-25 02.RAIL-26 02.RAIL-27 02.RAIL-28 02.RAIL-29 02.RAIL-30 02.RAIL-31 02.RAIL-32 03.RAIL-33 03.RAIL-34 De Limburgse arbeidsmarkt 1997-2002; hoofdrapport* De Limburgse arbeidsmarkt 1997-2002; statistische bijlage* Kwalitatieve informatie over de Limburgse arbeidsmarkt; werkdocumenten industrie, handel* De Limburgse arbeidsmarkt 1998-2002; hoofdrapport* De Limburgse arbeidsmarkt 1998-2002; statistische bijlage* De Limburgse arbeidsmarkt 1998-2002; sectorrapportage bouw, zakelijke dienstverlening, zorg* De Limburgse arbeidsmarkt 1998-2002; beknopte rapportage* De Limburgse arbeidsmarkt 1999-2004; hoofdrapport* De Limburgse arbeidsmarkt 1999-2004; statistische bijlage* De Limburgse arbeidsmarkt 1999-2004; sectorrapportage horeca, toerisme & recreatie, en overheid* De Limburgse arbeidsmarkt 1999-2004; beknopte rapportage* De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; hoofdrapport De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; statistische bijlage De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; rayonrapportage Maastricht Mergelland De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; rayonrapportage Parkstad Limburg* De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; rayonrapportage Westelijke Mijnstreek* De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; rayonrapportage Roermond* De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; rayonrapportage Weert* De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; rayonrapportage Venlo De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; rayonrapportage Venray De Limburgse arbeidsmarkt 2000-2004; beknopte rapportage Naar de arbeidsmarkt zonder grenzen; 2001; eerste ontwikkeljaar* De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; hoofdrapport De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; statistische bijlage De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; rayonrapportage Maastricht Mergelland De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; rayonrapportage Parkstad Limburg* De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; rayonrapportage Westelijke Mijnstreek* De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; rayonrapportage Roermond* De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; rayonrapportage Weert* De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; rayonrapportage Venlo De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; rayonrapportage Venray* De Limburgse arbeidsmarkt 2001-2006; beknopte rapportage RAIL-Euregionaal 2002: De Euregionale arbeidsmarkt in een conjunctureel dal; managementsamenvatting RAIL-Euregionaal 2002: De Euregionale arbeidsmarkt in een conjunctureel dal; statistische bijlage III

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 03.RAIL-35 03.RAIL-36 03.RAIL-37 03.RAIL-38 03.RAIL-39 03.RAIL-40 03.RAIL-41 03.RAIL-42 03.RAIL-43 03.RAIL-44 03.RAIL-45 03.RAIL-46 RAIL euregional 2002 ; der euregionale Abeitsmarkt auf konjunktureller Talfahrt, Management-Zusammenfassung RAIL eurégional 2002; le marché de l emploi eurégional dans un creux conjoncturel, synthèse De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; hoofdrapport De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; statistische bijlage De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; rayonrapportage Maastricht en Mergelland De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; rayonrapportage Parkstad Limburg De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; rayonrapportage Westelijke Mijnstreek De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; rayonrapportage rayon Roermond De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; rayonrapportage rayon Weert De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; rayonrapportage rayon Venlo De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; rayonrapportage rayon Venray De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006; beknopte rapportage * Publicatie niet meer in boekvorm verkrijgbaar. RAIL op internet: www.railsite.nl IV

TEN GELEIDE Ten geleide Van verschillende zijden bestaat er behoefte aan betrouwbare informatie over de actuele en toekomstige arbeidsmarktsituatie in de provincie Limburg. Deze informatiebehoefte vormde de aanleiding tot het project Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg (RAIL), dat beoogt te komen tot een geïntegreerd informatiesysteem toegespitst op de provincie Limburg. In het RAIL-project participeren: CWI Zuidoost-Nederland, de Provincie Limburg, de zeven kerngemeenten (Heerlen, Maastricht, Roermond, Sittard-Geleen, Venlo, Venray en Weert), de vier Regionale Opleidingscentra in Limburg (Arcus College, Gilde Opleidingen, Leeuwenborgh Opleidingen en het AOC Limburg) en het Limburgs bedrijfsleven (DSM, Stg. Maakt t in de Techniek, Zorg aan Zet, Kamer van Koophandel Noord, Kamer van koophandel Zuid-Limburg). Er wordt derhalve binnen RAIL samengewerkt door een aantal partners die zowel gebruiker als leverancier van informatie zijn. RAIL is hiermee één van de kernactiviteiten van het Vertrouwenspact Limburg, een breed bestuurlijk platform waarin partijen beleidsafspraken maken met betrekking tot arbeidsmarkt en beroepsopleidingen. Het thans voor u liggende rapport De Limburgse arbeidsmarkt 2002-2006 vormt de zesde uitgave van het hoofdrapport van het RAIL project. Het rapport is samengesteld door het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) en bevat tevens een bijdrage van Etil. Het rapport is primair gericht op het in kaart brengen van de actuele en toekomstige discrepanties naar bedrijfssector, beroep en opleiding op de Limburgse arbeidsmarkt. Door zowel de huidige situatie als de toekomstige ontwikkelingen te beschrijven, heeft RAIL hiermee een signaleringsfunctie voor diverse gebruiksdoelen. Hierbij kan gedacht worden aan het personeels- en rekruteringsbeleid van werkgevers, het initiëren en bijsturen van bijen omscholingsprogramma s voor niet-werkende werkzoekenden, de arbeidsbemiddeling en het arbeidsmarkt- en onderwijsbeleid. Tegelijkertijd met dit rapport verschijnt ook de bijbehorende Statistische Bijlage. Hierin wordt een systematisch kwantitatief overzicht gegeven van de actuele arbeidsmarktgegevens en de verwachte ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan dit hoofdrapport. De actuele arbeidsmarktinformatie over onder meer werkenden, werkzoekenden, schoolverlaters en vacatures naar beroep en opleiding in zowel het hoofdrapport als de Statistische Bijlage zijn zoveel mogelijk aangepast aan de beschikbare gegevensbronnen op het moment van het samenstellen van dit rapport. Een deel van deze gegevensbronnen zijn tevens gebruikt om de kortetermijnprognoses voor 2003 op te stellen. De middellangetermijnprognoses worden één keer per twee jaar geactualiseerd en zijn dit maal ontleend aan de rapportage van vorig jaar. Het rapport bestaat uit vijf hoofdstukken. De eerste drie hoofdstukken geven een overzicht van de huidige en toekomstige ontwikkelingen op de Limburgse arbeidsmarkt. In hoofdstuk 1 wordt een globaal overzicht gegeven van de belangrijkste arbeidsmarktontwikkelingen verbijzonderd naar bedrijfssector, beroepsklasse en opleidingssector. Hoofdstuk 2 gaat nader in op de te verwachten ontwikkelingen aan de vraagzijde van de Limburgse arbeidsmarkt op de korte en middellange termijn, waarbij tevens een vergelijking met de verwachte werkgelegenheidsontwikkeling in Nederland wordt gemaakt. In hoofdstuk 3 wordt een overzicht gepresenteerd van de actuele leerlingenaantallen in het MBO in Limburg op basis van data die door de Limburgse AOC en ROC s zijn verstrekt aan V

