De heer [naam], wonende te Hoogezand, eigenaar van het pand aan de [adres] Hoogezand (hierna: het pand),

Vergelijkbare documenten
Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 13 juni 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 26 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 20 maart 2017

[naam], wonende te Delfzijl, hierna ook te noemen: de eigenaar, eigenaar van de woning aan de [adres] te Delfzijl (hierna het pand).

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 28 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 6 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 18 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 januari 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 17 augustus 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 3 januari 2017

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V.,

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 6 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 27 november 2017

In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten:

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 10 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 25 januari 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 21 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 7 september 2017

mr. S.C. Welschen, jurist afdeling Kennis, tevens advocaat bij Vereniging Eigen Huis Datum: 13 december 2017 Onderwerp: Notitie bewijsvermoeden

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 2 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 december 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 19 september 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 8 december 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 15 september 2016

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 17 maart 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 10 oktober 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 14 juni 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 22 december 2017

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 25 april 2017

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 12 oktober 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 21 februari 2019

Uitspraak van de Arbiter Aardbevingsschade van 30 november 2016

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 15 maart 2018

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 11 januari 2018

Expertise- Taxaties- Advisering

1. Rechtvaardig. 1. Uitgangspunten

Thema s. 1. De procedure. 2. Het bewijsvermoeden. 3. De schade-experts. 4. Aannemersvariant. 5. Oude schades claimen

Het wonder van het bewijsvermoeden in een bestuursrechtelijke jas. Prof. mr Peter van Buuren 24 april 2019

Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 26 maart 2019

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

Zaaknummer : S Datum uitspraak : 15 mei 2018 Plaats uitspraak : Zeist

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

Even voorstellen: Eddie van Marum. Contra expert aardbevingsschade

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ADVIESRAPPORT. Opgesteld door [Naam deskundige] van DOG. Uitgebracht aan de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. Zaaknummer ADVIESRAPPORT

Bijlage 1. Deze bijlage behoort bij het Aanvraagformulier contra-expertise.

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

Geschatte waarde veel hoger dan andere taxaties. Klacht te vroeg ingediend. Nog geen uitvoering rechterlijk vonnis.

ECLI:NL:RBSHE:2007:BC1229

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

Tuchtrechtspraak NVM. Stichting RvT Zuid 203 ERECODE 202 TAXATIE. Taxatie uitgevoerd door medewerker die geen lid NVM was.

Uitspraak. van de Huurcommissie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

B verbonden aan [makelaarskantoor Y] kantoorhoudende te G., beklaagde,

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)

B., hierna te noemen onderneemster,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Samenvatting. 1. Procedure

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: / KG ZA van

Samenvatting. 1. Procedure

ECLI:NL:RBDHA:2016:11833

Loyalis Schade N.V., gevestigd te Heerlen, hierna te noemen Aangeslotene.

Taxatie. Te hoge waardering. Reden van taxatie en hoogte van waardering. De Raad van Toezicht Zwolle geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

ECLI:NL:CBB:2002:AE1633

Artikel 1 - Definities In dit reglement hebben de volgende woorden en uitdrukkingen de volgende betekenis:

ECLI:NL:CRVB:2015:2164

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. Vereniging van Eigenaars Flatgebouw Merellaan 617 tot en met 723 (oneven nummers) te Maassluis,

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever,

BIJLAGE 3 BIJ SAMENWERKINGSAFSPRAKEN NAM-EZ-NCG REGLEMENT ARBITER BODEMBEWEGING EERSTE AFDELING - ALGEMEEN

Zaaknummer : S21-89 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S21-46 Datum uitspraak : 4 december 2015 Plaats uitspraak : Zeist

Opnamerapport. Straatnaam, Plaatsnaam. Project kenmerk: 0000-R-V1. Opdrachtgever : Datum opname: - Datum rapport: - Behandeld door :

Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.

de besloten vennootschap NEDASCO B.V., gevestigd te Amersfoort, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

[verzoeker], wonend te [woonplaats], en elf anderen,

DE RAAD VAN TOEZICHT NOORD VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS IN ONROERENDE GOEDEREN NVM.

