Internet appendix bij : Gedeelde uitgangspunten en dilemma s bij het ontwerp van nieuwe pensioencontracten en het bijbehorende FTK



Vergelijkbare documenten
Nieuw pensioencontract. DIRK BROEDERS, Toezichtstrategie Seminar voor vermogensbeheerders, 27 juni 2012

Gedeelde uitgangspunten en dilemma s bij het ontwerp van nieuwe pensioencontracten en het bijbehorende FTK

Waarom een Tilburgse Variant (TiV) op FTK 1+? Lans Bovenberg en Theo Nijman 1. Inleiding

Voorstel voor een stabiel FTK met keuzemogelijkheden zonder perverse prikkels. Lans Bovenberg. Theo Nijman. 6 september 2013

en publiek toezicht Lans Bovenberg

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

Pensioen voor jong en oud: Uitgangspunten die vertegenwoordigers van ouderen en jongeren delen

Nieuwe FTK: is het beter en kan het nog beter? Theo Nijman Tilburg University 26 Juni 2014

ALM en het nieuwe pensioencontract. Theo Nijman 17 December 2010

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

Hoge hekken, betere buren: over eigendom en risicovolle pensioenen

Wat is er aan de hand moet onze pensioenen?

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Netspar 14 nov Jan Tamerus 1

Naar een nieuw pensioencontract

Generatie- en premie-effecten aanpassing FTK Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Quiz. Heeft u een telefoon met internet? Ga naar kahoot.it en doe mee

Marktconsistente waardering voor. Theo Nijman Bas Werker Tilburg University July 2011

Stand van zaken in het debat over de toekomst van de pensioenen

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk

Evenwichtige belangenafweging. Roel Mehlkopf CPB en Tilburg University

Laveren tussen ambitie en garantie: de ervaringen van Pensioenfonds TNO. November 2013 Hans de Ruiter

In dit stuk willen wij als VHP2 naar onze leden maar ook naar anderen duidelijk maken hoe wij tegen het onderwerp (generatie)solidariteit aankijken.

Gebruik van verwacht rendement in de pensioenpremie Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Duurzame vormgeving van het Nederlandse collectieve aanvullende pensioen

Position Paper FTK Datum: 1 september 2014 Onderwerp: Wet aanpassing financieel toezichtskader

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Sociale Partners en Pensioen

Variant IV-A Persoonlijk pensioen vermogen met collectieve risicodeling Beleggingsrisico individueel

Het 2020-plan van Klijnsma in vogelvlucht

Achtergrond en uitdagingen van het FTK

WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG Afschaffen van de doorsneesystematiek: wie gaat dat betalen?

Betekenis pensioenakkoord. Theo Nijman Tilburg University December 2011

Nieuw pensioencontract Wat is de huidige stand van zaken?

Onderzoeksrapport Herverdelingseffecten van verschillende projectierentes in verbeterde premieregelingen

DNB Pensioenseminar 2013

Position Paper DNB ten behoeve van de nationale pensioendialoog 15 januari 2015

Pensioenfonds DSM Nederland

Position Paper DNB Concept Wetsvoorstel variabele pensioenuitkeringen 14 augustus 2015

Het verbeterde financieel toetsingskader (ftk) Zeist, 26 juni 2014

De waarde van intergenerationeel risico delen in pensioencontracten. 1 december Bas J.M. Werker

Workshop financiële opzet en beleggingen

Ten eerste: afschaffing van de al genoemde doorsneesystematiek en ten

Notitie. CTP/ Januari Aan. Commissie Toekomst Pensioenstelsel (CTP) Van

Pensioenakkoord. Spelregels vanuit de accountant bezien. Nico Pul Ernst & Young

Geef elke Nederlander een persoonlijke pensioenrekening. Position paper: Toekomst pensioenstelsel

Generatie-effecten pensioenakkoord. Casper van Ewijk CPB Netspar Universiteit van Amsterdam

ABC van het FTK Agnes Joseph

Is een life-cycle pensioen te conservatief? Een vergelijking van de risicoallocatie in nftk en duaal systeem

Briefadvies Naar macrostabiele reële pensioenen

Doel is om voor deelnemers een beeld te schetsen van hoe het pensioen in elkaar steekt en hoe hun eigen pensioen er voorstaat.

Op koers blijven voor een goed pensioen: een update van het bestuur

Berekeningen geven inzicht in effecten risico s op variabele pensioenuitkering. Agnes Joseph & Miriam Loois

Roadshow Hoofdlijnennotitie Pensioenakkoord / FTK

Afschaffing van de doorsneesystematiek en betekenis van maatwerk

Het nieuwe FTK Hoe gaat het er uit zien? Wordt het transparant?

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

Sociale Partners en pensioen

Een nominaal toetsingskader voor pensioenen met reële ambities: anomalie of poldervondst?

Veranderende rol van de Actuaris in veranderende Pensioensector Debat met Prof. Dr. Theo Kocken & Prof. Dr. Jan vd Poel 28 feb 2014

14 augustus 2014 Behandeling Wet BL aanpassing financieel. Geachte leden van de Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Nadere reactie van de Stichting van de Arbeid op het voorontwerp van de Wet invoering reële ambitieovereenkomst

S&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie

Pensioenactualiteiten

Variabele pensioenuitkeringen. Bas Werker Netspar kennis bijeenkomst 5 juli 2016

Reactie Ortec Finance op consultatie voorontwerp van wet herziening ftk

Oudedagsvoorziening nu en straks. Casper van Ewijk Netspar & Universiteit van Amsterdam

Waardering van pensioenrechten en de rekenrente. Theo Nijman Tilburg University December 2018

PENSIOEN IN BEWEGING! KLAAR VOOR DE TOEKOMST? SAMEN DELEN, EEN STERKE KEUZE

Stand van zaken GITP Pensioenfonds 3e kwartaal 2014

134 De Pensioenwereld in 2015

10 puntenplan minister Koolmees vergeleken met toetsingscriteria

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

P O S I T I O N P A P E R

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

TOETSINGCRITERIA PENSIOENSTELSEL GEZAMENLIJKE OUDERENORGANISATIES

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Vernieuwde beschikbare premieregelingen

Heerlen, 5 september Onderwerp: Reactie AZL op voorontwerp wet herziening FTK. Bijlage: 1. Hooggeachte mevrouw Klijnsma,

Nieuwe spelregels voor pensioenfondsen Alleen voor professionele beleggers

Netspar OCCASIONAL PAPERS

Het pensioenstelsel van de toekomst

Ik heb nog steeds geen antwoord op mijn vraag over

CPB Notitie 12 september Effecten macrostabiele discontovoet. Uitgevoerd op verzoek van de SER-werkgroep Macrostabiele discontovoet.

Argumenten voor en tegen actuele SER varianten: belang afstemming tussen economen en juristen. Theo Nijman September 2016

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Risicoverdeling bij hervorming van het aanvullend pensioen. Roel Mehlkopf Jan Bonenkamp Casper van Ewijk Harry ter Rele Ed Westerhout

Naar persoonlijk pensioen met collectieve risicodeling?

Bijlage 1. Uitwerking van het nieuwe Financieel toetsingskader (ftk)

Wat kunnen en moeten pensioenfondsen nu doen?

Persoonlijk pensioen en de nieuwe regels voor premieregelingen. Theo Nijman Tilburg University 16 september 2015

Pensjoen Jos Berkemeijer. ALV NVOG 22 november 2017

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

Bijlage 1. Uitwerking van het nieuwe Financieel toetsingskader (ftk)

Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016

Het Nedlloyd Pensioenfonds van nu en in de toekomst

Toelichting bij de ministeriële regeling toeslagenmatrix.

