LEERROUTE 1 Groep 3 Groep 4 Groep 5 GETALBEGRIP 10 OPTELLEN EN AFTREKKEN 10 * Hoeveelheden tellen * omkeren automatiseren memoriseren * Structureren * verdubbelen * vijfstructuur (vingers) * Getallen - 10 splitsen GETALBEGRIP 20 OPTELLEN EN AFTREKKEN 20 * Hoeveelheden tellen * Splitsen bij 10 (eierdozen) uit het hoofd automatiseren memoriseren * Getallen 10-20 splitsen * verdubbelen (denkend aan eierdozen) in 10 en.. * aanvulstrategie bij aftrekken GETALBEGRIP 100 OPTELLEN EN AFTREKKEN 100 * Telrij: 1-1, sprongen van 10, getallen noteren Rijgen * (On)geordende hoeveelheden handig tellen * 43+30/67-20 op getallenlijn * 47+36/53-28 op GL * Structureren: tienstructuur (eierdozen/geld) * 43+5/67-4 naar analogie * Positioneren tussen 10-tallen * 43+35/67-24 op GL *47+6/53-8 op GL GETALBEGRIP 1000 + en tot 1000 * Telrij: 1-1, sprongen van 10 en 100, noteren * tussen 100-vouden * Hoeveelheden tellen naar analogie * Structureren: 100-tallen (geld) (345+27 via 45+27) * Globaal positioneren /vermenigvuldigtaal/strategieën Tafels * herhaald optellen <-> * rechthoek <-> omkeren * Introductie tafels * Introductie in vermenigvuldig- * groepje <-> verdubbelen 2 t/m 5 en 10 6 t/m 9 situaties * x-teken * Oefenen 2 t/m 5 * Oefenen 6t/m9 * van situatie naar keersom vv * 5x en 10x * 30 koekjes in rijtjes van 5 Benoemen en herkennen Bedragen 10 en 20 euro * munten van 1 en 2 euro * tellen/samenstellen * briefjes van 5 en 10 euro met briefjes en munten * briefjes van 20 Tellen en samenstellen van bedragen tot 100 euro Tellen en samenstellen van bedragen tot 1000 euro * 74 is 7 tientjes en 4 losse euro s * 463 is vier honderdjes, zes tientjes en drie losse euro s * 3 tientjes en 7 euromunten is 37 euro * 7 honderdjes, 8 tientjes en 4 euro s is 784 euro * briefjes van 50 en 100 euro * munten van 2, 5, 10, 20 en 50 cent LENGTE OPPERVLAKTE Meettechniek * Opp vergelijken ahv * vergelijken door afpassen * m ~1 stap * 1 kilometer (km) ~1000 stappen natuurlijke maat (bv A4tje) - met natuurlijke maat * 1 m = 100 cm * 1km = 1000 m * Vierkante meter - met meetinstrument * dm ~1 handspan hoeft niet vierkant te zijn * 75cm= 7dm en 5 cm * 1 m 2 ~twee kranten Weegtechniek * vergelijken door afpassen * 1 kilo (kg) = 1 pak suiker - met een natuurlijke maat * 1 kg = 1000 g - met een weeginstrument Analoge tijd Lage digitale tijd * Aflezen hele en halve uren * aflezen minuten * 9:15 = kwart over 9 s ochtends * 8.27 is bijna half 9 * Aflezen kwartieren * Verband uren, minuten 9:45 = kwart voor 10 * Vormen en figuren herkennen, * Vormen herkennen en benoemen: rechthoek vergelijken, benoemen (vierkant, driehoek,..) * symmetrie verkennen * schematische tekening van school * handelen, ervaren (mozaïek, blokken) ahv spiegel * oriënteren in de ruimte * oriënteren in de ruimte * Vooraanzicht en bovenaanzicht * construeren met papier Standpunten onderzoeken Zelf voorwerpen tekenen herkennen (verschillende vormen) * oriëntatiebegrippen toepassen: boven, onder, * links, rechts, etc. Eenvoudige routebeschrijving maken * Eenvoudige legenda lezen