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 het Ministerie van OCenW en het Ministerie van LNV (Bekostigingstellingen van het CFI respectievelijk STOAS). Tevens wordt in het hoofdstuk aangegeven wat de mate van open en verborgen discrepanties op de arbeidsmarkt is voor schoolverlaters van het MBO. Deze bespreking van de arbeidsmarktpositie van MBO-schoolverlaters gebeurt als altijd op basis van het Schoolverlaters Informatie Systeem (SIS) van het ROA. Tevens bevat het hoofdstuk een analyse van de mogelijkheden voor schoolverlaters met een bepaalde opleidingsachtergrond uit te wijken naar verschillende beroepen op de arbeidsmarkt. Het confronteren van vraag en aanbod resulteert vervolgens in hoofdstuk 4 in een overzicht van de in 2003 te verwachten discrepanties naar opleiding en beroep. Verder wordt er in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de conjunctuurgevoeligheid van de Limburgse werkgelegenheid. In hoofdstuk 5 geeft Etil een vergelijking van de arbeidsmarktsituatie tussen de zeven rayons in Limburg. Dit hoofdstuk is gebaseerd op de resultaten van de zeven rayonrapportages van Etil, die dit jaar voor de derde keer verschijnen. Hierin wordt de arbeidsmarktsituatie per rayon in beeld gebracht. Het voorliggende rapport (incl. Statistische Bijlage) en de rayonrapportages van Etil zijn in onderlinge samenwerking tot stand gekomen, zodanig dat er consistentie bestaat in gehanteerde definities en aantallen. De projectleiding van RAIL is bij het ROA in handen geweest van F. Cörvers. Aan de huidige versie van het hoofdrapport en de bijbehorende Statistische Bijlage is bij het ROA meegewerkt door B.J. Diephuis, S. Dijksman en P. van Eijs. Bij Etil is meegewerkt door H. van Camp, W. Derks, L. Mosselman en Y. Pilet. Onze dank gaat uit naar de leden van het RAIL-projectteam. De volgende personen hebben hierin zitting: G. Ahn (CWI Zuidoost-Nederland), H. Duijvestein (CWI Zuidoost- Nederland, projectleider), L. Hodzelmans (AOC Limburg), W. Huurdeman (Gilde Opleidingen), N. Naus (Gemeente Venlo), P. Peters (Arcus College), J. Ramakers (Gemeente Roermond), M. van Smoorenburg (CWI Zuidoost-Nederland), J. Soogelée (Leeuwenborgh Opleidingen), R. Widdershoven (Provincie Limburg). VI

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT IN VOGELVLUCHT 1 De Limburgse arbeidsmarkt in vogelvlucht De vorig jaar reeds geconstateerde afname van de economische groei heeft zich duidelijk vertaald in de huidige arbeidsmarktsituatie. In 2002 is het aantal openstaande vacatures met ongeveer de helft afgenomen, terwijl het aantal werkzoekenden flink toeneemt. De arbeidsmarktkrapte blijkt in 2002 dan ook aanzienlijk te zijn gedaald. Terwijl in april 2001 tegenover iedere 100 direct bemiddelbare werkzoekenden maar liefst 251 openstaande vacatures stonden, is dat aantal in oktober 2002 gedaald tot 92. De afname in de economische groei zet zich verder door in 2003. In Limburg blijft het groeitempo van de economie lager dan landelijk. Dit betekent ook dat de werkgelegenheidsgroei achterblijft bij de landelijke ontwikkeling. In dit rapport wordt uitgegaan van een werkgelegenheidsgroei voor Limburg van 0,5% in 2003. Dit percentage kan echter lager uitvallen als de conjunctuur verder verslechtert. Daarentegen is het aantal baanopeningen dat ontstaat door de uitstroom van personeel van de arbeidsmarkt hoger dan landelijk, mede door de sterkere vergrijzing van de werkende beroepsbevolking in Limburg. In 2003 zullen er voor schoolverlaters in Limburg bijna 25.000 banen beschikbaar zijn. Tegenover een instroom van 23.500 schoolverlaters 1 leidt dit tot een vraagoverschot van circa 1.500 personen. Dit is slechts 0,3% van de werkende beroepsbevolking in Limburg. Een terugval in de werkgelegenheidsgroei naar de nullijn impliceert dat het vraagoverschot omslaat in een aanbodoverschot. Deze mogelijkheid is reëel aanwezig gezien de neerwaartse bijstellingen van de landelijke economische groei en werkgelegenheidsgroei voor 2003 door het Centraal Planbureau. Schoolverlaters lopen bij conjuncturele tegenwind in Limburg een grotere kans op werkloosheid dan landelijk omdat zij relatief vaak een deeltijdbaan en een flexibele aanstelling hebben. Op de middellange termijn zal naar verwachting de instroom van nieuwkomers op de arbeidsmarkt ontoereikend blijven om in de vraag te kunnen voorzien. Hierdoor zullen de knelpunten op de Limburgse arbeidsmarkt op de middellange termijn groot blijven. In 2003 zullen er maar liefst 6 van de 13 onderscheiden bedrijfssectoren getroffen worden door een krimp van de werkgelegenheid. Dat de totale werkgelegenheidsgroei nog positief uitvalt is vooral te danken aan de groei in de sectoren Kwartaire diensten, Overheid en onderwijs en Horeca en zakelijke dienstverlening. Dit betekent dat deze sectoren voor 2003 de banenmotor zullen vormen. Wanneer de baanopeningen worden afgezet tegen de instroom, zien we dat er in tegenstelling tot de prognoses voor 2002 nu beduidend minder grote knelpunten in de personeelsvoorziening voor werkgevers worden verwacht voor een aantal beroepsklassen. De algemene omslag in de arbeidsmarktsituatie is toe te schrijven aan flinke daling van de verwachte uitbreidingsvraag door de tegenvallende conjunctuur. De vervangingsvraag en de arbeidsmarktinstroom worden uiteraard minder sterk beïnvloed door de conjunctuur. De beroepsklassen waarvoor in 2003 weinig knelpunten worden voorzien zijn de Agrarische beroepen, de Transportberoepen en de Openbare orde- 1 Dit aantal schoolverlaters is inclusief de werkenden die in het post-initieel onderwijs een andere opleiding op hetzelfde opleidingsniveau of hoger hebben gevolgd. Verder heeft de instroom van schoolverlaters hier (in tegenstelling tot hoofdstuk 3) ook betrekking op de afgestudeerden van het hoger onderwijs (HBO en WO) die naar verwachting op de Limburgse arbeidsmarkt instromen. 1