Transcriptie:

Internet appendix bij : Gedeelde uitgangspunten en dilemma s bij het ontwerp van nieuwe pensioencontracten en het bijbehorende FTK Inleiding In de publiciteit is het beeld ontstaan dat pensioenexperts het telkens weer onderling oneens zouden zijn over de evolutie van de aanvullende pensioenen. Dit leidt tot verwarring bij minder ingewijden. In een gezamenlijk artikel hebben zeven pensioenexperts in kaart gebracht over welke uitgangspunten zij het wel eens zijn en welke afwegingen tussen die uitgangspunten hen brengt tot verschillende beleidsadviezen. Guus Boender, Lans Bovenberg, Dirk Broeders, Peter Gortzak, Theo Kocken, Theo Nijman en Jan Tamerus willen daarmee een bijdrage leveren aan een geïnformeerd en zindelijk debat over de toekomst van de aanvullende pensioenen. Het paper Gedeelde uitgangspunten en dilemma s bij het ontwerp van nieuwe pensioencontracten en het bijbehorende FTK dat uit dit project is voortgekomen is te vinden op de Netspar website (www.netspar.nl). In tabel 1 van deze internet appendix worden de gedeelde algemene uitgangpunten en gedeelde contract specifieke uitgangspunten op een rij gezet. Per contract wordt een poging gedaan aan te geven om welke redenen bepaalde contracten goed of minder goed voldoen aan een bepaald uitgangspunt. Per contract wordt in tabel 2 ingegaan op de keuze die voor elk van de contracten is gemaakt in de dilemma s die in het eerste deel van het achterliggend paper worden beschreven. 1

Tabel 1: Algemene en contractspecifieke uitgangspunten Algemene uitgangspunten: 1. De kernwoorden in het aanvullende pensioenstelsel zijn collectiviteit, solidariteit en verplichtstelling. Wij onderschrijven het belang van deze drie fundamenten onder de aanvullende pensioenen. Tegelijkertijd vinden wij omwille van maatschappelijke ontwikkelingen dat verbouwing van het aanvullende pensioenstelsel dringend nodig is. 2. Herverdelende solidariteit vraagt om transparantie. 3. Het mediane te bereiken pensioen (in termen van koopkracht zowel bij doorwerken tot de pensioengerechtigde leeftijd als bij geen verdere opbouw) dient te worden gecommuniceerd. Ook het risico rondom het mediane resultaat in beeld komen door een slecht- en een goed-weer scenario te laten zien. Pensioenfondsen moeten zeggen wat ze doen. 4. De wetgever beperkt het maximale risico dat fondsen kunnen kiezen. 5. De wetgever dient de belangrijkste modelveronderstellingen die nodig zijn om deze contracten te waarderen voor te schrijven. 6. Subjectieve parameters die worden gebruikt in de haalbaarheidstoets, de disconteringsmethodiek, verdelingsregels en het berekenen van de kostendekkende premie en bij het bepalen van de verwachte pensioenuitkomsten dienen onderling consistent te zijn. 7. Subjectieve parameters dienen te worden opgesteld door een onafhankelijke commissie op basis van algemeen aanvaarde economische principes in advies aan de wetgever. 2

Huidige contract 1 Om veranderingen in pensioencontracten op korte termijn te kunnen implementeren dienen deze te passen in de huidige institutionele structuur zoals die van de grote verplichtstelling en de daarmee verbonden doorsneesystematiek en ongedeelde vermogens van pensioenfondsen. Uiteraard voldoet het huidige contract hier aan. 3 Een goed pensioen is inflatiebestendig. Er is een inflatieambitie maar er wordt niet in de rechten gereserveerd voor jaarlijkse toeslagen en niet gestuurd op inflatie. 4 Sociale partners dienen voldoende contractvrijheid te hebben om een passende indexatie ambitie en mate van risico te kiezen. Er is grote contractvrijheid maar belangrijke dimensies van het contract zijn nooit geëxpliciteerd: te veel contractvrijheid. 5 De spelregels voor het verdelen van schokken dienen op voorhand te worden vastgelegd in complete contracten. Het gaat dan om schokken in het beleggingsrendement, rente, (loon)inflatie en levensverwachting. Het contract is doorgaans verre van compleet. Ex ante werd met name niet gespecificeerd hoe bij lage dekkingsgraden herstel zou worden bereikt. 3

Huidige contract 6 Markconsistente beprijzing van de risico s die individuele deelnemers lopen als gevolg van de combinatie van de verdelingsregels en het beleggingsbeleid is geboden om transparante solidariteit te realiseren. Geen marktconsistente waardering van feitelijke uitkeringen door niet lineariteiten en niet meenemen van buffers. Juridische waardering aanspraken spoort niet met economische waardering feitelijke uitkeringen (bij blijvende participatie). Verder leiden de vele discretionaire interventies in contract tot waarderingsproblemen (politiek risico). 7 De deelnemer die bij een fonds vertrekt krijgt de marktconsistente waarde van de verwachte uitkeringen voortkomend uit de opgebouwde aanspraken mee. Dit voorkomt arbitrage tussen deelname beëindigen en deelname voortzetten. Zie 6 8 Bij elke discretionaire aanpassing van het contract (en van de financiële opzet daaronder) door het pensioenfondsbestuur en aanpassing van wettelijke parameters dienen verschuivingen van marktconsistente waardes tussen deelnemers in beeld gebracht en gemotiveerd te worden. 9 In de regels voor het verdelen van schokken over deelnemers alsmede in de marktconsistente beprijzing van risico s die uit het contract volgen moeten zo weinig mogelijk parameters worden opgenomen die niet objectief uit de financiële markt zijn te halen. Zie 6 Geen subjectieve parameters in gebruikte discontocurve maar wel intransparant in VEV eis en herstelplannen. 4

Huidige contract 10 Fondsen dienen hun beleggingsbeleid en toeslagenbeleid zodanig in te richten dat ze het toegezegde risicoprofiel daadwerkelijk nakomen. Fondsen moeten dus doen wat ze zeggen. Er was geen prikkel om het risicoprofiel te expliciteren. Veelal strookt het beleggingsbeleid bij lage dekkingsgraden niet met de suggestie van gegarandeerde pensioenen. 11 De verschillende doelstellingen voor verschillende leeftijdsgroepen vragen om maatwerk in risicobeheer. In zijn algemeenheid kan de jongere meer dan gemiddeld risico aan en de oudere juist minder. Voor werkenden of ouderen moet voorkomen worden dat in vergrijzende pensioenfondsen een beleggingsbeleid wordt gevoerd dat niet goed bij hen past. Beleggingsspagaat tussen ouderen en jongeren. Met name in laatste jaren van herstelplan lopen ouderen veel risico bij lage dekkingsgraden ( kruiend ijs ) als fonds risicovol blijft beleggen in belang jongeren. 12 Een heldere scheiding tussen enerzijds verzekeringsharde aanspraken gericht op nominale zekerheid en anderzijds zachte, voorwaardelijke aanspraken met een heldere statistische zekerheidsnorm is geboden. 13 De pensioenpremie dient stabiel te zijn en niet sterk te fluctueren met de macro-economische cyclus. Van zo n scheiding is geen sprake. Smoothing van discontering zorgt voor mate van stabiliteit. 5