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

DE RIJDENDE RECHTER. Bindend Advies. gegeven door mr. F.M.Visser, verder te noemen de rijdende rechter.

het college van burgemeester en wethouders van Son en Breugel proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig rechtsgebied Kamer 2 - Milieu - Overige

Transcriptie:

uitspraak ARBITER BODEMBEWEGING Zaaknummer: 16/63 Meldingsnummers: [] Uitspraak van de Arbiter Bodembeweging van 26 juni 2017 inzake De heer [naam], wonende te Hoogezand, eigenaar van het pand aan de [adres] Hoogezand (hierna: het pand), tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DE NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V., statutair gevestigd te Den Haag, vertegenwoordigd door het Centrum Veilig Wonen (het CVW), hierna ook te noemen: de NAM. Het verloop van de geschilbeslechtingsprocedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - het aanmeldingsformulier van de eigenaar d.d. 8 juli 2016 met stukken; - de oplegnotitie van het CVW d.d. 24 oktober 2016; - de zienswijze van Bouwadvies Van Maaren B.V. d.d. 24 oktober 2016; - de schouw en zitting van 8 november 2016, waarvan verslag is gemaakt; - het e-mailbericht van het CVW d.d. 16 november 2016 met bijgevoegde bouwtekening van het pand; - het nader onderzoeksrapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. d.d. 6 december 2016; - het e-mailbericht van de contra-expert d.d. 6 februari 2017 met daarin opgenomen de reactie van de contra-expert op het nader onderzoeksrapport; - het rapport met betrekking tot de aanvullende schade van Bouwadvies Van Maaren B.V. d.d. 8 februari 2017. Vervolgens is uitspraak bepaald op heden. De feiten In deze procedure kan worden uitgegaan van de volgende vaststaande feiten. De NAM is concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld. Deze aardgaswinning veroorzaakt aardbevingen die schade tot gevolg hebben. De heer [naam] is eigenaar, tevens bewoner van het pand aan de [adres] Hoogezand. De eigenaar heeft bij het CVW schade aan het pand door aardbevingen gemeld. Meldingsnummer 70822 Op 9 juni 2015 heeft de eerstelijnsexpert [naam] van KPMS Bouwadvies in opdracht van het CVW het pand onderzocht. De bevindingen hiervan zijn neergelegd in een rapport van 16

