Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGZ-cliënten Drechtsteden



Vergelijkbare documenten
Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

METINGEN 2014, 2015 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Monitor begeleid wonen Twente 2012

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

Monitor dak- en thuislozen en verslaafden Apeldoorn 2006

METINGEN 2014 EN Monitor opvang Enschede. A. Kruize. B. Bieleman

Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGZ-cliënten Drechtsteden

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Enschede 2011

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2006

Monitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen

Gooische daklozen. S. Biesma. R. van der Stoep. R. Nijkamp. B. Bieleman. Aard en omvang daklozen Gooi en Vechtstreek

Monitor begeleid wonen en bemoeizorg Twente 2013

AARD, OMVANG EN MOBILITEIT VAN PROBLEMATISCHE HARDDRUGSGEBRUIKERS IN ROTTERDAM. Harddrugsgebruikers geregistreerd. S. Biesma. J. Snippe. B.

St. Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon Telefoon Fax Fax

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2012

trntrtrtr V td L O\'ERLASTMETINGEN IN DE GRAVII\TNESTEEG EN OMGEVING

Behoefteonderzoek. Woonvoorziening kwetsbare personen Hengelo. A. Kruize S. Biesma B. Bieleman

Monitor 2010 Veelplegers Twente

4. SLOTBESCHOUWING. 4.1 Omvang

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Monitor 2009 Huiselijk geweld Twente

Bijlage 1. Afwegingskader ZRM Wonen en zorg

EVALUATIE ADVIES- EN STEUNPUNT HUISELIJK GEWELD FRYSLÂN 2008

Molèster riba kaya. B. Bieleman. R. Nijkamp. S. Biesma. Inventarisatie overlastgevenden Groot Willemstad

Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Rotterdam

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek. Enschede A. Kruize. S. Biesma. B. Bieleman METINGEN 2004 TOT EN MET 2010

IrisZorg. verslavingszorg. en maatschappelijke opvang. dicht bij mensen, ver in zorg

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2014

COFFEESHOPBEZOEKERS IN VENLO 2009 TELLINGEN EN ENQUÊTE COFFEESHOPBEZOEKERS VENLO

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Drugsgebruik in Oldenzaal

Inventarisatie overlast uitgaanscentrum Vlaardingen

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Monitor dak- en thuislozen en verslaafden Apeldoorn 2006

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Enschede 2014

B&W. Advies. Noodopvang en woningen bijzondere doelgroepen. Zoetermeer steeds ondernemend. \u,/.,;/ 9P..\9\.\ Zocx C?.3-.l.l.--2:c.

Monitorverslaafdenen daklozenenschede2007. Metingen2001,2002,2003, 2004,2005en2006

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2013

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

ENQUÊTE GEBRUIK OPENBAAR VERVOER GROTE MARKT EN A-KERKHOF

Regiovisie beschermd wonen en maatschappelijke opvang. donderdag, 7 maart, Agendapunt:

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005

Monitor 2009 Veelplegers Twente

Een stap verder in forensische en intensieve zorg

Overijsselse dak- en thuislozenmonitor 2010

Onderzoek Pilotprojecten campussen

Monitor dakloosheid en chronische verslavingsproblematiek Twente 2013

Profiel van daklozen in de vier grote. steden. Omz, UMC St Radboud Nijmegen. IVO, Rotterdam. Jorien van der Laan Sandra Boersma Judith Wolf

Monitor 2006 veelplegers Twente

Monitor Huisuitzettingen en preventie Twente 2016

Wegwijzer voor buurt- en wijkteams

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de verordening maatschappelijke ondersteuning B E S L U I T E N:

9. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

resultatenonderzoek Omnizorg Apeldoorn Doelgroepen in zorg S. Biesma B. Bieleman

Memorandum. Maatschappelijke Ontwikkeling Beleidsontwikkeling. Aan Regionaal beleidsteam. Datum 17 februari 2015

Coffeeshops in Nederland 2007

Overlastgevende en verwarde personen Overlastgevende en verwarde personen 1

Sint Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon Telefoon Fax Fax

U dient dit formulier tijdens het gepland gesprek mee te nemen. Dit formulier is onderdeel van het gesprek.

Monitor 2013 Veelplegers Twente

VERBETERPLAN MAATSCHAPPELIJKE OPVANG, VERSLAVINGSZORG EN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe 2012

Doelgroepen Stedelijk Kompas. Inventarisatie regio Nijmegen en Rivierenland

Crisisopvang. onderzoek naar het oneigenlijk gebruik

Buiten de deur. M. van Zwieten. B. Bieleman. Procesevaluatie Tijdelijk Huisverbod Twente periode maart tot en met augustus 2009

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Factsheet Veranderingen in de Zorg 2015 (AWBZ, LIZ, Zvw en Wmo):

Evaluatie gratis openbaar vervoer 65+-ers Rotterdam

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

c 1. Beschouwing op de knelpunten en koers voor de toekomst A. Knelpunten SGB-onderzoek in een notendop

Inventarisatie shisha lounges 2015

Hoofdlijnen. van het

Welkom. Wmo beleidsplan Drechtsteden. Papendrecht

Monitor Regionaal Kompas Oost-Veluwe

Coffeeshops in Nederland 2009

Realisatie- en exploitatiemogelijkheden hostelvoorziening Dordrecht

Raadsinformatiebrief Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang. Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang Lekstroom. Uitgave nr.

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Stedelijk Kompas Eindhoven Gegevens 2009

Traverse! Thuis in opvang & begeleiding. Stichting Maatschappelijke Opvang Midden-Brabant

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050)

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Sociaal kwetsbare burgers in Eersel. Antje Eugster Onderzoeksfunctionaris

Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009

ANTES ONDERSTEUNING - FINANCIËN - WERK - GEZONDHEID - WONEN

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Zwerfjongeren in Nederland: een heldere definitie

OVERLASTVEROORZAKERS DORDRECHT

2007 WODC, ministerie van Justitie / St. INTRAVAL. Postadres: Postbus BT Groningen info@intraval.nl

Inhoudsopgave Beginpagina...1 Vragenlijst...2 Afsluitende pagina...7

Verordening tot wijziging van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Arnhem 2015

Flitspeiling begeleid wonen

Transcriptie:

Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGZ-cliënten Drechtsteden B. Bieleman S. Biesma H. Naayer J. Sikkema

Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGZ-cliënten Drechtsteden November 2006 I NTRAVAL Groningen-Rotterdam

COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam: St. Jansstraat 2C Goudsesingel 184 Telefoon 050-313 40 52 Telefoon 010-425 92 12 Fax 050-312 75 26 Fax 010-476 83 76 November 2006 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Tekst: Opmaak: Druk: Voorkant: Opdrachtgever: B. Bieleman, S. Biesma, H. Naayer, J. Sikkema M. Hoorn Repro GMW E. Cusiel Bureau Drechtsteden ISBN-10: 90 77115 91 9 ISBN-13: 978 90 77115 91 6

INHOUDSOPGAVE Pagina Samenvatting I Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Onderzoeksvragen 1 1.3 Onderzoeksopzet 2 1.4 Respondenten 5 1.5 Leeswijzer 9 Hoofdstuk 2 Gelegenheidsstructuur 11 2.1 Drechtsteden 11 2.2 Maatschappelijke opvang 12 2.3 Geestelijke gezondheidszorg 14 2.4 Verslavingszorg 16 2.5 Jeugdzorg 19 2.6 Overige locaties 20 Hoofdstuk 3 Dak- en thuisloosheid 23 3.1 Achtergrondkenmerken 23 3.2 Leefsituatie 23 3.3 Woonsituatie 26 3.4 Middelengebruik 26 3.5 Justitie- en politiecontacten 27 3.6 Psychische klachten 28 3.7 Ervaringen met voorzieningen 28 Hoofdstuk 4 GGz-cliënten 33 4.1 Achtergrondkenmerken 33 4.2 Leefsituatie 33 4.3 Woonsituatie 35 4.4 Justitie- en politiecontacten 35 4.5 Psychische klachten 36 4.6 Middelengebruik 36 4.7 Ervaringen met voorzieningen 37 Hoofdstuk 5 Hulpbehoefte 41 5.1 Hulpbehoefte dak- en thuislozen 41 5.2 Hulpbehoefte GGz-cliënten 47 5.3 Hulpbehoefte naar positie op de woonladder 51 Hoofdstuk 6 Conclusies 55 6.1 Leefsituatie 55 6.2 Hulpbehoefte 57 6.3 Kwaliteit van leven 60 6.4 Maatregelen en spreiding 61 6.5 Ten slotte 64 Literatuur 67 Bijlage 1 Psychiatrische problematiek 69 Bijlage 2 Overzicht sleutelinformanten 71 Bijlage 3 Itemlist sleutelinformanten 73

SAMENVATTING Het project "Gespreide huisvesting en zorg voor bijzondere groepen" van het samenwerkingsverband Drechtsteden is één van de proeftuinen van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Na aanvankelijk uit te zijn gegaan van het aanbod van de hulpverlening aan bijzondere doelgroepen, heeft in de loop van het project een aanvulling plaatsgevonden met een tweede spoor: de vraag van kwetsbare groepen naar huisvesting en ondersteuning. Ten behoeve van de vraagzijde heeft onderzoeks- en adviesbureau INTRAVAL een onderzoek uitgevoerd naar de leefsituatie en de hulpbehoefte van twee van deze bijzondere groepen, namelijk dak- en thuislozen en cliënten van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz). Voor het onderzoek zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd: deskresearch; interviews met sleutelinformanten; en interviews met leden van de doelgroepen. In totaal hebben 72 interviews met leden van de doelgroepen plaatsgevonden. Van deze groep heeft ruim vier vijfde problemen op het gebied van huisvesting, terwijl twee vijfde cliënt is bij een GGz-instelling. Een deel van de geïnterviewden valt onder beide doelgroepen. In de interviews zijn de volgende thema's aan bod gekomen: woonsituatie, financiële situatie, dagbesteding, sociale contacten, middelengebruik, contacten met politie/justitie en psychische problematiek. Daarnaast is uitgebreid ingegaan op het contact met, de locaties van en de mening over hulpverleningsinstellingen. Achtergronden doelgroepen De gemiddelde leeftijd van de 72 respondenten is 38 jaar, drie kwart van de respondenten is man en negen tiende van de respondenten is van autochtone afkomst. De verblijfsduur in de regio is gemiddeld 18 jaar en varieert van enkele maanden tot het gehele leven. Een ruime meerderheid van de geïnterviewden kan zich niet zelfstandig redden op de woningmarkt. Inherent aan de definitie hebben alle dak- en thuislozen in meer of mindere mate problemen op het gebied van huisvesting, terwijl dit voor twee derde van de GGz-cliënten geldt. De financiële situatie van de geïnterviewden is eveneens als zorgelijk te omschrijven. Het overgrote deel van de groep is afhankelijk van een uitkering, terwijl meer dan de helft met schulden kampt waarvoor zonder hulp geen oplossing mogelijk is. Verder blijkt een meerderheid van beide doelgroepen - met name de dak- en thuislozen - geen reguliere dagbesteding te hebben in de vorm van werk of een andere al dan niet vrijwillige bezigheid. Het ontbreken van stabiele huisvesting lijkt hierbij een belangrijke rol te spelen, terwijl ook de motivatie om een zinvolle dagbesteding te vinden gering is te noemen. Een meerderheid van de leden van de doelgroepen gebruikt middelen in de vorm van harddrugs, softdrugs en/of alcohol. Cocaïne, cannabis en alcohol zijn de meest gebruikte middelen onder de geïnterviewden. Het is daarbij lastig te beoordelen in hoeverre het middelengebruik oorzaak of gevolg is (geweest) van de dakloosheid en/of de psychiatrische problematiek. Ondanks de sterke verslavingsproblematiek begeeft een beperkt deel zich op het criminele pad om in de verslaving te kunnen voorzien. Een derde van de geïnterviewden is in de maand voorafgaande aan het interview in contact geweest met politie en/of justitie. De oorzaak hiervan ligt niet altijd in criminele activiteiten, maar even vaak in overtredingen van de algemene plaatselijke verordening zoals het drinken van alcohol en/of het gebruiken van drugs in het openbaar en verstoringen van de openbare orde. Hulpbehoefte De hulpvraag van zowel de dak- en thuislozen als de GGz-cliënten in de Drechtsteden ligt vooral op het gebied van de woonsituatie en de financiële situatie. Daarnaast is voor de GGzcliënten blijvende hulp op het gebied van psychische problemen belangrijk. Vier vijfde van de dak- en thuislozen vindt het belangrijk hulp te krijgen op het gebied van huisvesting en Samenvatting I

