Anatomie 1. renate Bourgonje. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. http://maken.wikiwijs.nl/58907

Vergelijkbare documenten
Uitscheiding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Uitscheiding vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

Spijsverteringsstelsel vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spijsvertering vmbo-b12

Lichaamshouding hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eenheden lengtematen. Miranda de Haan. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Hart en bloedsomloop vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Roken en longziekten vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bloed en lymfe vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spieren. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Gezonde voeding vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Lichaamshouding vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bloedtransfusie hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Menselijk Lichaam. Teslime Temur. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Organen van het menselijk lichaam

Het wonderlijke lichaam

Voelen: de huid hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Verschillende eters vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Extra: Brandwonden hv12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

SO Biologie T3: De bloedsomloop

Presenteren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema Ademhaling vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Vitamine C. Lisanne Damsma ; ; CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De huid vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Rechtop staan vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Spieren vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

Rechtop staan hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Herhalingsles Het lichaam. Ademhaling. Benoem de aangeduide delen op onderstaande tekeningen aan.

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

Kenmerken ontwikkelingslanden vmbo-kgt34

Voeding zwangere- en kraamvrouw

Toets Anatomie Opleiding Sport en Bewegen. Behaalde punten Hulpmiddelen geen

Kruip onder je eigen huid.

Spijsvertering. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Het bewegingsstelsel. 1 Inleiding

Activerende tekst vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Voedselweb en -keten vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Eenheden lengtematen. Miranda de Haan. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Kennislijn Pathologie leerjaar 1

Thema 1: de vier rijken

Fig De Leefstijlacademie

Grond- en hulpstoffen

Verschillende eters vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Afval scheiden. Yvonn van de Grootevheen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

Trade not aid hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Opdracht Hoofdstuk 3 Energie in Brazilië

Extra: Broodje gezond hv12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ademhalingsstelsel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Het hart. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Roken en longziekten vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Knipprogramma. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Interactie. Petra Berkhoff. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Algemene anatomie en fysiologie

Vergaderen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

Jongeren als doelgroep vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bouw van een cel vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ontwikkelingssamenwerking hv123. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bloedtransfusies vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Geraamte vmbo-b12. banner. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Poëzie vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Draaiend Huis Hasseltrotonde Tilburg

Thema 5 Communicatie. Aline de Vries. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Augmented Reality in de biologieles

Wonen er straks mensen op Mars?

Thema: Vervoer vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Heel veel mensen hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Taaltaak: uitje met de ouderen (opzet)

Wonen - Eerste steden Middeleeuwen. VO-content StudioVO. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Microscoop vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Thema 2 Ontwikkelingspsychologie en pedagogiek

Voetafdruk hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Rechten en Plichten als werknemer

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Functioneringsgesprekken. Technologie Noorderpoort Noorderpoort. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Project Tweede Wereldoorlog. Rianne Bakker. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Nieuwe en Social Media; Hoe gebruik ik ze goed?!

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

Ga op reis naar Egypte! CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Geraamte vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Activerende tekst vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Levensfasen vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ordening - Vmbo GTL derde Klas

Hindoeïsme: kastenstelsel vmbo12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

7. Het gebit De bouw van het gebit Tanden en kiezen noem je gebitselementen. kroon. wortel

Koude Oorlog. Kaylee de Gooijer. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Geslachtsziekten vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Anders eten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Ruiken en proeven vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie:

Anatomie 1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres renate Bourgonje 17 May 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/58907 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt. Stel zo voor iedere onderwijssituatie de optimale leermiddelenmix samen.

Inhoudsopgave Anatomie periode 1 Onderwijsprogramma Anatomie BBL periode 1 les 1 Cellen, en weefsels, orgaanstelsel les 2 Onderwerp: Micro-organismen en afweer Les 3 Onderwerp De huid, Gebit, slijmvliezen en klieren Les 4 Spijsverteringsstelsel, mond, keel en slikreflex Les 5 Spijsverteringsstelsel, slokdarm, maag, darmstelsel Les 6 Spijsverteringsstelsel, lever, galblaas en alvleesklier Les 7 Het uitscheidingsstelsel Les 8 Het bewegingsstelsel Les 9 Bewegingsstelsel en overige informatie Eindtoets Over dit lesmateriaal Pagina 1 Anatomie 1

Anatomie periode 1 Deze Wiki is ontwikkeld om jou door de eerste periode van Anatomie 1 te leiden. Per lesweek kun je informatie en oefeningen vinden die aansluiten bij het onderwerp van de week. Door de informatie te lezen en de oefeningen te maken, ben je goed voorbereid op de klassikale lessen. De klassikale lessen worden beschouwd als verdieping van de stof. Ook het lesboek (eventueel digitaal) is naast deze wiki noodzakelijk om de afsluitende toets te kunnen maken. Veel leerplezier! Onderwijsprogramma Anatomie BBL periode 1 Werkproces 1.2 Anatomie Literatuur: Schooltas persoonlijke basiszorg deel 1 en 2 (PBZ I en PBZ II) Verwerkingsopdrachten Thieme Meulenhoff (licentie) Syllabus anatomie (digitaal Periode 1 Onderwerp Voorbereiden Week 1 Cellen en weefsels Orgaanstelsel Syllabus anatomie PP cellen, weefsel, organen verwerkingsopdrachten Week 2 Micro-organismen en afweer PBZ I hfd.1 en 15, 16 Schooltas vanaf blz. 118, 122 PP hygiëne en afweer Verwerkingsopdrachten Week 3 De huid Gebit, slijmvliezen en klieren Spijsverteringstelsel Mond, keelholte, slikreflex PBZ I hfd.1 Schooltas vanaf blz.18 PP huid, gebit en slijmvliezen verwerkingsopdrachten PBZ I hfd.7 Schooltas vanaf blz.64 PP spijsvertering Verwerkingsopdrachten Pagina 2 Anatomie 1