zaaknummer: 16/63 2 juli 2015. In dit rapport is de schade genummerd 1 als B-schade vastgesteld (schade, reeds aanwezig voor, maar verergerd ten gevolge van de aardbeving(en)) en zijn de schades 2-16 als C-schade vastgesteld (schade die niet zelfstandig in verband gebracht kan worden met aardbeving(en)). Meldingsnummer 101324 Op 10 februari 2016 heeft de eerstelijnsexpert [naam] van Bouwadvies Van Maaren B.V. in opdracht van het CVW het pand onderzocht. De bevindingen hiervan zijn neergelegd in een rapport van 12 februari 2016. In dit rapport zijn de schades 1-23 als C-schade vastgesteld. Omdat de eigenaar het niet eens was met de bevindingen van beide eerstelijnsexperts, heeft hij door [naam] (hierna: de contra-expert) van Bouwkundig Adviesbureau [naam] een contraexpertise aan het pand laten uitvoeren. In het rapport van de contra-expert zijn de schades genummerd 2, 3, 7, 8 en 10-16 uit het KPMS rapport met meldingsnummer 70822 als C- schade vastgesteld. De schades genummerd 4, 5, 6 en 9 uit voornoemd rapport zijn als A- schade vastgesteld (schade welke een direct gevolg is van onderhavige aardbeving(en)). De schades genummerd 1-22 uit het rapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. met meldingsnummer 101324 zijn door de contra-expert als C-schade vastgesteld. Schade 23 uit voornoemd rapport is door de contra-expert als A-schade vastgesteld. De contra-expert vermeldt in zijn rapport twee extra schades die zijn vastgelegd op foto s 11 en 17 in dit rapport. Deze schades zijn door de contra-expert als A-schade gekwalificeerd. Op 1 juni 2016 hebben de eerstelijnsexpert (vertegenwoordigd door [naam]) en de contraexpert een combi akte ondertekend waarin zij schades 2, 3, 7, 8 en 10-16 uit het KPMS rapport met meldingsnummer 70822 en schades 1-22 uit het rapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. met meldingsnummer 101324 als C-schade vaststellen. Over de schades 4, 5, 6 en 9 uit voornoemd rapport van KPMS, schade 23 uit voornoemd rapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. en de extra schades op foto s 11 en 17 uit het rapport van de contra-expert is geen akkoord bereikt. Op 5 december 2016 heeft een nader onderzoek naar de aard en oorzaak van de schade plaatsgevonden. De bevindingen van dit nader onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 6 december 2016. In dit rapport komt de eerstelijnsexpert tot de conclusie dat de causaliteit zoals aangegeven in de zienswijze van Bouwadvies Van Maaren B.V. wordt bevestigd door het feit dat een gemetselde fundering is toegepast. Het volgende is hierover opgenomen in het rapport: Een gemetselde fundering is immers veel minder stijf dan een voor dit type woning gebruikelijke betonnen strokenfundering, waardoor de krachten over een veel minder groot oppervlak kunnen worden verdeeld. Een gevolg hiervan is de scheurvorming in de gevels en binnenwanden. Een gemetselde fundering is volgens de eerstelijnsexpert ongeschikt voor een woning als deze. De contra-expert betwist voornoemde bevindingen van de eerstelijnsexpert in een e- mailbericht van 6 februari 2017. De contra-expert stelt dat de betreffende scheurvorming in de fundering niet in verband is te brengen met de scheurvorming die in de diverse gevels is aangetroffen en is nog steeds van mening dat de schade aan de gevels en binnenwanden is veroorzaakt door trillingen ten gevolge van bevingen in het onderhavige gebied. Op 8 februari 2017 is een rapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. verschenen waarin de

zaaknummer: 16/63 3 tijdens de schouw waargenomen aanvullende schade is opgenomen. Deze schade wordt in dit rapport als C-schade vastgesteld. Het geschil Het geschil gaat over de schades 4, 5, 6 en 9 vermeld in het eerstelijnsrapport van KPMS Bouwadvies (hierna: KPMS, meldingsnummer 70822 ), de schade 23 genoemd in het eerstelijnsrapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. (meldingsnummer 101324), de schade nr. 1 in het aanvullend rapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. (meldingsnummers 70822/101324) en de extra schades vastgelegd op foto s 11 en 17 uit het rapport van de contra-expert Bouwkundig Adviesbureau [naam]. De eigenaar betwist de juistheid van de bevindingen van de eerstelijnsexperts en stelt dat de genoemde schades door aardbevingen zijn veroorzaakt en/of verergerd. De eigenaar houdt de NAM aansprakelijk voor deze schades en vordert vergoeding en/of herstel van de schades. Namens de NAM is verweer gevoerd, inhoudende dat geen sprake is van door aardbeving(en) veroorzaakte en/of verergerde schade. Op de stellingen van partijen zal hierna zo nodig worden ingegaan. De beoordeling Gelet op de inhoud van het dossier, alsmede op hetgeen besproken en waargenomen is tijdens de schouw en zitting, overweegt de arbiter als volgt. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:177 BW is de NAM in haar kwaliteit van concessiehoudster voor de aardgaswinning uit het Groningenveld aansprakelijk voor aardbevingsschade die het gevolg is van gaswinning in Groningen. Dit betekent dat indien komt vast te staan dat schade aan een pand is veroorzaakt door een aardbeving ten gevolge van gaswinning, de NAM die schade dient te vergoeden aan degeen die stelt de schade te hebben geleden. Bij fysieke schade aan gebouwen en werken, die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van de exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld zou kunnen zijn, wordt ingevolge het thans geldende artikel 6:177a lid 1 BW vermoed dat die schade veroorzaakt is door de exploitatie van dat mijnbouwwerk. Dit wettelijk bewijsvermoeden geldt met terugwerkende kracht. Dat betekent dat ook voor schade als gevolg van bodembeweging die is ontstaan voor de inwerkingtreding van de wet, het bewijsvermoeden van toepassing is. De aardbevingen in Groningen veroorzaken veel voorkomende en vaak gelijksoortige schade, zoals scheuren in het metselwerk en de afwerkingen van gevels, binnenwanden en plafonds van woningen. Dit soort schade kan naar het oordeel van de arbiter in ieder geval worden aangemerkt als fysieke schade die naar haar aard redelijkerwijs schade door beweging van de bodem als gevolg van gaswinning kan zijn. De arbiter is dan ook van oordeel dat de schades waarover nog geschil bestaat, bestaande uit scheurvorming in buitengevels, binnenwanden en plafonds, schade betreft die naar haar aard redelijkerwijs schade door bodembeweging als gevolg van mijnbouwwerkzaamheden kan zijn. De arbiter hanteert dit bewijsvermoeden in elk geval voor de gehele provincie Groningen, omdat voldoende harde criteria voor een andere geografische beperking ontbreken. Nu het