Nominaal contract 1 Om veranderingen in pensioencontracten op korte termijn te kunnen implementeren dienen deze te passen in de huidige institutionele structuur zoals die van de grote verplichtstelling en de daarmee verbonden doorsneesystematiek en ongedeelde vermogens van pensioenfondsen. Niet in conflict met eisen van grote verplichtstelling, namelijk ongedeeld vermogen. Past dus binnen huidige collectieve institutionele structuur. 3 Een goed pensioen is inflatiebestendig. Kostendekkende premie gebaseerd op VEV toets en impliciete (nominale) indexatie ambitie in solvabiliteitsbuffer. Daarnaast ook haalbaarheidstoets voor effect van mogelijk expliciete indexatie ambitie op kostendekkende premie. Er wordt bij verdeelregels niet gestuurd op inflatie en op inflatieverwachtingen. Fluctuatie in toeslagen is rendementsgedreven, niet bepaald door feitelijke inflatie of door inflatieverwachtingen. Contract is dus nominaal. 4 Sociale partners dienen voldoende contractvrijheid te hebben om een passende indexatie ambitie en mate van risico te kiezen. 5 De spelregels voor het verdelen van schokken dienen op voorhand te worden vastgelegd in complete contracten. Het gaat dan om schokken in het beleggingsrendement, rente, (loon)inflatie en levensverwachting. Fondsen met lage dekkingsgraden worden niet gedwongen nominale risico s dicht te zetten en kunnen daarom indexatie ambitie een zwaarder gewicht toekennen dan nominale zekerheid. Fondsen kunnen via mismatch in beleggingsbeleid impliciete indexatie ambitie kiezen. Solvabiliteitsbuffer als gevolg van mismatch dient als impliciete indexatiebuffer. Effect van eventuele expliciete indexatie op kostendekkende premie kan via haalbaarheidstoets worden bepaald. Meer dan voorheen dient het contract vooraf geëxpliciteerd. Ervaring leert dat parameters herstelplannen echter vaak discretionair worden gewijzigd tbv macro economische overwegingen. 6

Nominaal contract 6 Markconsistente beprijzing van de risico s die individuele deelnemers lopen als gevolg van de combinatie van de verdelingsregels en het beleggingsbeleid is geboden om transparante solidariteit te realiseren. Geen marktconsistente waardering van individuele aanspraken door nietlineariteiten en niet meenemen van buffers. Juridische waardering aanspraken spoort daardoor niet met economische waardering feitelijke uitkeringen (bij blijvende participatie). Verder leiden de vele discretionaire interventies in contract tot waarderingsproblemen (politiek risico). 7 De deelnemer die bij een fonds vertrekt krijgt de marktconsistente waarde van de verwachte uitkeringen voortkomend uit de opgebouwde aanspraken mee. Dit voorkomt arbitrage tussen deelname beëindigen en deelname voortzetten. Zie 6 8 Bij elke discretionaire aanpassing van het contract (en van de financiële opzet daaronder) door het pensioenfondsbestuur en aanpassing van wettelijke parameters dienen verschuivingen van marktconsistente waardes tussen deelnemers in beeld gebracht en gemotiveerd te worden. 9 In de regels voor het verdelen van schokken over deelnemers alsmede in de marktconsistente beprijzing van risico s die uit het contract volgen moeten zo weinig mogelijk parameters worden opgenomen die niet objectief uit de financiële markt zijn te halen. Zie 6 Geen subjectieve parameters in discontocurve maar wel onder motorkap (en dus weinig transparant) in verdeelregel bij bepaling duurzame indexatie en herstelcapaciteit richting VEV eis in herstelplannen en haalbaarheidstoets. 7

Nominaal contract 10 Fondsen dienen hun beleggingsbeleid en toeslagenbeleid zodanig in te richten dat ze het toegezegde risicoprofiel daadwerkelijk nakomen. Fondsen moeten dus doen wat ze zeggen. Geen economische waardering en dus geen toets of voldoende vermogen beschikbaar is om houdbaar risicoprofiel te bieden aan jonge deelnemers. 11 De verschillende doelstellingen voor verschillende leeftijdsgroepen vragen om maatwerk in risicobeheer. In zijn algemeenheid kan de jongere meer dan gemiddeld risico aan en de oudere juist minder. Voor werkenden of ouderen moet voorkomen worden dat in vergrijzende pensioenfondsen een beleggingsbeleid wordt gevoerd dat niet goed bij hen past. 12 Een heldere scheiding tussen enerzijds verzekeringsharde aanspraken gericht op nominale zekerheid en anderzijds zachte, voorwaardelijke aanspraken met een heldere statistische zekerheidsnorm is geboden. 13 De pensioenpremie dient stabiel te zijn en niet sterk te fluctueren met de macro-economische cyclus. Duurzame indexatiemethodiek bij hoge dekkingsgraden (boven VEV) leidt tot aanzienlijke leeftijdsdifferentiatie. Bij lage dekkingsgraden door beperkte hersteltermijnen minder leefijdsdifferentiatie. Kruiend ijs zorgt voor grote risk exposures ouderen aan eind herstelperiode (als fonds weigert risico terug te nemen vanwege belangen jongeren). Dit resulteert in beleggingsspagaat. Van zo n heldere scheiding is geen sprake. Nominale rechten zijn in feite zacht als nominale dekkingsgraad laag is. Fondsen mogen dan een zwaarder gewicht toekennen aan indexatie ambitie dan nominale zekerheid want worden niet gedwongen risico terug te nemen. Gevaar dat aanspraken desondanks toch als garanties worden gezien door hoge gesuggereerde zekerheidsgraad van 97.5 %. Maat voor nominale zekerheid op individueel niveau is gewenst die meer helderheid biedt welke nominale zekerheid deelnemers kunnen verwachten. Nominale discontering met vaste opbouw resulteert in weinig stabiele premie. Stabiele premie vereist dus variabele opbouw of niet dekkingsgraadneutrale premies (solidariteit van gepensioneerden met werkenden doordat premie niet altijd spoort met waarde pensioenopbouw). 8

Nominaal contract met spreiding conform reële contract 1 Om veranderingen in pensioencontracten op korte termijn te kunnen implementeren dienen deze te passen in de huidige institutionele structuur zoals die van de grote verplichtstelling en de daarmee verbonden doorsneesystematiek en ongedeelde vermogens van pensioenfondsen. 3 Een goed pensioen is inflatiebestendig. 4 Sociale partners dienen voldoende contractvrijheid te hebben om een passende indexatie ambitie en mate van risico te kiezen. 5 De spelregels voor het verdelen van schokken dienen op voorhand te worden vastgelegd in complete contracten. Het gaat dan om schokken in het beleggingsrendement, rente, (loon)inflatie en levensverwachting. Past dus binnen huidige collectieve institutionele structuur. Kostendekkende premie gebaseerd op VEV toets en impliciete (nominale) indexatie ambitie in solvabiliteitsbuffer. Daarnaast ook haalbaarheidstoets voor effect van mogelijk expliciete indexatie ambitie op kostendekkende premie. Er wordt bij verdeelregels niet gestuurd op inflatie en op inflatieverwachtingen. Fluctuatie in toeslagen is rendementsgedreven, niet bepaald door feitelijke inflatie of door inflatieverwachtingen. Contract is dus nominaal. Fondsen met lage dekkingsgraden worden niet gedwongen nominale risico s dicht te zetten en kunnen daarom indexatie ambitie een zwaarder gewicht toekennen dan nominale zekerheid. Fondsen kunnen via mismatch in beleggingsbeleid impliciete indexatie ambitie kiezen. Solvabiliteitsbuffer als gevolg van mismatch dient als impliciete indexatiebuffer. Effect van eventuele expliciete indexatie ambitie op kostendekkende premie kan via haalbaarheidstoets worden bepaald. Doordat consequenties van aanpassen subjectieve parameters voor verdeling marktwaarde over generaties niet transparant zijn bestaat het gevaar dat parameters vaak discretionair gewijzigd worden. 9

