THEMA I.4. Ziekenhuismortaliteit in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven die voldoen aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) én waarbij de patiënt gedurende het verblijf overleden is, worden weerhouden. Het gaat hier dus enkel om ziekenhuismortaliteit in klassieke hospitalisatie. Op basis van deze selectiecriteria worden 54 221 verblijven weerhouden. Dit betekent dat 3.2% van alle klassieke ziekenhuisverblijven eindigt met een overlijden. Registratiejaar 1998 Geografisch niveau Administratieve arrondissementen Toelichting Kaart I.4., die het aantal ziekenhuisverblijven waarbij de patiënt overlijdt in beeld brengt, toont aan dat het merendeel (30) van alle arrondissementen zich bevindt in de neutrale klassen 3 en 4, dit wil zeggen dat in deze arrondissementen er ongeveer evenveel ziekenhuisverblijven zijn die eindigen op een overlijden dan verwacht 1. De zone van de provincie Henegouwen, met aansluitend het arrondissement Oudenaarde, valt op. Deze zone is donkerder gekleurd op de kaart, zoals ook voor MKG 1996 in Beeld het geval was. Hier ligt het aantal overlijdens in klassieke hospitalisatie dus globaal gezien hoger dan verwacht 1. Anderzijds wordt vastgesteld dat in de arrondissementen Verviers, Marche-en-Famenne en Virton het aantal overlijdens in klassieke hospitalisatie veel lager ligt dan verwacht 1. Ook voor de arrondissementen Diksmuide en Tielt, Antwerpen en Maaseik en Thuin en Neufchâteau ligt het aantal klassieke ziekenhuisverblijven die eindigen met het overlijden van de patiënt lager dan verwacht 1. De exacte gegevens zijn opgenomen in tabel I.4.a. 1 Voor de berekening van het verwacht aantal verblijven wordt verwezen naar Inleiding 3. Methodologie.
In MKG 1996 in Beeld werden, naast de cijfers uit tabel I.4.a, ook cijfers omtrent het percentage van alle overlijdens dat in een ziekenhuisomgeving plaatsvindt gegeven. Dit percentage geeft een indicatie van de overlijdenscultuur van de populatie van een bepaald geografisch gebied. Deze cijfers werden voor MKG 1998 in Beeld niet opnieuw opgevraagd. Voor het jaar 1996 gaven de cijfers het volgende aan. Gemiddeld voor heel België vond 52% van alle overlijdens plaats in een ziekenhuisomgeving (klassieke hospitalisatie). Er werd toen vastgesteld dat men in streken zoals de provincies Namen en Luxemburg bijvoorbeeld minder frequent in een ziekenhuis overlijdt, vergeleken met het gemiddelde. In bijvoorbeeld de arrondissementen Antwerpen, Gent en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt meer frequent het leven beëindigd in een ziekenhuis. Het percentage van alle overlijdens dat in een ziekenhuisomgeving plaatsvindt varieerde voor het jaar 1996 van 59 % voor Oudenaarde en Aat tot 34 % voor Virton. Gedeeltelijk verklaart het percentage van alle overlijdens dat in ziekenhuisomgeving plaatsvindt de resultaten weergegeven in de kaart. Arrondissementen waar het aantal ziekenhuisverblijven met een overlijden hoger ligt dan verwacht 1 hebben in een aantal gevallen ook een hoog percentage ziekenhuisoverlijdens. Dit wil zeggen dat men in die streken meer sterft in een ziekenhuisomgeving dan bijvoorbeeld thuis of in een andere gezondheidszorginstelling. Voorbeelden zijn de arrondissementen Aat, Bergen, en Doornik. Arrondissementen waar het aantal ziekenhuisverblijven met een overlijden lager ligt dan verwacht 1 hebben in een aantal gevallen ook een laag percentage ziekenhuisoverlijdens. Voorbeelden hiervan zijn de arrondissementen Verviers, March-en-Famenne en Virton. Deze redenering gaat echter niet steeds op. In Charleroi bijvoorbeeld ligt het aantal ziekenhuisverblijven met een overlijden hoger dan verwacht 1 terwijl het percentage van alle overlijdens dat in ziekenhuisomgeving plaatsvindt gelijk is aan het gemiddelde voor België De leeftijds- en geslachtsdistributie (figuur I.4.a.) heeft een te verwachten verdeling. Vooreerst is er de stijgende ziekenhuismortaliteit in functie van de leeftijd. De sterke stijging van het aantal overlijdens treedt bij vrouwen op een latere leeftijd op dan bij de mannen. Opvallend is het grote aantal overlijdens bij 0 -jarigen. Dit is nog meer uitgesproken bij de jongetjes dan bij de meisjes. In thema I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven was reeds duidelijk te zien dat het aantal klassieke ziekenhuisverblijven bij de 0 - jarige jongens ook hoger lag dan bij de meisjes. Figuur I.4.b. geeft een overzicht van het percentage overlijdens in klassieke hospitalisatie in functie van de leeftijd en het geslacht. Met dit percentage wordt bedoeld: het aantal klassieke ziekenhuisverblijven dat eindigt met een overlijden ten opzichte van het totaal aantal klassieke ziekenhuisverblijven. Vanaf de leeftijd van ongeveer 40 jaar treedt een duidelijke stijging van de overlijdensratio op. Een zeer sterke toename van het aandeel verblijven met overlijden bij klassieke hospitalisatie wordt waargenomen vanaf de leeftijd van ongeveer 65 jaar. De percentage overlijdens in klassieke hospitalisatie evolueert naar ongeveer één op vier bij patiënten met een leeftijd van ongeveer 95 jaar. Vermits een patiënt tijdens eenzelfde registratiejaar meerdere keren in een ziekenhuis kan worden opgenomen betekent dit dat de kans op 1 Voor de berekening van het verwacht aantal verblijven wordt verwezen naar Inleiding 3. Methodologie.