zaaknummer: 16/63 4 pand gelegen is in Hoogezand, is de arbiter van oordeel dat de schade is ontstaan in het gebied waar zich bodembeweging kan voordoen als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld. De arbiter past het bewijsvermoeden van art. 6:177a lid 1 BW toe. Het is aan de NAM om dit bewijsvermoeden te weerleggen. Ten aanzien van de afzonderlijke schades overweegt de arbiter het volgende. Schades 4,5 6 en 9 ( meldingsnummer: 70822 KPMS) Bij deze schades gaat het om verticale en getrapte scheuren in het metselwerk van de linker en rechter buitengevel en horizontale, verticale en diagonale scheuren in de binnenspouwbladen van de woonkamer (erker). In het eerstelijnsrapport van KPMS Bouwadvies van 16 juli 2015 wordt voor deze vier schades als oorzaak vermeld: zettingsschade. Tijdens de schouw heeft de eerstelijnsexpert toegelicht dat er sprake is van ongelijkmatige zetting. Kort samengevat stelt hij dat sprake is van ongelijke belasting op de fundering. In zijn Zienswijze van 24 oktober 2016, onderdeel schade specifiek, vermeldt hij ondermeer het volgende: De zetting op de hoek van de voorgevel met de linkerzijgevel is herkenbaar aan de in breedte toegenomen stootvoegen boven het rechter kozijn in de linkerzijgevel. In het verleden zijn reeds reparaties uitgevoerd aan deze schade. De ongelijkmatige zetting van de fundering is gezien de ouderdom van de woning nog niet gestabiliseerd waardoor de stootvoegen weer verder in breedte zijn toegenomen. De eigenaar heeft verklaard dat hij de woning in 1995 heeft laten bouwen. De betreffende schade is een paar jaar na de bouw gerepareerd. De schade (bedoeld wordt: waarover het geschil gaat) is ontdekt vlak voordat de eerstelijnsexpert hier is geweest. Daarna is de schade ook weer verergerd. Ik heb het een beetje gerepareerd, zo verklaart hij. Het hele huis schudde midden in nacht. Die aardbeving had een kracht van 3,2 op de schaal van Richter. De contra-expert stelt dat van zetting geen sprake kan zijn aangezien de woning gefundeerd is op staal. De woning staat op een ringbalk. Als er sprake zou zijn van zetting zou de naad waar de erker op de woning aansluit verticaal gescheurd zijn. Het beeft hier al langer, de scheurvorming wordt steeds erger. De schade is veroorzaakt door meerdere opeenvolgende aardbevingen. De voegen bleken tijdens de oplevering niet goed te zijn en zijn direct na de bouw vervangen. De binnenmuur staat op de betonvloer. Verder laat de contra-expert weten dat Hoogezand een uitloper van de Hondsrug is, de woning staat dan ook op zand. De scheuren zijn wijder omdat er meerdere aardbevingen hebben plaatsgevonden. Tijdens de zitting heeft de eerstelijnsexpert laten weten dat geen onderzoek naar de fundering is gedaan. Ook is er niets bekend over de breedte van de fundering. De draagkracht van de ondergrond in combinatie met de breedte van de fundering is van belang. Ook is van belang hoe de wand op de fundering staat, aldus de eerstelijnsexpert. Naar aanleiding van de onduidelijkheid over de fundering van de woning is op 6 december 2016 door de eerstelijnsexpert van Bouwadvies Van Maaren B.V. een nader onderzoeksrapport uitgebracht. Het onderzoek werd verricht op 5 december 2016 samen met de contra-expert van Bouwkundig Adviesbureau [naam]. In het rapport ( 2.1 Omschrijving van de fundering ) wordt het volgende vermeld: Door de 1e lijns-expert en de contra-expert is de fundering aan de binnenzijde (vanaf de kruipruimte) geïnspecteerd. Vastgesteld is dat er een gemetselde fundering is toegepast van kalkzandsteen. De breedte van de fundering komt zover waarneembaar overeen met de breedte zoals aangegeven op de bij de gemeente opgevraagde tekening. Op enkele plaatsen zijn in de fundering kruipgaten aangebracht welke worden overspannen door een latei. Ter plaatse van deze openingen ontbreekt de

