107953 - Geschil over verwijdering leerling. Het verzoek is ongegrond omdat de school voor speciaal onderwijs niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling. in het geding tussen: ADVIES mevrouw A, wonende te B, moeder van C, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. P.B. Weenink en Stichting D, gevestigd te E, het bevoegd gezag van de F-school te E, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Op 2 november 2017 en aangevuld op 30 november 2017, heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van 1 november 2017 om C niet langer toe te laten tot het volgen van onderwijs op de F-school. Verweerder heeft op 21 november 2017 een verweerschrift ingediend. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 7 december 2017 te Utrecht. Verzoekster was op de zitting aanwezig, bijgestaan door de gemachtigde. Zij werd vergezeld door mevrouw G en mevrouw H, behandelaars van C, informanten, en mevrouw J, vertrouwd persoon. Namens verweerder waren aanwezig ter zitting de heer K, bestuurder, mevrouw L, directeur van de F-school en mevrouw M, gedragswetenschapper. Het samenwerkingsverband N werd ter zitting vertegenwoordigd door mevrouw O, onderwijs- en beleidsadviseur. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 8 december 2017 aan partijen meegedeeld. 2. DE FEITEN 1. C is geboren op 5 augustus 2008. 2. C is bekend met een meervoudige problematiek. Zij is op jonge leeftijd gediagnosticeerd met een autismestoornis, en langdurige gehoor- en communicatieproblemen. Zij is onder behandeling voor een visus-probleem. 3. C heeft van augustus 2014 tot juli 2016 de P-school bezocht. Dit is een pedologisch instituut, cluster 4. Zij kreeg hier vijf dagdelen individuele begeleiding. Omdat de externe individuele ondersteuning afliep en een-op-een begeleiding noodzakelijk bleef, is gezocht naar een meer intensief onderwijs-zorgarrangement. De F-school was een van de opties. 4. C is in augustus 2016 gestart op de F-school. Dit is een school voor speciaal onderwijs in cluster 4. C is geplaatst in een Q-klas, een onderwijs-zorggroep Q. Deze groep biedt het meest intensieve ondersteuningsniveau dat de school heeft. Er zijn gespecialiseerde leerkrachten, gedragsdeskundigen en sociotherapeuten verbonden aan deze klas. 107953/ advies d.d. 30 januari 2018 pagina 1 van 5
5. In mei 2017 heeft de school mevrouw H en mevrouw G verzocht om een observatie te doen en handelingsadviezen aan de school te geven. 6. Na de zomervakantie van 2017 heeft de school de schooldag van C verkort tot 12.00 uur (in plaats van 14.00 uur). 7. Op 1 november 2017 heeft de school overleg gevoerd met verzoekster, leerplicht, jeugdarts en samenwerkingsverband. Daar is over de handelingsverlegenheid van de school gesproken en zijn een drietal (zorg)opties verkend. Ook is besproken dat verzoekster vrijstelling van de leerplicht zou aanvragen. Tijdens het overleg heeft de school meegedeeld dat het onderwijs aan C per 1 december 2017 zou stoppen. 8. Nadat verzoekster een verzoek heeft ingediend bij de Commissie, heeft het schoolbestuur verzoekster meegedeeld dat C gedurende die procedure toch welkom is op de school. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster Het besluit dat C vanaf 1 december 2017 geen onderwijs meer krijgt, moet gezien worden als een feitelijke verwijdering. C kan volgens verzoekster op school blijven als de school haar goed begeleidt. Verzoekster is daarom niet akkoord gegaan met het voorstel om vrijstelling van de leerplicht te vragen. Toelichting De eerste periode dat C op school zat, heeft de leerkracht haar niet begeleid op de wijze die bij (de achtergrond van) C past. De school heeft de adviezen en handvatten van de externe deskundigen (mevrouw H en mevrouw G) niet serieus genomen en ze niet opgevolgd. Door dit alles is het gedrag van C verslechterd. De school heeft de ontwikkelingsperspectieven (hierna opp's) niet met verzoekster besproken. En de school heeft C geen specialistische begeleiding gegeven. Zij heeft grote delen van de tijd op de gang onderwijs gekregen in plaats van in de klas. Nadat verzoekster de school daarop had aangesproken, heeft C weer les in de klas gekregen. Daarna ging het met kleine stapjes beter. De hulp die de externe deskundigen gaven, heeft daarbij geholpen. Deze specialistische hulp is in het huidige schooljaar vervangen door hulp van gedragsspecialisten van de school. Volgens verzoekster is haar dochter het slachtoffer van een bezuinigingsoperatie. In het huidige schooljaar heeft de nieuwe leerkracht C weer verkeerd