Week 4 Spijsverteringstelsel Slokdarm, maag, darmstelsel PBZ I hfd.7 Schooltas vanaf blz.64 PP spijsvertering Verwerkingsopdrachten Week 5 Spijsverteringstelsel Lever, galblaas, alvleesklier Vitaminen en mineralen PBZ I hfd.7 Schooltas vanaf blz.64 PP spijsvertering verwerkingsopdrachten Week 6 Uitscheidingsstelsel PBZ I hfd 10, 11 Schooltas vanaf blz. 86 PP uitscheiding Week 7 Bewegingsstelsel PBZ II hfd. 11 Schooltas vanaf blz. 104 verwerkingsopdrachten Week 8 Bewegingsstelsel Uitloop en vragen stellen PBZ II hfd. 11 Schooltas vanaf blz. 104 verwerkingsopdrachten Week 9 bufferweek TOETS Pagina 3 Anatomie 1

les 1 Cellen, en weefsels, orgaanstelsel Anatomie en Fysiologie Verzorgende Niveau 3 S.M. van de Zedde Docent Verpleegkunde ROC Aventus Sector GDW 1 Oktober 2009 5 Hoofdstuk 1 Anatomie en fysiologie. 1.1 Algemene inleiding In dit hoofdstuk maken we je duidelijk wat onder anatomie en fysiologie wordt verstaan en waarom deze twee termen meestal gecombineerd voorkomen. Je moet als verzorgende de anatomie van het menselijk lichaam kennen: waar liggen de organen, hoe zien ze eruit en uit welke weefsels zijn ze opgebouwd. Dit noemen we de anatomie van het menselijk lichaam. Daarnaast moet je weten hoe de organen werken en waar ze voor dienen. De wetenschap, die zich met de werking en functie van organen bezighoudt, heet fysiologie. 1.2 Waarom al die kennis van het menselijk lichaam? De leerstof van de anatomie en fysiologie is zeer uitgebreid. Waarom moet je dit allemaal leren, terwijl je er in de praktijk zo weinig mee kan doen? De taak van een verzorgende is het geven van hulp bij zelfzorg. Deze taak kan je slechts uitvoeren als je weet welke hulp je moet geven, op welke manier en vooral waarom. Wanneer je weet waarom je bepaalde verzorgende handelingen verricht, doe je je werk beter en waarschijnlijk met meer plezier. Het vak anatomie en fysiologie valt onder de beroepsondersteunende vakken. Om te kunnen begrijpen waarom iemand zich ziek voelt, hoe het komt dat een bepaald orgaan niet goed meer functioneert, moet je eerst bekend zijn met het normale functioneren van het lichaam. De anatomie en fysiologie richten zich voornamelijk op het lichamelijk (somatische) functioneren van de mens als totaliteit. Het verstandelijke (psychische) functioneren is vooral het terrein van het vakgebied psychologie en het sociaal functioneren vooral dat van het vakgebied sociologie. 6 Hoofdstuk 2 Cellen en weefsels 2.1 Cellen Pagina 4 Anatomie 1

Cellen zijn de kleinste functionele bouweenheden van het menselijk lichaam. Met functioneel bedoelen we: zelfstandig werkend. De cel wordt de basisbouwsteen (anatomie) en stofwisselingseenheid (fysiologie) van de mens genoemd. Het menselijk lichaam bestaat uit miljarden cellen. Een cel die zelfstandig kan functioneren vertoont - net als de mens zelf de kenmerken van het leven. De cel houdt zich in leven door: ademhalen, voedsel verteren, uitscheiden, zich van de omgeving afschermen door middel van een beschermende laag en zich vermeerderen. Water speelt een belangrijke rol bij de chemische reacties die nodig zijn om de cel in leven te houden. Veel chemische reacties zorgen voor verandering in de cel, dit noemen we metabolisme of stofwisseling. In alle levende cellen vindt constant verandering plaats. Cellen zijn niet allemaal hetzelfde. Ze kunnen zich differentiëren (onderscheiden). Tijdens de ontwikkelings- en groeifase van het lichaam vormen groepen cellen zich tot weefsels. Een verzameling cellen die eenzelfde bouw hebben en eenzelfde functie uitvoeren (ze hebben zich gedifferentieerd) wordt weefsel genoemd. Een weefsel kan meerdere functies vervullen en in een weefsel kunnen zich meerdere celtypen bevinden. Een groep weefsels vormt samen een onderdeel van het lichaam, een orgaan. De organen en orgaanstelsels worden in het volgende hoofdstuk behandeld. 2.2 Weefsels Er zijn vier hoofdgroepen weefsels te noemen:? Spierweefsel? Steunweefsel? Dekweefsel? Zenuwweefsel Cellen Gedifferentieerde cellen Weefsels Organen Orgaanstelsels? Organisme Mens 7 2.2.1 Spierweefsel (figuur 1, A) Spierweefsel heeft als belangrijke taak het in beweging brengen van het lichaam. Men kan drie typen spierweefsel onderscheiden: Glad spierweefsel. Dit komt voor in de wand van holle organen, zoals in de wand van de maag, het darmkanaal en van de bloedvaten. Dwarsgestreept spierweefsel. Dit type spierweefsel zit vast aan het skelet en wordt daarom ook wel skeletspierweefsel genoemd. Het weefsel ziet er dwarsgestreept uit. We spreken over spieren. Hartspierweefsel Het hart is een holle spier. Het weefsel heeft zijn eigen structuur, Pagina 5 Anatomie 1

