Nederlandse. staatsobligaties

Vergelijkbare documenten
7. BEGRIPPENLIJST. Basispunt Een honderdste deel van een procent (0,01%).

BEGRIPPENLIJST. Basispunt Een honderdste deel van een procent (0,01%).

De Nederlandsche Bank. Statistisch Bulletin maart 2009

Interpolis Obligaties 4e kwartaal 2013

WSW-Agentschap workshop 21 april 2009

Lijst van vragen en antwoorden bij Kamerstukken II 2008/09, IXA, Nr.

Michiel Verbeek, januari 2013

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Financiële instellingen en bedrijven geven minder schuldpapier uit in 2010

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het derde kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

CPB Notitie. Economierapportage maart De wereldeconomie. Datum : 27 maart 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Nederlandse. staatsobligaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Interpolis Obligaties 3e kwartaal 2012

5. VERDIEPINGSBIJLAGE. 5.1 Financiering staatsschuld

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Datum : 2 april 2002 Aan : De Minister van Economische Zaken

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2014 t/m 31 december 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het waren weekjes weer wel: 38 en 39

2. BELEIDSAGENDA NATIONALE SCHULD. 2.1 Rentekosten in 2002

Nederlandse staatsobligaties

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2015 t/m 31 maart 2015

AEGON Equity Fund. vierde kwartaal 2006

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni Samenvatting:

Marktwaarde van de pensioenverplichtingen in het tweede kwartaal gestegen van miljoen naar miljoen ( miljoen ultimo Q4 2013).

=================================================

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kredietverlening aan Nederlandse bedrijven loopt terug

Beleggingsthema s What a difference a day makes (1975), Dinah Washington

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:

2.4 Paragraaf 4 Financiering en beleggingen

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 3 e kwartaal Bron: Reuters

Algemene informatie 3. Verslag van de beheerder 4. Jaarrekening 6. Balans per 31 december Winst- en verliesrekening over

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015

Waarom loopt de economie nog steeds niet echt lekker? Michiel Verbeek, 2 december 2015

Visie op 2010 Hoop op herstel

Terugblik. Maandbericht mei 2018

De marktwaardedekkingsgraad per 30 juni 2015 was 135,1%. Dit is een toename van 5,7% ten opzichte van 31 maart 2015.

Markt voor onderhandse derivaten in korte tijd sterk gekrompen

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2015 t/m 30 september Samenvatting:

Beleggen in het Werknemers Pensioen

Datum : 4 december 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Datum : 3 juli 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Centraal Bureau voor de Statistiek Factsheet Macro-economische onevenwichtigheden

Persbericht. Huishoudens verliezen koopkracht in Centraal Bureau voor de Statistiek

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

De economische omgeving. Een cruciaal jaar voor Nederland en Europa

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

QE in de eurozone: bezit van de zaak, einde van het vermaak?

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2014 t/m 31 maart Samenvatting: stijgende aandelen

Schatkistbankieren. BZK Regiodagen juni Dirk Roelofsen

============================================================

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:

Persconferentie: De Nederlandse conjunctuur in 2008, d.d. 13 februari 2009.

Welkom bij het webinar over de beleggingsresultaten van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI in het derde kwartaal van 2015

Stichting Fondsenbeheer Spoorwegmuseum. Jaarrapport 2017

Statistisch Bulletin. Jaargang

Van Lieshout & Partners Nieuwsbrief 1 e kwartaal 2019

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Praktische opdracht Economie De kredietcrisis en verder

pdf09 EUROPEES MONETAIR BELEID (een verkorte versie)

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

Miljoenennota Helmer Vossers

Bijlage: Openstaande Kamervragen beleidsdoorlichting Risicomanagement van de staatsschuld en hoofdlijnen van het beleid

Licht op energie ( november)

Halfjaarverslag 2009 BNG CAPITAL MANAGEMENT B.V.

EMPEN C REDIT L INKED N OTE

Rabobank (leden)certificaten

Financial Markets weekly 17 oktober 2011

Examen HAVO. Economie 1

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Macro-economische Ontwikkelingen

Registratie Marktintegriteit/Bedrijfsvoering Koningskade 4 Postbus EC Den Haag. Veilingen emissierechten 2013

Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:

Praktische opdracht Economie Euro

Presentatie beleggingsresultaten over eerste kwartaal van 2017 van de Life Cycle Fondsen van Aegon PPI. Bas Endlich Jacob Vijverberg 1

Transcriptie:

Nederlandse staatsobligaties 2002

Agentschap ministerie van Financiën Nederlandse staatsobligaties 2002 Dutch State Treasury Agency

De cijfermatige informatie is afgesloten op 18 januari 2002. Colofon Ontwerp Debora Goedewaagen, Den Haag Druk Sdu Grafisch Bedrijf bv, Den Haag Bindwerk Bosboom, Den Haag Illustraties De illustraties in dit jaarbericht laten enkele voorbeelden zien uit de rijke traditie van ontwerpen voor Nederlandse bankbiljetten. Een traditie ook van een goede balans tussen hoge esthetische kwaliteit en beveiligingstechniek. Het verdwijnen van de gulden als wettig betaalmiddel is de aanleiding om deze fraaie grafische ontwerpen nog eens voor het voetlicht te brengen. Vanaf het allereerste biljet in 1814 is drukkerij Johan Enschedé te Haarlem door de Nederlandsche Bank gekozen voor het uitvoeren van deze drukopdrachten. Buitenzijde omslag: ontwerp W. de Jonge Detail van reservebiljet Peinzende vissersvrouw; waarde ƒ1000; ontwerp 1955, niet in circulatie gebracht. Flap voorzijde: ontwerp Johan Enschedé en Zonen, eerste Nederlandse bankbiljet; Roodborstje; waarde ƒ1000; 1814 in circulatie. Flap achterzijde: ontwerp Jaap Drupsteen, laatste Nederlandse bankbiljet, Ornamentele serie, IJsvogel, waarde ƒ10; 1997 in circulatie. Pagina 12: ontwerp J. Roozendaal Grote afbeeldingen: Ontwerp Flora, aquarel, gouache en potlood op aquarelpapier. Kleine afbeeldingen: Flora, waarde ƒ25, 1949 in circulatie.

Pagina 22: ontwerp J.B. Sleper Grote afbeeldingen: Lazarus, waarde ƒ100, niet in circulatie. Kleine afbeeldingen: Koning Salomo, waarde ƒ25, 1952 in circulatie. Pagina 30: ontwerp J.F. Doeve Serie: Erflaters I Grote afbeeldingen: Christiaan Huygens, waarde ƒ25, 1956 in circulatie. Kleine afbeeldingen van links naar rechts: Erasmus, waarde ƒ100, 1954 in circulatie; Hugo de Groot, waarde ƒ10, 1954 in circulatie; Boerhaave, waarde ƒ20, 1956 in circulatie; Rembrandt, waarde ƒ1000, 1958 in circulatie. Pagina 36: ontwerp R.D.E. Oxenaar Serie: Natuurserie Grote afbeeldingen: Vuurtoren, waarde ƒ250, 1986 in circulatie. Kleine afbeeldingen van boven naar beneden: Snip, waarde ƒ100, 1981 in circulatie; Zonnebloem, waarde ƒ10, 1982 in circulatie. Bankbiljetten collectie (audiovisuele middelen) Nederlandsche Bank. Ontwerp Flora, pag. 12 collectie Johan Enschedé en Zonen, Haarlem. issn 1389-4994