woonbegeleiding, terwijl ruim de helft van de GGz-cliënten dit (zeer) belangrijk vindt. Bijna vier vijfde van alle ondervraagden krijgt daadwerkelijk hulp bij de woonsituatie of is in afwachting van een plek in een residentiële woonvorm. Bij de genoten hulp gaat het voornamelijk om hulp van de GGz of de maatschappelijke opvang van het Leger des Heils (nachtopvang, 24-uurs opvang, begeleid of beschermd wonen). Ruim de helft van de geïnterviewden is ontevreden over zijn of haar dagbesteding. Een derde vindt het daarom belangrijk hulp of ondersteuning bij de dagbesteding te krijgen. Hulp wordt vooral gewenst door middel van het (meer en frequenter) aanbieden van (laagdrempelige) activiteiten door de dagopvang van de GGz en het Leger des Heils. Het middelengebruik bepaalt voor een deel van de geïnterviewden het gehele levenspatroon: slechte woonsituatie; slechte financiële situatie; een eenzaam bestaan; illegale activiteiten; en gebrek aan motivatie om de leefsituatie te veranderen. Hulp bij het middelengebruik wordt door de helft van de daklozen, respectievelijk een derde van de GGz-cliënten belangrijk gevonden. Met name de methadonverstrekking wordt als essentieel gezien. Psychische hulpverlening is voor de dak- en thuisloze respondenten minder belangrijk dan voor de GGz-cliënten. Vier vijfde van de GGz-cliënten is in behandeling voor psychische klachten en/of psychiatrische stoornissen en ziet deze zorg graag gecontinueerd. Wanneer wordt gevraagd naar de locaties en de spreiding van voorzieningen (op de verschillende leefgebieden) in de regio Drechtsteden blijkt dat de respondenten vaak geen specifieke voorkeuren hebben. Veel respondenten geven aan tot dan toe niet echt te hebben nagedacht over dergelijke zaken. Men heeft vooral ideeën over maatregelen en voorwaarden als het gaat om huisvesting. De voornaamste voorwaarden voor de hulpverleningslocaties liggen vooral op het gebied van bereikbaarheid (loopafstand, in het centrum van de stad, makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer). In het algemeen geldt dat de aanwezigheid van de voorziening of hulpverlener in de regio belangrijker is dan de locatie waar deze zich bevindt. Woonladder Het 'niveau' van de woningzoekende cliënt lijkt gerelateerd te zijn aan het niveau dat deze cliënt op de zogenoemde woonladder inneemt. Op de respondenten met een eigen kamer/woning na hebben alle subgroepen op de woonladder een sterke behoefte om de woonsituatie te verbeteren. Het hebben van een eigen plek is voor veel doelgroepleden een voorwaarde om te kunnen werken aan hun overige problemen (verslaving, schulden, dagbesteding). Verbetering van de kwaliteit van leven van de zorgmijders, maar ook van de respondenten die afhankelijk zijn van de nachtopvang of de opvang door vrienden en familie, begint volgens de geïnterviewden zelf met huisvesting. Conclusie De voornaamste conclusie van het onderzoek is tweeledig. Enerzijds is de behoefte aan (ondersteuning bij het vinden en behouden van) woonruimte onder de twee doelgroepen in de regio Drechtsteden groot. Anderzijds lijkt de hulpbehoefte op andere gebieden, zoals middelengebruik en dagbesteding, en de noodzakelijkheid daarin te investeren, een sterke relatie te hebben met de mate waarin wel of niet (reeds) in de woonbehoefte is voorzien. Gezien de diversiteit van de doelgroepleden (wel/niet verslaafd, wel/geen psychiatrische problematiek, niveau van zelfredzaamheid en dergelijke) is het van belang om in de toekomst een differentiatie aan te brengen in woonvoorzieningen. Deze voorzieningen zullen dan ook, wanneer de Drechtsteden zo veel mogelijk dak- en thuislozen onder dak willen brengen, moeten variëren van zogenoemde containerwoningen die buiten dichtbevolkte woonbuurten worden geplaatst tot een 24 uurs opvang of woon/zorg complex. Gezien het feit dat vooral cliënten met een ernstige verslavingsproblematiek moeite ondervinden met het beklimmen van de woonladder, is het aan te bevelen - afhankelijk van de cliënt in kwestie - huisvestingsmogelijkheden hoger op de ladder ook toegankelijk te maken voor verslaafden. Voor deze categorie woningzoekenden, maar ook voor sommige zorgmijders en psychiatrische patiënten, zal daarbij rekening moeten worden gehouden met een langdurige begeleiding. II INTRAVAL - Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGz-cliënten Drechtsteden

1. INLEIDING Dit eerste hoofdstuk gaat in op de achtergronden van het onderzoek naar de dak- en thuislozen en GGz-cliënten in de regio Drechtsteden. Achtereenvolgens wordt een beschrijving gegeven van de aanleiding van het onderzoek, de onderzoeksvragen, de onderzoeksopzet en de achtergronden van de respondenten. 1.1 Aanleiding Het project "Gespreide huisvesting en zorg voor bijzondere groepen" van het samenwerkingsverband Drechtsteden 1 is één van de proeftuinen van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die in opdracht van het ministerie van VWS in Drechtstedenverband wordt uitgevoerd. Het project is daarnaast onderdeel van de prestatieafspraken lange termijn (PALT) tussen woningcorporaties en gemeenten in de Drechtsteden. Het belang van het project is gelegen in het feit dat onder beleidsmakers de indruk bestaat dat er sprake zou zijn van: a. onvoldoende overeenkomst tussen de vraag en het aanbod op het gebied van huisvesting van bijzondere groepen; b. van verstopping van het aanbod (belemmering van doorstroom); en c. een (te) grote concentratie van voorzieningen in bepaalde gemeenten en/of bepaalde wijken en buurten van de Drechtsteden. Doelstelling van het project is derhalve een bijdrage te leveren aan het opheffen van bovengenoemde knelpunten. Na aanvankelijk uit te zijn gegaan van het aanbod van de hulpverlening aan bijzondere doelgroepen heeft in de loop van het project een aanvulling plaatsgevonden met een tweede spoor: de vraag van kwetsbare groepen naar huisvesting en ondersteuning. Verder zijn in het kader van de proef de kwetsbare groepen beperkt tot groepen die ook overlast geven en wel specifiek dak- en thuislozen en GGz cliënten. Overige categorieën zoals probleemjongeren, slachtoffers van huiselijk geweld, (ex)verslaafden zonder huisvestingsproblemen, asielzoekers en verstandelijke gehandicapten behoren daarmee niet tot het tweede spoor. Het bureau Drechtsteden heeft onderzoeks- en adviesbureau INTRAVAL opdracht gegeven de aard en behoeften van de dak- en thuislozen en de GGz cliënten in de Drechtsteden in kaart te brengen. Dit is gebeurd aan de hand van deskresearch en interviews met sleutelinformanten, maar met name door interviews met leden van de doelgroepen. 1.2 Onderzoeksvragen De probleemstelling van het onderzoek luidt als volgt: Wat is de hulpvraag van de kwetsbare groepen dak- en thuislozen en GGz cliënten naar huisvesting en ondersteunende activiteiten? 1 De gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, s-gravendeel, Hendrik Ido Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht vormen samen de Drechtsteden. Inleiding 1