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 en veiligheidsberoepen. Het is echter van groot belang om op te merken dat er binnen deze relatief breed samengestelde beroepsklassen uiteenlopende verwachtingen kunnen gelden ten aanzien van de verschillende beroepsgroepen binnen één beroepsklasse. De grootste knelpunten in de personeelsvoorziening worden in 2003 verwacht voor de Pedagogische beroepen vanwege de sterk achterblijvende instroom van schoolverlaters in deze beroepen. 2 Over het algemeen blijven de perspectieven voor schoolverlaters in 2003 redelijk tot goed. Hierbij is echter de eerder gemaakte kanttekening van een verder verslechterende conjunctuur op zijn plaats. De belangrijkste uitzonderingen op de vooralsnog redelijk tot goede perspectieven vormen schoolverlaters van MBO uiterlijke verzorging en MBO beweging en therapie die in 2003 op de arbeidsmarkt instromen. Zij hebben matige respectievelijk slechte arbeidsmarktperspectieven. 1.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ontwikkelingen op de Limburgse arbeidsmarkt in 2003. Daarbij wordt in paragraaf 1.2 eerst gekeken naar de economische groei en de groei van de werkgelegenheid in de afgelopen jaren, mede om een indruk van de mogelijke toekomstige ontwikkelingen te kunnen krijgen. In aansluiting daarop zal de ontwikkeling van het aantal openstaande vacatures en niet-werkende werkzoekenden en de daaruit resulterende arbeidsmarktkrapte in kaart worden gebracht. Tevens wordt aandacht besteed aan de arbeidsmarktpositie van schoolverlaters in Limburg en Nederland. Aansluitend zal in paragraaf 1.3 worden ingegaan op de verwachte arbeidsmarktontwikkelingen op hoofdlijnen. In paragraaf 1.4 wordt specifiek ingegaan op de verwachte vraag- en aanbodontwikkelingen naar beroep en opleiding op de korte en middellange termijn. 1.2 De Limburgse arbeidsmarkt in de voorbije jaren Groeitrends in Limburg ten opzichte van Nederland De economische groei in Nederland stagneert. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht dat de groei voor 2002 op slechts 0,25% voor 2002 zal uitkomen. 3 In 2001 waren de voortekenen van deze terugval van de economie al aanwezig. Ook Limburg ontkomt niet aan de neergaande conjunctuur. Figuur 1.1 geeft de dalende trend van de economische groei weer voor Limburg en Nederland. Daarbij komt dat de economische groei sinds 1997/98 sterker daalt voor Limburg dan voor Nederland. Mede op basis van de regionaal-economische groeicijfers van Limburg kan worden vastgesteld dat de jaren van grote economische voorspoed voorlopig voorbij zijn. Omdat de arbeidsmarkt met enige vertraging reageert kan worden afgeleid dat de jaren met de grootste schaarste op de arbeidsmarkt eveneens voorbij zijn. Werkgevers, waaronder de verschillende landelijke en regionale overheidsinstanties, zullen voor de vacatures die zij niet konden vervullen gedurende de afgelopen jaren, alsnog geschikt personeel proberen aan te 2 De beroepsklasse van de Pedagogische beroepen bestaat voor een groot deel uit verschillende beroepsgroepen van docenten (zie ook de bijbehorende Statistische Bijlage). De regionale instroom van afgestudeerden in deze beroepsgroepen wordt sterk bepaald door de landelijke ontwikkeling van het aantal gediplomeerden met een lerarenopleiding. 3 Zie de prognoses van het Centraal Planbureau in CPB Report 2002/4, december 2002, Den Haag. 2

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT IN VOGELVLUCHT stellen. Hierdoor ontstaat er eerst een na-ijl effect aan de vraagzijde van de arbeidsmarkt vanwege de vacatures die het moeilijkste te vervullen waren. Werkgevers zullen echter vanwege de onzekere conjuncturele ontwikkeling over de hele linie afwachtender zijn met het werven van nieuw personeel dan voorheen. Figuur 1.1 De regionale economische groei (jaarlijkse groei van het volume van de toegevoegde waarde), in Limburg en Nederland, 1996-2001 6,0 5,0 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0 1996 1997 1998 1999 2000 2001 Limburg Nederland Bron: CBS/CPB/E,til Een eventuele inkrimping van het vaste personeelsbestand is pas aan de orde als de omzeten productiegroei op de wat langere termijn blijven tegenvallen. Deze zouden immers op korte termijn kunnen herstellen, waardoor er onnodig extra kosten gemaakt zouden moeten worden voor de personeelswerving. Naar verwachting zullen de werkenden met een flexibel arbeidscontract het eerst hun baan verliezen. Zij kunnen echter relatief snel worden aangenomen als de economie weer aantrekt. Verder kan de uitstoot van arbeid worden versneld door ouderen, maar ook arbeidsgehandicapten, sneller te laten uitstromen. Deze groepen zijn echter moeilijker aan het werk te helpen als de krapte op de arbeidsmarkt weer toeneemt. 3