Groep 6 Groep 7 Groep 8 OPTELLEN EN AFTREKKEN 20 memoriseren Oefenen + en tot 20 OPTELLEN EN AFTREKKEN 100 Toepassen Toepassen Over het 100-voud * Getallen > 1000 uitspreken en noteren * Stip/spatie: 1.235 of 2 789 * rijgend op getallenlijn * cijferend [* cijferend In toepassingssituaties * Kolomsgewijs optellen aftrekken ] RM ter ondersteuning * tussen welke 100 vouden ligt antwoord? Schatten * 12.345 inwoners: ruim 12.000 * 253.000 noteren * afkappen: 7.680.753 ~7,6 miljoen kijkers * 6.200.000 als 6,2 miljoen * afronden: 125.786~125.800 * Oefenen tafels 6 t/m 9 * Oefenen tafels 2 t/m9 * 6x15: * Grote getallen: 7x135 splitsen splitsen/nulregel nulregel RM ter controle * Grote getallen: 36x67 * Toepassingssituaties RM als controle RM als uitrekenmiddel * :-teken * 24: 6=4, want 4x6=24 (inverse) * delen door 10 en 100 bij ronde getallen * delen naar analogie (320:8 via 32:8) * toepassingssituaties RM ter controle * van situatie naar deelsom * deeltafels 2 t/m 5 en 10 * deeltafels 6 t/m 9 Relatie kommagetal - breuk * geld * ¼ = 0,25 ¾ = 0,75 * 6 flessen cola à 1,95 * uitkomsten op RM * meten/wegen * ½ = 0,5 1/100=0,01 ~ 12 euro kritisch beschouwen * op RM: 10-3,90 = 6.1 * 1/10=0,1 1/5 = 0,2 BREUKEN * breuken benoemen en noteren * vergelijken *deel van hoeveelheid * + en met breuken * Informeel x en : halve taart ½ taart ½ m vgl met ¼ m ½ deel van 1000 in toepassingssituaties * Stroken/cirkels verdelen 1/3 vgl met ¾ ¼ deel van 28 en benoemen als breuk (mbv strook, getallenlijn) 1/3 van 150 * Relatie ¼, 0,25 en 25% * taal van de verhoudingen (van de, per) * 1 op de 4 * verhoudingstabel * 2 broodjes kosten 3 euro is 25% of ¼ van bv benzineverbruik Hoeveel kosten 8 broodjes? * in dagelijkse situaties bv recepten * schaal * % teken; * 50% van 90 euro; * 100% is alles; 85% katoen * Relatie ¼, 0,25 en 25% * 15% van 60 euro * Korting * 15% kan meer zijn dan 25% (mbv strook) * 50% is de helft * 1% en 10% regel * Wisselen: hoeveel 2 euromunten voor een briefje van 20? * relatie geld kommagetallen * Schatten: 2 broden van 1,98; * Schatten: Hoe schrijf je 1 euro 65? heb je genoeg aan 5 euro? Op de bon staat Wat betekent 0,05 cent? * Reëel beeld van prijzen hebben 2,98; 5,95 en 1,25 RM ter controle * gepast betalen kommagetal I-pod, kleding, mobieltje, Hoeveel ~ betalen? OPPERVLAKTE * Omtrek zandbak berekenen * Je hebt voldoende verf voor 22 m 2 * 1 c m 2 ~een vingernagel * Aantal tegels tbv schoolplein Hoeveel potten nodig voor je kamer? * relatie opp/omtrek Google Maps berekenen (schematiseren, tekenen) (schematiseren, tekenen) * opp deur ~2 m 2 ; opp klaslokaal ~100 m 2 * Toepassingssituaties INHOUD * 1 g = 1000 mg Relatie met kommagetallen * 1 pak melk = 1 liter (l) * 1 l = 1000 ml * 750 ml = 0,75 l * 5,749 km bijna 6 km; 4,237 kg ruim 4 kg * 1 vingerhoed ~1 ml * 1 l = 1 dm³ * 0,33 l = 33 cl * 853 g = 0,853 kg * datum in cijfers * Hoge digitale tijd * Tijdsduur schatten obv referentiepunten 14-08-1976 of 76 21:15 = kwart over 9 s avonds 19:30 = half 8 s avonds * 