Eindbeoordeling Stage 1 CIJFER: Code: ST1 Studiepunten: 17 Naam student: eeske van eenendaal Stagebedrijf: De elderlander, Redactie Rivierenland, standplaats Tiel Docentbegeleider: Trudy Braber Praktijkbegeleider: Fred Eggink Stageperiode: 1 sept-1dec 2014 Datum: 26 januari 2015 Algemene indruk student (stage): Positieve ontwikkeling. eel leesverhalen, Alle leerdoelen zijn gehaald. Houding: communicatie op werkvloer heel positief. Nieuwsgierigheid m.n. naar het harde nieuws kan beter Algemene indruk student (verslag): oed stageverswlag, alle onderdelen zijn goed uitgediept. erantwoording voor de competenties die onvoldoende zijn: BIJ ONOLDOENDE MOET DE STUDENT DE OLENDE REPARATIEOPDRACHTEN MAKEN: KIEZEN COMPETENTIE 1: Kiest op aansturing van een redactiechef relevante en actuele onderwerpen die geschikt zijn voor een brede doelgroep, en zoekt bij die onderwerpen voor de hand liggende invalshoeken. Stemt keuze af op de beoogde media. Draagt soms zelf onderwerpen aan. 1. Kiest relevante en actuele onderwerpen. 2. ericht op een brede doelgroep. 3. Draagt zelf ook onderwerpen aan. 4. Kiest passende genres voor het medium.
PLANNEN EN ORANISEREN COMPETENTIE 2: Plant op basis van duidelijke opdrachten en afspraken werkzaamheden en houdt daarbij de planning van het team in het oog. aat systematisch en geordend te werk. Houdt zich aan deadlines voor eenvoudige producten op kortere termijn. 1. Plant werkzaamheden op basis van de redactieplanning. 2. Houdt zich aan deadlines. 3. aat systematisch en geordend te werk. ERZAMELEN COMPETENTIE 3: Kan over een alledaags actueel onderwerp gericht op een breed publiek de relevante vragen stellen en de voor beantwoording daarvan relevante informatie verzamelen uit schriftelijke, elektronische en mondelinge bronnen. Kan daarvoor putten uit bronnen in de Nederlandse en Engelse taal. 1. Kan relevante vragen stellen bij een actueel onderwerp. 2. Haalt basale informatie uit schriftelijke en mondelinge (Engelstalige) bronnen. 3. Stemt research af op een brede doelgroep. 4. Kan bij een onderwerp ondersteunend materiaal verzamelen. SELECTEREN COMPETENTIE 4: Kan uit een beperkte en overzichtelijke hoeveelheid informatie die informatie selecteren die uit het oogpunt van logica, samenhang, relevantie en evenwicht noodzakelijk is om een breed publiek van relevante en actuele feiten te voorzien. Houdt daarbij rekening met de beschikbare ruimte. Kan gericht ondersteunend materiaal selecteren bij het product. 1. ebruikt de voor goed begrip noodzakelijke informatie. 2. Kan genregericht selecteren. 3. Kan het product op maat aanleveren. 4. Past hoor- en wederhoor waar nodig toe. 5. ebruikt alleen betrouwbare en feitelijke informatie. 6. Selecteert met het oog op het medium. ORDENEN COMPETENTIE 5: Kan het geselecteerde materiaal in producten logisch en chronologisch ordenen. Beheerst de ordeningsprincipes van de genres internetbericht, interview, verslag en samengestelde productie. 1. Ordent eigen en andermans producten logisch en samenhangend. 2. Beheerst ordeningsprincipes van de media en genres die het stagebedrijf van je verlangt. (bijv. bericht, interview, achtergrondverhaal, verslag en samengestelde producties) ERWERKEN COMPETENTIE 6: Kan het geselecteerde materiaal helder en waar nodig compact presenteren in verzorgd Nederlands taalgebruik en kan taalgebruik afstemmen op een brede doelgroep. Maakt in alle basale genres gebruik van de in die genres gangbare journalistieke taal- en stijlconventies. Kan aanvullend materiaal goed verwerken in product. 1. Schrijft in goed Nederlands. 2. Levert zijn producten verzorgd/ presentabel aan.