een overlijden voor een 95-jarige die wordt opgenomen voor een klassiek ziekenhuisverblijf hoger ligt dan 25 %. Het percentage overlijdens in klassieke hospitalisatie ligt nagenoeg steeds hoger bij de mannelijke patiënten, vergeleken met hun vrouwelijke leeftijdsgenoten. Globaal gezien eindigt voor de mannen 3.75% van alle klassieke ziekenhuisverblijven met een overlijden, voor de vrouwen is dit 2.8% Figuur I.4.c. geeft een idee omtrent de ziekenhuisverblijfsduur vooraleer het overlijden plaatsvindt. Bijna 8.5 % van alle ziekenhuisoverlijdens vinden plaats in de loop van de eerste opnamedag. Ongeveer 40 % van alle ziekenhuisoverlijdens komen voor tijdens de eerste week na opname. Nagenoeg 60% van alle ziekenhuisoverlijdens treden op tijdens de eerste twee weken na opname. De verblijven waarbij het overlijden plaatsvindt na meer dan 100 dagen opname in het ziekenhuis werden samengeteld. Dit veroorzaakt de piek uiterst rechts op de figuur.
Kaart I.4 Ziekenhuismortaliteit in klassieke hospitalisatie - MKG 1998 Definitie klassen + (aantal arrondissementen) 120 < SAR (2) 110 < SAR =< 120 (2) 100 < SAR =< 110 (9) 90 < SAR =< 100 (21) 80 < SAR =< 90 (6) SAR =< 80 (3) De * geeft aan of de afwijking van de waarde van de SAR significant is voor het desbetreffende administratief arrondissement
Administratief arrondissement Naam Nummer Aantal verblijven SAR Klasse Ondergrens 95% BI Bovengrens 95% BI Significante afwijking SAR ANTWERPEN 11 5587 106 4 103 108 * MECHELEN 12 1738 101 4 96 106 TURNHOUT 13 1605 88 2 83 92 * BRUSSEL-HOOFDSTAD 21 5769 107 4 104 110 * HALLE-VILVOORDE 23 2796 96 3 93 100 LEUVEN 24 2291 94 3 90 97 * NIJVEL 25 1546 93 3 88 98 * BRUGGE 31 1440 93 3 88 98 * DIKSMUIDE 32 241 85 2 74 96 * IEPER 33 557 93 3 86 101 KORTRIJK 34 1355 91 3 87 96 * OOSTENDE 35 890 99 3 93 106 ROESELARE 36 745 98 3 91 105 TIELT 37 415 84 2 76 92 * VEURNE 38 356 95 3 85 105 AALST 41 1296 91 3 86 96 * DENDERMONDE 42 919 96 3 90 102 EEKLO 43 454 96 3 87 105 GENT 44 2685 98 3 95 102 OUDENAARDE 45 694 102 4 95 110 ST-NIKLAAS 46 1033 91 3 85 96 * AAT 51 555 126 6 115 136 * CHARLEROI 52 2628 120 5 116 125 * BERGEN 53 1652 126 6 120 132 * MOESCROEN 54 433 108 4 98 119 ZINNIK 55 963 106 4 100 113 THUIN 56 807 104 4 97 111 DOORNIK 57 926 115 5 107 122 * HOEI 61 471 93 3 85 101 LUIK 62 3466 107 4 104 111 * VERVIERS 63 1050 79 1 74 84 * BORGWORM 64 365 100 3 90 110 HASSELT 71 1686 101 4 96 106 MAASEIK 72 753 89 2 83 95 * TONGEREN 73 867 100 3 93 107 AARLEN 81 223 92 3 80 104 BASTENAKEN 82 180 92 3 79 106 MARCHE-EN-FAMENNE 83 199 80 1 69 91 * NEUFCHATEAU 84 255 83 2 73 93 * VIRTON 85 190 74 1 64 85 * DINANT 91 496 95 3 86 103 NAMEN 92 1365 97 3 92 102 PHILIPPEVILLE 93 279 88 2 77 98 * Totaal 54221 Tabel I.4.a Ziekenhuismortaliteit in klassieke hospitalisatie - MKG 1998
Figuur I.4.a. Leeftijds- en geslachtsdistributie - MKG 1998 100 90 80 70 60 Leeftijd 50 40 30 20 10 0 1500 1000 500 0 500 1000 1500 Aantal ziekenhuisoverlijdens in klassieke hospitalisatie Mannen Vrouwen Figuur I.4.b Percentage overlijdens in klassieke hospitalisatie in functie van leeftijd en geslacht - MKG 1998 30% Percentage overlijdens bij klassieke hospitalisatie 25% 20% 15% 10% 5% 0% 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 Leeftijd Mannen Vrouwen
Figuur I.4.c Aantal klassieke verblijven met overlijden in functie van de verblijfsduur - MKG 1998 5000 4500 4000 3500 Aantal verblijven 3000 2500 2000 1500 1000 500 > 100 dagen 0 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 Verblijfsduur in dagen 100