De probleemstelling is nader ingevuld met de volgende onderzoeksvragen: Hoe is de huidige leefsituatie van de doelgroepen? Welke behoeften leven er bij de dak- en thuislozen en GGz cliënten in de Drechtsteden op de domeinen (leefgebieden) financiën, huisvesting, arbeid en inkomen, zorg en dagbesteding? Hoe kunnen de doelgroepen hun kwaliteit van leven verbeteren? In hoeverre zijn de doelgroepen bereid wat aan hun situatie te doen? Welke maatregelen (wie, wat, waar, wanneer) zijn nodig om de kwaliteit van leven te verbeteren? 1.3 Onderzoeksopzet Voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen zijn de volgende activiteiten uitgevoerd: deskresearch; gesprekken met sleutelinformanten; en interviews met leden van de doelgroepen. Deskresearch Begonnen is met het verzamelen van relevante informatie en reeds aanwezige gegevens over de doelgroepen en de daarbij betrokken instellingen en voorzieningen. Hierbij moet onder meer worden gedacht aan beleidsnota's, notities, jaarverslagen en dergelijke. Deze informatie is vooral gebruikt voor de beschrijving van de zogenoemde gelegenheidsstructuur: een overzicht van de instellingen en organisaties waar dak- en thuislozen en GGz-cliënten mee te maken (kunnen) hebben, alsmede de overige vindplaatsen van deze doelgroepen. Gesprekken sleutelinformanten Vervolgens zijn tien gesprekken gevoerd met medewerkers van betrokken organisaties. Het betreft gesprekken met medewerkers van de gemeente, de politie Dordrecht, de maatschappelijke opvang, de geestelijke gezondheidszorg, de verslavingszorg en de jeugdzorg. In de gesprekken is onder meer ingegaan op de kenmerken en achtergronden van de twee doelgroepen in de Drechtsteden, de omvang van deze groepen en de plekken en voorzieningen waar zij komen. Tevens is aandacht besteed aan de spreiding van de huisvesting van voorzieningen, de hulpvraag van de doelgroepen en ontbrekende voorzieningen. 2 Daarnaast hebben nog zes beknoptere gesprekken plaatsgevonden met overige medewerkers van de maatschappelijke opvang, een dagbestedingslocatie voor GGz-cliënten, de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) en politiefunctionarissen van twee basiseenheden in de Drechtsteden. Interviews doelgroepen Het belangrijkste onderdeel van het onderzoek is de informatie die van de doelgroepen zelf is verkregen. Hiertoe hebben 72 face to face interviews met de leden van de doelgroepen plaatsgevonden. Definities Om de verschillende doelgroepen te onderscheiden is gebruik gemaakt van de volgende definities van dak- en thuislozen, GGz-cliënten en (indien van toepassing) verslavingsproblematiek (matrix 1.1). Deze definities sluiten aan bij landelijk gehanteerde 2 Een overzicht van alle gesproken (sleutel)informanten is opgenomen in bijlage 2. De lijst met aandachtspunten die aan bod zijn gekomen tijdens de gesprekken is opgenomen als bijlage 3. 2 INTRAVAL Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGz-cliënten Drechtsteden

omschrijvingen en zijn tevens gebruikt bij vergelijkbare doelgroepenonderzoeken van INTRAVAL die onder andere in Almelo, Apeldoorn, Enschede, Hengelo en Rotterdam hebben plaatsgevonden. Aangezien de definities zo zijn geformuleerd dat ze in de praktijk toepasbaar zijn, wordt gesproken over werkdefinities. Matrix 1.1 Doelgroep Dakloos Thuisloos GGz-cliënten Alcoholverslaafd (secundaire problematiek) Harddrugsverslaafd (secundaire problematiek) Werkdefinities doelgroepen Werkdefinitie Personen die: regelmatig buiten slapen, of regelmatig in een nachtopvang slapen, of een wisselende slaapplaats hebben, of bij familie of vrienden slapen op niet structurele basis 3 Daklozen worden overigens eveneens als thuisloos beschouwd Personen die wel een slaapplaats hebben: maar die toch (regelmatig) gebruik maken of afhankelijk zijn van dagopvang, 24-uurs opvang, begeleide en beschermde woonvormen en dagbestedingprojecten, of bij familie of vrienden slapen op structurele basis 4, zich daar niet thuis voelen, niet in staat zijn om duurzame sociale relaties aan te gaan en zich een stabiel leef- en werkmilieu te verschaffen. Nadrukkelijk wordt nog thuis wonen bij de ouders niet als thuisloosheid beschouwd, tenzij er sprake is van opnieuw thuis wonen. Deze personen worden níet als dakloos beschouwd. Personen die regelmatig contact hebben met of als cliënt staan ingeschreven bij de Geestelijke Gezondheidszorg. In dit onderzoek gaat het in het bijzonder om personen die zich niet zelfstandig staande kunnen houden. Personen: meer dan vijf glazen alcohol per dag drinken op 20 dagen of meer per maand Personen die gedurende het afgelopen half jaar: minimaal 3 dagen per week harddrugs gebruiken, of minimaal 2 dagen per week harddrugs gebruiken zodanig dat zij er de volgende dag in hun normale functioneren door worden belemmerd en/of dagelijks methadon krijgen verstrekt. Representativiteit en werving Op basis van gegevens uit eerder onderzoek in Almelo (Biesma e.a. 2005), Apeldoorn (Biesma e.a. 2000, INTRAVAL in druk), Enschede (Bieleman e.a. 2003) en Hengelo (Biesma e.a. 2005), informatie uit de gesprekken met de sleutelinformanten en veldwerk, is voor de start van de interviews een globale verdeling gemaakt van de verschillende doelgroepen. Voordat de respondent gevraagd is om mee te werken aan het onderzoek is eerst een aantal vragen gesteld om te achterhalen tot welke doelgroep de respondent behoort. Met behulp van deze informatie is getracht een goede dwarsdoorsnede van de doelgroepen te verkrijgen. Er zijn dan ook zowel niet-gebruikende als verslaafde daklozen gesproken en zowel GGz-cliënten die beschikken over een eigen woonruimte als GGz-cliënten die 3 Op structurele basis wil zeggen dat een persoon ergens voor onbepaalde tijd verblijft of dat de tijdsspanne bekend is. Op niet-structurele basis wil zeggen dat onbekend is hoe lang een persoon mag blijven. Bij structurele inwoning kan huur worden betaald, maar dit hoeft niet. 4 Personen die tijdelijk geen dak boven hun hoofd hebben, worden niet tot de daklozen gerekend. Dit geldt bijvoorbeeld voor degenen die tijdelijk geen dak boven hun hoofd hebben (frictiedakloosheid) in verband met: het verlaten van het ouderlijk huis; verhuizing; door een crisis uit huis gezet worden of door een crisis tijdelijk worden opgevangen; door relatieproblemen een nieuw onderkomen nodig hebben en deze naar verwachting op korte termijn kunnen krijgen. Inleiding 3