het is combinatie van bovenstaande weefsels. Het hartspierweefsel wordt aangestuurd door de aanwezigheid van een prikkelautomaat( de sinusknoop). Deze geeft het hart zeer regelmatige impulsen. De werking van het hart is terug te vinden in hoofdstuk 5. Samenvattend kan men stellen dat het spierweefsel zorgt voor de normale lichaamshoudingen en bewegingen. In bepaalde gevallen hebben spieren ook een beschermende functie doordat ze tegen een lichaamswand (borst- en buikwand) zitten. 8 2.2.2 Steunweefsels Men onderscheidt vier typen steunweefsels: bindweefsel, kraakbeen, botweefsel en bloed. Bindweefsel Het bindweefsel kan zich in vele vormen voordoen; Bindweefsel De belangrijkste functies van het bindweefsel zijn:? Omhullen en het verbinden van organen? Uitwisseling van voeding- en afbraakstoffen vanuit cellen? Bescherming tegen schadelijke invloed van buitenaf en bij beschadiging van weefsels sluiten de bindweefselcellen de beschadigde plek zo goed mogelijk af. Vetweefsel De functies van het vetweefsel zijn:? Opslag van vet als reserve: bij vermagering wordt dit vet gebruikt als energiebron. Het depotvet kan op vele plaatsen in het lichaam aanwezig zijn zoals onder de huid en in de darmen.? Steun geven aan organen en weefsels: rondom de nieren bevindt zich bijvoorbeeld een stevige vetlaag. Ook tref je vetweefsel aan in gewrichten, in de oogkassen, in de wangen, in de handpalmen en voetzolen.? Isolatiefunctie: het vetweefsel zorgt voor de warmte-isolatie. Het menselijk lichaam wordt hierdoor beschermd tegen sterke schommelingen in de buitentemperatuur. Bindweefsel in het beenmerg Behalve bij de vorming van bloedcellen speelt het bindweefsel ook een belangrijke rol bij de afweer. De cellen kunnen schadelijke bacteriën opnemen en vernietigen. Kraakbeen Kraakbeen is steviger en veerkrachtiger dan bindweefsel. Het is betrekkelijk vast, maar toch vervormbaar. Kraakbeen bevat evenals dekweefsel geen bloedvaten (avasculair). Het vormt een tussenlaag waardoor de bewegingen in de gewrichten soepel verlopen. Botweefsel Botten geven stabiliteit en stevigheid aan ons lichaam, het skelet. Botweefsel is geen dood materiaal, het wordt voortdurend opgebouwd en afgebroken. Het botweefsel is rijk doorbloed en daarom is er voedsel en veel zuurstof nodig. Bloed Bloed wordt tot steunweefsels gerekend omdat het de specifieke structuur heeft van een Pagina 6 Anatomie 1

steunweefsel. Bloed vertoont de volgende kenmerken: Het bestaat 90% uit water en wordt plasma genoemd. Plasma kan stromen en een transportfunctie vervullen. Plasma transporteert vele stoffen, zoals bloedcellen, voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen enz. Er zijn drie typen bloedcellen: rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes. De functies van de bloedcellen is terug te vinden in 2.2.3 Dekweefsel Het dekweefsel bevat geen bloedvaten. Voeding vindt plaats vanuit het onderliggende bindweefsel. Het is gelegen aan het lichaamsoppervlak (de opperhuid) en het vormt de binnenbekleding van holle organen, bijvoorbeeld de maag darmkanaal, luchtwegen en bloedvaten. Bij het dekweefsel wordt het lichaam zowel van buiten als van binnen bedekt. 2.2.4 Zenuwweefsel Dit weefsel is in staat om prikkels (impulsen) over bepaalde afstanden in het lichaam voort te geleiden. Het vormt een netwerk van verbindingen tussen de weefsels waar die prikkels worden opgevangen en de weefsels waar de prikkels uiteindelijk tot een reactie leiden. Dus als ik loop komt dat omdat er seintje aan mijn benen wordt gegeven dat ik moet lopen. Dit gebeurt zelfstandig (autonoom), zonder dat we daar over na hoeven te denken. Zenuwweefsel behoort tot het centrale zenuwstelsel. In hoofdstuk 11 wordt de samenwerking tussen zenuwweefsel, de hersenen en het ruggenmerg uitgelegd. Verwerkingsopdrachten 1. Leg uit wat een cel is? 2. Een cel die zelfstandig kan functioneren, vertoont de kenmerken van het leven. Hoe houdt een cel zich in leven? 3. Cellen kunnen zich onderscheiden van elkaar. Ze vormen zich tot een weefsel. Noem vier verschillende weefsel en zoek uit wat de functie is van elke specifiek weefsel. Waar in het lichaam komt het weefsel voor en wat is de taak van het weefsel? Geef voorbeelden. 4. Om van een cel tot een mens te komen is het lichaam constant in ontwikkeling. Leg aan de hand van een schema uit welke stappen er zijn. kn.nu/ww.6217183 (youtu.be) vragen Syllabus anatomie Vragen bij de syllabus Anatomie/fysiologie: Hoofdstuk 1: Anatomie en fysiologie: 1. Pagina 7 Anatomie 1

Wat leer je bij anatomie? 2. Wat leer je bij fysiologie? 3. Waarom is het belangrijk dat je hierover leert voor je beroep als verzorgende? Hoofdstuk 2: Cellen en Weefsels: 1. Wat is een cel? 2. Wat zijn levenskenmerken? 3. Welke stof speelt een belangrijke rol voor een goede werking van de cel? 4. Geef een ander woord voor metabolisme en wat wordt daarmee bedoeld? 5. Wat bedoelen we met differentiëren van cellen? 6. Wat is een weefsel? 7. A. Welke 4 hoofdgroepen weefsel zijn er? Geef van elke hoofdgroep aan: 8. Evt. verschillende soorten. 9. Taak 10. Waar bevindt het zich 11. Evt. kenmerken. Hoofdstuk 3: Orgaanstelsel en ligging van de organen: 1. A. Wanneer verschillende weefsels samenwerken aan een bepaalde taak spreken we van een.? B. Geef hiervan 5 voorbeelden. C. Geef bij 2 voorbeelden aan welke weefsels je hierin aantreft? D. Wat is een orgaanstelsel? E. Wat vormen verschillende orgaanstelsels? F. Noem 5 orgaanstelsels? G. Beschrijf kort de taak van deze orgaanstelsels. H. Beschrijf van 2 orgaanstelsels welke organen hierbij een rol spelen. 2. Wat vormen alle orgaanstelsels bij elkaar? 3. Welke organen bevinden zich in de romp? 4. Hoe worden deze organen in de romp beschermd? Pagina 8 Anatomie 1