Ter introductie Op 1 januari is de euro het officiële betaalmiddel geworden in de twaalf landen die deelnemen aan de Economische en Monetaire Unie. In de eerste weken van dit jaar hebben de nieuwe munten en bankbiljetten hun weg gevonden naar de portemonnee van de Europese burger. Met de introductie van de gemeenschappelijke Europese munt is de derde fase van de emu succesvol afgerond. De Europese soevereine emittenten zijn al drie jaar eerder vertrouwd geraakt met de euro. Sinds 1999 staat het financieringsbeleid van de Nederlandse Staat, en ook van andere emittenten in Europa, in het teken van de euro en van de geleidelijke vorming van één Europese kapitaalmarkt. In het Nederlandse financieringsbeleid is daarom de nadruk sterk te komen liggen op transparantie en liquiditeit. In de afgelopen jaren zijn in dat verband met succes tal van initiatieven ontplooid. Daaronder zijn het creëren van een internationaal Primary- Dealerstelsel, het herstructureren van de Nederlandse schuldportefeuille en het uitgeven van grote, liquide euro-benchmarkleningen. In nauwe samenwerking met de Primary Dealers is het elektronische handelssysteem mts Amsterdam opgericht. Dit heeft zich in korte tijd ontwikkeld tot een succesvol handelsplatform dat de banken in staat stelt op efficiënte wijze nieuwe Nederlandse staatsleningen te kopen en een hoge mate van liquiditeit voor deze leningen te onderhouden in de secundaire markt. Ook onze Dutch Treasury Certificates worden verhandeld via mts Amsterdam. Modern schuldbeheer is ondenkbaar zonder een goed risicomanagement. Sinds 1999 neemt risicomanagement dan ook een centrale plaats in binnen het Nederlandse financieringsbeleid. Het huidige risicomanagement is gebaseerd op de asset and liability management studie die in 1998 is uitgevoerd naar de optimale financieringsstrategie voor de Staat. Dit onderzoek heeft geresulteerd in een doelportefeuille die gekenmerkt wordt door lage rentelasten bij een aanvaardbaar risico van toekomstige herfinanciering. De doelportefeuille wordt gerealiseerd door de jaarlijkse uitgifte van 3- en 10-jarige leningen, in combinatie met toepassing van renteswaps. Het is van belang om het risicomanagement en de uitgangspunten die daaraan ten grondslag liggen regelmatig te herijken, en waar mogelijk te verbeteren. De aandacht zal daarbij in toenemende mate worden gericht op prestatiemeting. De Nederlandse regering streeft ernaar om de relatie tussen doelstellingen, prestaties en middelen van overheidshandelen duidelijk tot uitdrukking te brengen. Voor de herijking van het risicomanagement betekent dit dat in 2002 twee initiatieven ter hand zullen worden genomen. Het risicomodel, dat is gebaseerd op de studie uit

1998, zal worden geactualiseerd. Daarbij zullen mogelijkheden worden onderzocht om prestatiemeting in te voeren voor de financiering van de staatsschuld. De resultaten hiervan zullen naar verwachting het uitgangspunt vormen voor het risicomanagement in de kabinetsperiode 2002-2006. Een tweede initiatief is dat in 2002, in het verlengde van het risicomanagement voor de staatsschuld, een aanvang wordt gemaakt met prestatiemeting voor de geldmarktfinanciering. Daartoe is een benchmark ontwikkeld in de vorm van een optimale financieringsstrategie. Evenals bij de kapitaalmarktfinanciering wordt door middel van het gebruik van renteswaps een onderscheid gemaakt tussen de ingezette financieringsinstrumenten en het feitelijke risicoprofiel. Daartoe zal in 2002 een pilot worden uitgevoerd met Eonia-swaps. Introductie van Europese munten en bankbiljetten betekent dat de gulden verdwijnt. Om deze historische gebeurtenissen ook in de reeks van met bijzonder Nederlands grafisch werk geïllustreerde jaarberichten te markeren, is dit jaar gekozen voor enkele fraaie ontwerpen van Nederlandse bankbiljetten uit de afgelopen 100 jaar. Het verdwijnen van de gulden en de verschijning van de euro in chartale vorm is een belangrijk onderdeel van het integratieproces op financieel en economisch terrein in Europa. Een integratieproces waarin al veel is bereikt, maar dat nog niet is voltooid. Ik heb er alle vertrouwen in dat met het beleid dat is ingezet in de afgelopen jaren, de nieuwe initiatieven die worden ontplooid en de nauwe samenwerking met onze Primary Dealers, de vruchten van deze Europese economische integratie kunnen worden geplukt. Leo H. Verwoerd Agent van het ministerie van Financiën

Inhoud Hoofdstuk 1 Economie en financiële markten 1.1 De Nederlandse economie 13 1.2 Ontwikkeling overheidsfinanciën in de emu 14 1.3 Geld- en kapitaalmarkt 16 1.4 Internationale financiële ontwikkelingen 19 Hoofdstuk 2 Het financieringsbeleid in 2002 2.1 Uitgifte in 2002 23 2.2 De Primary Dealers in 2002 24 2.3 mts Amsterdam 25 2.4 Renteswaps en risicomanagement 27 2.5 Permanente inkoopfaciliteit 28 Hoofdstuk 3 Dutch Treasury Certificates en de geldmarkt 3.1 dtc s en het kasmanagement 31 3.2 Groeiende belangstelling en toenemende liquiditeit 31 3.3 Elektronische veiling van dtc s 33 Hoofdstuk 4 Risicomanagement 4.1 Kapitaalmarkt 37 4.2 Geldmarkt 39 4.3 Optimale strategie 40 4.4 Financieringsstrategie voor de geldmarkt 42 4.5 Eonia-swaps 43 4.6 Implicaties voor het financieringsbeleid 43 Bijlagen 1 Verschillende schuldbegrippen 47 2 Kenmerken van de Nederlandse staatsschuld 48 3 Houderschap van staatsschuld 50 4 Secundaire-marktactiviteiten 51 5 Strips 52 6 Uitgiftetechnieken 53 7 Clearing en settlement 55 8 Fiscale aspecten van beleggingen in staatsschuld 57 9 Wettelijk kader en verantwoording 58 10 Organigram 60 11 Algemene informatie 62 12 Primary Dealers in 2002 64

Statistische informatie 1 Nationale Schuld 67 2 Opbouw en dekking van de financieringsbehoefte in 2001 68 3 Verloop van de gevestigde schuld in 2001 69 4 Emissies voor de dekking van de reguliere financieringsbehoefte in 2001 70 5 Afgesloten renteswaps in 2001 71 6 Nationale Schuld naar gevestigde en vlottende schuld 1970-2001 72 7 Gevestigde schuld naar rentevoet 1970-2001 74 8 Gevestigde schuld naar looptijd 1970-2001 75 9 Vlottende schuld naar niveau 1970-2001 76 10 Vlottende schuld naar jaarlijks verloop 1970-2001 77 11 Kerngegevens staatsleningen in 2001 78 12 Hoogste/laagste koers en effectief rendement van uitstaande leningen in 2001 82 13 Hoogste/laagste koers en effectief rendement van strips in 2001 84 14 Jaarlijkse rente en aflossingen, 2002-2028 86 15 Rendementsontwikkeling 1814-2001 87