dakloos zijn. Een substantieel deel van de beide doelgroepen kampt met een verslavingsprobleem. Bij de selectie van respondenten is rekening gehouden met de verschillende probleemgebieden. Om GGz-cliënten te benaderen is het per definitie noodzakelijk te weten dat de respondent in kwestie daadwerkelijk cliënt is van de GGz. Daarom is voor deze categorie respondenten gebruik gemaakt van de voorzieningen van de GGz. Medewerkers van de GGz hebben bijgedragen aan het aandragen van hun cliënten. De wijze waarop een deel van de dak- en thuisloze respondenten is geworven bestaat uit een combinatie van snowballsampling en targeted sampling (Erickson 1979; Watters en Biernacki 1989). Het principe van snowballsampling is dat de respondenten wordt gevraagd andere leden van de doelgroepen te noemen, met name degenen die niet in opvangvoorzieningen komen. Vervolgens wordt de genoemden (nominees) gevraagd anderen te noemen, et cetera. Bij targeted sampling worden doelgericht respondenten geworven waarvan op basis van de voorstudie en ervaring tijdens het veldwerk wordt verondersteld dat deze een goede dwarsdoorsnede vormen van de doelgroepen. Zo wordt uit de eerste gesprekken met sleutelinformanten en doelgroepleden duidelijk op welke plekken de doelgroepen regelmatig bij elkaar komen. Hierbij valt te denken aan bepaalde voorzieningen, methadonverstrekking, bepaalde locaties op straat of in parken, in dealpanden, in kraakpanden, onder bruggen, rond treinstations en dergelijke. Veldwerk De regio Drechtsteden kent een aantal plaatsen waar (al dan niet verslaafde) dak- en thuislozen en GGz-cliënten regelmatig samenkomen. Tijdens het gehele onderzoek is op verschillende dagen en op uiteenlopende tijdstippen (van negen uur 's ochtends tot 11 uur 's avonds) gezocht naar respondenten. Drie respondenten zijn gevonden in enkele bij elkaar gelegen kraakpanden in Dordrecht, een locatie waar meerdere leden van de doelgroep(en) verblijven. De overige respondenten zijn op straat en in parken aangetroffen. In hoofdstuk twee wordt nader ingegaan op de locaties die door sleutelinformanten worden genoemd en die zijn aangetroffen tijdens het veldwerk. Het werven van respondenten buiten de instellingen vereist substantieel meer inzet dan het werven via de instellingen. Dit komt onder andere doordat: een groot deel van de aangesproken potentiële respondenten beschikt over een eigen woonruimte en derhalve niet dakloos is. Ook blijkt het hier niet te gaan om cliënten van de GGz in de Drechtsteden. Het betreft hier vooral drugs- en alcoholverslaafden. Deze zijn weliswaar verantwoordelijk voor een groot deel van de overlast (in met name het centrum van Dordrecht), maar behoren formeel niet tot de doelgroepen van het onderzoek. Overigens zijn deze personen meerdere malen en vaak op dezelfde locaties aangetroffen; een aantal van de doelgroepleden op straat geen belang heeft bij enige vorm van hulp of aandacht. Deze personen geven aan geen behoefte te hebben om deel te nemen aan het onderzoek; enkele op straat aangetroffen personen te veel onder invloed zijn van drank of drugs om deel te kunnen nemen aan een interview; het deel van de doelgroep dat in de binnenstad van Dordrecht aanwezig is voor een groot gedeelte veelvuldig contact heeft met de instellingen (voornamelijk de dagen nachtopvang van het Leger des Heils, het Aandachtscentrum en de dagopvang van De Grote Rivieren). Hierdoor zijn enkele malen personen aangetroffen die al in een eerder stadium waren geïnterviewd binnen de instellingen. 4 INTRAVAL Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGz-cliënten Drechtsteden