5. Wat zijn de taken van de ledematen? Pagina 9 Anatomie 1

les 2 Onderwerp: Micro-organismen en afweer vragen over micro-organismen 1. A. Wat zijn micro-organismen? B. Op welke 4 manieren kunnen m.o. ons lichaam binnendringen? C. Hoe kan elk gebeuren? 2. A. Welke 4 groepen micro-organismen zijn er? B. Beschrijf kort van elk de belangrijkste kenmerken. C. Geef bij elk voorbeelden van ziekten die ze overdragen. 3. Leg met een voorbeeld uit dat micro-organismen zowel nuttig als ziekmakend kunnen zijn. 4. Wanneer spreek je van een infectie? 5. Wat wordt bedoeld met een infectiecyclus? 6. Beschrijf kort de 5 stappen van een infectiecyclus. 7. Hoe kan een infectie voorkomen worden? 8. Beschrijf kort de belangrijkste kenmerken van de volgende 3 infectieziekten: A. Aids B. Hepatitis B C. MRSA 9. Beschrijf kort onderstaande voedselinfecties: A. Campylobacter B. Salmonella C. E-coli D. Staphylococcus aureus 10. Noem 2 soorten schimmelinfecties en beschrijf ze kort. 11. A. Op welke 2 manieren kunnen m.o. uitgeschakeld worden. B. Licht elk kort toe. 12. Welke 3 zaken spelen een rol bij het desinfecteren van voorwerpen en leg elk kort uit. Pagina 10 Anatomie 1

Lesopdracht Stelling 1: Het is goed om een antibiotica voor te schrijven bij een bacterieele infectie! Stelling 2: Pobiotica voorkomen veel aandoeningen! kn.nu/ww.48c9810 (youtu.be) Pagina 11 Anatomie 1

Les 3 Onderwerp De huid, Gebit, slijmvliezen en klieren lesopdracht maak een Thinglink en plaats deze op de facebookpagina. volg instructies op de site: https://www.thinglink.com/scene/643013257237364737#openeditor vragen over de huid, slijmvliezen en nagels VRAGEN BIJ DE HUID, SLIJMVLIEZEN, NAGELS EN GEBIT H. 1 1. Noem de taken van de huid en geef bij elke taak kort een toelichting. 2. A. Uit welke lagen bestaat de huid? Van buiten naar binnen. B. Beschrijf tevens de belangrijkste kenmerken van de lagen. 3. Wat kun je doen aan een schrale huid? 4. Wanneer je een bloedende wond hebt, welke lagen zijn dan aangetast? 5. Op welke plaatsen zit veel onderhuids bindweefsel en wat is de taak hiervan? 6. Uit wat voor stof bestaan nagels? 7. Wat is de taak van nagels? 8. Hoe vindt de lengte en diktegroei van nagels plaats? 9. Wanneer spreek van slijmvlies en waar bevinden zich slijmvliezen en wat is hun taak? 10. Uit hoeveel tanden en kiezen bestaat een volwassen gebit? 11. Wat voor verschillende soorten tanden/kiezen zijn er? 12. Wat is hun taak? 13. Noem 3 verschillen tussen een melkgebit en een blijvend gebit? 14. Uit welke onderdelen bestaat een tand en wat is het kenmerk van elk. 15. Kijk goed naar fig. 1.4 in het boek en beantwoord de volgende vragen: 1. Waarmee is de kroon bedekt en waarvoor dient dat? 2. Wat is tandpulpa? 16. Waarom hebben moslim-vrouwen eerder een tekort aan vitamine D? Welke ziekte kan hierdoor ontstaan? Pagina 12 Anatomie 1

DE NAGELS: 1. Welke eisen stel je aan de verzorging van je eigen nagels? 2. Welke eisen zullen er in je beroep aan je nagels gesteld worden? Licht je antwoord toe. 3. Waarom mag je als Verzorgende geen lange nagels hebben? kn.nu/ww.1762382 (youtu.be) kn.nu/ww.6217183 (youtu.be) Pagina 13 Anatomie 1

Les 4 Spijsverteringsstelsel, mond, keel en slikreflex lesopdracht Maak een woordmozaiek over het onderwerp van deze week, print hem uit of plaats hem op de facebookpagina. http://www.imagechef.com/ic/nl/word_mosaic/ vragen over het spijsverteringsstelsel 1. Geef in 1 zin de taak van de spijsvertering weer. 2. Noem de 6 functies van het spijsverteringsstelsel. 3. Zet de spijsverteringsorganen als volgt inschema: Orgaan: Belangrijkste kenmerk(en) van dat orgaan: (kan ofwel de bouw zijn of wel andere eigenschappen) Taak 4. Welke 3 soorten speekselklieren zijn er? 5. Op welke manier komt er geen voedsel in de neus of luchtpijp vanuit de keelholte/slokdarm? 6. Wat wordt bedoeld met peristaltiek? 7. Wat zijn enzymen? 8. Hoe wordt de werking van enzymen o.a. beïnvloed? Waar ligt de luchtpijp t.o.v. de slokdarm? kn.nu/ww.6cf391b (youtu.be) Pagina 14 Anatomie 1

Les 5 Spijsverteringsstelsel, slokdarm, maag, darmstelsel Waaruit bestaat het spijsverteringsstelsel? Lesopdracht Maak 2 multiple choice vragen, (over onderwerpen die tot dusver zijn behandeld) waarbij het juiste antwoord is aangegeven en mail deze naar de docent. vragen over het spijsverteringsstelsel 1. Welke sappen zitten er in de maag en wat is hun functie? 2. Hoeveel maagsap wordt per dag geproduceerd door de klieren in de maagwand? 3. Door welk hormoon wordt de werking van de maag beïnvloed en waar wordt dit hormoon gemaakt? 4. Hoe lang blijft voedsel in de maag? 5. Wat kun je vertellen over de vetafbraak in de maag? 6. Pagina 15 Anatomie 1