begeleid, waardoor haar gedrag verslechterde. Enkele weken voor het einde van het schooljaar kreeg verzoekster van school te horen dat C na de zomer nog maar tot 12.00 uur naar school zou mogen, omdat zij meer uren niet redde. Dat is voor het eerst geweest dat de school verzoekster informeerde over de grote zorgen die de school had over de ontwikkeling van C. Tijdens een gesprek op 6 oktober 2017 heeft de school voor het eerst gezegd dat C van school moest. C heeft al vele onderzoeken ondergaan. Die zijn belastend voor haar. De school heeft verzoekster nooit verzocht om een breed psychologisch onderzoek voor C. Verzoekster is wel bereid mee te werken aan een nieuw onderzoek, maar dan wil ze wel weten wie dat gaat doen. De externe deskundigen vermoeden dat de school bij de start op de school de eerste weken een verkeerde aanpak heeft gekozen. Hierdoor is de situatie verslechterd. Zij zijn van mening dat C 107953/ advies d.d. 30 januari 2018 pagina 2 van 5
nog een kans moet krijgen in een onderwijssetting, maar dat dat niet meer mogelijk is op de F- school. Haar negatieve gedrag is namelijk gekoppeld aan haar ervaringen op deze school. Standpunt verweerder Er is geen sprake van een verwijdering. Wel zijn er grote zorgen over de ontwikkeling van C. Toelichting De school kan niet meer voorzien in de ondersteuningsbehoefte van C. Er moet uitgebreid onderzoek en behandeling komen op psychiatrisch en medisch gebied, naar de korte concentratiespanne van C en naar de bij haar toenemende gedragsproblematiek. In het multidisciplinair overleg is daarom ingezet op een tijdelijke vrijstelling van de leerplicht en een intensief traject van onderzoek en behandeling. Deze keuze wordt ondersteund door het samenwerkingsverband en de leerplichtambtenaar. Er zouden drie opties worden verkend. Verzoekster heeft daar haar handtekening onder gezet. Verwacht werd dat C voor 1 december 2017 vrijstelling van de leerplicht zou krijgen. Er was ook zicht op een plek voor C per 1 december 2017. Als er een vrijstelling leerplicht komt, zal C worden uitgeschreven. Als verzoekster geen verzoek tot vrijstelling doet en er wel een passende plek wordt gevonden, zal het schoolbestuur overgaan tot verwijdering of zal C worden geschorst en huiswerk(begeleiding) krijgen. Door haar autismespectrum stoornis heeft C een ernstige ontwikkelingsachterstand. Bijkomende belemmeringen in haar visus en het onvermogen om met haar omgeving te communiceren, hebben waarschijnlijk veel invloed op haar veiligheidsbeleving, impulsieve handelingen en fysiek agressieve uitingsvorm van frustratie. Zij laat in toenemende mate automutilerend en destructief gedrag zien. Er zijn dagelijks incidenten in de klas. Inmiddels is de situatie zo ernstig dat de school zich grote zorgen maakt over de veiligheid van C, haar medeleerlingen en de medewerkers. Ondanks de een-op-een begeleiding van C ging het leren niet vooruit. De school heeft over de ontwikkeling van C en de zorgen die de school hierover in de loop der tijd vaak, soms wekelijks, met verzoekster overlegd. Het was lastig met moeder over de ondersteuning van school te praten. Zij zegde afspraken over het opp af, beweerde geen opp te hebben ontvangen of verklaarde bij aanvang dat zij het opp niet had gelezen. Ook kwam het voor dat zij het opeens over andere onderwerpen wilde hebben. Verzoekster heeft een breed onderzoek naar C altijd afgehouden. Zij werkt niet mee bij het vinden van een passende plek. Zij zet het recht op onderwijs in ten koste van de reële ontwikkelmogelijkheden en het sociaalemotioneel welbevinden van C. Het klopt dat C enige tijd op de gang onderwijs heeft gekregen. Zij zat met één andere leerling in de groep. C maakt onbewust veel geluiden. Dat stoorde de andere leerling. Daarom is ervoor gekozen C enige tijd op de gang te begeleiden, zodat beide leerlingen elkaar niet afleidden. De school erkent dat de medewerkers C de eerste schoolweken mogelijk niet juist hebben begeleid. Dat verandert aan de huidige situatie echter niets. De school kan C onvoldoende ondersteuning bieden. Ook voelt C zich onveilig op school. Haar aanwezigheid op school doet haar geen goed. De school benadrukt dat er geen sprake is van een bezuinigingsoperatie waarvan C het slachtoffer is. Er is inderdaad iets veranderd in de structuur van de ondersteuning. Dit is geen bezuiniging. De 107953/ advies d.d. 30 januari 2018 pagina 3 van 5