3. Schrijft voor een brede doelgroep. 4. Maakt voor de basale genres gebruik van gangbare journalistieke beeld-, taal- en stijlconventies. EALUEREN COMPETENTIE 7: Kan met inzicht de eigen producten en die van anderen beoordelen op basis van de in het beroep gebruikelijke criteria. Kan eveneens reflecteren op de eigen attitude en handelen, daarbij zowel lettend op functionele als op ethische aspecten van het handelen. 1. Kan uitleggen hoe zijn journalistieke producten tot stand zijn gekomen. 2. Kan uitleggen waarom hij bepaalde journalistieke keuzes heeft gemaakt met het oog op een brede doelgroep en de formule van het medium. 3. Kan reflecteren op de berichtgeving rond een onderwerp. 4. Toont ethisch besef in zijn handelen en producten. REFLECTEREN OP HET AK COMPETENTIE 8: Toont inzicht in de maatschappelijke verantwoordelijkheid, de betekenis en de context van de journalistiek en kan crossmediaal denken. Toont inzicht in de beginselen van de beroepsethiek, het mediarecht en in het mediabeleid van de overheid. erwerkt kennis over het vak in inhoudelijk samenhangende producten. 1. Kan uitleggen hoe zijn journalistieke producten tot stand zijn gekomen. 2. geeft blijk van kennis van de journalistieke actualiteit. 3. geeft blijk van correcte vakspecifieke kennis. 4. laat zien hoe theorie van toepassing is op een onderwerp uit de praktijk en beschrijft genoemde theorie en praktijk in een logische samenhang. 5. beschrijft en beargumenteert de onderzoeksmethode. 6. beargumenteert de relevantie en bruikbaarheid van de onderzoeksresultaten. 7. voorkomt inhoudelijke tegenstrijdigheden en onnodige vragen bij de lezer. 8. doet (eventueel) aanbevelingen. WERKEN IN TEAM- EN/OF REDACTIEERBAND COMPETENTIE 9: Kan met anderen samenwerken in een journalistiek team en houdt zich daarbij aan afspraken. Kan in een crossmediaal team de toegewezen rollen vervullen en stemt de activiteiten af op het door het team beoogde resultaat. ertoont in het team inzet en flexibiliteit. 1. Kan in een journalistiek team binnen vastgestelde kaders samenwerken. 2. Houdt zich aan redactieafspraken. 3. Stemt activiteiten af op het door het team beoogde resultaat. 4. Is voldoende flexibel. 5. Toont voldoende inzet en betrokkenheid. 6. ertoont collegiaal en sociaal gedrag. 7. Communiceert waar dat nodig is WERKEN BINNEN EEN BEDRIJF COMPETENTIE 10: Functioneert in een journalistiek bedrijf als werknemer naar tevredenheid van de werkgever en houdt zich aan de gemaakte afspraken. Doorziet de belangen van een journalistiek bedrijf en toont basaal inzicht in het redactiestatuut, de financiële situatie, de organisatiestructuur, de werkprocessen, de aanwezige functies en overlegstructuren.
De summatieve feedback is gebaseerd op de onderstaande criteria. Bij niet voldaan of 1. Functioneert in een journalistiek bedrijf als werknemer naar tevredenheid van de werkgever. 2. Houdt zich aan de met de werkgever gemaakte afspraken. 3. Is accuraat en staat borg voor de betrouwbaarheid van zijn informatie. 4. Heeft voldoende werktempo 5. Toont een lerende grondhouding. 6. Is assertief, komt waar nodig op voor zichzelf. REFLECTEREN OP MAATSCHAPPELIJKE ERSCHIJNSELEN EN ONTWIKKELINEN COMPETENTIE 11: Heeft een breed niveau van algemene kennis. Heeft basale parate kennis van de dagelijkse onderwerpen die aan de orde zijn in een op een brede doelgroep gericht journalistiek medium, en verwerkt kennis van de wereld en inhoudelijk samenhangende producten. De summatieve feedback is gebaseerd op de onderstaande criteria. Bij niet voldaan of 1. Heeft een voldoende brede algemene ontwikkeling. 2. Kan dagelijkse onderwerpen inhoudelijk aan. 3. Kan inhoudelijk samenhangende producten maken die gericht zijn op een brede doelgroep. 4. Is duurzaam op de hoogte van actualiteit.