Nominaal contract met spreiding conform reële contract 6 Markconsistente beprijzing van de risico s die individuele deelnemers lopen als gevolg van de combinatie van de verdelingsregels en het beleggingsbeleid is geboden om transparante solidariteit te realiseren. 7 De deelnemer die bij een fonds vertrekt krijgt de marktconsistente waarde van de verwachte uitkeringen voortkomend uit de opgebouwde aanspraken mee. Dit voorkomt arbitrage tussen deelname beëindigen en deelname voortzetten. 8 Bij elke discretionaire aanpassing van het contract (en van de financiële opzet daaronder) door het pensioenfondsbestuur en aanpassing van wettelijke parameters dienen verschuivingen van marktconsistente waardes tussen deelnemers in beeld gebracht en gemotiveerd te worden. 9 In de regels voor het verdelen van schokken over deelnemers alsmede in de marktconsistente beprijzing van risico s die uit het contract volgen moeten zo weinig mogelijk parameters worden opgenomen die niet objectief uit de financiële markt zijn te halen. Niet in voorstel want alleen juridische waardering van aanspraken (dus niet van recht op opslagen uit buffer) op basis van fictie van risicoloos beleggen (dwz nominale zekerheid). Economische waardering individuele rechten in lineair contract wel eenvoudig mogelijk (via BNW formule met risicopremie en impliciete indexatieambitie). In niet lineair contract kan BNW disconteringsmethodiek gebaseerd op lineair contract nog wel benadering zijn voor economische waardering maar exacte waardering kan complexe berekeningen vereisen met veel subjectieve modelparameters. Zie 6. Zie 6 Geen subjectieve parameters in discontocurve maar wel onder motorkap (en dus weinig transparant) in verdeelregel bij bepaling duurzame indexatie en herstelcapaciteit richting VEV eis en ook in haalbaarheidstoets. Deze parameters (bijvoorbeeld verwacht rendement) worden vergeleken met huidige contract belangrijker voor de economische waardering en de verdeling van schokken vanwege langere herstelperiode en dakpanmethodiek. 10

Nominaal contract met spreiding conform reële contract 10 Fondsen dienen hun beleggingsbeleid en toeslagenbeleid zodanig in te richten dat ze het toegezegde risicoprofiel daadwerkelijk nakomen. Fondsen moeten dus doen wat ze zeggen. 11 De verschillende doelstellingen voor verschillende leeftijdsgroepen vragen om maatwerk in risicobeheer. In zijn algemeenheid kan de jongere meer dan gemiddeld risico aan en de oudere juist minder. Voor werkenden of ouderen moet voorkomen worden dat in vergrijzende pensioenfondsen een beleggingsbeleid wordt gevoerd dat niet goed bij hen past. 12 Een heldere scheiding tussen enerzijds verzekeringsharde aanspraken gericht op nominale zekerheid en anderzijds zachte, voorwaardelijke aanspraken met een heldere statistische zekerheidsnorm is geboden. 13 De pensioenpremie dient stabiel te zijn en niet sterk te fluctueren met de macro-economische cyclus. Toets dat er voldoende vermogen aanwezig is voor houdbaar risicoprofiel is mogelijk door waardering op basis lineaire benadering contract en via invullen verwachte toeslag en risico-exposure in BNW curve. Geen verplichting om houdbaar risicoprofiel van te voren vast te leggen. Risicoprofiel dat volgt uit beleggingsbeleid wordt echter wel helder via communicatieverplichting richting individuele deelnemers. Langere uitsmeertermijnen in herstelplannen leveren beter maatwerk. Verder beleggingspagaat bij lage dekkingsgraden minder ernstig. Rentegevoeligheid nominale dekkingsgraad blijft. Zonder macro stabiele discontovoet dus nog steeds prikkel nominale rente afdekking. Dit is veelal niet in belang jongeren. Van zo n heldere scheiding is geen sprake. Nominale rechten zijn in feite zacht als nominale dekkingsgraad laag is en verre van verzekeringshard. Fondsen mogen dan een zwaarder gewicht toekennen aan indexatie ambitie dan nominale zekerheid want worden niet gedwongen risico terug te nemen. Gevaar dat aanspraken desondanks toch als garanties worden gezien door hoge gesuggereerde zekerheidsgraad van 97.5 %. Maat voor nominale zekerheid op individueel niveau is gewenst die meer helderheid biedt welke nominale zekerheid deelnemers kunnen verwachten. Nominale discontering met vaste opbouw resulteert in weinig stabiele premie (want gekoppeld aan VEV eis). Stabiele premie vereist dus macrostabiele discontovoet, variabele opbouw of niet dekkingsgraadneutrale premies (solidariteit van gepensioneerden met werkenden doordat premie niet altijd spoort met waarde pensioenopbouw). 11

Reële Ambitie-overeenkomst 1 Om veranderingen in pensioencontracten op korte termijn te kunnen implementeren dienen deze te passen in de huidige institutionele structuur zoals die van de grote verplichtstelling en de daarmee verbonden doorsneesystematiek en ongedeelde vermogens van pensioenfondsen. Past binnen huidige collectieve institutionele structuur. 3 Een goed pensioen is inflatiebestendig. Ook fluctuaties in inflatieverwachtingen worden solidair gedeeld. Verder resulteert 'genoeg is genoeg' in egalisatiereserves. Door gebrek aan inflation-linked assets zijn inflatieverwachtingen en risicopremie moeilijk te meten en is contract moeilijk te waarderen. 4 Sociale partners dienen voldoende contractvrijheid te hebben om een passende indexatie ambitie en mate van risico te kiezen. Geen vrijheid keuze indexatieambitie (minimaal prijsambitie vereist in voorontwerp). Lijkt evenwel eenvoudig aan te passen. (1) Collectieve keuze geen bezwaar bij verschil tussen feitelijke indexatie ambitie (in haalbaarheidstoets) en indexatie afslag in discontering. Wellicht wel naam reëel contract aanpassen om misverstanden weg te nemen. (2) Bij aanpassing van ook discontering aan feitelijke indexatieambitie zal aan bepaalde randvoorwaarden moeten worden voldaan om intergenerationele herverdeling te voorkomen. Zo kan de indexatie afslag worden gekoppeld aan risicopremie. Deze randvoorwaarden zijn nog niet uitgewerkt. (3) Bij volledige vrijheid in keuze zowel indexatie afslag als risico opslag zullen pensioenpunten (cq. voorspelbare op- en afslagen conform AFS) moeten worden aangepast cq. omrekeningsfactoren worden toegepast bij kostendekkende premie en bepaling annuïteit. 12