Economie Hoofdstuk 1 en financiële Door de verslechterde economische situatie in de wereld neemt ook de groei van de Nederlandse economie af. Voor 2002 wordt een economische groei voor Nederland verwacht van 1 1 /4 procent. Het overschot op de begroting blijft gehandhaafd maar zal door de conjuncturele vertraging lager liggen dan in 2001. In 2001 groeide de economie met 1 procent, waarmee een einde is gekomen is aan de bijzonder lange periode van hoge economische groei die 19 kwartalen heeft aangehouden. Het emu-saldo in 2001 bedroeg 0,7% bbp. De emu-schuld is in 2001 verder gedaald tot ongeveer 52% bbp. markten 1.1 De Nederlandse economie De verslechterde internationale economische situatie laat ook de Nederlandse economie niet onberoerd. De economische groei bedraagt hierdoor naar verwachting 1 1 /4% in 2002. De voornaamste oorzaak van de lagere groei is gelegen in de vertraging in de wereldhandel. Daarnaast nemen de bedrijfsinvesteringen met 3 /4% af ten opzichte van het vorige jaar. De afzwakking van de conjunctuur komt in 2002 ook tot uitdrukking in de werkgelegenheid. De werkgelegenheidsgroei in de marktsector bedraagt nog slechts 1 /4% en de werkloosheid neemt naar verwachting toe met ongeveer 55.000 personen. De particuliere consumptie trekt echter in 2002 aan tot 3 1 /4% als gevolg van het vertraagde effect van de koopkrachtimpuls uit 2001. De inflatie in 2002 daalt ten opzichte van het vorige jaar tot 2 1 /4%. Vooral de lagere invoerprijzen door een verwachte aanpassing van de dollarkoers en de lagere grondstofprijzen als gevolg van de vertraging in de wereldhandel hebben een drukkend effect op de prijsontwikkeling. Door de conjuncturele vertraging komt voorlopig ook een einde aan de gestage verbetering van het begrotingssaldo. In 2001 was er een emu-overschot van 0,7% bbp. De emu-schuld bedroeg aan het einde van 2001 52%. afzwakking van de conjunctuur verdere daling schuld Begin 2001 kwam een einde aan een historisch gezien bijzonder lange periode van hoogconjunctuur. De groei van het bbp bewoog zich 19 kwartalen tussen 3 1 /2 en 5% op jaarbasis. In de eerste helft van 2001 is het groeitempo van de Nederlandse economie aanzienlijk vertraagd. Voor 2001 als geheel groeide de economie met 1%. De groei van de particuliere consumptie in 2001 bedroeg 1 1 /4%. Een belangrijke verklarende factor voor de lage consumptiegroei was de ontwikkeling van het gezinsvermogen. Door de tegenvallende ontwikkeling op de aandelenbeurzen en minder uitbundige stijging van de huizenprijzen is de consument voorzichtiger geworden met het consumptief aanwenden van vermogenswinsten. Het vervallen van de aftrekbaarheid van betaalde rente op

Volumegroei BBP 1990-2002 1990=100 Nederland Eurozone 140 135 130 125 120 115 110 105 100 Bron: CPB '90 '92 '94 '96 '98 '00 '02 Opmerking: 2002 Betreft raming CPB 14 Economie en financiële markten Werkgelegenheid 1990-2002 1990=100 Nederland Eurozone 130 125 120 115 110 105 100 95 Bron: CPB '90 '92 '94 '96 '98 '00 '02 Opmerking: 2002 Betreft raming CPB Inflatie 1990-2002 in procenten Nederland Eurozone 6 5 4 3 2 1 0 Bron: CPB '90 '92 '94 '96 '98 '00 '02 Opmerking: 2002 Betreft raming CPB gunstige ontwikkeling werkgelegenheid consumptief krediet in het nieuwe belastingstelsel maakte het tevens duurder om voor consumptieve uitgaven te lenen. Daarnaast speelde de ontwikkeling van het consumentenvertrouwen een rol. Door de sterk tegenvallende internationale conjunctuur en de dalende aandelenkoersen is de koopbereidheid van de consument in korte tijd sterk gedaald. Hierdoor nam de spaarquote van gezinnen sterk toe, met 3 3 /4%-punt van het beschikbaar gezinsinkomen. De investeringen van bedrijven groeiden nog met slechts 1 /2% door de minder gunstige vooruitzichten. De werkgelegenheid bleef zich met 2% nog gunstig ontwikkelen in 2001, ondanks de geringere groei van de productie. Vanwege de krappe arbeidsmarkt werden werknemers, die met veel moeite zijn aangetrokken, niet zo snel weer ontslagen bij een tegenvallende productiegroei. Daarnaast is het gebruikelijk dat de werkgelegenheidsgroei vertraagd reageert op een afzwakking van de productie. De inflatie bedroeg in 2001 4 1 /2%. Naast een aantal incidentele factoren, zoals de verhoging van enkele indirecte belastingen, hing de hoge inflatie vooral samen met de sterke stijging van de arbeidskosten, de gestegen dollarkoers en olieprijs. 1.2 Ontwikkeling overheidsfinanciën in de EMU overschot in Nederland De drie grootste landen van de emu, Duitsland, Frankrijk en Italië, hebben in 2002 naar verwachting een begrotingstekort, liggend tussen 1,2 en 2,7%. Nederland steekt daarbij gunstig af. Evenals in voorgaande jaren laat de begroting in 2002 een overschot zien. Voor het eurogebied als geheel wordt in 2002 een begrotingstekort voorzien van 1,4%. Daarmee komt het gemiddelde begrotingstekort in 2002 uit op het niveau van 1999. In 2002 zullen zeven

Ontwikkeling Nederlandse schuldquote en overheidssaldo 1990-2002 in procenten van het BBP in procenten van het BBP EMU-schuldquote EMU-overheidssaldo 85 80 75 70 65 60 55 50 45 40 Bron: Miljoenennota '02 2 1 0-1 -2-3 -4-5 -6 '90 '92 '94 '96 '98 '00 '02 '90 '92 '94 '96 '98 '00 '02 Opmerking: De jaren tot en met 1994 zijn gebaseerd op het ESR 1979 en de jaren vanaf 1995 op het ERS 1995 lidstaten onder de norm van 60% uit het Verdrag van Maastricht uitkomen. In 1999 waren dit er nog slechts vijf. Het economische herstel dat vanaf de tweede helft van 2002 wordt voorzien, leidt voor het eurogebied als geheel tot een terugloop van het gemiddelde tekort in 2003 naar een niveau van ongeveer 1%. 15 Economie en financiële markten De afzwakkende economische groei vond ook zijn weerslag in het begrotingssaldo van de eurolanden. In 2001 liep voor het eerst sinds 1993 het gemiddelde tekort van het eurogebied weer op. In 2001 kwam het tekort van alle eurolanden uit op 1,1%. Ondanks de lagere economische groei daalde in 10 van de 12 emu-lidstaten de schuldquote verder in 2001. Dit komt gedeeltelijk door de umts-opbrengsten, die door veel landen zijn aangewend voor schuldreductie. Daarbij had Nederland in 2001 een overschot op de begroting van 0,7%. Het oplopen van de begrotingssaldi in de eurolanden is niet in tegenspraak met het Stabiliteits- en Groeipact, waarin is afgesproken dat het begrotingssaldo van de lidstaten op middellange termijn dichtbij evenwicht of in overschot dient te zijn. Het Stabiliteits- en Groeipact staat derhalve toe dat lidstaten waarvan de begroting dichtbij evenwicht is, in economisch slechtere jaren het feitelijk tekort laten oplopen. In de economisch gunstige periode tussen 1998 tot 2000 zijn de overheidstekorten sterk teruggelopen en in veel gevallen zelfs omgeslagen in overschotten. Hierdoor is er nu ruimte om de conjuncturele afzwakking op de begroting op te vangen zonder dat de bovengrens voor het tekort van 3% uit het Stabiliteits- en Groeipact in gevaar komt. De doelstelling voor de middellange termijn van een saldo dichtbij evenwicht of in overschot blijft daarom onverminderd van kracht. daling schuldquote in EMU Met het vorderen van consolidatie van de overheidsfinanciën in de afgelopen jaren is er meer aandacht gekomen voor begrotingsvraagstukken op de lange termijn. De consequenties van de vergrijzing geldt hierbij als één van de belangrijkste onderwerpen. In november 2001 hebben de Europese ministers van Financiën en Economie (de Ecofin) deze consequenties nader geïnventariseerd. De Ecofin kwam tot de conclusie dat de overheidsuitgaven die samenhangen met de vergrijzing de komende decennia, kunnen oplopen met zo n 5 tot 8% bbp. Om deze kosten het hoofd te bieden, is tijdens de Europese Raad van Stockholm in maart 2001 een strategie geformuleerd die berust op drie pijlers. Ten eerste moet de overheidsschuld voortvarend worden afgelost. Ten tweede moet de arbeidsparticipatie worden vergroot, vooral onder ouderen en vrouwen. Ten derde moeten pensioen- en gezondheidsstelsels worden hervormd, zodat ze op een gezonde financiële basis rusten. budgettaire gevolgen vergrijzing