20:47 is ruim kwart voor 9 * routebeschrijving * Verschillende aanzichten tekenen * herkenningspunten op een kaart van voorwerpen in de klas * routes op kaart aanwijzen * schematische weergave treinnetwerk interpreteren benoemen ahv legenda * relatie 2D-3D herkennen * routes op rooster tekenen * landkaarten en atlassen lezen * navigeren * verklaren symmetrie * symmetrie-assen zoeken met spiegel * figuren afmaken ob symmetrie * mentaal beschrijven van een route * beschrijven van een verband * rooster lezen * plan maken Staafgrafiek Cirkeldiagram in woorden * tabel als ordeningsmiddel * lezen * lezen * eenvoudige staafgrafiek maken * legenda lezen * kwantitatieve gegevens lezen combineren, interpreteren
VO-1 VO-2 In toepassingssituaties Rekenmachine ter ondersteuning in toepassingssituaties * Relatie met (meet)kommagetallen * (bv 8,7 miljoen kijkers) * 7 miljard bewoners (7.000.000.000) * bewoners van werelddelen vergelijken etc. MET * Grote getallen: 36x67 * Toepassingssituaties RM als uitrekenmiddel RM als uitrekenmiddel en INHOUD * Inhoud berekenen * In toepassingssituaties (bv koken, inkopen doen) VLAKKEN EN FIGUREN PLATTEGRONDEN * Excel * Lijngrafiek interpreteren
LEERROUTE 2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 GETALBEGRIP 10 OPTELLEN EN AFTREKKEN 10 automatiseren memoriseren * Hoeveelheden tellen * omkeren * Structureren * verdubbelen * vijfstructuur (vingers) * Getallen - 10 splitsen GETALBEGRIP 20 OPTELLEN EN AFTREKKEN 20 * Hoeveelheden tellen * Splitsen bij 10 (eierdozen) * dubbelen uit het hoofd automatiseren * Getallen 10-20 splitsen * verdubbelen * andere opgaven obv strategieën in 10 en.. * aanvullen (bv 12-9 via 9+3) (denkend aan eierdozen) GETALBEGRIP 100 Rijgen * Telrij: 1-1, sprongen van 10, getallen noteren * 43+30/67-20 op getallenlijn (sprongen van 10) * (On)geordende hoeveelheden tellen * 43+5/67-4; * 43+35/67-24 op getallenlijn * Structureren: tienstructuur (eierdozen/geld) * 47+6/53-8 * Positioneren tussen 10-tallen op getallenlijn GETALBEGRIP 1000 * Telrij, 1-1, sprongen van 10 en 100, getallen noteren * Hoeveelheden tellen * Structureren: 100-tallen (geld) * Globaal positioneren /vermenigvuldigtaal/strategieën Tafels * herhaald optellen <-> * rechthoek <-> omkeren * Introductie tafels in vermenigvuldig- <-> * groepje <-> verdubbelen 2 t/m 5 en 10 situaties * x-teken * van situatie naar keersom vv * 5x en 10x Bedragen 10 en 20 euro tellen/samenstellen Benoemen en herkennen van * met briefjes van 5 en munten van 1 en 2 * munten van 1 en 2 euro * met briefjes van 10 en munten van 1 * briefjes van 5, 10 euro Benoemen en herkennen van * briefjes van 20 euro Bedragen 100 euro tellen/ samenstellen Bedragen 1000 euro tellen/samenstellen * 7 tientjes en 4 losse euro s * 463: vier honderdjes, zes tientjes * 3 tientjes en 7 euromunt: 37 euro en drie losse euro s * gepast betalen hele bedragen * 7 honderdjes, 8 tientjes, 4 euro s is 784 * briefjes van 50 en 100 euro LENGTE Meettechniek * vergelijken door afpassen * m ~1 stap * 1 kilometer (km) ~1000 stappen - met natuurlijke maat * 1 m = 100 cm * 1km = 1000 m * dm ~1 handspan - met meetinstrument * 75 cm = 7 dm en 5 cm Weegtechniek * vergelijken door afpassen * 1 kilo (kg) = 1 pak suiker - met een natuurlijke maat * 1 kg = 1000 g - met een weeginstrument * Analoge tijd * Globaal klokkijken Hele en halve uren, * kwartieren Het is bijna half 6 * seconde (1 tel) * verband uren en minuten relatie met minuut (en uur) * Vormen en figuren herkennen, * Vormen herkennen en benoemen: rechthoek vergelijken, benoemen (vierkant, driehoek,..) * symmetrie verkennen * Vooraanzicht en bovenaanzicht * handelen, ervaren (mozaïek, blokken) ahv spiegel * oriënteren in de ruimte * oriënteren in de ruimte herkennen (verschillende vormen) * construeren met papier Standpunten onderzoeken Eenvoudige routebeschrijving maken * Zelf voorwerpen tekenen * oriëntatiebegrippen toepassen: boven, onder, * links, rechts, etc. * Eenvoudige legenda lezen
Groep 6 Groep 7 Groep 8 OPTELLEN EN AFTREKKEN 20 * Memoriseren en oefenen Oefenen + en tot 20 alle + en opgaven tot 20 OPTELLEN EN AFTREKKEN 100 * 43+28/67-39 op getallenlijn 43+28/67-39 op getallenlijn of met denkpapier (strategie, tussenantwoorden) In toepassingssituaties * Tellen met sprongen over 100-voud op getallenlijn * Getallen > 1000 uitspreken en noteren * Stip/spatie: 1.235 of 2 789 * + en - tussen 100-vouden * + en over 100-voud + en - in toepassingssituaties naar analogie rijgend op getallenlijn RM ondersteuning Schatten met + en tot 100 in toepassingssituaties * Tussen welke 100vouden ligt het antwoord? * 12.345 inwoners: ruim 12.000 * 6.200.000 noteren als 6,2 miljoen * Oefenen tafels 2 t/m 5 en 10 * Oefenen tafels 6 t/m9 Oefenen tafels van 2 t/m 9 * Introductie tafels 6 t/m 9 * 6x15: * Grote getallen: 7x135 splitsen splitsen/nulregel nulregel RM controle RM uitrekenmiddel/controle * Grote getallen: 36x67 in toepassingssituaties RM uitrekenmiddel Antwoord kritisch beschouwen * :-teken * 24:6=4, want 4x6=24 (inverse) * delen door 10 en 100 bij ronde getallen: * delen naar analogie Toepassen * 30 koekjes in rijtjes van 5 * situatie vertalen naar deelsom * deeltafels 2 t/m 5 en 10 720:10, 980:10; 7200:100 320:4=80, want 32:4=8 RM uitrekenmiddel Relatie kommagetal breuk * geld ¼ = 0,25 ¾ = 0,75 * meten/wegen ½ = 0,5 1/100=0,01 * op RM: 10-3,90 = 6.1 1/10 = 0,1 1/5 = 0,2 BREUKEN * breuken benoemen en noteren: * breuken vergelijken * ¼ van plank van 120 cm halve taart ½ taart ½ m vgl met ¼ m * 3/5 van 100 passagiers * Stroken/cirkels verdelen Wat is meer, 1/3 of ¾? * 8 stukken van ¼ pizza en benoemen als breuk (mbv strook, getallenlijn) hoeveel pizza s? * taal van de verhoudingen (van de, per) * 2 broodjes kosten 3 euro Hoeveel kosten 8 broodjes? * %-teken; % op computer * 50% van 90 euro; *100% is alles; 85% katoen * Relatie ¼, 0,25 en 25% * korting * 15% kan meer zijn dan 25% * 50 % is de helft nemen * 1 % en 10 % regel * Wisselen: hoeveel 2 euromunten voor een briefje van 20? (handelend) * munten van 2, 5, 10, 20 en 50 cent * relatie