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 Figuur 1.2 De groei van het arbeidsvolume (jaarlijkse groei in arbeidsjaren van werkenden in voltijdbanen) in Limburg en Nederland, 1976-2002 4,0 3,0 2,0 1,0 0,0-1,0 2002 2000 1998 1996 1994 1992 1990 1988 1986 1984 1982 1980 1978 1976-2,0-3,0-4,0-5,0 Limburg Nederland Bron: CBS/CPB/E,til Veranderingen in de ontwikkeling van de Limburgse werkgelegenheidsgroei zijn op zichzelf niet bijzonder. Uit figuur 1.2 blijkt dat de jaarlijkse groei van het arbeidsvolume in Limburg vanaf 1976 in 1981/82/83 en in 1993/94 een dieptepunt bereikte. Vooral in de eerste periode van werkgelegenheidskrimp werd Limburg bijzonder zwaar getroffen. De tweede periode was qua krimp van de werkgelegenheid minder lang en hevig. Het verschil in de groei van het arbeidsvolume tussen 1993/94 en de topjaren 1989 en 1998 is bijna 4 procentpunten. Uit de figuur blijkt dat deze cyclus van de Limburgse werkgelegenheidsgroei zich in ongeveer 9 jaar heeft voltrokken. De recente daling van de werkgelegenheidsgroei past in een nieuwe cyclus vanaf 1998, waarbij de jaren 2002 en 2003 een nieuw dieptepunt van werkgelegenheidsgroei zouden kunnen vormen. Voorts blijkt uit de figuur dat de werkgelegenheidsgroei in Limburg sterk is gecorreleerd aan die van Nederland. Ook in dit opzicht is de ontwikkeling van de werkgelegenheid in Limburg niet bijzonder. In het algemeen was de Limburgse werkgelegenheidsgroei vanaf het dieptepunt van 1993/94 lager dan de Nederlandse werkgelegenheidsgroei, in tegenstelling tot de periode daarvoor. Men zou voorzichtig kunnen vaststellen dat Limburg zich na 1992 op een lager groeipad bevindt dan Nederland wat betreft de groei van het arbeidsvolume. Verder zijn er in figuur 1.2 aanwijzingen dat de Limburgse werkgelegenheidontwik- 4

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT IN VOGELVLUCHT keling iets conjunctuurgevoeliger is dan de Nederlandse van 1976 tot 1993. Dit blijkt uit het feit dat de dalen en de pieken in deze periode iets groter zijn voor Limburg, en dat de omslagpunten in de richting van een afname van de werkgelegenheidsgroei voor Limburg iets eerder optreden dan voor Nederland (zie de jaren 1979 en 1990). Openstaande vacatures Een lagere werkgelegenheidsgroei leidt tot een afname van het aantal vacatures. Uit figuur 1.3 blijkt dat na de verdubbeling van het aantal openstaande vacatures tussen februari 1997 en juli 1998, het aantal in daarop volgende jaren tot en met 2001 bleef schommelen tussen ongeveer 14.000 en 17.000 vacatures. Tussen april 2001 en oktober 2002 heeft zich een sterke daling van het aantal openstaande vacatures voorgedaan, die in de lijn is met de hierboven geschetste groeitrends van de economie en de werkgelegenheid. Figuur 1.3 Ontwikkelingen aan de vraagzijde van de Limburgse arbeidsmarkt, 1997-2002 18.000 60 16.000 14.000 51 50 12.000 36 37 40 10.000 8.000 6.000 27 24 32 16.200 31 31 14.300 36 31 17.100 14.500 31 17 30 20 4.000 2.000 8.100 7.400 10 0 feb-97 jul-98 apr-99 apr-00 apr-01 okt-02 0 Aantal openstaande vacatures* Vacaturegraad ( ) Langdurig openstaande vacatures (%) *) Het aantal openstaande vacatures wordt bepaald door het aantal vacatures dat bij het CWI wordt aangemeld te delen door het marktaandeel van de vacaturemarkt in Limburg zoals dat naar voren komt uit de CBS vacature-enquête. Het aantal openstaande vacatures per marktsegment zoals dat in hoofdstuk 2 van dit rapport en de Statistische Bijlage wordt gepresenteerd, is op vergelijkbare wijze bepaald. Bron: CWI Zuidoost-Nederland/E,til/CBS/ROA 5

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 Het aantal openstaande vacatures in oktober 2002 is zelfs gedaald onder het niveau van februari 1997. 4 Een belangrijk verschil met de arbeidsmarktsituatie in 1997 is echter dat de economie zich toen in een opwaartse trend bevond, terwijl er nu van het tegendeel sprake is. Ook het aantal vacatures per 1.000 werkenden, de vacaturegraad, vertoont een zelfde ontwikkeling. In oktober 2002 zijn er op iedere 1.000 werkenden 17 vacatures, hetgeen 7 promille lager is dan in februari 1997. Daarentegen blijft het aantal langdurig openstaande vacatures (i.e. langer dan 3 maanden) als percentage van het totaal aantal vacatures op een relatief hoog niveau. Nog steeds is bijna eenderde van het aantal openstaande vacatures moeilijk vervulbaar. In 2001 was dat nog de helft. Het blijkt dat werkgevers ondanks de in het algemeen afnemende werkgelegenheidsgroei en de toename van de werkloosheid (zie hierna) tijd nodig hebben om voor deze vacatures geschikt personeel te vinden. 5 In tabel 1.1 is weergegeven hoe de verdeling is van het aantal vacatures over de bedrijfssectoren. Veruit het grootste deel van het aantal vacatures staat open in de horeca en zakelijke dienstverlening. Hoewel het aantal van 43 vacatures per 1.000 werkenden zeer hoog is in deze bedrijfssector, worden de vacatures er relatief snel opgevuld. Ook in de landbouw is de vacaturegraad hoog, maar hier staan de vacatures veel langer open. Tabel 1.1 Openstaande vacatures per bedrijfssector, Limburg, oktober 2002 Bedrijfssector aantal vacature- typering langdurig typering graad openstaand % Landbouw en visserij 410 20 hoog 61 zeer hoog Voeding 130 17 gemiddeld 7 laag Chemie 80 5 zeer laag 32 gemiddeld Metaal en elektrotechniek 590 14 gemiddeld 30 gemiddeld Overige industrie 170 5 zeer laag 34 hoog Energie - - - - - Bouw en onroerend goed 510 18 hoog 25 gemiddeld Handel en reparatie 700 11 laag 14 laag Transport en communicatie 300 11 laag 28 gemiddeld Bank- en verzekeringswezen 200 15 gemiddeld 4 zeer laag Horeca en zakelijke dienstverlening 3.000 43 zeer hoog 25 laag Kwartaire diensten 950 15 gemiddeld 41 hoog Overheid en onderwijs 450 9 laag 39 hoog Totaal 7.400 17-31 - Bron: CWI Zuidoost-Nederland/E,til/CBS/ROA 4 Bij de interpretatie van de CWI-gegevens over de ontwikkelingen van het aantal vacatures en werkzoekenden (figuren 1.3, 1.4 en 1.5, tabel 1.2) dient er rekening te worden gehouden met de verschillende waarnemingsmaanden, waardoor een zekere seizoensafhankelijkheid niet is uitgesloten. 5 Een andere verklaring zou kunnen zijn dat werkgevers door onzekere conjunctuur afwachtender zijn ten aanzien van het definitief invullen van een vacature. 6