Hoe wordt de maagwand beschermd tegen maagzuur? 7. Waar zit de portier? 8. Wat wordt bedoeld met emulgeren van vetten? Wat is het doel hiervan en wat speelt hierbij een belangrijke rol 9. Uit welke 3 delen bestaat de dikke darm? 10. Wat is een appendicitis? 11. Hoe wordt de anus afgesloten? 12. Welke organen zijn omgeven door buikvlies? 13. Waarom is een buikvliesontsteking zo gevaarlijk? 14. A. Wat is obstipatie? B. Geef 4 adviezen om dit te voorkomen. kn.nu/ww.6f8aaf5 (youtu.be) Pagina 16 Anatomie 1

Les 6 Spijsverteringsstelsel, lever, galblaas en alvleesklier vragen over de galblaas, alvleesklier en de lever 1. Welke 3 stoffen worden afgebroken door alvleeskliersap? 2. Noem de taken van de lever. 3. Wat doet gal? 4. Door wie wordt gal gemaakt en waar wordt het opgeslagen? 5. Hoeveel gal wordt er per etmaal gemaakt? 6. Hoe zit het met de bloedsomloop bij de lever? 7. Wat voor stoffen zijn insuline en glucagon? 8. Waarbij spelen zij een rol? kn.nu/ww.5c5133e (youtu.be) Pagina 17 Anatomie 1

Les 7 Het uitscheidingsstelsel lesopdracht Observeer 24 uur je eigen urine op freqentie, hoeveelheid, kleur, geur en helderheid vragen uitscheidingsstelsel 1. Wat verstaat men onder de stofwisseling? 2. A. Welke 4 orgaanstelsels spelen hierbij een rol? B. Geef bij elk orgaanstelsel aan welke stoffen door elk wordt aan- of afgevoerd naar een cel. 3. Geef een andere naam voor stofwisseling? 4. Wat is de taak van de uitscheidingsorganen? 5. A. Welke organen spelen een rol bij de uitscheiding? 6. Geef van elk aan wat voor rol zij hierbij spelen. 7. Uit welke delen bestaat het urinewegstelsel? 8. Beschrijf de belangrijkste kenmerken van een nier. 9. Wat kun je vertellen over de bijnieren? 10. Hoe is een nier van buiten naar binnen opgebouwd en wat kun je over elk onderdeel vertellen? Bestudeer met de gemaakte vragen figuur 10.2 en 10.3. 11. Beschrijf de werking in een nefron. 12. Noem de 2 belangrijkste functies van de nieren. 13. A. Hoeveel vocht verliest een mens per dag? B. Op welke manier gebeurt dat en wat vormt het grootste aandeel? C. Hoe vult je lichaam dit dagelijks aan? 13.Waarvan hangt de hoeveelheid en de concentratie van de urine samen? 14. Hoe kun je aan de urine zien dat een zorgvrager te weinig gedronken heeft? 15. Waaruit bestaat urine en wat vormt het grootste deel? 16. Hoe verlaat de urine die in het nierbekken is verzameld het lichaam? 17. Wat kun je over bouw, ligging en taak van de blaas vertellen? 18. Hoeveel vocht kan er in de blaas? 19. Wat gebeurt er wanneer de blaas gevuld is? 20. Wat wordt bedoeld met incontinentie? Pagina 18 Anatomie 1

kn.nu/ww.2d60e45 (youtu.be) Pagina 19 Anatomie 1

Les 8 Het bewegingsstelsel vragen over het bewegingsstelsel Vragen bij het Bewegingsapparaat: 1. Welke 4 onderdelen maken bewegen mogelijk? 2. Noem de functies van het skelet. 3. Welke 2 soorten botweefsel zijn er? 4. Beschrijf van elk het belangrijkste kenmerk. 5. Waarom breken kinderen minder snel een bot? 6. Wat kan het gevolg zijn wanneer botten te zwaar belast worden? 7. Wat is een collumfractuur? Bij wie komt dat vaker voor? 8. Noem 4 plaatsen waar je kraakbeenweefsel aantreft. 9. Wat is osteoporose? 10. Geef 3 adviezen om osteoporose te voorkomen. 11. Waar bevindt zich het beenvlies? 12. Waar worden bloedcellen gemaakt? 13. Welke 3 soorten botten zijn er? 14. Geef van elk diverse voorbeelden. 15. Welke 4 soorten botverbindingen zijn er? 16. Waar tref je elk aan? 17. Wat is een gewricht? 18. Noem 5 plaatsen waar je een gewricht aantreft. 19. Hoe blijven gewrichten soepel? 20. Wat zorgt ervoor dat een gewricht sterk is? 21. Waar bevinden zich pezen en wat is hun kenmerk? 22. Welke 4 soorten gewrichten zijn er en waar tref je elk aan? 23. Wat is de belangrijkste taak van de schedel? 24. Wat zijn fontanellen? 25. Pagina 20 Anatomie 1

Waarom heeft de wervelkolom een dubbele S-vorm? 26. Waar liggen de tussenwervelschijven? 27. Waaruit bestaan deze en wat is het gevolg hiervan? 28. Noem 4 houdingsadviezen om een gezonde rug te houden. 29. Wat is een hernia? 30. Wat is spit? 31. Wat zijn mimische spieren en waar tref je die aan? 32. Wat zijn kringspieren en waar tref je die aan? 33. Wat zijn antagonisten en waar tref je die aan? 34. Wat zijn synergisten en waar tref je die aan? 35. Wat zijn willekeurige spieren, wat is hun kenmerk en waar tref je deze aan? 36. Wat zijn onwillekeurige spieren, wat is hun kenmerk en waar tref je deze aan? 37. Wat is kramp en waardoor ontstaat dat en wat kun je ertegen doen? 38. Wat zijn functies van spieren? 39. Op welke manier krijgen spieren hun energie? 40. A. Hoe ontstaat overbelasting bij spieren? lesopdracht Maak een voorlichtingsposter over gezondbewegen, denk eraan dat de poster aantrekkelijk is voor de door jou gekozen doelgroep. kn.nu/ww.f122651 (youtu.be) Pagina 21 Anatomie 1

