Zaaknummer : Raadsvergadering : 12 april 2016 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte Onderwerp : Beleid overschotten Collegevergadering : 15 maart 2016 agendapunt : 10 Portefeuillehouder : J.B. Boer Meer informatie bij : E.Gussekloo tel: : 0545-250 576 Te nemen besluit: 1. Bij een overschot bij de voorjaarsnota, najaarsnota of jaarrekening het resultaat bestemmen voor: 1.1. het aanvullen van de algemene reserve tot het weerstandsvermogen gelijk is aan twee 1.2. het aanvullen van de algemene reserve tot de solvabiliteit gelijk is aan 35% 1.3. incidentele beleidsvoornemens (van de raad) 1.4. het aanvullen van de bestemmingsreserves waarvoor dit bepaald is tot het plafond van de bestemmingsreserves, waarbij het restantresultaat steeds gelijkelijk verdeeld wordt over de reserves die nog niet aan het plafond zitten. 1.5. teruggaaf Onroerende Zaakbelasting (OZB) door middel van een korting op de aanslag in het volgende jaar. Waarom dit voorstel? Bij de jaarrekening 2014 is een motie ingediend waarbij het college is verzocht beleid te vormen ten aanzien van overschotten komend uit de jaarrekening. (Bijlage 1) Wat is het effect? In het geval van een overschot bij de voorjaarsnota, najaarsnota of de jaarrekening is duidelijk hoe de bestemming plaats moet vinden Argumentatie/onderbouwing: 1.1. Het vooraf opstellen van regels voor bestemming van het resultaat voorkomt dat er discussie ontstaat over de bestemming. 1.2. Door te kiezen voor eenzelfde resultaatbestemming bij voorjaarsnota, najaarsnota en jaarrekening worden alle overschotten op dezelfde manier behandeld. 1.3. Het is voor de gemeente van belang dat we de risico s die we lopen ook kunnen afdekken. Met een weerstandsvermogen van twee kunnen we in principe 2 keer de verwachte risico s afdekken. De risico s zijn daarmee voldoende afgedekt. 1.4. De solvabiliteit is de verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. Het zegt iets over de mate waarin we in staat zijn om aan onze verplichtingen te kunnen voldoen. Wij vinden een solvabiliteit van 35% voldoende omdat wij in het uiterste geval terug kunnen vallen op een artikel 12 procedure. 1.5. De gemeenteraad kan incidentele wensen hebben waarvoor geen geld beschikbaar is. Het rekeningresultaat kan dan een oplossing bieden. 1.6. In de meeste gevallen vullen we een reserve niet structureel. Als het noodzakelijk is om reserves toch te blijven vullen moet dit uit behaalde resultaten. Het vullen van d reserve kan tot het afgesproken plafond. In te vullen door Griffie: Raadsvergadering 0 zonder hoofdelijke stemming Commissievergadering 0 met algemene stemmen Afhandelingsvoorstel voor raad: 0 stemmen voor, stemmen tegen 0 hamerstuk 0 aangenomen 0 bespreekstuk 0 verworpen 0 anders, nl 0
1.7. Alle bestemmingsreserves zijn in principe even belangrijk. Een gelijke verdeling van het restantresultaat over de reserves licht daarbij voor de hand. 1.8. Als het weerstandsvermogen en de solvabiliteit op orde zijn. En als ook de reserves voldoende gevuld zijn dan hebben we het restant van het rekeningresultaat niet nodig. We kunnen dat dan teruggeven aan de belastingbetaler. 1.9. We kennen in Berkelland maar een algemene belasting, de Onroerende Zaakbelasting. Deze belasting heffen we als algemene inkomst. Als we die niet nodig blijken te hebben geven we deze terug. 1.10. De meest praktische manier om OZB terug te geven is een korting in het jaar na het behaalde resultaat. Kanttekeningen/risicoparagraaf 1. Een weerstandsvermogen van 2 uitstekend. We kunnen ook uitgaan van een weerstandsvermogen van 1. Daarmee kunnen we in principe ook onze berekende risico s afdekken. 2. De provincie naar een aantal kengetallen bij het beoordelen van de financiële positie. Een daarvan is de solvabiliteit. Bij een percentage van 50 of hoger plaatst de provincie de gemeente voor dit onderdeel in de minst risicovolle categorie. Bij een percentage tussen de 50 en 20 is dit normale risico categorie. Bij een percentage minder dan 20 plaatst de provincie de gemeente voor dit onderdeel in de meest risicovolle categorie. Financiële paragraaf Dit voorstel heeft geen directe financiële gevolgen. Het gaat over de bestemming van een incidenteel rekeningresultaat. Informatie en communicatie (in-en extern) Niet van toepassing Initiatief, participatie en rol gemeente Dit voorstel is het gevolg van motie M15 12. Met de auditcommissie is dit voorstel besproken. De opmerkingen van de auditcommissie zijn verwerkt. Planning en evaluatie Na de jaarrekening 2016 bekijken we of de huidige opzet voldoet. Burgemeester en wethouders van Berkelland, de secretaris, de burgemeester, J. Harmsen drs. J.H.A. van Oostrum 2