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT IN VOGELVLUCHT Niet-werkende werkzoekenden Figuur 1.4 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal niet-werkende werkzoekenden (NWW) in Limburg vanaf februari 1997. Het aantal NWW blijkt in 2002 voor het eerst sinds jaren te zijn toegenomen. Hoewel er 6.100 NWW zijn bijgekomen tussen april 2001 en oktober 2002, is het aantal nog steeds iets kleiner dan in april 2000. Mede gezien de eerder ter sprake gekomen daling van het aantal vacatures, ligt een verdere stijging van het aantal NWW in de lijn der verwachtingen. Dit betekent dat het aantal NWW vertraagd reageert op de afname van de werkgelegenheidsgroei en de afname van het aantal vacatures. Uit de figuur is verder af te lezen dat het percentage langdurig werkzoekenden (langer dan een jaar ingeschreven bij het CWI) significant is gedaald. Dit komt doordat de stijging van het totaal aantal NWW vooral te wijten is aan de nieuw geregistreerde werkzoekenden, die in eerste instantie kortdurig werkzoekend zijn. Toch is ook het aantal langdurig werkzoekenden gedaald, namelijk van 18.800 (57%) in april 2001 naar 17.200 (44%) in oktober 2002. Figuur 1.4 Ontwikkeling aantal werkzoekenden en percentage langdurig werkzoekenden, Limburg, 1997-2002 70.000 90 60.000 78 80 70 50.000 62 59 59 57 60 40.000 44 50 30.000 59.400 40 20.000 43.200 43.000 39.700 33.000 39.100 30 20 10.000 10 0 feb-97 jul-98 apr-99 apr-00 apr-01 okt-02 0 Aantal werkzoekenden Langdurig werkzoekend (%) Bron: CWI Zuidoost-Nederland/E,til/ROA Het Centrum voor Werk en Inkomen deelt werkzoekenden ook in naar de mate van bemiddelbaarheid. Werkzoekenden in fase 1 kunnen daarbij worden beschouwd als direct bemiddelbaar, hetgeen betekent dat zij zonder begeleiding in staat moeten worden geacht een 7

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 geschikte baan te vinden. Werkzoekenden in fase 2 en 3 hebben een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Veelal krijgen zij een begeleidingstraject aangeboden met als doel de toeleiding naar de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. De bemiddelbaarheid van werkzoekenden in fase 4 is bijzonder problematisch. Voor deze groep werkzoekenden zijn naast begeleidingstrajecten vaak ook inspanningen gericht op maatschappelijke reïntegratie noodzakelijk. Werkzoekenden die zijn ingedeeld in fase 4 worden niet in staat geacht op korte termijn een volwaardige plaats op de arbeidsmarkt te verwerven. Uit figuur 1.5 blijkt dat de stijging van het aantal werkzoekenden vooral te wijten is aan de stijging van de relatief kortstondig werkzoekenden die direct bemiddelbaar zijn (fase 1) en de werkzoekenden die een iets grotere afstand hebben tot de arbeidsmarkt (fase 2 en 3). Opmerkelijk is dat de dalende lijn van het aantal slecht bemiddelbare werkzoekenden (fase 4) zich in 2002 heeft doorgezet. De zogenaamde harde kern van de werkloosheid is hierdoor tussen april 2001 en oktober 2002 weer met ongeveer 1.000 personen gedaald. Hierdoor neemt het aandeel slecht bemiddelbaren in het totale bestand van werkzoekenden af. Hoewel ook de daling van het aantal langdurig werkzoekenden in figuur 1.4 erop wijst dat een deel van deze harde kern daadwerkelijk een baan heeft gevonden, is het ook mogelijk dat de daling van het aantal werkzoekenden in fase 4 toe te schrijven is aan de doorstroom van slecht bemiddelbare werkzoekenden die een begeleidingstraject hebben gevolgd naar fase 2 en 3. Figuur 1.5 Ontwikkeling fase-indeling niet-werkende werkzoekenden, Limburg, 1997-2002 70.000 60.000 50.000 19.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 20.800 19.600 7.300 20.200 15.500 7.500 18.300 17.200 feb-97 jul-98 apr-99 apr-00 apr-01 okt-02 7.300 15.500 16.900 5.900 13.500 13.500 8.600 18.000 12.500 Fase 1 Fase 2 en 3 Fase 4 Bron: CWI Zuidoost-Nederland/E,til/ROA 8