verandering geldt alleen voor de reguliere groepen van de school en niet voor de Q-klassen. De begeleidingsstructuur van die laatste klassen is niet veranderd. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid bij verwijdering Op grond van artikel 45 lid 2 sub a Wet op de expertisecentra (WEC) kunnen ouders bij de Commissie een geschil indienen over de verwijdering van een leerling. Daar valt ook een voornemen tot verwijdering onder. De school ziet geen mogelijkheden meer om C onderwijs op school aan te blijven bieden. De school heeft verzoekster meegedeeld dat C na 1 december 2017 niet meer welkom is op school. Daarmee staat voldoende vast dat er sprake is van een situatie die gelijk te stellen is aan een voornemen tot verwijdering. Nu het verzoek ook tijdig is ingediend, is de Commissie bevoegd en is het verzoek ontvankelijk. De beoordeling van het verwijderingsbesluit Volgens artikel 40 lid 18 WEC mag een leerling pas worden verwijderd nadat de betrokken leraar of leraren zijn gehoord en het schoolbestuur heeft geregeld dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Formeel is nog geen sprake van definitieve verwijdering. Daarom kan slechts tot dit moment worden bezien of verweerder overeenkomstig de regels van heeft gehandeld. Als een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte wordt verwijderd vanwege handelingsverlegenheid van de school, toetst de Commissie ook of er deugdelijk onderzoek is gedaan naar de voor de school nog resterende begeleidingsmogelijkheden. De school vindt dat zij niet langer in staat is C de begeleiding en ondersteuning te bieden die C nodig heeft. Zij heeft, zo vindt de school, een intensievere vorm van begeleiding en behandeling nodig dan de school kan bieden. De Commissie kan begrijpen dat de school tot deze conclusie is gekomen. Zij zal daarom het verzoek ongegrond verklaren. Daarbij overweegt de Commissie het volgende. Voordat C op de F-school kwam, zat zij op een andere gespecialiseerde onderwijszorginstelling. Daar is geconcludeerd dat men niet langer in staat was te voorzien in de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van C. Er is toen nagedacht over een aantal andere combinaties van zorg- en onderwijs. Uiteindelijk is C geplaatst in een klas van de F-school met de hoogst mogelijke ondersteuningsstructuur. De klas bestaat uit hooguit vier leerlingen. Er wordt een-op-een of eenop-twee begeleiding geboden. Er zijn gespecialiseerde leerkrachten, gedragsdeskundigen en sociotherapeuten verbonden aan de klas. Mogelijk is er sprake geweest van een ongelukkige start in de begeleiding, doordat de school C niet altijd op een voor haar meest passende wijze heeft behandeld. Wat daar ook van zij, het is duidelijk dat C op deze school niet tot leren komt. De school heeft aannemelijk gemaakt dat het gedrag van C achteruit gaat en dat er geen sprake is van een leerontwikkeling. C brengt met haar gedrag zichzelf schade toe. Maar haar gedrag is ook onveilig voor medeleerlingen en voor medewerkers van de school. Het is de school onvoldoende duidelijk hoe C het best kan worden ondersteund. Daarvoor is volgens de school een breed onderzoek noodzakelijk. Dat onderzoek 107953/ advies d.d. 30 januari 2018 pagina 4 van 5
kan vanwege de complexiteit van de situatie, waaronder ook het veiligheidsgevoel van C, niet plaatsvinden op de huidige school. Volgens zowel de school als de door verzoekster ingeschakelde deskundigen is er voor C op de school sprake een dusdanige (onveilige) situatie, dat deze school haar geen passende begeleiding kan bieden. Op grond van het bovenstaande heeft verweerder in redelijkheid kunnen concluderen dat de school niet in de ondersteuningsbehoefte van C kan voorzien. Het is de Commissie overigens niet gebleken dat de begeleiding van C is gewijzigd door een andere inrichting van de zorgstructuur. Van verwijdering is nu nog geen sprake. Daarover oordeelt de Commissie dus niet. Zij wijst er volledigheidshalve op dat voordat de school C uitschrijft, er eerst een andere school bereid moet zijn C toe te laten (zorgplicht). 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek ongegrond. 6. AANBEVELINGEN De Commissie beveelt verzoekster aan de adviezen die de school heeft uitgebracht over de noodzaak van onderzoek en behandeling van C, op te volgen. Aldus gedaan te Utrecht op 30 januari 2018 door mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, voorzitter, P. Kuiper en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van drs. J. van Velzen, secretaris. mr. J.P.L.C. Dijkgraaf voorzitter drs. J. van Velzen secretaris De Commissie heeft haar oordeel reeds bij brieven van 8 december 2017 aan partijen meegedeeld. 107953/ advies d.d. 30 januari 2018 pagina 5 van 5