Finland Luxemburg Ierland nederland Griekenland Spanje België Oostenrijk Italië Portugal Frankrijk Duitsland Eurogebied Bron: EC EMU-overheidssaldo 2002 in procenten van het BBP -3-2 -1 0 1 2 3 16 EMU-schuldquote 2002 in procenten van het BBP Economie en financiële markten Luxemburg Ierland Finland Nederland Portugal Spanje Frankrijk Duitsland Oostenrijk Griekenland België Italië Eurozone Bron: EC 20 40 60 80 100 120 verlaging lasten op arbeid Voor wat betreft de eerste pijler hebben verschillende lidstaten plannen ontvouwd om de staatsschuld verder te verminderen. In Nederland heeft een commissie van topambtenaren, de Studiegroep Begrotingsruimte, aanbevolen om de staatsschuld in de komende 25 jaar geheel af te lossen. Ten aanzien van de tweede en derde pijler is in verschillende lidstaten al vooruitgang geboekt door verlaging van de lasten op arbeid en hervormingen in de sociale zekerheid. Meer actie kan in sommige lidstaten echter noodzakelijk zijn, aangezien de belasting op arbeid soms zowel historisch als internationaal gezien erg hoog blijft. Naast lastenverlichting is er andere ruimte voor hervormingen in de sociale zekerheid gericht op het vergroten van het arbeidsaanbod. 1.3 Geld- en kapitaalmarkt steile rentecurve Het jaar 2002 start met historisch gezien lage korte en lange rentes. In 2001 zijn de rentes in de emu over de gehele curve gedaald. Het 3-maands rentetarief is gedaald van 4,70% naar 3,38%. Het rendement op 10-jaars staatsleningen is het jaar op ongeveer hetzelfde niveau geëindigd als waarmee het jaar werd begonnen, rond 4,93%. De vlakke rentecurve aan het begin van 2001 is met name door de daling van de korte rente aanmerkelijk steiler geworden. 11 september Aan de korte kant van de curve wordt de daling van de rente veroorzaakt door beleidsmaatregelen van de Europese Centrale Bank (ecb). Zoals gezegd is de economische groei in de Verenigde Staten in de loop van 2001 verder vertraagd en zijn hierdoor ook de economische vooruitzichten in Europa minder gunstig geworden. Door de aanslagen van 11 september op New York en Washington is de economische groei van de Verenigde Staten en Europa verder onder druk

Yieldcurve EMU in procenten ultimo 2000 medio 2001 ultimo 2001 Spread tussen swapcurve en Nederlandse staatsleningen in 10-jaars segment in basispunten 6,0 0 5,5-10 5,0-20 4,5-30 4,0-40 3,5-50 3,0-60 Bron: Bloomberg 3 6 M M 1 J 3 J 5 J 10 J 30 J Bron: Bloomberg K1 '00 K2 K3 K4 K1 '01 K2 K3 K4 komen te staan. Doordat de inflatiedreiging als gevolg van groeivertraging is afgenomen, heeft de ecb de rente in 2001 in vier stappen met 150 basispunten kunnen verlagen tot 3,25%. Dit wordt geïllustreerd door de renteverlaging met 50 basispunten in november die door de ecb werd onderbouwd door te stellen dat het vertrouwen in de economie zwaarder was geraakt dan eerder werd verwacht. Dit versterkte de overtuiging van de ecb dat de versnelling in de inflatie in 2001 tijdelijk was. 17 Economie en financiële markten De ecb verwacht thans dat de inflatie in het eurogebied in 2002 onder de 2% zal komen. Mede onder invloed van de aanvankelijk voorzichtige koers van de ecb was de rentecurve op de geldmarkt nagenoeg het hele jaar invers. Aan het begin van het jaar was de maandsrente 16 basispunten hoger dan de jaarsrente. De hoop op een voorzichtig herstel van de Amerikaanse economie in de eerste helft van 2002 heeft medio november aan de inverse curve een eind gemaakt. De 12-maands rente was ultimo 2001 vrijwel gelijk aan het 1-maands tarief. daling inflatie eurozone In het lange segment van de rentecurve liepen de tarieven in de eerste helft van 2001 op. Deze stijging vloeide voort uit de verwachting dat de Amerikaanse economie door een adequaat rentebeleid van de fed in combinatie met de voorgenomen belastingverlaging spoedig zou herstellen. Vanaf mei begon langzaam door te dringen dat een herstel wellicht langer op zich zou laten wachten. Onder invloed van deze minder gunstige vooruitzichten begon de rente langzaam te dalen. De gebeurtenissen op 11 september versnelden niet alleen de groeivertraging maar deden ook beleggers vluchten in veilige staatsobligaties. De 10-jaars rente daalde daarop in korte tijd van 5% naar 4,4%. Met het vooruitzicht op een herstel van de Amerikaanse economie in 2002 begon de rente in november weer aan een opmars om het jaar te eindigen op nagenoeg hetzelfde niveau als aan het begin van het jaar. vlucht in veilige staatsobligaties Ultimo 2000 bedroeg het verschil tussen de 10-jaars swaprente en de rente op Nederlandse staatsobligaties 45 basispunten. Deze historisch hoge swapspread alleen in 1994 was de swapspread hoger hing samen met de verbeterde budgettaire situatie van overheden en de hoge, eenmalige opbrengsten uit de verkoop van de umts-licenties. In de loop van het jaar is de spread sterk teruggelopen onder invloed van de naar beneden bijgestelde economische groeiverwachtingen. De markt houdt rekening met minder gunstige begrotingssaldi van overheden en daardoor een groter beroep van overheden op de kapitaalmarkt. Hier komt bij dat verschillende overheden in navolging van onder meer Nederland hebben aangekondigd met swaps de gemiddelde looptijd teruglopen swapspread