Raadsvergadering : 12 april 2016 Agendapunt : De raad van de gemeente Berkelland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 maart 2016; b e s l u i t : 1. bij een overschot bij de voorjaarsnota, najaarsnota of jaarrekening het resultaat bestemmen voor: 1.1. het aanvullen van de algemene reserve tot het weerstandsvermogen gelijk is aan twee 1.2. het aanvullen van de algemene reserve tot de solvabiliteit gelijk is aan 35% 1.3. incidentele beleidsvoornemens (van de raad) 1.4. het aanvullen van de bestemmingsreserves waarvoor dit bepaald is tot het plafond van de bestemmingsreserves, waarbij het restantresultaat steeds gelijkelijk verdeeld wordt over de reserves die nog niet aan het plafond zitten. 1.5. teruggaaf Onroerende Zaakbelasting (OZB) door middel van een korting op de aanslag in het volgende jaar. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 12 april 2016 de griffier, de voorzitter, 3
Toelichting raadsvoorstel Onderwerp : Beleid overschotten Aanleiding Bij de jaarrekening 2014 is een voorstel gedaan om een gedeelte van het overschot terug te geven aan de belastingbetaler. Dit voorstel is geamendeerd waardoor een groter gedeelte van het resultaat teruggaat naar de belastingbetaler. In dezelfde vergadering is ook de motie M15-12 Beleid overschotten aangenomen. De motie verzoekt het college beleid te vormen ten aanzien van overschotten bij de jaarrekening. Met dit voorstel geven we gehoor aan het verzoek. Proces In de motie staan al verschillende aspecten die meegenomen kunnen worden bij de invulling van het beleid. In de vergadering van de auditcommissie van 17 september 2015 is hier nog over doorgepraat. Daar kwam naar voren dat met name de reservepositie van belang is bij het te vormen beleid. Omdat de toevoegingen aan de reserve ook samenhangt met welke reserves er nog in stand blijven na een herijking is eerst een gesprek met de accountant gevoerd over de reserves. De raad heeft de accountant om advies gevraagd over het nut en de noodzaak van een aantal van onze reserves. Na dit gesprek is dit voorstel tot stand gekomen. Het voorstel is daarna nogmaals besproken in de vergadering van de auditcommissie van 14 januari 2016. Het voorgestelde beleid Het voorgestelde beleid gaat uit van een verdeling van de overschotten bij de voorjaarsnota, de najaarsnota en de jaarrekening. We proberen de begrotingen zo op te stellen dat de overschotten beperkt zijn. Tot nu toe bestemden we overschotten bij de voorjaarsnota en najaarsnota naar de algemene reserve. Bij de jaarrekening werd een resultaat bestemd naar verschillende andere reserves. Dit heeft een vorm van willekeur. Als voorbeeld: de verkoopopbrengst van een gebouw die nog verwerkt wordt in de voor- of najaarsnota zou altijd in de algemene reserve komen. Valt de verkoopopbrengst buiten de najaarsnota dan kan het voordeel ook naar andere reserves bestemd worden. Het voorgestelde beleid is er op gericht de algemene reserve van voldoende omvang te houden. Daarmee is het risico dat door de wijze van bestemmen de algemene reserve onvoldoende is om tegenvallers op te vangen klein. Voor de bestemming van overschotten is gekeken naar de parameters die in de motie zijn genoemd en die in het gesprek met de auditcommissie naar voren kwamen. Belangrijkste uitgangspunt is een gezonde financiële positie, waarbij tegenvallers opgevangen kunnen worden. De geformuleerde normen in het voorgestelde beleid zijn voor discussie vatbaar. Daarom zijn deze normen ook besproken met de auditcommissie en de accountant. Zowel de leden van de auditcommissie als de accountant kunnen zich vinden in een norm voor het weerstandsvermogen van 2 en een solvabiliteit van minimaal 35%. Met name de accountant heeft aangegeven dat voor het weerstandsvermogen een norm van 2 de voorkeur verdiend boven een lagere norm. Gezien de normen die in het bedrijfsleven gehanteerd worden voor de solvabiliteit vind de accountant een percentage van 35 een acceptabele keus. Dat de provincie graag een solvabiliteit ziet van meer dan 4
50% heeft te maken met haar poortwachtersfunctie voor artikel 12. Hoe risicovoller de financiële positie van de gemeente hoe groter het risico op een artikel 12 verzoek. De opdracht van de provincies is het gebruik van artikel 12 zoveel mogelijk te beperken. Ter vergelijk: om aan een solvabiliteit van 50% te komen zouden (op basis van de jaarrekening 2014) onze reserves nog met 8 miljoen moeten stijgen. De leden van de auditcommissie hebben aangegeven zich ook te kunnen vinden in de voorgestelde normen. Na de financiële positie van de gemeente kijken we hoe het gesteld is met de bestemmingsreserves. Hier is een samenhang met het reservebeleid. Voorstel is om het restantresultaat gelijk te verdelen over de bestemmingsreserves waarvan besloten is er resultaten aan toe te voegen. Een bestemmingsreserve hoeft niet altijd opnieuw gevuld te worden. Als vooraf heel helder is wat de maximale bijdrage is die we uit een reserve gaan betalen dan is het opnieuw vullen van de reserve niet nodig. In zo n geval wordt de reserve niet betrokken bij de verdeling van het resultaat. Een voorbeeld van een reserve die normaal gezien geen aanvulling zou behoeven is een reserve voor de afkoop van onderhoud. Als we hebben vastgesteld op welke wijze we de afkoop berekenen kunnen we ook bepalen wat de maximale afkoopsom zal zijn. Als we dit in de reserve stoppen hoeft de reserve daarna niet meer aangevuld te worden. De laatste stap in het bestemmingsbeleid is teruggave van de OZB. 5