Les 9 Bewegingsstelsel en overige informatie puzzel anatomie PUZZEL ANATOMIE: VUL AAN: 1. Bouw van het menselijk lichaam. 2. Ziekteleer 3. Het spijsverteringsstelsel is vb van 4. De nieren zijn een vb van. 5. Kleinste deel menselijk lichaam 6. Borstholte en buikholte worden gescheiden door 7. Voortplanten, groei en communiceren zijn vb van 8. Infectieziekten worden veroorzaakt door 9. Virussen en bacterien zijn vb van 10. Salmonella en E-coli wordt overgebracht via 11. Dode, verhoornde cellen. 12. Huidlaag die pigment bevat 13. Middelste laag van de huid 14. Onderhuidsbindweefsel bevat veel..cellen 15. Complicaties door onvoldoende beweging 16. Doorliggen 17. Dwangstand van gewricht 18. Intertrigo 19. Samentrekkende, voortstuwende bewegingen 20. Bevat zoutzuur 21. Enzym amylase breekt. Af 22. Resorptie vindt plaats in 23. Stofwisseling 24. Dijbeen en opperarmbeen zijn vb van 25. Pagina 22 Anatomie 1

Bij de schedel tref je een 26. De duim is een voorbeeld van een.gewricht 27. Een nier bestaat van buiten naar binnen uit 28. Het urinewegstelsel bestaat uit..,..,.. en 29. De stofwisseling wordt gevormd door de volgende orgaanstelsels.. 30. Een kenmerk van bot/beenweefsel is, dat het 31. Kraakbeen bevindt zich in en. 32. Een collumfractuur iseen fractuur van. 33. Samenwerkende spieren zijn.. 34. De verbinding tussen bot en spier wordt gevormd door.. 35. Elke nier bevat miljoenen.. Pagina 23 Anatomie 1

Eindtoets Pagina 24 Anatomie 1

Antwoorden vragen Syllabus anatomie Vragen bij de syllabus Anatomie/fysiologie: Hoofdstuk 1: Anatomie en fysiologie: 1. Wat leer je bij anatomie? 2. Wat leer je bij fysiologie? 3. Waarom is het belangrijk dat je hierover leert voor je beroep als verzorgende? Hoofdstuk 2: Cellen en Weefsels: 1. Wat is een cel? 2. Wat zijn levenskenmerken? 3. Welke stof speelt een belangrijke rol voor een goede werking van de cel? 4. Geef een ander woord voor metabolisme en wat wordt daarmee bedoeld? 5. Wat bedoelen we met differentiëren van cellen? 6. Wat is een weefsel? 7. A. Welke 4 hoofdgroepen weefsel zijn er? Geef van elke hoofdgroep aan: 8. Evt. verschillende soorten. 9. Taak 10. Waar bevindt het zich 11. Evt. kenmerken. Hoofdstuk 3: Orgaanstelsel en ligging van de organen: 1. A. Wanneer verschillende weefsels samenwerken aan een bepaalde taak spreken we van een.? B. Geef hiervan 5 voorbeelden. C. Geef bij 2 voorbeelden aan welke weefsels je hierin aantreft? D. Wat is een orgaanstelsel? E. Wat vormen verschillende orgaanstelsels? F. Noem 5 orgaanstelsels? Pagina 25 Anatomie 1

G. Beschrijf kort de taak van deze orgaanstelsels. H. Beschrijf van 2 orgaanstelsels welke organen hierbij een rol spelen. 2. Wat vormen alle orgaanstelsels bij elkaar? 3. Welke organen bevinden zich in de romp? 4. Hoe worden deze organen in de romp beschermd? 5. Wat zijn de taken van de ledematen? De antwoorden worden klassikaal besproken! vragen over micro-organismen 1. A. Wat zijn micro-organismen? B. Op welke 4 manieren kunnen m.o. ons lichaam binnendringen? C. Hoe kan elk gebeuren? 2. A. Welke 4 groepen micro-organismen zijn er? B. Beschrijf kort van elk de belangrijkste kenmerken. C. Geef bij elk voorbeelden van ziekten die ze overdragen. 3. Leg met een voorbeeld uit dat micro-organismen zowel nuttig als ziekmakend kunnen zijn. 4. Wanneer spreek je van een infectie? 5. Wat wordt bedoeld met een infectiecyclus? 6. Beschrijf kort de 5 stappen van een infectiecyclus. 7. Hoe kan een infectie voorkomen worden? 8. Beschrijf kort de belangrijkste kenmerken van de volgende 3 infectieziekten: A. Aids B. Hepatitis B C. MRSA 9. Beschrijf kort onderstaande voedselinfecties: A. Campylobacter B. Salmonella C. E-coli D. Staphylococcus aureus 10. Noem 2 soorten schimmelinfecties en beschrijf ze kort. 11. A. Op welke 2 manieren kunnen m.o. uitgeschakeld worden. Pagina 26 Anatomie 1

B. Licht elk kort toe. 12. Welke 3 zaken spelen een rol bij het desinfecteren van voorwerpen en leg elk kort uit. Antwoorden worden klassikaal beantwoord Lesopdracht Stelling 1: Het is goed om een antibiotica voor te schrijven bij een bacterieele infectie! Stelling 2: Pobiotica voorkomen veel aandoeningen! Schrijf je mening op, de stellingen worden klassikaal behandeld. lesopdracht maak een Thinglink en plaats deze op de facebookpagina. volg instructies op de site: https://www.thinglink.com/scene/643013257237364737#openeditor Klassikaal bekijken en bespreken van de ingezonden producten vragen over de huid, slijmvliezen en nagels VRAGEN BIJ DE HUID, SLIJMVLIEZEN, NAGELS EN GEBIT H. 1 1. Noem de taken van de huid en geef bij elke taak kort een toelichting. 2. A. Uit welke lagen bestaat de huid? Van buiten naar binnen. B. Beschrijf tevens de belangrijkste kenmerken van de lagen. 3. Wat kun je doen aan een schrale huid? 4. Wanneer je een bloedende wond hebt, welke lagen zijn dan aangetast? 5. Op welke plaatsen zit veel onderhuids bindweefsel en wat is de taak hiervan? 6. Uit wat voor stof bestaan nagels? 7. Wat is de taak van nagels? 8. Hoe vindt de lengte en diktegroei van nagels plaats? 9. Wanneer spreek van slijmvlies en waar bevinden zich slijmvliezen en wat is hun taak? 10. Uit hoeveel tanden en kiezen bestaat een volwassen gebit? 11. Wat voor verschillende soorten tanden/kiezen zijn er? 12. Wat is hun taak? 13. Noem 3 verschillen tussen een melkgebit en een blijvend gebit? 14. Uit welke onderdelen bestaat een tand en wat is het kenmerk van elk. 15. Pagina 27 Anatomie 1