geld kommagetallen * Schatten: 2 broden van 1,98; * Schatten: Hoe schrijf je 1 euro 65? heb je genoeg aan 5 euro? Op de bon staat Wat betekent 0,05 cent? * Reëel beeld van prijzen hebben 2,98; 5,95 en 1,25 * gepast betalen kommagetal I-pod, kleding, mobieltje, Hoeveel ~ betalen? OPPERVLAKTE, referentie- en standaardmaten * oppervlaktes vergelijken * een vierkante meter hoeft niet vierkant te zijn * Omtrek zandbak berekenen * voldoende verf voor 22 m 2 ahv natuurlijke maat (bv A4tje) * 1 m 2 ~twee uitgeslagen kranten; 1 c m 2 ~een vingernagel * Aantal tegels tbv schoolplein Hoeveel potten nodig voor je kamer? * relatie opp/omtrek Google Maps berekenen (schematiseren, tekenen) (schematiseren, tekenen) * opp deur ~2 m 2 ; opp klaslokaal ~100 m 2 INHOUD * 1 g = 1000 mg Relatie met kommagetallen * 1 pak melk = 1 liter (l) * 1 l = 1000 ml * 175 cm = 1,75 m; 0,63 m = 63 cm * 1 vingerhoed ~1 ml * 1 l = 1 dm³ * 853 g = 0,853 kg * 750 ml = 0,75 l; 33 cl = 0,33 l * Lage digitale tijd * Hoge digitale tijd * Tijdsduur schatten obv referentiepunten 9:15 = kwart over 9 s ochtends 21:15 = kwart over 9 s avonds * datum in cijfers: 9:45 = kwart voor 10 19:30 = half 8 s avonds 14-08-1976 of 76 * 8.27 is bijna half 9 * 20:13 is bijna kwart over 8; 20.47 is ruim kwart voor 9 * routebeschrijving * Verschillende aanzichten tekenen * herkenningspunten op een kaart van voorwerpen in de klas * routes op kaart aanwijzen * schematische weergave treinnetwerk interpreteren benoemen ahv legenda * relatie 2D-3D herkennen * routes op rooster tekenen * landkaarten en atlassen lezen * navigeren * verklaren symmetrie * symmetrie-assen zoeken met spiegel * figuren afmaken ob symmetrie * mentaal beschrijven van een route * beschrijven van een verband * rooster lezen * plan maken Staafgrafiek Cirkeldiagram in woorden * tabel als ordeningsmiddel * lezen * lezen * eenvoudige staafgrafiek maken * legenda lezen * kwantitatieve gegevens lezen combineren, interpreteren
VO-1 VO-2 * 7.680.753 ~ 7,6 miljoen Relatie met (meet)kommagetallen Relatie met kommagetallen 5,749 km is bijna 6 km; * in toepassingssituaties (bv 8,7 miljoen kijkers) 4,237 kg is ruim 4 kg * 125.786 ~125.800 In toepassingssituaties Rekenmachine ter ondersteuning MET * Toepassingssituaties RM uitrekenmiddel Uitkomst kritisch beschouwen: kan het kloppen? * 25% van 40 15% van 60 euro ahv ankerpunten * 10% van 75 (10% en 5% mbv strook) * 50% van 98 is ongeveer en INHOUD * Inhoud berekenen * In toepassingssituaties (bv koken, inkopen doen) VLAKKEN EN FIGUREN PLATTEGRONDEN * Excel * Lijngrafiek interpreteren
LEERROUTE 3 Groep 3 Groep 4 Groep 5 GETALBEGRIP 10 OPTELLEN EN AFTREKKEN 10 * Hoeveelheden tellen * omkeren uit het hoofd automatiseren * Structureren * verdubbelen * vijfstructuur (vingers) [* Getallen - 10 splitsen] GETALBEGRIP 20 OPTELLEN EN AFTREKKEN 20 * Hoeveelheden tellen * Splitsen bij 10 (eierdozen) * dubbelen uit het hoofd * Getallen 10-20 * verdubbelen * andere opgaven obv strategie splitsen in 10 en.. (denkend aan eierdozen) GETALBEGRIP 100 * Telrij: 1-1, sprongen van 10, symbolen * (on)geordende hoeveelheden (handig) tellen * Structureren: tienstructuur (eierdozen) * Positioneren tussen 10-tallen + vermenigvuldigtaal * herhaald optellen <-> * rechthoek in vermenigvuldig- <-> * groepje situaties * x-teken * van situatie naar keersom Bedragen - 10 en 20 euro tellen/samenstellen Benoemen en herkennen van * met briefjes van 5 en munten van 1 en 2 (tot 10) * munten van 1 en 2 euro * met briefjes van 5 en 10 en munten van 1 (tot 20) * briefjes van 5, 10 euro Benoemen en herkennen van * briefjes van 20 *briefjes van 50 Bedragen 100 euro tellen/samenstellen(handelend) * 74 is 7 tientjes en 4 losse euro s * 3 tientjes en 7 euromunten: 37 euro * gepast betalen * briefjes van 100 LENGTE Meettechniek * vergelijken door afpassen * m ~1 stap * dm ~1 handspan - met natuurlijke maat * 1 m = 100 cm * 75cm= 7dm en 5 cm - met meetinstrument 1 m 2 ~ twee kranten Vierkante meter hoeft niet vierkant te zijn Weegtechniek * vergelijken door afpassen - met een natuurlijke maat - met een weeginstrument * Analoge tijd * Globaal klokkijken Hele en halve uren, * kwartieren Het is bijna half 6 * seconde (1 tel) * verband uren en minuten relatie met minuut (en uur) * Vormen en figuren herkennen, * Vormen herkennen en benoemen: rechthoek vergelijken, benoemen (vierkant, driehoek,..) * symmetrie verkennen * handelen, ervaren (mozaïek, blokken) ahv spiegel * oriënteren in de ruimte * oriënteren in de ruimte * Eenvoudige routebeschrijving maken * construeren met papier Standpunten onderzoeken Zelf voorwerpen tekenen * Eenvoudige legenda lezen * oriëntatiebegrippen toepassen: boven, onder, * links, rechts, etc.
Groep 6 Groep 7 Groep 8 OPTELLEN EN AFTREKKEN 20 Oefenen dubbelen tot 20 Rijgen OPTELLEN EN AFTREKKEN 100 * 43+30/67-20 op getallenlijn * 43+28/67-39 in toepassingssituaties * 43+5/67-4; 43+35/67-24 op getallenlijn met RM ter ondersteuning * 47+6/53-8 op getallenlijn * uitkomst kritisch beschouwen GETALBEGRIP 1000 * Telrij, 1-1, sprongen van 10 en 100; symbolen * 463+382 evt kolomsgewijs * In toepassingssituaties * Hoeveelheden tellen * In toepassingssituaties * RM ter ondersteuning * Structureren * RM ter controle of als uitrekenhulp * uitkomst kritisch beschouwen [*Positioneren] Betekenis van de uitkomst? * Getallen > 1000 uitspreken * Stip/spatie: 1.235 of 2 789 Strategieën Tafels Grote getallen in toepassingssituaties 2, 5 en 10 * 6x15 Globaal vermenigvuldigen in toepassingssituaties * Omkeren * 7x135 * 5 krentenbollen van 1,95 per stuk. Tientje genoeg? * Verdubbelen * 67x34 RM als controlemiddel RM als uitrekenmiddel Deeltaal * 30 koekjes in rijtjes van 5 * :-teken * situatie vertalen naar deelsom * 30:5=6, want 6x5=30 (inverse) * Delen in toepassingssituaties, met RM Relatie kommagetal breuk * geld ¼ = 0,25 * meten/wegen ½ = 0,5 * op RM: 10-3,90 = 6.1 Komma vs punt op RM BREUKEN * breuken benoemen en noteren: * breuken vergelijken halve meter, ½ taart, (toepassen, strook, getallenlijn) * Kwartier ½ meter vgl met ¼ meter * Stroken/cirkels