zaaknummer: 16/63 5 fundering volledig. Ook zijn er geen voorzieningen in de fundering opgenomen om de belasting vanuit de stalen kolom t.p.v. de erker op te vangen.. Voorts wordt in het rapport ( 2.2 Omschrijving schade ) vermeld dat op diverse plaatsen aan de voorzijde van de woning voornamelijk verticale en getrapte scheurvorming is geconstateerd in de fundering. Daarbij wordt verwezen naar de foto s van de kruipruimte waarop markeringen zijn te zien die - blijkens de bijbehorende tekst - de scheuren aangeven in het metselwerk. In zijn conclusie stelt de eerstelijnsexpert, samengevat en voorzover relevant, dat de causaliteit zoals aangegeven in de zienswijze wordt bevestigd door het feit dat een gemetselde fundering is toegepast. Een gemetselde fundering, zo zegt hij, is veel minder stijf dan een voor dit type woning gebruikelijke betonnen strokenfundering, met als gevolg scheurvorming in gevels en binnenwanden. Ongelijkmatige zetting van een gebouw wordt veroorzaakt door een disbalans tussen de grondspanning (draagkracht van de bodem) en de krachten die vanuit het bouwwerk op de bodem worden geprojecteerd. Bij onvoldoende draagkracht zet het gebouw zich totdat er een evenwichtstoestand is bereikt. Bij (doorgaans) ongelijkmatige zetting van een gebouw ontstaan er spanningen die scheuren in (onder andere) het metselwerk van het gebouw tot gevolg hebben. Voor een woning als deze met veel zwaardere betonnen vloeren (bedoeld wordt: dan houten begane grond- en verdiepingsvloeren) is een gemetselde fundering ongeschikt, zo verklaart hij. De contraexpert betwist de bevindingen van de eerstelijnsexpert, zoals neergelegd in zijn rapport. Naar aanleiding van het voorgaande, en in het bijzonder gelet op de stellingen, bevindingen en toelichting van partijen, overweegt de arbiter als volgt: De conclusie van de eertelijnsexpert bevat in hoofdzaak de stelling dat ongelijkmatige zetting van een gebouw wordt veroorzaakt door een disbalans tussen de grondspanning (draagkracht van de bodem) en de krachten die vanuit het bouwwerk op de bodem worden geprojecteerd. Namens de eigenaar heeft de contra-expert aangevoerd dat de woning van de eigenaar op zand staat. In het nader onderzoeksrapport wordt echter niet vermeld of die bewering van de contra-expert juist is. Ook anderszins is van de zijde van de NAM die stelling niet betwist, zodat de arbiter van de juistheid daarvan uitgaat. Verder blijkt uit het rapport niet van (enig) onderzoek naar de bodemgesteldheid onder de woning en/of draagkracht van de bodem. Hetzelfde geldt voor het ontbreken van onderzoek naar de belasting(druk) van de betonvloer op de fundering die, zo blijkt uit het rapport, is aangebracht volgens een door de gemeente afgegeven bouwtekening. Dat betekent, naar het oordeel van de arbiter, dat niet zonder meer kan worden vastgesteld dat bij de woning van de eigenaar sprake is van een disbalans waardoor, als gevolg van ongelijkmatige zetting(en), schade aan de woning is toegebracht. Daar komt nog bij dat op fotonr. 10 in het nader onderzoeksrapport op de bodem van de kruipruimte een waterpas zichtbaar is, echter zonder verdere toelichting. De arbiter gaat er vanuit dat de experts die waterpas hebben gebruikt ten behoeve van het onderzoek. Uit het onderzoek, al dan niet met gebruik van de waterpas, is, zo volgt uit het daarvan opgemaakte rapport, niet gebleken dat afwijkingen zijn geconstateerd (zoals verzakking of scheefstand) aan de betonnen vloerplaat en/of de fundering (anders dan enige scheurvorming). Alles overwegende is de arbiter van oordeel dat uit de stellingen van de eerstelijnsexpert niet de conclusie kan worden getrokken dat de opgetreden schade aan de woning van de eigenaar uitsluitend, danwel hoogst waarschijnlijk een andere oorzaak heeft dan aardbeving. Voorzover de eerstelijnsexpert namens de NAM heeft willen aantonen dat juist de ondeugdelijke (te zwakke) constructie van de fundering de enige oorzaak kan zijn van de