18 Economie en financiële markten Spreads Nederland, Frankrijk en Oostenrijk over Duitsland in 10-jaars segment in basispunten Nederland Oostenrijk Frankrijk 40 35 30 25 20 15 10 Bron: Bloomberg K1 '00 K2 K3 K4 K1 '01 K2 K3 K4 of duration van hun schuld te zullen verlagen, wat de swapspread verder onder druk heeft gezet. Aan het einde van 2001 stond de swapspread op 14 basispunten. renteverschillen eurogebied afgenomen Mede onder invloed van de afnemende swapspread zijn de renteverschillen tussen de landen in het eurogebied in 2001 verder afgenomen. Met name overheden waarvan de rente op staatsleningen dichtbij de swaprente ligt, hebben hiervan geprofiteerd. De Duitse overheid leent over het algemeen het goedkoopst. Dit heeft voor een belangrijk deel een technische achtergrond. Door leverbaarheid in de futurecontracten worden Duitse leningen van tijd tot tijd schaars. De bezitter van een Duitse obligatie heeft in dat geval de kans om extra rendement te behalen door de obligaties tijdelijk uit te lenen. Mede hierdoor nemen bezitters van Duitse obligaties genoegen met een lager rendement. In maart 2001 zijn de leverbare obligaties zo schaars geworden dat een goede werking van de futurecontracten in gevaar kwam. De Duitse overheid heeft hierop maatregelen aangekondigd om extra aanbod te verzorgen wanneer een dergelijke schaarste optreedt. De mate waarin extra obligaties worden verstrekt luistert overigens zeer nauw. Worden er te weinig obligaties verstrekt, dan loopt het futurecontract gevaar. Worden er teveel obligaties aangeboden, dan heeft de belegger onvoloende extra rendement. Nederland triple-a vluchthaven Opvallend zijn voorts de ontwikkelingen van de renteverschillen na de aanslagen op 11 september. In tijden van onzekerheid vormden Duitse, Franse en Nederlandse staatsobligaties een vluchthaven. De obligaties van deze drie overheden met een aaa-rating werden duurder ten opzichte van andere staatsobligaties in de eurozone. De Duitse obligaties werden in vergelijking met

Volumegroei BBP in VS, Japan en Eurozone 1990-2002 in procenten VS Eurozone Japan Ontwikkeling internationale aandelenmarkten 2000-2001 1-1-2000=100 Nasdaq Stoxx Euro 50 NYSE Nikkei 19 Economie en financiële markten 6 5 4 3 2 1 0-1 -2 140 120 100 80 60 40 20 0 Bron: OESO '90 '92 '94 '96 '98 '00 '02 Bron: K1 K2 K3 K4 K1 K2 K3 K4 Bloomberg '00 '01 de Franse en Nederlandse staatsobligaties slechts 1 basispunt duurder. Daarentegen liep de spread met Duitsland van bijvoorbeeld Oostenrijkse, Italiaanse en Portugese staatsobligaties verder uit. 1.4 Internationale financiële ontwikkelingen Het internationale beeld van de economie is zoals gezegd sinds de aanslagen van 11 september verslechterd. De toegenomen onzekerheid, waardoor het vertrouwen van consumenten en producenten wereldwijd scherp is gedaald, heeft een negatieve invloed op de economische groei op korte termijn. Het imf, de oeso en de Europese Commissie verwachten dat het economisch herstel in de tweede helft van 2002 zal inzetten. De oeso verwacht in 2002 een groei van 0,7% voor de Amerikaanse economie, 1,4% groei voor de economie van de eurozone en opnieuw een daling voor de Japanse economie van 1,0%. vertrouwen consumenten en producenten gedaald De groei van de Amerikaanse economie is vanaf het midden van 2000 vertraagd door een verkrappend monetair beleid, oplopende energiekosten, een hoge dollarkoers en fors gedaalde aandelenkoersen. In de eerste helft van 2001 nam het groeitempo verder af tot minder dan 1% op jaarbasis. Dalende winsten en verminderde afzetverwachtingen temperden de bedrijfsinvesteringen. Na de aanslagen van 11 september kwam de economie van de Verenigde Staten in een recessie. Over geheel 2001 kwam de economische groei uit op 1%. In 2002 bedraagt de economische groei van de Verenigde Staten naar verwachting 0,7%, ondanks de monetaire en budgettaire impulsen. recessie in de VS

Koers euro en yen vis-à-vis dollar 2000-2001 $ per $ per 100 1,0 0,9 0,8 0,7 K1 '00 K2 K3 K4 K1 '01 K2 K3 K4 Aanvankelijk leken de gevolgen van de groeivertraging in de Verenigde Staten 20 voor de eurozone beperkt. Later in 2001 wezen diverse macro-economische groeivertraging in indicatoren erop dat ook in de eurozone, en met name in Duitsland, de groei eurozone vertraagde. Evenals in de Verenigde Staten daalde in Europa het vertrouwen van producenten en consumenten verder na de aanslagen. In 2001 bedroeg de groei voor de eurozone ongeveer 1,6%. Voor 2002 wordt voor de eurozone een gemiddelde groei van ruim 1 1 /2% verwacht. De inflatie in de eurozone is inmiddels over het hoogtepunt heen en zal waarschijnlijk nog verder afnemen. Dat geeft een belangrijke impuls aan het herstel van de binnenlandse vraag, die verder kan profiteren van lastenverlichting en een mogelijke verdere versoepeling van het monetaire beleid. Economie en financiële markten geen groei in Japan In de loop van 2000 en het eerste kwartaal van 2001 trok de economie in Japan nog aan, met name door de uitvoer van elektronica naar de Verenigde Staten. Daarna is de uitvoer scherp teruggevallen. Door het geringe vertrouwen van consumenten kon de binnenlandse vraag de daling van de export niet opvangen. Daarnaast traden de structurele problemen voor de Japanse economie steeds nadrukkelijker op de voorgrond. Deze problemen manifesteerden zich vooral in de financiële sector en de zwakke financiële positie van de centrale overheid. Het toch al ruime monetaire en budgettaire beleid bood weinig ruimte voor verdere stimulering. De Bank of Japan verlaagde nog wel het discontotarief van 0,25% naar 0,10%. In 2001 is het bbp licht gedaald. Ook in 2002 zal de Japanse economie naar verwachting niet groeien. euro ondergewaardeerd De euro heeft in 2001 nog niet volledig kunnen profiteren van de afname van de groei- en renteverschillen tussen de Verenigde Staten en de eurozone. Ondanks het herstel in de tweede helft van het jaar deprecieerde de euro per saldo ten opzichte van de dollar in 2001 met 5,6%. De Amerikaanse markt behield een grote aantrekkingskracht voor buitenlandse investeerders, ondanks de sterk verminderde groeivooruitzichten en teruglopende aandelenkoersen en lagere rentestanden. De meeste studies geven aan dat de euro momenteel sterk ondergewaardeerd is. Dit kan betekenen dat op wat langere termijn de eurodollarkoers naar een meer evenwichtig niveau kan bewegen. De yen daalde in de beginmaanden van 2001 aanzienlijk ten opzichte van dollar maar is daarna op een gelijk niveau gebleven. Ten opzichte van de yen was de euro in de eerste elf maanden van 2001 redelijk stabiel. In december trad een verzwakking van de yen op.

In 2001 hebben de aandelenbeurzen zich niet kunnen herstellen van de teruggang in 2000 door de verslechterde economische vooruitzichten. De belangrijkste beursindices staan daardoor aanzienlijk lager dan de hoogste niveaus in 2000. De totale verliezen in 2001 kwamen voor de belangrijkste beursindices uit op 6% voor de Dow Jones, 26% voor de Nasdaq, 27% voor de Nikkei en gemiddeld 22% voor de Europese beurzen. De laatste maanden van 2001 is een voorzichtig herstel zichtbaar geworden op de internationale aandelenbeurzen. voorzichtig herstel beurzen 21 Economie en financiële markten Euronext, dat is ontstaan uit de beurzen van Amsterdam, Brussel en Parijs, heeft in 2001 de positie in de derivatenhandel versterkt. In oktober is de Londense derivatenbeurs Liffe overgenomen. Alle derivatenhandel van Euronext zal bij Liffe worden ondergebracht. Euronext krijgt door Liffe toegang tot de Amerikaanse markt via een samenwerkingsverband met Nasdaq. Daarnaast is op de Amsterdamse beurs met succes een nieuw handelssysteem ingevoerd. Hierdoor wordt op de drie beurzen van Euronext van dezelfde technologie gebruik gemaakt. Medio 2002 is de gelijkschakeling van de afwikkelsystemen (clearing) op de drie beurzen gepland.