Reële Ambitie-overeenkomst 5 De spelregels voor het verdelen van schokken dienen op voorhand te worden vastgelegd in complete contracten. Het gaat dan om schokken in het beleggingsrendement, rente, (loon)inflatie en levensverwachting. 6 Markconsistente beprijzing van de risico s die individuele deelnemers lopen als gevolg van de combinatie van de verdelingsregels en het beleggingsbeleid is geboden om transparante solidariteit te realiseren. 7 De deelnemer die bij een fonds vertrekt krijgt de marktconsistente waarde van de verwachte uitkeringen voortkomend uit de opgebouwde aanspraken mee. Dit voorkomt arbitrage tussen deelname beëindigen en deelname voortzetten. Compleet contract afgezien van mogelijke discretionaire aanpassingen van contract. Additionele regelgeving over regels bij discrete aanpassing (bijvoorbeeld beperkingen in orde van grootte van waardeverschuivingen) zou contract completer maken. Discretionaire aanpassingen van contract verder wellicht minder frequent omdat marktwaardeverschuivingen beter in beeld zijn door economische waardering conform BNW discontering; bij discretionaire veranderingen in contract kan marktwaarde blijven verschuiven maar deze verschuiving blijft niet langer onder de motorkap. Juridische waardering komt dichter in de buurt van economische waardering door meenemen van indexatie in aanspraak. BNW formule is in niet-lineair contract met discrete bevoegdheden en niet-dekkingsgraad neutrale premies slechts een benadering. Niet lineair contract vereist voor exacte waardering complexe berekeningen met veel subjectieve modelparameters. Zie 6 8 Bij elke discretionaire aanpassing van het contract (en van de financiële opzet daaronder) door het pensioenfondsbestuur en aanpassing van wettelijke parameters dienen verschuivingen van marktconsistente waardes tussen deelnemers in beeld gebracht en gemotiveerd te worden. Zie 6 13

Reële Ambitie-overeenkomst 9 In de regels voor het verdelen van schokken over deelnemers alsmede in de marktconsistente beprijzing van risico s die uit het contract volgen moeten zo weinig mogelijk parameters worden opgenomen die niet objectief uit de financiële markt zijn te halen. Risicopremie en inflatieverwachtingen in discontering zijn subjectief. De effecten van de subjectieve parameter van de risicopremie op de verdeling tussen generaties is transparant via de disconteringsmethodiek (economische waardering dichter bij juridische waardering). Wel vereisen waardering van rechten, doorrekenen van de haalbaarheidstoets en van verwachte koopkracht en onzekerheid in niet-lineaire contract veel subjectieve modelveronderstellingen met aanzienlijk modelrisico. 10 Fondsen dienen hun beleggingsbeleid en toeslagenbeleid zodanig in te richten dat ze het toegezegde risicoprofiel daadwerkelijk nakomen. Fondsen moeten dus doen wat ze zeggen. 11 De verschillende doelstellingen voor verschillende leeftijdsgroepen vragen om maatwerk in risicobeheer. In zijn algemeenheid kan de jongere meer dan gemiddeld risico aan en de oudere juist minder. Voor werkenden of ouderen moet voorkomen worden dat in vergrijzende pensioenfondsen een beleggingsbeleid wordt gevoerd dat niet goed bij hen past. Risicotoets dwingt fondsen risicoprofiel van te voren vast te leggen. Toets dat er voldoende vermogen aanwezig is voor houdbaar risicoprofiel is mogelijk door waardering op basis lineaire benadering contract en BNW curve discontering. Beperkte leeftijdsdifferentiatie door 10-jaar uitsmeertermijn. Rentegevoeligheid dekkingsgraad blijft. Zonder macro stabiele discontovoet dus nog steeds prikkel nominale rente afdekking. Dit is veelal niet in belang van jongeren. 12 Een heldere scheiding tussen enerzijds verzekeringsharde aanspraken gericht op nominale zekerheid en anderzijds zachte, voorwaardelijke aanspraken met een heldere statistische zekerheidsnorm is geboden. Alleen zachte rechten. Eventueel kan op pensioendatum de mogelijkheid worden geboden waardeoverdracht te plegen naar een verzekeraar die verzekeringsharde rechten biedt. 14

13 De pensioenpremie dient stabiel te zijn en niet sterk te fluctueren met de macro-economische cyclus. Door minder uitsmeermogelijkheden bij renteveranderingen en langere duration (ook indexatie ambitie in aanspraak en inflatieverwachting en risicopremie niet gerelateerd aan nominale rente) wordt premie nogal rentegevoelig. Stabiele premie vereist dus macrostabiele discontovoet, variabele opbouw of niet dekkingsgraadneutrale premies (solidariteit van gepensioneerden met werkenden doordat premie niet altijd spoort met waarde pensioenopbouw). 15

Lineair reëel contract 1 Om veranderingen in pensioencontracten op korte termijn te kunnen implementeren dienen deze te passen in de huidige institutionele structuur zoals die van de grote verplichtstelling en de daarmee verbonden doorsneesystematiek en ongedeelde vermogens van pensioenfondsen. Niet in conflict eisen grote verplichtstelling, namelijk ongedeeld vermogen. Past binnen huidige collectieve institutionele structuur. 3 Een goed pensioen is inflatiebestendig. Ook fluctuaties in inflatieverwachtingen kunnen solidair worden gedeeld afhankelijk van of indexatie ambitie nominaal is dan wel gekoppeld wordt aan prijzen of lonen. Door gebrek inflation-linked assets zijn inflatieverwachtingen moeilijk te meten en is contract moeilijk te waarderen. Deze problemen spelen niet als indexatie ambitie nominaal is gespecificeerd maar dan worden schokken in inflatie(verwachtingen) niet verhandeld tussen generaties. 4 Sociale partners dienen voldoende contractvrijheid te hebben om een passende indexatie ambitie en mate van risico te kiezen. Geen vrijheid keuze indexatieambitie (minimaal prijsambitie vereist in voorontwerp). Lijkt eenvoudig aan te passen. (1) Collectieve keuze geen bezwaar bij verschil tussen feitelijke indexatie ambitie (in haalbaarheidstoets) en indexatie afslag in discontering. (2) Bij aanpassing van ook discontering aan feitelijke indexatieambitie zal aan bepaalde randvoorwaarden moeten worden voldaan om intergenerationele herverdeling te voorkomen. Zo kan de indexatie afslag direct worden gekoppeld aan lange-termijn risicopremie bij staffelcontract. (3) Bij volledige vrijheid in keuze zowel indexatie afslag als risico opslag zullen pensioenpunten (cq. Voorspelbare op- en afslagen conform AFS) moeten worden aangepast cq. omrekeningsfactoren worden toegepast bij kostendekkende premie en bepaling annuïteit. 16

Lineair reëel contract 5 De spelregels voor het verdelen van schokken dienen op voorhand te worden vastgelegd in complete contracten. Het gaat dan om schokken in het beleggingsrendement, rente, (loon)inflatie en levensverwachting. Marktwaardeslot bij discretionaire aanpassingen van contract door pensioenfondsbestuur maakt contract compleet. Pensioenaanspraken worden dan aangepast zodanig dat marktwaarde per generaties constant blijft (bij wijziging indexatie ambitie verandert lange-termijn risicopremie in dezelfde richting). Ook bij verandering van parameters in disconteringsmethodiek kan van te voren worden afgesproken hoe aanspraken moeten wijzigen: bij wijziging inflatieverwachtingen en verwachte aandelenrendement in discontering blijven aanspraken hetzelfde. 6 Markconsistente beprijzing van de risico s die individuele deelnemers lopen als gevolg van de combinatie van de verdelingsregels en het beleggingsbeleid is geboden om transparante solidariteit te realiseren. Juridische waardering van aanspraak valt samen met economische waardering bij dekkingsgraadneutrale premies. Toevoegen van een marktwaardeslot bij wijzigingen contract door bestuur zorgt er voor dat politiek risico niet gewaardeerd hoeft te worden. 7 De deelnemer die bij een fonds vertrekt krijgt de marktconsistente waarde van de verwachte uitkeringen voortkomend uit de opgebouwde aanspraken mee. Dit voorkomt arbitrage tussen deelname beëindigen en deelname voortzetten. Zie 6 17