Vragenlijst De interviews zijn afgenomen met behulp van een gestandaardiseerde vragenlijst. In de interviews is onder meer ingegaan op: leefomstandigheden; dagbesteding; achtergrondkenmerken; herkomst en verblijf in de Drechtsteden; aanzuigende werking van de stadskernen; middelengebruik; psychiatrische problematiek; contact met voorzieningen; mening over voorzieningen; hulpbehoefte; en spreiding van de voorzieningen. De vragenlijst sluit aan bij soortgelijke onderzoeken die de afgelopen jaren door INTRAVAL zijn uitgevoerd in Almelo, Apeldoorn, Enschede, de Friese Wouden, Hengelo, Rotterdam en Venray. Terugkerende vragen bij de diverse aandachtsgebieden zijn: van wie verwacht je hulp; wat doe je zelf of kun je zelf (nog) om je leven op dit gebied te verbeteren, wat houd je tegen; van welke voorzieningen ontvang je hulp, en hoe verloopt het contact met de hulpvoorziening; wat zijn essentiële voorwaarden ten aanzien van de hulpverleningslocatie. Aan het einde van het interview zijn vragen gesteld over ontbrekende voorzieningen, het gebruik van voorzieningen buiten de Drechtsteden en de aandachtspunten voor de gemeente(n) mocht(en) zij nieuwe voorzieningen gaan ontwikkelen. 1.4 Respondenten Over de gehele onderzoeksperiode hebben 72 interviews met de doelgroepleden plaats gevonden. De meeste geïnterviewden (64) zijn geworven bij de in de Drechtsteden aanwezige voorzieningen voor dak- en thuislozen en GGz-cliënten. De overige acht zijn benaderd en geïnterviewd op overige locaties in en rondom de binnenstad van Dordrecht. In tabel 1.1 wordt een overzicht gegeven van de verdeling van de respondenten naar voorzieningen en locaties. Bij de dagopvang van het Leger des Heils en de dagopvang van de GGz (De Grote Rivieren) zijn de meeste respondenten gesproken. De dagopvang van de Grote Rivieren bestaat uit twee afzonderlijke delen: één voor cliënten met een dubbele diagnose en één voor cliënten met overige problematiek ("het tweede honk"). In de dagopvang van het Leger des Heils zijn tien respondenten geïnterviewd. In de dagopvang voor cliënten met een dubbele diagnose hebben 11 mensen meegewerkt aan het onderzoek. In "het tweede honk" zijn tien mensen geïnterviewd. De mogelijkheden voor dagopvang in Dordrecht zijn voorzieningen waar door veel (verslaafde) dak- en thuislozen en (verslaafde) GGz-cliënten uit de Drechtsteden gebruik van wordt gemaakt. Tabel 1.1 Respondenten naar vindplaats (N=72) Dak en thuislozen Aantal Voorzieningen Leger des Heils: laagdrempelige opvang (servicecentrum) 10 Leger des Heils: 24 uurs opvang en sociaal pension 4 Leger des Heils: begeleid wonen (intern) 5 Leger des Heils: begeleid en beschermd wonen (extern) 5 Leger des Heils: (ex)cliënten crisisopvang 2 Methadonpost (Bouman GGz) 4 Jeugdzorg: via T-Team en Entree 2 De Hoop: woongroepen 3 De Hoop: begeleid en beschermd wonen 1 De Hoop: motivatiecentrum 1 Overige vindplaatsen Kraakpanden 3 Parken 2 Straat 2 Subtotaal 44 Inleiding 5

Tabel 1.1 Respondenten naar vindplaats (N=72) (vervolg) GGz-cliënten Voorzieningen De Grote Rivieren: dagopvang De Grote Rivieren: dagopvang dubbele diagnose De Grote Rivieren: gesloten en open klinieken De Grote Rivieren: begeleid en beschermd wonen (extern) Methadonpost (Bouman GGz) Eleos: Beschermd wonen Eleos: Dagbesteding Overige vindplaatsen Straat 1 Subtotaal 28 Totaal 72 10 11 2 2 2 - - Problematiek In tabel 1.2 is te zien dat ruim vier vijfde (61) van de respondenten kampt met problemen op het gebied van huisvesting. Bijna de helft van deze groep (27) is daadwerkelijk dakloos, terwijl de gehele groep als thuisloos is te beschouwen. Dit betekent dat zij niet (volledig) zelfstandig woont of kan wonen. Van alle respondenten hebben 33 (regelmatig) contact met de opvangmogelijkheden van de GGz, zijn woonachtig in een van de woonvormen van de GGz of staan bij de GGz als cliënt ingeschreven. Verder heeft ruim een derde van de respondenten (26) te maken met drugsverslaving, terwijl een zesde van de groep (12) verslaafd is aan alcohol. Tabel 1.2 Aantal respondenten naar problematiek, in aantallen (N=72)* Problematiek Aantal respondenten Dakloosheid 27 Thuisloosheid 61 GGz-cliënt 33 Alcoholverslaving 12 Drugsverslaving 26 * meerdere problemen mogelijk Uit de interviews met de doelgroepleden, maar ook uit de gesprekken met sleutelinformanten blijkt dat er een grote overlap bestaat tussen beide doelgroepen. Deze personen hebben problemen op zowel psychisch vlak als op het gebied van huisvesting. Er zijn 22 respondenten die zowel GGz cliënt als dak- en/of thuisloos zijn. De personen in de overlappende groep maken zowel gebruik van de laagdrempelige opvang van het Leger des Heils als de woon- en opvangmogelijkheden van de GGz. Een groot deel van deze overlappende groep kampt daarnaast met een verslavingproblematiek. Persoonskenmerken In tabel 1.3 worden enkele persoonskenmerken van de onderzoeksgroep weergegeven. De gemiddelde leeftijd van de 72 respondenten is 42 jaar. 5 De jongste respondent is 18 jaar oud, terwijl de oudste 69 jaar is. Zo'n 70% van de respondenten is man (in totaal 50). Bijna een vijfde (12) van de respondenten is in Dordrecht geboren, terwijl acht respondenten in één van de andere Drechtsteden is geboren. De overige respondenten zijn oorspronkelijk afkomstig uit diverse plaatsen in de regio (Rotterdam, Spijkenisse, Gorinchem) (14), uit de rest van Nederland (24) of uit het buitenland (10). Van vier respondenten is de geboorteplaats niet bekend. 5 Drie respondenten hebben hun leeftijd of geboortedatum niet kenbaar gemaakt. 6 INTRAVAL Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGz-cliënten Drechtsteden