verdelen en benoemen als breuk Vergelijken en ordenen Breukentaal * taal van verhoudingen (van de, per) * 85 % katoen; % op computer * 50% van 90 euro * % teken; 100% is alles * Relatie ¼, 0,25 * Korting, rente en 25% * 463 euro: 4 honderdjes, 6 tientjes, * Geld wisselen: en 3 euromunten Hoeveel 2 euromunten voor een briefje van 20? heb je genoeg aan 5 euro? * relatie geld kommagetallen * Schatten: 2 broden van 1,98; Hoe schrijf je 1 euro 65? heb je genoeg aan 5 euro? Wat betekent 0,05 cent? * Reëel beeld van prijzen hebben I-pod, kleding, mobieltje, LENGTE OPPERVLAKTE * 1 km ~1000 grote stappen * oppervlaktes vergelijken * een vierkante meter * 1 km = 1000 m ahv natuurlijke maat (bv A4) hoeft niet vierkant te zijn * opp aanwijzen/omtrek aanwijzen * 1 m 2 ~ twee uitgeslagen kranten * relatie opp/omtrek Google Maps INHOUD 1 m 2 ~ twee kranten Relatie met kommagetallen * 1 pak suiker = 1 kilo (kg) * 1 g = 1000 mg * 1 pak melk = 1 liter (l) * 750 ml = 0,75 l Vierkante meter hoeft niet vierkant te zijn * 1 kg = 1000 g * 1 l = 1000 ml * 853 g = 0,853 kg * 1 wijnglas ~1 dl (of 10 cl) * Lage digitale tijd * datum in cijfers * Schatten obv referentiepunten 9:15 = kwart over 9 s ochtends 14-08-1976 of 76 9:45 = kwart voor 10 s ochtends * Verschillende aanzichten tekenen * herkenningspunten op een kaart van voorwerpen in de klas * routes op kaart aanwijzen benoemen ahv legenda * landkaarten en atlassen lezen * relatie 2D-3D herkennen * symmetrie onderzoeken * symmetrie-assen zoeken met spiegel * beschrijven van een route (iemand de weg wijzen) * beschrijven van een verband in woorden * tabel als ordeningsmiddel * eenvoudige staafgrafiek * tv-gids lezen * eenvoudige staafgrafiek maken * kwantitatieve gegevens lezen * legenda lezen combineren, interpreteren
VO-1 VO-2 In toepassingssituaties Rekenmachine als uitrekenhulp * 12.345 inwoners: ruim 12.000 Relatie met (meet)kommagetallen Relatie met kommagetallen 5,749 km is bijna 6 km; 4,237 kg is ruim 4 kg in toepassingssituaties (bv 8,7 miljoen kijkers) MET * Grote getallen: 36x67 * Toepassingssituaties RM als uitrekenhulp RM als uitrekenhulp * Uitkomst op RM kritisch beschouwen * relatieve karakter: 15% kan meer zijn dan 25% * 25% van 40 * 15% van 60 aan de hand van ankerpunten * % in cirkeldiagram * 10% van 75 (10% en 5 %, mbv strook) * 1% regel; 10% regel * 50% van 98 is ongeveer of 1% regel (delen door 100) * bedragen afronden: 1,98 ~2 euro * schatten: 19,95 + 1,19 + 2,95 wat kost dat ongeveer? en INHOUD * Inhoud berekenen * In toepassingssituaties (bv koken, inkopen doen) * Hoge digitale tijd * globaal tijdrekenen * NS routeplanner 21:15 is kwart over 9 s avonds Het is tien over 8, de trein vertrekt om 8:33. Je hebt nog ruim 20 minuten. * beschrijven van een route * routes op een kaart tekenen * schematische weergave treinnetwerk interpreteren * navigatiesystemen * figuren afmaken obv symmetrie (evt met spiegel) * kwantitatieve gegevens lezen * cirkeldiagram * Lijngrafiek interpreteren combineren, interpreteren lezen * Excel