Lineair reëel contract 8 Bij elke discretionaire aanpassing van het contract (en van de financiële opzet daaronder) door het pensioenfondsbestuur en aanpassing van wettelijke parameters dienen verschuivingen van marktconsistente waardes tussen deelnemers in beeld gebracht en gemotiveerd te worden. 9 In de regels voor het verdelen van schokken over deelnemers alsmede in de marktconsistente beprijzing van risico s die uit het contract volgen moeten zo weinig mogelijk parameters worden opgenomen die niet objectief uit de financiële markt zijn te halen Zie 6 Risicopremie is in verdeelregel niet objectief uit financiële markt te halen. In geval van lineairiteit en compleetheid (marktwaardeslot) geen subjectieve veronderstellingen vereist bij marktwaardering van nominale variant (waarin indexatie ambitie nominaal is gespecificeerd). In reële variant wel subjectieve veronderstellingen nodig zolang inflatie niet verhandeld wordt op liquide markten. 10 Fondsen dienen hun beleggingsbeleid en toeslagenbeleid zodanig in te richten dat ze het toegezegde risicoprofiel daadwerkelijk nakomen. Fondsen moeten dus doen wat ze zeggen. Risicotoets dwingt fondsen risicoprofiel van te voren vast te leggen. Toets dat er voldoende vermogen aanwezig is voor houdbaar risicoprofiel is mogelijk via BNW curve discontering. Zonder dekkingsgraadneutrale premies is dit slechts een benadering. 11 De verschillende doelstellingen voor verschillende leeftijdsgroepen vragen om maatwerk in risicobeheer. In zijn algemeenheid kan de jongere meer dan gemiddeld risico aan en de oudere juist minder. Voor werkenden of ouderen moet voorkomen worden dat in vergrijzende pensioenfondsen een beleggingsbeleid wordt gevoerd dat niet goed bij hen past. Meer leeftijdsdifferentiatie mogelijk als langere uitsmeertermijnen. Dit vraagt wel dekkingsgraadneutrale premies om herverdeling tussen werkenden en gepensioneerden te voorkomen. Rentegevoeligheid dekkingsgraad blijft zonder macro stabiele discontovoet. Dan dus nog steeds prikkel nominale rente afdekking; dit is veelal niet in belang jongeren. Langere hersteltermijnen verminderen bij macrostabiele discontovoet prikkel tot renteafdekking verder. 18

Lineair reëel contract 12 Een heldere scheiding tussen enerzijds verzekeringsharde aanspraken gericht op nominale zekerheid en anderzijds zachte, voorwaardelijke aanspraken met een heldere statistische zekerheidsnorm is geboden. Alleen zachte rechten. Eventueel kan op pensioendatum de mogelijkheid worden geboden waardeoverdracht te plegen naar een verzekeraar die verzekeringsharde rechten biedt. 13 De pensioenpremie dient stabiel te zijn en niet sterk te fluctueren met de macro-economische cyclus. Tekst voorontwerp leidt tot langere duration (ook indexatie ambitie in aanspraak en inflatieverwachting en risicopremie niet gerelateerd aan nominale rente) waardoor premie nogal rentegevoelig. Stabiele premie vereist dus macrostabiele discontovoet en variabele opbouw gebaseerd op dekkingsgraadneutrale premies. 19

Combi een vermogen 1 Om veranderingen in pensioencontracten op korte termijn te kunnen implementeren dienen deze te passen in de huidige institutionele structuur zoals die van de grote verplichtstelling en de daarmee verbonden doorsneesystematiek en ongedeelde vermogens van pensioenfondsen. Niet in conflict eisen grote verplichtstelling, namelijk ongedeeld vermogen. Past binnen huidige collectieve institutionele structuur. Wel onduidelijk of voldoet aan fiscaal Witteveen kader. Lange overgangsperiode nodig als invaren via nieuw opbouw, anders korten op harde aanspraken (debt-equity swap). 3 Een goed pensioen is inflatiebestendig. Verwachte toeslagen zijn gebaseerd op constante verwachte inflatie en fluctuatie in toeslagen en zijn rendementsgedreven, niet bepaald door feitelijke inflatie of door inflatieverwachtingen. Hierbij gaan we er vanuit dat inflatie(verwachtingen) geen rol speelt in verdeelregel. Nominale deel niet aangepast aan inflatie(verwachtingen), tussen generaties. 4 Sociale partners dienen voldoende contractvrijheid te hebben om een passende indexatie ambitie en mate van risico te kiezen. Grote deel zachte rechten genereert hoge indexatie. Indexatie dus direct gekoppeld aan beleggingsbeleid. 5 De spelregels voor het verdelen van schokken dienen op voorhand te worden vastgelegd in complete contracten. Het gaat dan om schokken in het beleggingsrendement, rente, (loon)inflatie en levensverwachting. Verdeelregels voor zachte deel politiek gevoelig en kunnen daardoor vaak gewijzigd worden. Vereist homogene groep deelnemers om conflicten te vermijden. 20

Combi een vermogen 6 Markconsistente beprijzing van de risico s die individuele deelnemers lopen als gevolg van de combinatie van de verdelingsregels en het beleggingsbeleid is geboden om transparante solidariteit te realiseren. 7 De deelnemer die bij een fonds vertrekt krijgt de marktconsistente waarde van de verwachte uitkeringen voortkomend uit de opgebouwde aanspraken mee. Dit voorkomt arbitrage tussen deelname beëindigen en deelname voortzetten. 8 Bij elke discretionaire aanpassing van het contract (en van de financiële opzet daaronder) door het pensioenfondsbestuur en aanpassing van wettelijke parameters dienen verschuivingen van marktconsistente waardes tussen deelnemers in beeld gebracht en gemotiveerd te worden. 9 In de regels voor het verdelen van schokken over deelnemers alsmede in de marktconsistente beprijzing van risico s die uit het contract volgen moeten zo weinig mogelijk parameters worden opgenomen die niet objectief uit de financiële markt zijn te halen Alleen marktconsistente beprijzing harde deel. Geen marktconsistente beprijzing van zachte deel. Door aanvullende regelgeving kan dit worden gerepareerd. Bij lineaire contracten vereist waardering minder complexe en subjectieve berekeningen. Wel onduidelijk wat er gebeurt bij verandering verdeelregels zachte deel en daarom waardering slechts benadering (vanwege incompleetheid contract). Zie 6 Zie 6 In waardering harde deel geen subjectiviteit (behalve langlevenrisico). In zinvolle toeslagregels voor zachte deel (die niet leiden tot perverse prikkels voor rente afdekking) komen intransparante subjectieve parameters (met name risicopremie) voor. Lineariteit en complete afspraken voor verandering verdelingssystematiek maken marktconsistente waardering van deze regels wel eenvoudig mogelijk zonder aanvullende veronderstellingen zolang er maar geen nietverhandelbare risicofactoren in verdeelregels zijn opgenomen en deze verdeelregels stabiel zijn (en premies dekkingsgraadneutraal zijn). 21