Kijk goed naar fig. 1.4 in het boek en beantwoord de volgende vragen: 1. Waarmee is de kroon bedekt en waarvoor dient dat? 2. Wat is tandpulpa? 16. Waarom hebben moslim-vrouwen eerder een tekort aan vitamine D? Welke ziekte kan hierdoor ontstaan? DE NAGELS: 1. Welke eisen stel je aan de verzorging van je eigen nagels? 2. Welke eisen zullen er in je beroep aan je nagels gesteld worden? Licht je antwoord toe. 3. Waarom mag je als Verzorgende geen lange nagels hebben? Antwoorden worden klassikaal besproken. lesopdracht Maak een woordmozaiek over het onderwerp van deze week, print hem uit of plaats hem op de facebookpagina. http://www.imagechef.com/ic/nl/word_mosaic/ De producten worden klassikaal gepresenteerd vragen over het spijsverteringsstelsel 1. Geef in 1 zin de taak van de spijsvertering weer. 2. Noem de 6 functies van het spijsverteringsstelsel. 3. Zet de spijsverteringsorganen als volgt inschema: Orgaan: Belangrijkste kenmerk(en) van dat orgaan: (kan ofwel de bouw zijn of wel andere eigenschappen) Taak 4. Welke 3 soorten speekselklieren zijn er? 5. Op welke manier komt er geen voedsel in de neus of luchtpijp vanuit de keelholte/slokdarm? 6. Wat wordt bedoeld met peristaltiek? 7. Wat zijn enzymen? 8. Pagina 28 Anatomie 1

Hoe wordt de werking van enzymen o.a. beïnvloed? Waar ligt de luchtpijp t.o.v. de slokdarm? Antwoorden worden klassikaal besproken Lesopdracht Maak 2 multiple choice vragen, (over onderwerpen die tot dusver zijn behandeld) waarbij het juiste antwoord is aangegeven en mail deze naar de docent. De vragen zullen worden gebruikt voor een tussentijdse toets vragen over het spijsverteringsstelsel 1. Welke sappen zitten er in de maag en wat is hun functie? 2. Hoeveel maagsap wordt per dag geproduceerd door de klieren in de maagwand? 3. Door welk hormoon wordt de werking van de maag beïnvloed en waar wordt dit hormoon gemaakt? 4. Hoe lang blijft voedsel in de maag? 5. Wat kun je vertellen over de vetafbraak in de maag? 6. Hoe wordt de maagwand beschermd tegen maagzuur? 7. Waar zit de portier? 8. Wat wordt bedoeld met emulgeren van vetten? Wat is het doel hiervan en wat speelt hierbij een belangrijke rol 9. Uit welke 3 delen bestaat de dikke darm? 10. Wat is een appendicitis? 11. Hoe wordt de anus afgesloten? 12. Welke organen zijn omgeven door buikvlies? 13. Waarom is een buikvliesontsteking zo gevaarlijk? 14. A. Wat is obstipatie? B. Geef 4 adviezen om dit te voorkomen. Antwoorden worden klassikaal behandeld. vragen over de galblaas, alvleesklier en de lever 1. Welke 3 stoffen worden afgebroken door alvleeskliersap? 2. Noem de taken van de lever. 3. Pagina 29 Anatomie 1

Wat doet gal? 4. Door wie wordt gal gemaakt en waar wordt het opgeslagen? 5. Hoeveel gal wordt er per etmaal gemaakt? 6. Hoe zit het met de bloedsomloop bij de lever? 7. Wat voor stoffen zijn insuline en glucagon? 8. Waarbij spelen zij een rol? De antwoorden worden klassikaal besproken lesopdracht Observeer 24 uur je eigen urine op freqentie, hoeveelheid, kleur, geur en helderheid Uitkomsten worden klassikaal besproken vragen uitscheidingsstelsel 1. Wat verstaat men onder de stofwisseling? 2. A. Welke 4 orgaanstelsels spelen hierbij een rol? B. Geef bij elk orgaanstelsel aan welke stoffen door elk wordt aan- of afgevoerd naar een cel. 3. Geef een andere naam voor stofwisseling? 4. Wat is de taak van de uitscheidingsorganen? 5. A. Welke organen spelen een rol bij de uitscheiding? 6. Geef van elk aan wat voor rol zij hierbij spelen. 7. Uit welke delen bestaat het urinewegstelsel? 8. Beschrijf de belangrijkste kenmerken van een nier. 9. Wat kun je vertellen over de bijnieren? 10. Hoe is een nier van buiten naar binnen opgebouwd en wat kun je over elk onderdeel vertellen? Bestudeer met de gemaakte vragen figuur 10.2 en 10.3. 11. Beschrijf de werking in een nefron. 12. Noem de 2 belangrijkste functies van de nieren. 13. A. Hoeveel vocht verliest een mens per dag? B. Op welke manier gebeurt dat en wat vormt het grootste aandeel? C. Hoe vult je lichaam dit dagelijks aan? 13.Waarvan hangt de hoeveelheid en de concentratie van de urine samen? Pagina 30 Anatomie 1