Een ruime meerderheid (63) van de respondenten is van autochtone afkomst. De overige etnische achtergronden zijn: Overig noord west Europees (2); zwart Afrikaans (1); Indonesisch (1); Surinaams creools (3); overig Surinaams (1), en Antilliaans (1). Op zes na hebben alle respondenten een Nederlandse nationaliteit. De genoten opleiding varieert van alleen lagere school (14), LBO (15), MBO (15), MAVO (9), HAVO (5) tot HBO (4). Van vijf respondenten is de opleiding niet bekend, terwijl eveneens vijf respondenten een ander type opleiding hebben gevolgd. De meerderheid (63) is op het moment van het interview alleenstaand, zeven hebben een partner of wonen samen en twee zijn getrouwd. Bijna de helft van de respondenten (33) heeft kinderen, variërend van één tot maximaal negen kinderen. De overige respondenten (36) geven aan geen kinderen te hebben, terwijl van drie respondenten onbekend is of zij kinderen hebben. Ten slotte zijn 65 van de 72 respondenten verzekerd tegen ziektekosten. Tabel 1.3 Persoonskenmerken (N=72) Aantal respondenten Geslacht Man 50 Vrouw 22 Totaal 72 Leeftijd 15-20 jaar 1 21-30 jaar 7 31-40 jaar 24 41-50 jaar 22 51-60 jaar 13 61 jaar en ouder 2 Leeftijd onbekend 3 Totaal 72 Geboorteplaats Dordrecht 12 Sliedrecht 2 Papendrecht 2 Hendrik Ido Ambacht 2 Zwijndrecht 1 Alblasserdam 1 Rotterdam 10 Overige regio 4 Overig Nederland 24 Buitenland 10 Onbekend 4 Totaal 72 Verblijf in de Drechtsteden Op het moment van het interview woont/verblijft het grootste deel van de respondenten in Dordrecht (64). Daarnaast zijn drie respondenten gesproken die verblijven in Zwijndrecht, drie in Papendrecht en twee in Sliedrecht. De gemiddelde verblijfsduur in de regio bedraagt 19 jaar, variërend van enkele weken tot het gehele leven (maximaal 55 jaar). Een derde van de respondenten is enkele weken tot maximaal 10 jaar weggeweest uit de regio. De reden voor het tussentijds vertrek betreft (nieuwe of stukgelopen) persoonlijke relaties, opnames in psychiatrische inrichtingen of afkickklinieken, detentie of werk. Woonladder In dit onderzoek is ook aandacht geschonken aan de zogenoemde woonladder, een concept dat afkomstig is uit de notitie 'Iedereen Onderdak in 2007' (Verdaas en Meindertsma 2003). Het idee van de woonladder is ontstaan vanuit het groeiende besef onder politieke partijen dat tussen de straat en het gewone rijtjeshuis een aantal treden ontbreekt. Hierdoor Inleiding 7

kunnen bepaalde groepen, vooral overlastveroorzakers, niet eenvoudig worden gehuisvest. Steeds meer beleidsmakers en lokale bestuurders zien in dat een gewone woning niet voor iedereen is weggelegd, maar ook dat een leven op straat noch voor de betreffende personen zelf, noch voor de samenleving een oplossing is. Door dit taboe is het lange tijd not done geweest om de huisvesting van deze bijzondere huishoudens en personen structureel in de woningbouwprogramma s mee te nemen, alhoewel er tal van projectmatige initiatieven in de sociale opvang zijn geweest. De woonladder kan worden voorgesteld als een traject waarin cliënten van de maatschappelijke opvang en de geestelijke gezondheidszorg kunnen 'opklimmen' vanuit het leven op straat (het daadwerkelijk dakloos zijn) naar een bestaan waarin zelfstandig wonen mogelijk is. Figuur 1.1 laat een schets van de woonladder zien. In de figuur is tevens weergegeven welke woonvormen wij in dit onderzoek daarbij onderscheiden. In het onderhavig onderzoek worden de geïnterviewden naar niveau van de huidige woonvorm ingedeeld op de woonladder. Van laag naar hoog worden zes woonniveaus onderscheiden: zorgmijders, nachtopvang en wisselde opvang, 24-uurs opvang, (intern) begeleid wonen, (extern) beschermd zelfstandig wonen met beperkte begeleiding, en volledige zelfstandigheid. Figuur 1.1 De Woonladder Omschrijving Zelfstandig wonen Woontraining Begeleid wonen Woonvormen Volledig zelfstandig (eigen kamer, woning, flat) Beschermd zelfstandig wonen (extern) met beperkte begeleiding of toezicht Woonvormen met eigen kamer, maar met intensieve (groeps) begeleiding Wonen met (permanente) toezicht Laagdrempelige opvang Buitenslapers / zorgwekkende zorgmijders 24-uurs opvang en sociaal pension klinische opnames GGz, Nachtopvang en wisselende opvang (maatschappelijke opvang, familie, vrienden) Buitenslapers - geen contact met de maatschappelijke opvang In tabel 1.4 zijn de 72 geïnterviewde doelgroepleden ingedeeld naar positie op de woonladder. In hoofdstuk vijf wordt de hulpbehoefte van deze verschillende subgroepen besproken. Tabel 1.4 Doelgroepleden naar positie op de woonladder (N=72) Aantal respondenten Zelfstandig wonen 13 Beschermd wonen (extern) 12 Begeleid wonen (interne opvang) 14 24-uurs opvang / wonen met toezicht 7 Nachtopvang / wisselende woonsituatie 19 Zorgmijders 7 Totaal 72 8 INTRAVAL Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGz-cliënten Drechtsteden

1.5 Leeswijzer In het volgende hoofdstuk worden de aanwezige instellingen en voorzieningen in de regio Drechtsteden beschreven, evenals de overige locaties waar de leden van de doelgroepen kunnen worden aangetroffen. In hoofdstuk 3 wordt de achtergrondkenmerken van de dak- en thuisloosheid onder de respondenten besproken, terwijl hoofdstuk 4 meer inzicht geeft in de geïnterviewde cliëntèle van de Geestelijke Gezondheidszorg. In hoofdstuk vijf wordt de hulpbehoefte van de twee doelgroepen in kaart gebracht. In dit hoofdstuk worden tevens vergelijkingen gemaakt op basis van de indeling van de respondenten op de woonladder. Afgesloten wordt met hoofdstuk 6, waarin de conclusies van het onderzoek worden weergegeven. Daarbij worden de onderzoeksvragen als leidraad genomen. In bijlage één wordt ingegaan op het meten van psychiatrische problematiek. Bijlage twee vormt een overzicht van de gesproken sleutelinformanten, terwijl in bijlage drie een itemlist is opgenomen aan de hand waarmee de (sleutel) informanten zijn ondervraagd. Inleiding 9