zaaknummer: 16/63 6 opgetreden schade, gaat de arbiter daar niet in mee. In dat verband wijst de arbiter op de vergaande risicoaansprakelijkheid van de NAM als exploitant van de gaswinning in Groningen. De NAM is aansprakelijk voor de door gaswinning veroorzaakte schade, ook wanneer die schade mede voortvloeit uit een bepaalde latente kwetsbaarheid van de woning. De NAM moet de slachtoffers/gedupeerden en de aan hen toebehorende onroerende goederen nemen zoals deze zijn (zie Rechtbank Noord Nederland, 5 oktober 2016; ECLI:RBNNE:2016:4402). Gelet op al hetgeen is overwogen stelt de arbiter vast dat de NAM er niet in is geslaagd het bewijsvermoeden, met betrekking tot de schades 4, 5, 6 en 9 te ontzenuwen. De NAM is aansprakelijk voor deze schades en dient deze (volledig) te herstellen of te vergoeden. Schade 23 (meldingsnummer: 101324, rapport Bouwadvies Van Maaren B.V.) De contra-expert heeft zich op het standpunt gesteld dat alle schades waarover geen overeenstemming is bereikt direct zijn ontstaan door aardbeving. Deze visie wordt niet door de eerstelijnsexpert gedeeld. De eerstelijnsexpert stelt in zijn rapport dat de schade bestaande uit een scheur in het stucwerk zou kunnen zijn ontstaan door spanning in de wand. Een meer specifieke aanduiding van de oorzaak van de mogelijke spanning wordt in zijn rapport niet vermeld. In de Zienswijze (dossier 16/63, 70822/101324 van Bouwadvies Van Maaren B.V.) wordt onder de kop; Schade specifiek vermeld: Op basis van de schadekenmerken voert de herkomst van de schade in algemene zin terug naar ongelijkmatige zettingen. De verdere toelichting in de zienswijze bestaat uit tekst die (qua inhoud) in essentie overeenkomt met de tekst aangaande de hierboven besproken schades 4, 5, 6 en 9. Aangezien met betrekking tot de onderhavige schade 23 niet meer of andere argumenten zijn aangevoerd waarop het bewijsvermoeden zou kunnen stranden, stelt de arbiter vast dat - mede op grond van de overwegingen inzake de schades 4, 5, 6 en 9 voornoemd en de daaraan door de arbiter verbonden conclusie - de NAM ook aansprakelijk is voor schade 23 en deze (volledig) dient te herstellen of te vergoeden. Schade 1 (meldingsnummer: 70822/101324 Bouwadvies Van Maaren B.V.) De eerstelijnsexpert heeft in zijn rapport aangegeven dat schade 1, bestaande uit scheuren tussen de plafondplaten in de woonkamer, is ontstaan door ongelijke zetting van de fundering. Hij verwijst naar het Nader Onderzoeksrapport van Bouwadvies Van Maaren B.V. Dat houdt in dat de arbiter voor deze (verwante) schade verwijst naar zijn overwegingen en de daaraan verbonden conclusies met betrekking tot de voorgaande schades en die hier overneemt. Aangezien ook aangaande deze schade niet meer of andere argumenten zijn aangevoerd ter weerlegging van het bewijsvermoeden, stelt de arbiter vast dat het bewijsvermoeden aangaande schade 1 niet is ontzenuwd. De NAM is dan ook aansprakelijk voor deze schade en dient deze (volledig) te herstellen of te vergoeden. Schades uit het rapport van de contra-expert foto s 11 en 17 De hier in 2 foto s vastgelegde extra schade, bestaande uit lichte scheurvorming in de buitenvoorgevel en een getrapte scheur in de binnenmuur van de woonkamer (schade die niet is opgenomen door de eerstelijnsexpert), is eveneens ten nauwste verbonden met alle hiervoor genoemde en door de arbiter beoordeelde schades. De schades vastgelegd op de foto s 11 en 17 worden in het kader van de causaliteitsvraag, in de zienswijze van de eerstelijnsexpert, op gelijke wijze als de hiervoor genoemde schades, beoordeeld en gekwalificeerd als niet aardbeving gerelateerde schades en op basis van schadekenmerken