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT IN VOGELVLUCHT Arbeidsmarktkrapte Tabel 1.2 schetst de ontwikkeling van de arbeidsmarktkrapte (zie Verklarende woordenlijst) tussen februari 1997 en oktober 2002. Het blijkt dat gedurende de laatste anderhalf jaar de arbeidsmarktkrapte aanzienlijk is gedaald. Dit komt voor een belangrijk deel door de halvering van het aantal openstaande vacatures. In feite gebeurde tussen 1997 en 1998 het omgekeerde, want toen verdubbelde het aantal openstaande vacatures. Ook het aantal direct-bemiddelbare werklozen is gestegen, maar het is ruim de helft minder dan het aantal in 1997 (zie ook figuur 1.5). In april 2001 laat de arbeidsmarktkrapte een piek zien. Toen stonden tegenover iedere 100 direct-bemiddelbare werkzoekenden maar liefst 251 openstaande vacatures. Nu is dat aantal geslonken tot slechts 92 openstaande vacatures, hetgeen nog altijd beduidend meer is dan in 1997. Voor het eerst sinds jaren staat er niet meer voor elke direct-bemiddelbare werkzoekende een vacature open. De indicator voor de arbeidsmarktkrapte laat duidelijk zien dat de arbeidsmarktsituatie voor werkzoekenden zich na april 2001 sterk heeft verslechterd. Voor werkgevers is de overgang naar een meer ontspannen arbeidsmarkt na de jaren van grote knelpunten op zichzelf geen slechte ontwikkeling. Het zijn eerder de macro-economische groeiperspectieven die hun parten kunnen spelen. Sinds april 2001 is er ook een kleiner aantal bedrijfssectoren waarin de arbeidsmarktkrapte zich manifesteert. Alleen in de Landbouw en visserij, de Horeca en zakelijke dienstverlening, de Kwartaire diensten en Overheid en onderwijs heerst er gemiddeld genomen nog een grote arbeidsmarktkrapte. Van belang is dat de arbeidsmarktkrapte binnen de deelsegmenten van de arbeidsmarkt voor de betreffende bedrijfssectoren kan afwijken van de hier gepresenteerde gemiddeldes. Tabel 1.2 Krapte op de Limburgse arbeidsmarkt, 1997-2002 feb-97 jul-98 apr-99 apr-00 apr-01 okt-02 Arbeidsmarktkrapte* 0,39 2,22 1,91 2,34 2,51 0,92 Aantal bedrijfssectoren met krapte 0 11 12 12 12 4 *) Arbeidsmarktkrapte = het aantal openstaande vacatures ten opzichte van het aantal direct-bemiddelbare werkzoekenden. Hierbij is niet gecorrigeerd voor seizoenseffecten. Bron: CWI Zuidoost-Nederland/E,til/CBS/ROA Als alle direct-bemiddelbare werkzoekenden uit fase 1 de bestaande vacatures zouden hebben opgevuld, was er in april 2001 nog een restant aan vacatures voor de werkzoekenden van fase 2 en 3. De verhouding tussen dit aantal vacatures en het aantal werkzoekenden van fase 2 en 3, de zogenaamde knelpuntsindicator (zie ook de Verklarende woordenlijst), was in april 2001 nog 0,65. Toen was de krapte op de arbeidsmarkt nog zo groot dat er redelijke bemiddelingsmogelijkheden waren voor deze werkzoekenden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. In oktober 2002 zijn er echter minder vacatures dan werkzoekenden die direct-bemiddelbaar zijn, waardoor de knelpuntsindicator tot nul is gedaald. Omdat werkgevers weer meer keuze tussen verschillende kandidaten hebben bij het werven van personeel voor een openstaande vacature, zal het vooral voor werkzoeken- 9

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 den met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt nu moeilijker zijn dan een jaar geleden om een baan te vinden. Actuele arbeidsmarktdiscrepanties van MBO-schoolverlaters Een indicatie van de krapte op de Limburgse arbeidsmarkt kan ook worden verkregen door te kijken naar de positie van starters op de arbeidsmarkt in Limburg ten opzichte van Nederland. In tabel 1.3 wordt dit gedaan voor gediplomeerde schoolverlaters van het MBO anderhalf jaar na het afronden van hun opleiding. In de tabel wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds open discrepanties zoals de werkloosheid onder schoolverlaters en het bruto maandloon dat ze verdienen, en anderzijds gesloten discrepanties zoals het moeten werken in deeltijd of in een flexibele aanstelling (korter dan één jaar, uitzendwerk), of het verrichten van werk onder het opleidingsniveau (onderbenutting) of buiten de eigen vakrichting (zie verder ook de Verklarende woordenlijst en paragraaf 3.5). Uit de gegevens van 2001 blijkt dat de verschillen tussen Nederland en Limburg over het algemeen niet erg groot zijn. Het percentage werkloze schoolverlaters is in Limburg weliswaar iets groter, maar daar staat tegenover dat het percentage schoolverlaters dat 4 maanden na het afronden van de opleiding nog geen baan heeft, wat lager ligt dan landelijk. De grootste verschillen tussen Limburg en Nederland hebben betrekking op het werken in een flexibele aanstelling of in deeltijd. Beide percentages zijn voor Limburgse schoolverlaters 6 procentpunten hoger dan landelijk. Dit kan erop duiden dat Limburgse schoolverlaters relatief meer werken in kwetsbare banen voor een beperkt aantal uren per week zonder een vaste aanstelling of het uitzicht daarop. Zoals al eerder opgemerkt verdwijnen juist deze banen waarschijnlijk als eerste bij een conjuncturele tegenwind, waardoor er juist onder Limburgse schoolverlaters van het MBO een grotere kans lijkt te zijn op een sneller stijgende werkloosheid ten opzichte van de landelijke werkloos- Tabel 1.3 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt van MBO-schoolverlaters, Limburg en Nederland, 2001 Discrepantie Limburg Nederland % % Open discrepanties werkloos 4 3 intredewerkloosheid minimaal 4 mnd. 2 4 bruto maandloon* 1.400* 1.425* Gesloten discrepanties flexibel werk 27 21 deeltijdwerk 34 28 onderbenutting 38 41 werk buiten eigen vakrichting 30 31 *) In euro s. Bron: ROA (SIS) 10