Het financie- Hoofdstuk 2 ringsbeleid In 2002 wordt zowel een nieuwe 10- als een nieuwe 3-jarige lening uitgegeven. Voor de afname, promotie en distributie van de Nederlandse staatsleningen is een belangrijke rol weggelegd voor de 13 Primary Dealers. De emissies vinden plaats volgens het tap auction systeem op het elektronische handelsplatform mts Amsterdam. Nieuw in 2002 is de introductie van een permanente inkoopfaciliteit voor staatsleningen waarvan het uitstaand volume kleiner is dan 2,5 miljard. De inkoopfaciliteit past in het beleid dat is gericht op het bevorderen van de verhandelbaarheid en liquiditeit van de Nederlandse staatsleningen. Na de goede ervaring met dit instrument in het afgelopen jaar zullen renteswaps in 2002 opnieuw ingezet worden in het risicomanagement. in 2002 2.1 Uitgifte in 2002 De omvang van de financieringsbehoefte wordt gekenmerkt door een bepaalde onzekerheidsmarge. Voor 2002 bedraagt de financieringsbehoefte naar verwachting 19 tot 26 miljard euro. De omvang van de financieringsbehoefte wordt vooral bepaald door de aflossingen sinds de Staat geen tekort op de begroting meer heeft. De aflossingen in 2002 bedragen 24,3 miljard euro, waarvan ruim 15 miljard euro op één dag wordt afgelost. Op 15 februari vervalt namelijk naast een kleine lening een 3-jarige lening uit 1999 met een omvang van meer dan 14 miljard euro. Deze 3-jarige lening is de eerste die wordt afgelost sinds de Staat in 1999 het beleid heeft ingezet om uitsluitend grote, liquide eurobenchmarkleningen met een looptijd van 3, 10 of 30 jaar uit te geven. De financieringsbehoefte in 2002 wordt gedekt met de uitgifte van zowel een nieuwe 3-jarige als een nieuwe 10-jarige lening. Beide leningen krijgen een omvang van minimaal 10 miljard euro. Bij een lagere financieringsbehoefte wordt er minder in de nieuwe 3-jarige lening uitgegeven. De lening wordt in dat geval met een vervolgemissie in 2003 op het niveau van 10 miljard euro gebracht. Indien de financieringsbehoefte hoger uitvalt, wordt er meer uitgegeven in beide leningen. Additionele behoefte zal worden opgevangen met de uitgifte van dtc's. nieuwe 3- en 10-jarige lening De emissie van de Dutch State Loans (dsl's) vindt zoals gebruikelijk plaats op iedere tweede dinsdag van de maand. Nieuw is dat alle aankondigingen voortaan op woensdag plaatsvinden. Op de woensdag voorafgaand aan de emissie wordt het streefbedrag aangekondigd. Wanneer een nieuwe lening voor het eerst wordt uitgegeven, wordt tevens de couponrente bekendgemaakt. Op de laatste woensdag van maart, juni en september maakt de Staat bekend welke leningen in het volgende kwartaal zullen worden uitgegeven. persberichten voortaan op woensdag

24 Het financieringsbeleid in 2002 Emissiekalender DSL s in 2002 Maand van Aankondiging Emissie Storting uitgifte (woensdag) (2e dinsdag) (vrijdag) Januari 2 8 11 Februari 6 12 15 Maart 6 12 15 April 3 9 12 Mei 8 14 17 Juni geen emissie Juli 3 9 12 Augustus geen emissie September 4 10 13 Oktober 2 8 11 November 6 12 15 December 1 4 1 13 1 December is een reservedatum Ranglijst vijf grootste Primary Dealers op basis van afname bij emissies in 2001 1 BBVA 2 ABN AMRO Bank 3 NIB Capital 4 Schroder Salomon Smith Barney 5 Fortis Bank 2.2 De Primary Dealers in 2002 Voor de afname, plaatsing, verhandeling, promotie en verdere ondersteuning van Nederlandse staatsleningen maakt het Agentschap in 2002 gebruik van zijn Primary Dealerstelsel dat bestaat uit 13 Primary Dealers. De samenstelling van de groep kent één wijziging ten opzichte van vorig jaar. Morgan Stanley is per 2002 toegetreden tot de groep van Primary Dealers. Met alle Primary Dealers is een éénjarig contract aangegaan. De Primary Dealer heeft het recht om deel te nemen in de primaire uitgifte van dsl's en dtc's. Verder heeft de Primary Dealer het exclusieve recht om als market maker op te treden in dsl's en dtc's op het elektronisch handelssysteem mts Amsterdam. Primary Dealers hebben ook toegang tot de repofaciliteit voor nieuw uitgegeven dsl's. Deze repofaciliteit voorziet in liquiditeit voor zover de lening nog geen omvang van 10 miljard euro

Omzetverdeling naar regio 1999-2001 in procenten Nederland Eurozone (exclusief Nederland) Verenigd koninkrijk Overig Omzet DSL's per maand in 2001 in miljarden euro's MTS Amsterdam Euro MTS Euronext 100 80 60 40 20 0 '99 '00 '01 25 20 15 10 5 0 J F M A M J J A S O N D Opmerking: Cijfers Euronext slechts beschikbaar t/m oktober heeft bereikt. Daartegenover zorgt de Primary Dealer voor promotie van dsl's en dtc's en bevordert een liquide secundaire markt, door onder andere dsl's en dtc's te quoteren op mts Amsterdam. Maandelijks rapporteert de Primary Dealer over de verrichte activiteiten. De Primary Dealer ontvangt een tegemoetkoming voor zijn geleverde prestaties. Verder kunnen Primary Dealers na het tekenen van de benodigde contracten swaptransacties afsluiten met de Staat. 25 Het financieringsbeleid in 2002 Voor 2002 blijft het beleid erop gericht om in samenwerking met de Primary Dealers de primaire en secundaire markt voor zowel dsl's als dtc's te bevorderen en waar mogelijk te verbeteren. Daarbij zal worden voortgebouwd op de initiatieven die in 2001 zijn ontplooid, zoals de elektronische uitgifte van staatsleningen via mts Amsterdam en het dtc-marktstelsel. 2.3 MTS Amsterdam Nauw verbonden met het stelsel van Primary Dealers is het handelsplatform mts Amsterdam. mts Amsterdam (amts) levert een belangrijke bijdrage aan de goed ontwikkelde secundaire markt in Nederlandse staatsleningen. Het belang van amts is toegenomen door twee initiatieven die vorig jaar zijn ontplooid. In de loop van 2001 is het Agentschap met succes begonnen met het emitteren van dsl's via een elektronische tap op mts Amsterdam. Op 13 maart werd de tienjarige benchmark voor het eerst elektronisch via amts uitgegeven. Emissie van nieuwe leningen via het elektronisch handelsplatform heeft de efficiëntie en transparantie van de primaire markt verder vergroot. elektronische emissie op AMTS succesvol Voor de uitgifte van staatsleningen maakt het Agentschap gebruik van de toonbanktechniek (ook wel tap auction genoemd). De toonbank heeft een tweetal voordelen boven de in veel landen gebruikelijke uitgiftetechniek. De toonbankemissie kent geen tijdverlies tussen inschrijving en toewijzing. Er is dus geen veilingrisico. Daarnaast doet zich het verschijnsel van de winners curse zich minder snel voor. Dit verschijnsel houdt in dat bij een hoog toegewezen volume de markt zich omlaag beweegt en omgekeerd. De afwikkeling van de uitgifte van nieuwe leningen vindt volledig automatisch plaats. Bovendien is de band tussen primaire en secundaire markt versterkt. Ter illustratie kan vermeld worden dat op de vrijdag voorafgaand aan de emissie de nieuwe benchmark al werd gequoteerd op de schermen van mts Amsterdam. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om vooruitlopend op de emissie te handelen in de nieuwe lening, de zogenoemde grijze markt.