14. Hoe kun je aan de urine zien dat een zorgvrager te weinig gedronken heeft? 15. Waaruit bestaat urine en wat vormt het grootste deel? 16. Hoe verlaat de urine die in het nierbekken is verzameld het lichaam? 17. Wat kun je over bouw, ligging en taak van de blaas vertellen? 18. Hoeveel vocht kan er in de blaas? 19. Wat gebeurt er wanneer de blaas gevuld is? 20. Wat wordt bedoeld met incontinentie? Antwoorden wordn klassikaal besproken vragen over het bewegingsstelsel Vragen bij het Bewegingsapparaat: 1. Welke 4 onderdelen maken bewegen mogelijk? 2. Noem de functies van het skelet. 3. Welke 2 soorten botweefsel zijn er? 4. Beschrijf van elk het belangrijkste kenmerk. 5. Waarom breken kinderen minder snel een bot? 6. Wat kan het gevolg zijn wanneer botten te zwaar belast worden? 7. Wat is een collumfractuur? Bij wie komt dat vaker voor? 8. Noem 4 plaatsen waar je kraakbeenweefsel aantreft. 9. Wat is osteoporose? 10. Geef 3 adviezen om osteoporose te voorkomen. 11. Waar bevindt zich het beenvlies? 12. Waar worden bloedcellen gemaakt? 13. Welke 3 soorten botten zijn er? 14. Geef van elk diverse voorbeelden. 15. Welke 4 soorten botverbindingen zijn er? 16. Waar tref je elk aan? 17. Wat is een gewricht? 18. Pagina 31 Anatomie 1

Noem 5 plaatsen waar je een gewricht aantreft. 19. Hoe blijven gewrichten soepel? 20. Wat zorgt ervoor dat een gewricht sterk is? 21. Waar bevinden zich pezen en wat is hun kenmerk? 22. Welke 4 soorten gewrichten zijn er en waar tref je elk aan? 23. Wat is de belangrijkste taak van de schedel? 24. Wat zijn fontanellen? 25. Waarom heeft de wervelkolom een dubbele S-vorm? 26. Waar liggen de tussenwervelschijven? 27. Waaruit bestaan deze en wat is het gevolg hiervan? 28. Noem 4 houdingsadviezen om een gezonde rug te houden. 29. Wat is een hernia? 30. Wat is spit? 31. Wat zijn mimische spieren en waar tref je die aan? 32. Wat zijn kringspieren en waar tref je die aan? 33. Wat zijn antagonisten en waar tref je die aan? 34. Wat zijn synergisten en waar tref je die aan? 35. Wat zijn willekeurige spieren, wat is hun kenmerk en waar tref je deze aan? 36. Wat zijn onwillekeurige spieren, wat is hun kenmerk en waar tref je deze aan? 37. Wat is kramp en waardoor ontstaat dat en wat kun je ertegen doen? 38. Wat zijn functies van spieren? 39. Op welke manier krijgen spieren hun energie? 40. A. Hoe ontstaat overbelasting bij spieren? Antwoorden worden klassikaal besproken lesopdracht Maak een voorlichtingsposter over gezondbewegen, denk eraan dat de poster aantrekkelijk is voor de door jou gekozen doelgroep. Klassikaal presenteren van de folders puzzel anatomie Pagina 32 Anatomie 1

PUZZEL ANATOMIE: VUL AAN: 1. Bouw van het menselijk lichaam. 2. Ziekteleer 3. Het spijsverteringsstelsel is vb van 4. De nieren zijn een vb van. 5. Kleinste deel menselijk lichaam 6. Borstholte en buikholte worden gescheiden door 7. Voortplanten, groei en communiceren zijn vb van 8. Infectieziekten worden veroorzaakt door 9. Virussen en bacterien zijn vb van 10. Salmonella en E-coli wordt overgebracht via 11. Dode, verhoornde cellen. 12. Huidlaag die pigment bevat 13. Middelste laag van de huid 14. Onderhuidsbindweefsel bevat veel..cellen 15. Complicaties door onvoldoende beweging 16. Doorliggen 17. Dwangstand van gewricht 18. Intertrigo 19. Samentrekkende, voortstuwende bewegingen 20. Bevat zoutzuur 21. Enzym amylase breekt. Af 22. Resorptie vindt plaats in 23. Stofwisseling 24. Dijbeen en opperarmbeen zijn vb van 25. Bij de schedel tref je een 26. De duim is een voorbeeld van een.gewricht 27. Een nier bestaat van buiten naar binnen uit 28. Het urinewegstelsel bestaat uit..,..,.. en 29. Pagina 33 Anatomie 1

De stofwisseling wordt gevormd door de volgende orgaanstelsels.. 30. Een kenmerk van bot/beenweefsel is, dat het 31. Kraakbeen bevindt zich in en. 32. Een collumfractuur iseen fractuur van. 33. Samenwerkende spieren zijn.. 34. De verbinding tussen bot en spier wordt gevormd door.. 35. Elke nier bevat miljoenen.. Antwoorden worden klassikaal behandeld Pagina 34 Anatomie 1

Over dit lesmateriaal Colofon Auteur renate Bourgonje Laatst gewijzigd 17 May 2015 om 11:52 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau MBO, Niveau 3: Vakopleiding; Volwasseneneducatie, Niveau 3; Eindgebruiker leraar Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 1 uur en 0 minuten Bronnen Bron https://youtu.be/kug2thpk...feature=player_detailpage https://youtu.be/kug2thpkase?feature=player_detailpage https://youtu.be/z5wt5m91...feature=player_detailpage https://youtu.be/z5wt5m91bvs?feature=player_detailpage https://youtu.be/z_xtpdio...feature=player_detailpage https://youtu.be/z_xtpdioyxm?feature=player_detailpage https://youtu.be/kug2thpk...feature=player_detailpage https://youtu.be/kug2thpkase?feature=player_detailpage https://youtu.be/-17swqxb...feature=player_detailpage https://youtu.be/-17swqxbaby?feature=player_detailpage https://youtu.be/7h9j7jke...feature=player_detailpage https://youtu.be/7h9j7jkewto?feature=player_detailpage https://youtu.be/dnrpsl7q...feature=player_detailpage https://youtu.be/dnrpsl7qxko?feature=player_detailpage Type Video Video Video Video Video Video Video Pagina 35 Anatomie 1

Bron https://youtu.be/iua1hgio...feature=player_detailpage https://youtu.be/iua1hgiolee?feature=player_detailpage https://youtu.be/h8zzop2l...feature=player_detailpage https://youtu.be/h8zzop2lij8?feature=player_detailpage Type Video Video Pagina 36 Anatomie 1