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT IN VOGELVLUCHT heidsontwikkeling onder MBO-schoolverlaters. Een klein lichtpunt is wel dat Limburgse schoolverlaters iets vaker een baan vinden waarvoor ze qua niveau en richting zijn opgeleid. 1.3 De verwachte arbeidsmarktontwikkelingen in Limburg op hoofdlijnen Macrobeeld Het ziet er nu naar uit dat het herstel van de economie langer op zich laat wachten dan oorspronkelijk gedacht. Komt de economische groei volgens het CPB in 2002 naar verwachting slechts op 0,25% uit, voor 2003 wordt door het CPB een magere 0,75% verwacht. 6 De groeiverwachting voor Limburg hierbij achter, namelijk respectievelijk -0,2% en 0,5% (bron: Etil). Dit is in lijn met het in paragraaf 1.2 geconstateerde lagere groeitempo van de Limburgse ten opzichte van de Nederlandse economie in de voorbij jaren. Soortgelijke consequenties zijn er te verwachten voor de werkgelegenheidsgroei in Limburg ten opzichte van Nederland. Tabel 1.4 laat zien dat de verwachte werkgelegenheidsgroei voor 2003 in Limburg 0,5% bedraagt. Dit betekent dat werkgelegenheidsgroei in 2003 lager ligt dan de verwachte groei op de middellange termijn, welke 0,8% bedraagt. Daardoor is het verwachte vraagoverschot in 2003 lager dan het verwachte jaarlijkse gemiddelde tot 2006. 7 Verder is het van belang op te merken dat de meest recente ontwikkelingen erop wijzen dat de werkgelegenheidsgroei in 2003 nog lager dan 0,5% kan uitvallen. Uit tabel 1.4 blijkt dat indien de werkgelegenheid in 2003 noch groeit noch krimpt, het vraagoverschot omslaat in een aanbodoverschot van 0,2%. De uitstroom van de arbeidsmarkt is dan immers te gering om het aanbod van schoolverlaters op de arbeidsmarkt op te vangen. 8 In combinatie met een relatief hoge arbeidsmarktuitstroom van 4,6%, leidt de groei van de werkgelegenheid in 2003 tot een aantal baanopeningen voor schoolverlaters dat gelijk is aan 5,1% van het aantal werkenden in 2002. In de periode 2001-2006 is het aantal baanopeningen 5,4% gemiddeld per jaar. Dit aantal baanopeningen in Limburg komt overeen met het landelijke beeld voor de middellange termijn. Er zullen voor nieuwkomers op de Limburgse arbeidsmarkt in 2003 circa 25.000 banen beschikbaar zijn. Hiertegenover staat een instroom van schoolverlaters (inclusief hoger opgeleiden) van ongeveer 23.500. Het vraagoverschot in 2003 bedraagt derhalve bijna 1.500, ofwel 0,3% van de totale werkgele- 6 Zie CPB Report 2002/4, december 2002, Den Haag. 7 De middellangetermijnprognoses voor Limburg zijn afkomstig uit vorige RAIL-rapportage. Voor de landelijke prognoses zie: De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2006, ROA-R-2001/8, Maastricht, 2001. 8 De laatst beschikbare ramingen van het Etil gaan zelfs uit van een krimp van het arbeidsvolume in 2002 en 2003 voor Limburg met respectievelijk 0,2% en 1,0%. Het arbeidsvolume geeft echter het aantal arbeidsjaren van werkenden weer. De in dit rapport weergegeven verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in personen kan hier in belangrijke mate van afwijken. Toch is de hier geschetste verwachting van 0,5% werkgelegenheidsgroei waarschijnlijk aan de optimistische kant, mede omdat dit groeicijfer gebaseerd is op een landelijke werkgelegenheidsgroei (in personen) van het CPB van een half procent in 2003 (Centraal Economisch Plan 2002, april 2002). Het CPB heeft deze landelijke prognose in december 2002 naar beneden bijgesteld tot een werkgelegenheidskrimp van een half procent (CPB Report 2002/4). Overigens zijn de bijstellingen van het CPB van de gemiddelde jaarlijkse groei over de middellange termijn over het algemeen kleiner en veel minder frequent. 11

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 Tabel 1.4 Verwachte macro arbeidsmarktontwikkeling (als percentage van de werkgelegenheid in het basisjaar), Limburg en Nederland, in 2003 en in de periode 2001-2006 Kenmerk Limburg Limburg Nederland 2003 2001-2006 2001-2006 % gem. % gem. % Werkgelegenheidsgroei 0,5 0,8 1,2 Arbeidsmarktuitstroom 4,6 4,6 4,1 Baanopeningen 5,1 5,4 5,3 Instroom schoolverlaters 4,8 4,4 4,4 Vraagoverschot 0,3 1,0 1,1 Bron: CWI/CPB/ROA genheid in Limburg in 2002. 9 Dit vraagoverschot in 2003 is kleiner dan het verwachte vraagoverschot volgens de prognoses van de voorafgaande jaren 2001 en 2002 en dan het gemiddelde verwachte vraagoverschot in de komende jaren tot 2006. Bovendien kan, zoals eerder is toegelicht, het vraagoverschot in 2003 gemakkelijk omslaan in een aanbodoverschot als de conjunctuur zich slechter ontwikkelt dan in dit rapport is verondersteld. De prognoses van de uitbreidingsvraag voor de korte termijn zijn gebaseerd op de werkgelegenheidsprognoses voor bedrijfssectoren van het Centraal Planbureau (CPB). Hierbij is gebruik gemaakt van het Centraal Economisch Plan 2002 (CEP) van het CPB. 10 Bedrijfssectoren 11 Tabel 1.5 geeft voor de verschillende sectoren de uitbreidingsvraag op de korte en middellange termijn weer als percentage van de werkgelegenheid bij aanvang van de prognoseperiode. De tabel laat zien dat de verwachte werkgelegenheidsgroei voor 2003 minder gunstig uitpakt dan in de eerdere prognoses voor 2002. Werd er voorheen voor drie bedrijfssectoren in Limburg een krimpende werkgelegenheid verwacht (Landbouw en visserij, Chemie en Metaal en elektrotechniek), nu zijn het er zes. Met name het grotere gewicht van de meer conjunctuurgevoelige sectoren, waaronder de industriële sectoren - die eerder en heviger de gevolgen zullen voelen van een economische teruggang - remmen de verwachte werkgelegenheidsgroei in Limburg. 9 De totale Limburgse werkgelegenheid voor 2002 is geconstrueerd op basis van de verwachte werkgelegenheidsontwikkeling volgens de hierboven genoemde bronnen en het aantal werkenden volgens de Enquête Beroepsbevolking van het CBS. 10 Zie: Centraal Economisch Plan 2002, Centraal Planbureau, Den Haag, april 2002. 11 Voor de regionale verbijzondering van de landelijke prognoses is gebruik gemaakt van regionale arbeidsmarktprognoses zoals deze voor het CWI zijn samengesteld door TNO/Inro/SEOR. Zie Regionale arbeidsmarktprognoses 2002-2007, CWI Nederland, 2002. 12