26 Primary Dealers en Market Dealers op MTS Amsterdam per ultimo januari 2002 Het financieringsbeleid in 2002 Primary Dealers (market-makers) ABN AMRO Bank BBVA Credit Suisse First Boston Deutsche Bank Fortis Bank ING Barings JP Morgan Chase & Co Merrill Lynch Morgan Stanley NIB Capital Rabobank International Schroder Salomon Smith Barney Société Générale Market Dealers (market-takers) Banca Commerciale Italiana Banca di Roma S.p.A. Bank Labouchere N.V. Barclays Bank PLC BNP Paribas Caboto Holding SIM S.p.A. Commerzbank A.G. Credit Agricole Indosuez Dresdner Bank A.G. Goldman Sachs International Lehman Brothers International (Europe) Warburg Dillon Read grote liquiditeit door DTC marktstelsel Daarnaast is in 2001 het dtc marktstelsel van start gegaan, waaraan naast de Primary Dealers een aantal geselecteerde banken, de Single Market Specialists, deelnemen. Onderdeel van dit nieuwe stelsel is de quotering van dtc's op amts. De ervaringen in 2001 laten zien dat het quoteren van dtc's op amts uitermate succesvol is. De liquiditeit van dtc's is sterk vergroot. Voor meer informatie over Dutch Treasury Certificates en het dtc-marktstelsel wordt verwezen naar hoofdstuk 3. AMTS krachtige impuls voor DSL s Het handelsplatform mts Amsterdam is in 1999 opgericht. mts Amsterdam is een gezamenlijke onderneming van de Nederlandse Staat, de Primary Dealers en mts SpA. De Staat en de Primary Dealers houden elk 5% van de aandelen van mts Amsterdam. Gezamenlijk hebben zij een belang van 70%. De resterende 30% is in handen van mts SpA. De aandeelhouders hebben een zetel in de Raad van Bestuur, die onder meer voorschriften opstelt voor de quotering en de handel. In korte tijd heeft mts Amsterdam zich ontwikkeld tot een succesvol platform voor de handel in Nederlandse staatsleningen. Door het vergroten van de liquiditeit en het verlagen van de transactiekosten geeft amts een krachtige impuls aan de secundaire markt voor dsl's. In 2000 is in navolging van Amsterdam een lokale mts-markt opgericht in België, Frankrijk en Portugal. Andere, eveneens op mts Telematicotechniek gebaseerde markten zijn mts SpA (Italië) en Euromts (Londen). In 2001 is ook mts Japan operationeel geworden. Recent zijn daar mts German Market en mts Spanje bijgekomen en voor 2002 staat oprichting van mts Ierland gepland.

mts Amsterdam is een elektronisch interdealer-broker systeem (idb). De Primary Dealers zijn verplicht om gedurende 5 uur per dag bied- en laatprijzen op amts af te geven. De quoteringsverplichting geldt voor de benchmarkleningen en andere liquide dsl's. De overige dsl's worden gequoteerd op vrijwillige basis. Naast de Primary Dealers heeft een groep Market Dealers toegang tot amts. Deze groep heeft niet het recht om te quoteren maar kan wel handelen op de door de Primary Dealers afgegeven bied- en laatprijzen. Dankzij het elektronische systeem kan een transactie zeer snel worden uitgevoerd, waarbij clearing en settlement automatisch worden voltooid. In beginsel kunnen alle financiële instellingen zich aanmelden om market dealer op amts te worden. Deze instellingen worden vervolgens door amts beoordeeld op criteria als kapitaalomvang, kredietwaardigheid en omzet in dsl's. Per ultimo 2001 waren er 12 Market Dealers. Met inbegrip van de Single Market Specialists voor dtc s heeft amts in totaal 31 participanten. 27 Het financieringsbeleid in 2002 Voor de verhandelbaarheid van dsl's is de spread, het verschil tussen bied- en laatprijs, van groot belang. Een nauwere spread vermindert voor de belegger de transactiekosten en vergroot daarmee de verhandelbaarheid. De spreads op amts worden in eerste instantie bepaald door de marktregels. De maximale spread is afhankelijk van de looptijd. Er geldt een maximale spread van 7 cent voor de 10-jaars benchmark en van 8 cent voor de liquide dsl's (liquids). In de praktijk laten de beste prijzen op amts vaak een krappere spread zien doordat de quotes van de Primary Dealers niet identiek zijn, en de spreads daardoor overlappen. Indien de bied- en laatprijs van twee partijen op amts samenvallen komt automatisch een transactie tot stand. De minimale omvang per transactie bedraagt 10 miljoen euro voor de benchmarks en 5 miljoen euro voor de liquids. scherpe prijzen op AMTS De totale omzet van amts was in 2001 bijna 90 miljard euro. Samen met Euromts heeft mts Amsterdam een marktaandeel van ongeveer 50 procent in de interdealermarkt voor Nederlandse staatsleningen. De maandelijkse omzetcijfers van amts lagen in 2001 beduidend lager dan in het vorige jaar. In vergelijking met 2000 lag de gemiddelde omzet 20% hoger in 2001. 2.4 Renteswaps en risicomanagement In de loop van de jaren negentig is de budgettaire positie van de Staat en daarmee de ontwikeling van de schuld onder controle gebracht. Naast een daling van de schuld als percentage van het bbp, heeft het regeringsbeleid, dat is gericht op budgettaire consolidatie en het bewerkstelligen van een overschot, ertoe geleid dat

Ontwikkeling duration 1998-2002 4,4 4,3 4,2 4,1 4,0 3,9 3,8 '98 '99 '00 '01 '02 Het financieringsbeleid 28 de nominale omvang van de schuld is gestabiliseerd. Vorig jaar is in nominale in 2002 risicomanagement centraal termen een daling ingezet. De verbeterde budgettaire situatie en de vorming van de Europese kapitaalmarkt hebben in 1998 geleid tot een aangepast financieringsbeleid waarin risicomanagement centraal staat. Sindsdien is dit beleid uitgevoerd en nader verfijnd; tevens is de verslaglegging uitgebreid om het beleid zo inzichtelijk mogelijk te maken voor het parlement, beleggers, banken en geïnteresseerde burgers. positieve ervaring renteswaps In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan het risicomanagement alsmede aan de beoogde herijking en uitbreiding daarvan. In het kader van het risicomanagement zullen ook in 2002 renteswaps worden ingezet. De omvang, die afhangt van de feitelijke ontwikkeling van de financieringsbehoefte, zal naar verwachting 1 tot 6 miljard euro bedragen. Met renteswaps zijn inmiddels positieve ervaringen opgedaan. De eerste swaptransactie is afgesloten op 5 april 2001. Het betrof een renteswap waarbij de Staat een 10-jaars rente ontvangt en een 6-maands rente betaalt, het Euribortarief. Voor het afsluiten van een swaptransactie nodigt de Staat drie partijen uit om een vaste rente te bieden. Omdat de Staat deze rente gaat ontvangen, wordt de transactie afgesloten met de partij die de hoogste rente biedt. In 2001 zijn er in totaal 26 swaps afgesloten met een totale nominale waarde van 3,0 miljard euro. Door de daling van de rente in 2001 hebben de meeste swaps een positieve waarde gekregen voor de Staat. In een aantal gevallen is de waarde van de swaps die met één partij zijn afgesloten boven de vastgestelde grens uitgekomen, waardoor deze partij verplicht werd om onderpand te storten bij de Staat ter beperking van het kredietrisico. Het gebruik van onderpand is één van drie maatregelen die zijn genomen om het kredietrisico af te dekken dat aan swaps is verbonden. Eén van de twee andere maatregelen is dat renteswaps alleen worden afgesloten met kredietwaardige banken, waarbij een minimale rating van aa- (aa minus) wordt gehanteerd. De derde maatregel is dat er een maximum is gesteld aan de totale waarde van de swaps dat met één partij mag worden afgesloten. 2.5 Permanente inkoopfaciliteit vervolg inkoop kleine leningen In 2002 wordt een permanente inkoopfaciliteit voor staatsleningen geïntroduceerd. Vanaf januari kunnen delen van leningen waarvan het totaal uitstaand volume kleiner is dan 2,5 miljard euro bij de Nederlandse Staat worden aangeboden voor terugkoop. De inkoopfaciliteit past in het beleid dat is gericht