zaaknummer: 16/63 7 wordt als oorzaak genoemd: ongelijkmatige zettingen. Ook met betrekking tot deze schade(s) zijn geen andere steekhoudende argumenten aangebracht waarmee het bewijsvermoeden zou kunnen worden ontzenuwd. De arbiter stelt vast dat de NAM het bewijsvermoeden met betrekking tot de schades op foto s 11 en 17 niet heeft weerlegd. De NAM is aansprakelijk voor (volledig) herstel danwel vergoeding van de schade. Slotsom Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen komt de arbiter tot de slotsom dat de NAM aansprakelijk is voor (volledige) vergoeding c.q. herstel van alle - in het geschil aan de orde gestelde en beoordeelde - schades. De beslissing De arbiter: - stelt vast dat de NAM aansprakelijk is voor (volledige) vergoeding en/of het herstel van de schades genummerd 4, 5, 6 en 9 (meldingsnummer: 70822), de schade genummerd 23 (meldingsnummer: 101324), de schade genummerd 1 (meldingsnummers: 70822/101324) en de schade (vastgelegd op de foto s) 11 en 17 (rapport contra-expert); - wijst af het meer of anders gevorderde. Aldus beslist door mr. P.J. van Steen, Arbiter Bodembeweging, op 26 juni 2017, bij afwezigheid getekend door mr. J. van der Vinne. de secretaris de arbiter