10 INTRAVAL Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGz-cliënten Drechtsteden

2. GELEGENHEIDSSTRUCTUUR In dit hoofdstuk worden de in de Drechtsteden aanwezige instellingen en voorzieningen beschreven waar dak- en thuislozen en GGZ-cliënten mee te maken (kunnen) hebben. Er is een onderverdeling gemaakt in maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en jeugdzorg. Naast de voorzieningen worden ook overige locaties beschreven waar leden van de doelgroepen (kunnen) worden aangetroffen. De informatie voor deze beschrijvingen is afkomstig uit deskresearch, gesprekken met medewerkers van de instellingen, gesprekken met de leden van de doelgroepen en de observaties die hebben plaatsgevonden tijdens het veldwerk. Begonnen wordt met een kort overzicht van de aanwezige gemeenten en aantallen inwoners in de Drechtsteden. 2.1 Drechtsteden In de regio Drechtsteden bevinden zich vijf zogenoemde kerngemeenten en twee gemeenten in het randgebied. In tabel 2.1 zijn de gemeenten en het aantal inwoners weergegeven. Daarnaast is het percentage bijzondere doelgroepen ten opzichte van de totale bevolking opgenomen (Drijver en Partners 2006). Onder bijzondere doelgroepen worden verstaan: dak- en thuislozen; probleemjongeren; (ex-)verslaafden; slachtoffers huiselijk geweld; laatste kans bewoners; asielzoekers in regionale opvangcentra; en (ex-)psychiatrische patiënten. 1 Tabel 2.1 Gemeenten en aantal inwoners Drechtsteden (per 01-01-2006) Gemeente Kern Randgebied Aantal inwoners* Percentage inwoners bijzondere groepen** Alblasserdam x 18.362 0,31 Dordrecht x 119.324 0,80 's-gravendeel x 8.891 onbekend Hendrik-Ido-Ambacht x 23.723 0,28 Papendrecht x 31.217 0,23 Sliedrecht x 23.840 0,31 Zwijndrecht x 45.400 0,31 Totaal 373.756 0,53 * Bron: www.plaats.nl ** Bron: "Gespreide huisvesting en zorg voor bijzondere groepen" (Drijver en Partners 2006) De gegevens over de bijzondere doelgroepen laten tevens zien dat er in de Drechtsteden een aanbod van voorzieningen is voor 150 tot 160 dak- en thuislozen, circa 90 probleemjongeren, 130 (ex) verslaafden, 50 slachtoffers van huiselijk geweld, 40 laatste kans bewoners en ruim 900 (ex-)psychiatrische patiënten (Drijver en Partners 2006). De dak- en thuislozen zijn grotendeels geregistreerd in Dordrecht, terwijl Zwijndrecht en Papendrecht enkele dak- en thuislozen kennen. In de overige Drechtsteden staan geen daken thuislozen geregistreerd volgens dit bestand. Dit komt overigens overeen met de ervaringen tijdens ons veldwerk. 1 Verstandelijk gehandicapten, die voor een groot deel van huisvestingsvoorzieningen gebruik maken, zijn niet bij de bijzondere doelgroepen inbegrepen. Gelegenheidsstructuur 11

2.2 Maatschappelijke opvang De functie van de maatschappelijke opvang is het opvangen van personen die door een combinatie van - elkaar vaak versterkende - (psychosociale) problemen hun woning hebben verlaten of dreigen te moeten verlaten. Zij kunnen zich meestal niet op eigen kracht in de samenleving handhaven. 2 In de Drechtsteden is het Leger des Heils de voornaamste instelling voor maatschappelijke opvang. Daarnaast wordt een dagopvang aangeboden door het diaconaal Aandachtscentrum. Leger des Heils 3 Het leger des Heils is gevestigd aan het Kromhout in het centrum van Dordrecht. De organisatie biedt diverse vormen van maatschappelijke opvang aan, variërend van laagdrempelige opvang (dag en nachtopvang), crisisopvang, 24-uurs opvang tot (intern en extern) begeleid en beschermd wonen. De voorzieningen van het Leger des Heils zijn verspreid over de hele regio Drechtsteden. De voornaamste opvangmogelijkheden bevinden zich echter in het centrum van Dordrecht. Laagdrempelige Opvang (Dordrecht) De Laagdrempelige Opvang (LDO) in Dordrecht bestaat uit twee subafdelingen: het Service Centrum (dagopvang) en het Slaaphuis (nachtopvang). De dagopvang biedt plaats aan vijftig mensen. Hierbij gaat het vaak om mensen die dak- en thuisloos zijn en/of mensen die op één of meerdere gebieden hulp en ondersteuning nodig hebben. Het kan hierbij gaan om het verkrijgen van toegang tot de reguliere zorg en hulpverlening (arts, schuldhulpverlening, enzovoorts). Bij een deel van de cliënten is er tevens sprake van verslavingsproblematiek. In de dagopvang kunnen cliënten terecht voor koffie en een eenvoudige maaltijd. In de nachtopvang kunnen 25 daklozen terecht voor een slaapplaats. De capaciteit van het Slaaphuis blijkt volgens medewerkers, maar ook volgens de dak- en thuislozen zelf, de laatste jaren in toenemende mate onvoldoende. Zo was het bezettingspercentage van het Slaaphuis over heel 2003 123%. Vaak moet in de wintermaanden de capaciteit worden uitgebreid, hetgeen mogelijk wordt gemaakt met de zogenoemde winterregeling. Er kunnen dan meer passanten dan de reguliere 25 de nacht door te brengen in het Slaaphuis. 24-uursopvang (Dordrecht) De afdeling 24-uursopvang is onderverdeeld in drie subafdelingen: de 24-uursopvang, de Meerzorg en het sociaal pension. De 24-uursopvang biedt plaats aan 32 bewoners. De algemene doelstellingen van deze afdeling zijn opvang, observatie en begeleiding. Over het algemeen hebben de bewoners te maken met meervoudige problemen, zoals dak- en thuisloosheid, verslaving, schulden, psychische problemen en onvoldoende sociale vaardigheden. 2 zie www.fo-stvkennisnet.nl 3 In het kader van het project Gespreide huisvesting en zorg voor bijzondere doelgroepen van de Drechtsteden is aangegeven dat het Leger des Heils de volgende plannen voor (toekomstige huisvesting van) voorzieningen heeft: 1. hostel voor chronisch verslaafden. Het gaat om een verpleegunit voor 20 tot 24 chronisch verslaafden. De locatie is bij voorkeur niet op het huidige terrein. Het project verkeerd in de planvormingsfase. Nog niet bekend is of er sprake zal zijn van huur of eigendom; 2. opvangvoorzieningen voor minderjarige veelplegers. Het betreft een clustervoorziening voor acht jongeren. De locatie is waarschijnlijk de Pelserstraat in Dordrecht, maar dit is nog niet definitief. Nog niet bekend is of er sprake zal zijn van verhuur of eigendom. 12 INTRAVAL - Leefsituatie en hulpbehoefte daklozen en GGz-cliënten Drechtsteden