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT IN VOGELVLUCHT Tabel 1.5 Verwachte uitbreidingsvraag (als percentage van de werkgelegenheid in het basisjaar) naar bedrijfssector in 2003 en in de periode 2001-2006, Limburg en Nederland Bedrijfssector Limburg Limburg Nederland 2003 2001-2006 2001-2006 % gem. % gem. % Landbouw en visserij -3,2-2,1-2,1 Voeding -1,5 0,8 0,8 Chemie 0,3 0,8 0,8 Metaal en elektrotechniek -0,2-0,2-0,2 Overige industrie -1,0-0,9-0,9 Energie -1,6 0,3 0,3 Bouw en onroerend goed 0,4 1,2 1,7 Handel en reparatie 0,1 1,6 1,6 Transport en communicatie 0,3 0,8 1,0 Bank en verzekeringswezen -0,8-0,5-0,4 Horeca en zakelijke dienstverlening 0,6 2,1 2,7 Kwartaire diensten 2,2 1,0 1,3 Overheid en onderwijs 1,4 0,9 1,1 Totaal 0,5 0,8 1,2 Bron: CWI/CBS/CPB/ROA Dat de totale uitbreidingsvraag nog positief uitvalt is te danken aan de groei in de sectoren Kwartaire diensten, Overheid en onderwijs en Horeca en zakelijke dienstverlening. De eerste twee bedrijfssectoren zijn de enige waarvoor de werkgelegenheidsgroei op korte termijn naar verwachting hoger uitvalt dan op middellange termijn. Dit betekent dat deze sectoren voor 2003 de banenmotor zullen vormen. Bij laatstgenoemde sector is de groei weliswaar iets meer dan gemiddeld, maar de omvang van de sector als geheel betekent dat deze bedrijfssector voor een belangrijk deel bijdraagt aan de creatie van nieuwe arbeidsplaatsen in Limburg in 2003. Van belang is verder op te merken dat de Horeca en zakelijke dienstverlening een zeer conjunctuurgevoelige sector is, waarvan het werkgelegenheidsaandeel in Limburg lager is dan landelijk. Als gevolg hiervan is, ondanks het grotere aandeel van de industriële werkgelegenheid in Limburg, niet op voorhand te zeggen dat de totale Limburgse werkgelegenheid conjunctuurgevoeliger is dan de totale werkgelegenheid in Nederland (zie verder paragraaf 4.4). Dit sluit overigens aan bij de bevindingen van de werkgelegenheidsontwikkeling in Limburg ten opzichte van Nederland na 1992 in figuur 1.2. 12 12 Ook de ontwikkeling van een belangrijk Limburgs bedrijf als DSM gericht op de afzet van bulkchemie naar de minder conjunctuurgevoelige afzet van fijnchemie, heeft waarschijnlijk bijgedragen aan de afname van de conjunctuurgevoeligheid van de Limburgse werkgelegenheid. 13

DE LIMBURGSE ARBEIDSMARKT 2002-2006 Voor een aantal bedrijfssectoren zal de verwachte uitbreidingsvraag in 2003 aanzienlijk lager zijn dan het verwachte gemiddelde over de middellange termijn. Het betreft hier met name de bedrijfssectoren Voeding, Energie, Handel en reparatie, en ook Horeca en zakelijke dienstverlening. De afwijking van de verwachte werkgelegenheidsgroei op de middellange termijn voor deze bedrijfssectoren bedraagt 1,5 procentpunt of meer. De verwachting is dat de werkgelegenheidsgroei voor deze bedrijfssectoren zich in de jaren na 2003 tot 2006 zal herstellen. 1.4 Vraag- en aanbodontwikkelingen op de Limburgse arbeidsmarkt op korte en middellange termijn De verwachte arbeidsmarktsituatie in 2003 Tabel 1.6 laat de verwachte arbeidsmarktontwikkeling op de korte termijn zien voor de verschillende beroepsklassen. Naast de dalende werkgelegenheid in de Agrarische beroepen zal naar verwachting in 2003 alleen de werkgelegenheid in de Openbare orde- en veiligheidsberoepen dalen. Deze beroepsklasse is met 7.500 werkenden echter relatief klein, waardoor er snel grotere procentuele fluctuaties in de werkgelegenheid kunnen optreden. De werkgelegenheidsgroei zal daarentegen bijzonder sterk zijn in de Medische en paramedische beroepen, de Sociaal-culturele beroepen en de Informaticaberoepen. De vervangingsvraag is bijzonder laag voor de de Informaticaberoepen. De lage vervangingsvraag in deze beroepsklasse kan worden verklaard door het relatief hoge percentage jongeren. Daarentegen is de vervangingsvraag bijzonder hoog in de Agrarische beroepen, de Verzorgende en dienstverlenende beroepen en de Openbare orde- en veiligheidsberoepen. De redenen hiervoor kunnen gelegen zijn in respectievelijk het hoge percentage ouderen en het hoge percentage vrouwen voor de twee eerstgenoemde beroepsklassen. Voor de Openbare orde- en veiligheidsberoepen is de oorzaak voor een relatief groot verloop niet duidelijk. Zo zouden bijvoorbeeld een combinatie van relatief zware psychische en fysieke belastingsfactoren tijdens het werk een rol kunnen spelen, maar ook een eventueel gebrek aan carrièreperspectief. De arbeidsmarktinstroom van schoolverlaters is in 2003 gemiddeld 4,8%. Belangrijkste uitschieters in de instroom in de verschillende beroepsklassen zijn de Verzorgende en dienstverlenende beroepen en de Agrarische beroepen met een hoge instroom van respectievelijk 6,3% en 6,1% en de Pedagogische beroepen met een lage instroom van 3,2%. Wanneer de baanopeningen worden afgezet tegen de instroom, zien we dat er in tegenstelling tot de prognoses voor 2002 nu beduidend minder grote knelpunten in de personeelsvoorziening worden verwacht voor een aantal beroepsklassen. De beroepsklassen waarvoor in 2003 slechts enige knelpunten worden voorzien zijn de Agrarische beroepen, de Transportberoepen en de Openbare orde- en veiligheidsberoepen. De omslag in de arbeidsmarktsituatie is toe te schrijven aan flinke daling van de verwachte uitbreidingsvraag door de tegenvallende conjunctuur. De vervangingsvraag en de arbeidsmarktinstroom worden hierdoor uiteraard minder beïnvloed. De grootste knelpunten in de personeelsvoorziening worden in 2003 verwacht voor de Pedagogische beroepen vanwege de sterk achterblijvende instroom van schoolverlaters in deze beroepen. 14