Combi een vermogen 10 Fondsen dienen hun beleggingsbeleid en toeslagenbeleid zodanig in te richten dat ze het toegezegde risicoprofiel daadwerkelijk nakomen. Fondsen moeten dus doen wat ze zeggen. Toets dat er voldoende vermogen aanwezig is voor houdbaar risicoprofiel is mogelijk door waardering op basis lineaire benadering contract. Vereist wel specifieke invullingen verdeelregels zachte deel. 11 De verschillende doelstellingen voor verschillende leeftijdsgroepen vragen om maatwerk in risicobeheer. In zijn algemeenheid kan de jongere meer dan gemiddeld risico aan en de oudere juist minder. Voor werkenden of ouderen moet voorkomen worden dat in vergrijzende pensioenfondsen een beleggingsbeleid wordt gevoerd dat niet goed bij hen past. 12 Een heldere scheiding tussen enerzijds verzekeringsharde aanspraken gericht op nominale zekerheid en anderzijds zachte, voorwaardelijke aanspraken met een heldere statistische zekerheidsnorm is geboden. Meer leeftijdsdifferentiatie mogelijk door keuze verhouding hard/zacht. Binnen zachte pot wel beperkt door doorsneesystematiek grote verplichtstelling. Als bij lage dekkingsgraden minder risico genomen wordt is er een heldere scheiding. Bij lage dekkingsgraden dan heldere keuze voor nominale zekerheid boven indexatieambitie. 13 De pensioenpremie dient stabiel te zijn en niet sterk te fluctueren met de macro-economische cyclus. Doordat kostendekkende premie gekoppeld is aan vaste deel van de opbouw (en VEV eis) is deze rentegevoelig (maar minder dan in reële contract). Variabele opbouw is daarom nodig voor premiestabilisatie. 22

Combi-contract gesplitst vermogen 1 Om veranderingen in pensioencontracten op korte termijn te kunnen implementeren dienen deze te passen in de huidige institutionele structuur zoals die van de grote verplichtstelling en de daarmee verbonden doorsneesystematiek en ongedeelde vermogens van pensioenfondsen. Vermogen moet worden gesplitst. Daarom niet consistent met randvoorwaarden grote verplichtstelling. Omzetting deel harde aanspraken in zachte aanspraken in veel fondsen vereist. Ook vragen over affinanciering doorsneesystematiek. 3 Een goed pensioen is inflatiebestendig. Gebrek aan inflatie-linked assets beperken mogelijkheid om indexatie bescherming te kopen. Het blijft wel mogelijk om inflation swaps te verhandelen tussen generaties. 4 Sociale partners dienen voldoende contractvrijheid te hebben om een passende indexatie ambitie en mate van risico te kiezen. Geen doorsneerestricties meer op individueel risicobeheer. 5 De spelregels voor het verdelen van schokken dienen op voorhand te worden vastgelegd in complete contracten. Het gaat dan om schokken in het beleggingsrendement, rente, (loon)inflatie en levensverwachting. Marktwaardeslot geloofwaardiger dan bij lineair contract. Marktwaarde kan immers makkelijker worden aangetast door aanpassingen in verdeelregels ondanks overeengekomen marktwaardeslot dan door introductie van belastingen en subsidies op individuele potjes. 23

Combi-contract gesplitst vermogen 6 Markconsistente beprijzing van de risico s die individuele deelnemers lopen als gevolg van de combinatie van de verdelingsregels en het beleggingsbeleid is geboden om transparante solidariteit te realiseren. Geen waarderingsprobleem verdelingsregels want geen collectief vermogen. Bij liquide vermogens geen waarderingsprobleem. Probleem waarderen langlevenrisico blijft. 7 De deelnemer die bij een fonds vertrekt krijgt de marktconsistente waarde van de verwachte uitkeringen voortkomend uit de opgebouwde aanspraken mee. Dit voorkomt arbitrage tussen deelname beëindigen en deelname voortzetten. Zie 6 8 Bij elke discretionaire aanpassing van het contract (en van de financiële opzet daaronder) door het pensioenfondsbestuur en aanpassing van wettelijke parameters dienen verschuivingen van marktconsistente waardes tussen deelnemers in beeld gebracht en gemotiveerd te worden. Zie 6 9 In de regels voor het verdelen van schokken over deelnemers alsmede in de marktconsistente beprijzing van risico s die uit het contract volgen moeten zo weinig mogelijk parameters worden opgenomen die niet objectief uit de financiële markt zijn te halen In gewenste beleggingsbeleid en pensioenuitkering tijdens pensionering zullen subjectieve parameters voorkomen. Deze leiden echter niet tot verschuiving van marktwaarde tussen deelnemers. Als er intern inflatie swaps of verzekeringscontracten voor langleven worden afgesloten tussen generaties wel problemen bij het objectief beprijzen daarvan. 24

Combi-contract gesplitst vermogen 10 Fondsen dienen hun beleggingsbeleid en toeslagenbeleid zodanig in te richten dat ze het toegezegde risicoprofiel daadwerkelijk nakomen. Fondsen moeten dus doen wat ze zeggen. Kan door regelgeving worden afgedwongen. Systematiek moet nog wel ontwikkeld worden. 11 De verschillende doelstellingen voor verschillende leeftijdsgroepen vragen om maatwerk in risicobeheer. In zijn algemeenheid kan de jongere meer dan gemiddeld risico aan en de oudere juist minder. Voor werkenden of ouderen moet voorkomen worden dat in vergrijzende pensioenfondsen een beleggingsbeleid wordt gevoerd dat niet goed bij hen past. Volledige vrijheid om aandelenexposure en rente afdekking af te stemmen op omstandigheden deelnemer en subjectieve investment beliefs. Geen doorsneerestricties meer. 12 Een heldere scheiding tussen enerzijds verzekeringsharde aanspraken gericht op nominale zekerheid en anderzijds zachte, voorwaardelijke aanspraken met een heldere statistische zekerheidsnorm is geboden. Helder. 13 De pensioenpremie dient stabiel te zijn en niet sterk te fluctueren met de macro-economische cyclus. Variabele opbouw eenvoudiger te realiseren. 25

Tabel 2: Algemene en contractspecifieke dilemma s Algemene dilemma s: 1. Er bestaat een dilemma tussen de welvaartswinst van het delen van risico s tussen generaties die niet tegelijk aan tafel zitten via collectieve buffers enerzijds en de politieke risico s die daaraan verbonden zijn anderzijds. 2. Er bestaat een dilemma tussen een ruime taakopvatting van het pensioenfonds als sociale instelling die mag herverdelen tussen generaties enerzijds en een beperktere taakopvatting waarin pensioenfondsen financiële instellingen zijn die zich beperken tot het bijstaan van deelnemers bij het betreden van financiële markten anderzijds. 3. Aanpassing versus potentiële verbetering. Bij de aanpassing van de regelgeving en de transitie vanuit het huidige naar een nieuw pensioencontract bestaat een dilemma tussen de complexiteit en vereiste tijdsduur van de transitie enerzijds en de met deze pensioenhervormingen potentieel te behalen verbeteringen anderzijds. 26