op het bevorderen van de verhandelbaarheid en liquiditeit van de Nederlandse staatsleningen. Er wordt naar gestreefd om een zo groot mogelijk deel van de staatsschuld te concentreren in leningen met een minimale omvang van 10 miljard euro. Vanaf 1 januari 1999 worden daarom nog slechts leningen uitgegeven met een uiteindelijk uitstaand volume van minimaal 10 miljard euro. Eind 2001 vormden leningen met een uitstaand volume van meer dan 10 miljard euro 75% van de totale vaste schuld. Verwacht wordt dat in de komende jaren het aandeel van liquide leningen verder oploopt tot 87%. Door middel van vervroegde aflossing, die is toegestaan bij een aantal leningen, en door middel van inkoop van openbare leningen met een klein uitstaand volume wordt in de komende jaren het beleid tot concentratie voortgezet. 29 Het financieringsbeleid in 2002

30

Dutch Treasury Certificates dtc's worden in 2002 tweemaal per maand geveild, op de eerste en derde maandag van de maand. De veiling vindt plaats via het Bloomberg Auction System. Iedere veiling wordt naast een 3-maands dtc afwisselend een dtc met een oorspronkelijke looptijd van 6, 9 of 12 maanden aangeboden. Het vorig jaar geïntroduceerde dtc-marktstelsel met de Primary Dealers en Single Market Specialists heeft uitstekend gefunctioneerd en zal in 2002 worden gecontinueerd. Onderdeel van het stelsel is quotering van dtc's op het elektronische handelsplatform mts Amsterdam. Dit komt de liquiditeit van het Nederlandse schatkistpapier ten goede. Hoofdstuk 3 en de 31 geldmarkt 3.1 DTC's en kasmanagement De Nederlandse Staat is een actieve speler op de Europese geldmarkt met geldmarkttransacties die in 2002 kunnen oplopen tot zo n 10 miljard euro per dag. Voor het kasmanagement worden verschillende instrumenten ingezet, waarvan dtc's en call-geld de belangrijkste zijn. De dtc wordt vooral gebruikt om een groot negatief schatkistsaldo, dat zich over een langere periode binnen het jaar voordoet, te dekken. De dtc programma's kennen looptijden van 3, 6, 9 en 12 maanden. De omvang van ieder programma wordt afgestemd op de ontwikkeling van het schatkistsaldo. Gestreefd wordt naar een minimale omvang van 2,5 miljard euro per programma. Bij een omvang van de financieringsbehoefte groter dan 20 miljard in 2002, kunnen dtc s worden ingezet om in de additionele behoefte te voorzien. Hierdoor kan het uitstaande volume van dtc s aan het einde van het jaar licht oplopen. Ultimo 2001 bedroeg het uitstaande volume 5,8 miljard euro. Het call-geld wordt gebruikt voor de dekking van de dagelijkse tekorten in het schatkistsaldo. Daarnaast zal in 2002 bij gelegenheid gebruik gemaakt worden van buy-and-sell-back transacties met dsl's en dtc's of met schuldpapier van andere Europese overheden. 2,5 miljard per DTCprogramma Belangrijk onderdeel van het kasmanagement is schatkistsaldoregulering. Het Agentschap is daarmee in 1997 gestart in samenspraak met dnb en met het oog op de emu. Afgesproken werd dat het dagelijkse saldo van de schatkistrekening, die de Staat bij dnb aanhoudt, werd gereguleerd binnen een bandbreedte van 0 tot 50 miljoen euro. Voordeel hiervan was dat verruiming en verkrapping van de geldmarkt door schatkistsaldomutaties tot het verleden behoorden. Ook en zelfs met name in de eurogeldmarkt blijkt dit van belang: steeds meer landen gaan over tot actieve saldoregulering.

Totale omvang DTC-programma's in 2001 in miljarden euro's 5 4 3 2 1 0 Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec Mrt Jun Sep '01 '02 32 Dutch Treasury Ranglijst vijf grootste Primary Dealers en Single Market Specialists voor DTC s op basis van afname bij veilingen van DTC s in 2001 Certificates en de geldmarkt 1 Credit Agricole Indosuez 2 West LB 3 BBVA 4 Deutsche Bank 5 Fortis In 2002 zal het aantal instellingen dat deelneemt aan het geïntegreerd middelenbeheer toenemen. Door inwerkingtreding van de Wet geïntegreerd middelenbeheer in 1998 is geregeld dat fondsen voor volksverzekeringen en werknemersverzekeringen hun liquiditeitspositie aanhouden in de Schatkist. Het Agentschap dekt sindsdien de liquiditeitspositie van de Rijksoverheid en de sociale fondsen in de geldmarkt. In de afgelopen jaren zijn batenlastendiensten (voorheen agentschappen genoemd) en enkele andere aan de overheid gelieerde instellingen gaan deelnemen aan het geïntegreerd middelenbeheer. Het is de bedoeling om ook rechtspersonenen met een wettelijke taak, zoals bijvoorbeeld universiteiten in het geïntegreerd middelenbeheer op te nemen. Vooruitlopend op nieuwe wetgeving zijn met een aantal rechtspersonen hieromtrent reeds afspraken gemaakt waardoor zij reeds thans deelnemen aan het geïntegreerd middelenbeheer. 3.2 Groeiende belangstelling en toenemende liquiditeit belangstelling in Azië en centrale banken elders De Dutch Treasury Certificates mogen zich in een steeds grotere belangstelling verheugen. De dtc's vinden in toenemende mate hun weg naar buitenlandse investeerders. Het aandeel van het buitenland bedraagt thans meer dan 80%. De belangstelling voor dtc's komt vooral van centrale banken en vanuit Azië. In 2001 zijn 12 programma's uitgegeven met een totale omvang van 35,3 miljard euro. Dit is een toename van 4,5% ten opzichte van de omvang in 2000. Gemiddeld heeft ieder programma in 2001 2,9 miljard euro opgebracht. De liquiditeit op de secundaire markt voor dtc's is in 2001 sterk verbeterd. Dit is in belangrijke mate toe te schrijven aan het dtc marktstelsel, dat op 19 maart 2001 op initiatief van het Agentschap van start is gegaan. Aan het stelsel nemen zowel de Primary Dealers deel als een aantal geselecteerde banken, die zich Single Market Specialists voor dtc's mogen noemen. Dit betekent dat deze partijen exclusief toegang hebben tot de elektronische veiling van dtc's. Bovendien