Dilemma 1 Huidige pensioencontract Nominaal contract Er bestaat een dilemma tussen het vermijden van subjectieve parameters en moeilijk te beprijzen niet-verhandelbare risicofactoren in de verdeelregels van de collectieve vermogens (en het daardoor beperken van politieke risico s) enerzijds en het bieden van voldoende speelruimte voor gewenste intergenerationele risicodeling anderzijds. (Impliciete) subjectieve parameters zoals verwacht rendement op aandelen met name van belang in herstelplannen. (Impliciete) subjectieve parameters zoals verwacht rendement op aandelen van belang in duurzame indexatie regel, herstelplannen en haalbaarheidstoets. Nominaal contract met spreiden conform reële contract (Impliciete) subjectieve parameters zoals verwacht rendement op aandelen van belang in duurzame indexatieregel, toegroeien naar VEV eis, haalbaarheidstoets en herstelplannen. Reële Ambitie-overeenkomst (Expliciete) subjectieve parameters zoals verwacht rendement en verwachte inflatie per horizon bepalen de risicodeling. Economische waardering van rechten vereist additionele modelveronderstellingen als sprake is van een niet-lineair contract (b.v. genoeg is genoeg ). Lineair reëel contract (Expliciete) subjectieve parameters voor verwacht rendement en (eventueel) verwachte inflatie per horizon bepalen de risicodeling. Combi een vermogen Gewenste risico exposure per leeftijd als gevolg van verdeelregels collectieve zachte vermogen, vereist (impliciete) subjectieve parameter voor verwacht rendement. Zonder subjectieve parameters is intergenerationele risicodeling niet optimaal en dreigt intergenerationele strijd over beleggingsbeleid (jongeren moeten voldoende beleggings- en renterisico kunnen nemen maar dit is niet in het belang van gepensioneerden). Combi-contract gesplitst vermogen Gewenste premie, beleggings- en uitkeringsbeleid en pensioenprojecties worden bepaald door subjectieve parameters. Maar geen waardeoverdracht tussen personen op basis subjectieve parameters. Individueel maatwerk beleggingsbeleid op basis van subjectieve individuele 'investment beliefs' beperkt mogelijk. 27

Dilemma 2 Er bestaat een dilemma ten aanzien van de vraag of de marktwaarde van de uitkeringen van deelnemers mag worden aangetast door discretionaire beslissingen van het pensioenfondsbestuur om te kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen die niet van te voren te voorzien waren enerzijds en de bescherming van individuele eigendomsrechten anderzijds. Er is een soortgelijke dilemma ten aanzien van de vraag of de marktwaarde per generatie hetzelfde dient te blijven bij aanpassing van subjectieve parameters (bijvoorbeeld de inschatting van de levensverwachting of het verwachte rendement op aandelen). Huidige pensioencontract Verschuivingen in marktwaarde als gevolg van discretionaire bestuursbesluiten of acties van de wetgever worden geaccepteerd. In dit contract is verschuiving van marktwaarde over deelnemers als gevolg van bestuursbesluiten intransparant. Dit geldt zowel voor aanpassingen in de regeling als voor aanpassingen in het beleggingsbeleid. Ook verschuivingen in marktwaarde als gevolg van aanpassingen van subjectieve parameters (zoals verwachte rendementen in herstelplannen) zijn intransparant. Nominaal contract Verschuivingen in marktwaarde als gevolg van discretionaire bestuursbesluiten of acties van de wetgever worden geaccepteerd. Transparantie in verschuiving van marktwaarde als gevolg van discretionaire veranderingen in het beleggingsbeleid en de regeling door het pensioenfondsbestuur kan in additionele regelgeving worden geregeld. Vereist wel complexe berekeningen door nietlineariteiten. CPB kan effecten van verandering in subjectieve parameters door overheidsbesluiten in beeld brengen. Nominaal contract met spreiden conform reële contract Transparantie in verschuiving van marktwaarde als gevolg van discretionaire veranderingen in het contract of de beleggingen door het bestuur kan in additionele regelgeving worden geregeld. In lineair contract hebben veranderingen in het beleggingsbeleid geen intergenerationele herverdelingseffecten en kan verschuiving van waarde als gevolg van veranderingen in het contract relatief eenvoudig in beeld worden gebracht en indien gewenst worden uitgesloten door bijpassende aanpassing van andere parameters. CPB kan effecten van verandering in subjectieve parameters door overheidsbesluiten in beeld brengen. 28

Reële Ambitie-overeenkomst Verschuivingen in marktwaarde als gevolg van discretionaire bestuursbesluiten of acties van de wetgever worden geaccepteerd. Transparantie in verschuiving van marktwaarde als gevolg van bovengenoemde bestuursbesluiten over contract en beleggingen kan in additionele regelgeving worden geregeld. Vereist wel complexe berekeningen door niet-lineariteiten. CPB kan effecten van verandering in subjectieve parameters door overheidsbesluiten in beeld brengen. Lineair reëel contract Beleggingsbeleid genereert geen intergenerationele herverdelingseffecten in termen van marktwaarde. Verschuiving van marktwaarde tussen personen als gevolg van discretionaire aanpassing door het bestuur van contract is transparant en kan indien gewenst worden uitgesloten. CPB kan effecten verandering parameters door overheidsbesluiten in beeld brengen. Combi een vermogen Transparantie in verschuiving van marktwaarde als gevolg van bestuursbesluiten (o.a. beleggingsbeleid) kan in additionele regelgeving worden geregeld. In lineair contract voor zachte deel hebben veranderingen in het beleggingsbeleid geen intergenerationele herverdelingseffecten en kan verschuiving van waarde als gevolg van veranderingen in het contract relatief eenvoudig in beeld worden gebracht en indien gewenst worden uitgesloten door bijbehorende aanpassing van andere parameters. CPB kan effecten verandering parameters door overheidsbesluiten in beeld brengen. Combi-contract gesplitst vermogen Verschuiving van marktwaarde tussen personen is uitgesloten zonder expliciete democratische nationale verantwoording en vereist expliciete fiscale wetgeving. 29

Dilemma 3 Huidige pensioencontract Er bestaat een dilemma tussen de voordelen van lineaire (symmetrische) zachte contracten (namelijk transparantie, directe economische waardering van individuele rechten en scheiding van beleggingsbeleid en intergenerationele herverdeling) enerzijds en mogelijk betere aansluiting van niet-lineaire contracten bij preferenties van deelnemers en intergenerationele risicodeling gebaseerd op het "genoeg is genoeg" principe anderzijds. Vrijwel altijd een niet-lineair staffel contract. Ook vanwege herstelplan systematiek niet-lineair. Nominaal contract Nominaal contract met spreiden conform reële contract Reële Ambitie-overeenkomst Lineair reëel contract Combi een vermogen Combi-contract gesplitst vermogen Niet lineair contract door zowel korte hersteltermijn bij lage dekkingsgraden als het genoeg is genoeg principe bij hoge dekkingsgraden. Kan ingevuld worden als zowel lineair als niet-lineair contract. Voorziene regelgeving maakt invulling als niet-lineair contract mogelijk. Niet lineaire staffel kan beter aansluiten bij de preferenties van de deelnemer en bij intergenerationele risicodeling gebaseerd op het "genoeg is genoeg" principe. Dat de BNW waarderingsformule in dit geval slechts een benadering van de marktconsistente waarde geeft en dat het feitelijke beleggingsbeleid de waardering beïnvloedt weegt bij lage dekkingsgraden minder zwaar omdat de niet-lineaire opties slechts de bovenkant betreffen. Lineariteit beperkt de mogelijkheden voor maatwerk in intergenerationele risicodeling (bijvoorbeeld recht doen aan 'genoeg is genoeg'). Lineariteit resulteert wel in meer transparantie, simpele economische waardering en het scheiden van het beleggingsbeleid van intergenerationele herverdeling. Lineariteit is geen issue voor harde deel (want geen onverwachte schokken). Zachte deel kan ingevuld worden als zowel lineair als niet-lineair contract. Lineariteit is geen issue noch voor harde noch voor zachte deel. Zachte deel is namelijk niet gebaseerd op verdeelregels van een collectief vermogen maar op individuele vermogens (collectieve vermogen is individueel toegewezen). De voordelen van lineariteit en niet-lineariteit kunnen daardoor worden gecombineerd. Daar staat wel tegenover dat net als in lineaire contracten intergenerationele risicodeling op basis van verdeelregels (zoals genoeg is genoeg ) niet mogelijk is. 30