Tenure track. ingangsdatum 1 september 2008. herziene versie september 2014



Vergelijkbare documenten
Tenure track. ingangsdatum 1 september herziene versie september 2014

Tenure track. ingangsdatum 1 september herziene versie november 2012

Universitair docent. Doel

Hoogleraar. Doel. College van van Bestuur. Decaan. Voorzitter Capaciteitsgroep. Dir. Dir. Onderzoeksinstituut. Hoogleraar UHD UD UD.

Directeur onderwijsinstituut

Onderwijs Criteria Junior Universitair Docent

Directeur onderzoeksinstituut

Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ONDERWIJS & ONDERZOEK UNIVERSITAIR DOCENT VERSIE 3 JULI 2017

Universitair hoofddocent

Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101

Docent. Doel. College van van Bestuur. Decaan. Voorzitter Capaciteitsgroep. Dir. Dir. Onderzoeksinstituut. Hoogleraar UHD UD UD. Onderzoeker.

Ius promovendi UHD. Universiteit Twente-HR In opdracht van het College van Promoties 6 december 2017 Versie 5 CvP 2017/1098

De Universitair Hoofddocent (UHD) 5. De Universitair Hoofddocent (UHD). 1 (Associate professor) 1. Algemeen:

Functieprofiel: Teamleider Onderwijs Functiecode: 0108

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ONDERWIJS & ONDERZOEK UNIVERSITAIR HOOFDDOCENT VERSIE 3 APRIL 2017

Tenure Track voor Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen: Procedures en criteria voor bevordering van UD s, UHD s en Adjunct Hoogleraren

In het TT beleid wordt nadrukkelijk ruimte gelaten voor faculteit-specifieke invulling. In dit memo schetsen we de facultaire invulling van EWI.

besluit voor de procedure voor de instelling van leerstoelen en de benoeming van gewoon en bijzonder hoogleraren de volgende regeling vast te stellen:

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017

Functieprofiel: Docent Functiecode: 0104

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

Bèta s in Banen. Versie 4.

Criteria voor Junior Docent Beroepspraktijk

De promovendus. De promovendus

Call for proposals. Teaching Fellow Programma 2017

REFERENTIEPROFIEL RESULTAATGEBIEDEN ONDERWIJS EN ONDERZOEK UNIVERSITEIT LEIDEN

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

OPLEIDINGS- EN BEGELEIDINGSPLAN ONDERZOEKSCHOOL IUS COMMUNE

Functieprofiel: Opleidingmanager Functiecode: 0111

rendement van talent aanbevelingen voor motiverend en stimulerend loopbaanbeleid advies

Onderzoeker. Doel. College van van Bestuur. Directieraad. Dir. Onderzoeksinstituut. Voorzitter Capaciteitsgroep. BU-manager. Hoogleraar.

Functieprofiel: Instructeur Functiecode: 0105

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

Hoofdstuk 1. Algemeen

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Functieprofiel: Beleidsmedewerker Functiecode: 0301

Opleider. Context. Doel

Medewerker onderwijsontwikkeling

Bèta s in Banen. Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen. oktober 2004

Functieprofiel: Directeur Instituut Functiecode: 0204

Notitie Tenure Trackbeleid RUG

Checklist R&O-gesprekken AIO s en contractpromovendi *

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september april 2015

Beschrijving Basiskwalificatie onderwijs

Aantal pagina s (inclusief deze): 7

Kootstra Talent Fellowship 2015

De Universitair Docent (UD) De Universitair Docent (UD). 1 (Assistant professor)

REGELING JAARGESPREKKEN Radboud Universiteit Nijmegen

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING AFDELINGSHOOFD VERSIE 4 APRIL 2017

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206

PORTFOLIO Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) Naam : Functie : Faculteit : Instituut : Telefoonnummer : Datum :

HBO onderzoeker. Doel functie

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ONDERWIJS- & ONDERZOEKSONDERSTEUNING VAARDIGHEIDSDOCENT VERSIE 3 APRIL 2017

PLANNING EN EVALUATIE Bijlage F.3

Functieprofiel: Hogeschooldocent Functiecode: 0103

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL Huizinga Instituut

PLANNING EN EVALUATIE Bijlage F.3 alleen voor onderzoekers in opleiding (oio's)

Competenties directeur Nije Gaast

Functiebeschrijving Manager Personeel, Beleid en Communicatie

Checklists voor openstellen van een leerstoel, (her)benoemingsvoorstellen hoogleraren en wijziging benoeming hoogleraar

Kootstra Talent Fellowship 2011

FORMAT OPLEIDINGS- EN BEGELEIDINGSPLAN PROMOVENDUS. Naam promovendus:.. Datum indiensttreding: Leerstoelgroep:

REGELING WERVING EN SELECTIE VAN PERSONEEL IN HET PRIMAIR EN SPECIAAL ONDERWIJS

Taak- en functieomschrijving teamleider kinderopvang

Universitair kader Kwalificactiesystematiek voor wetenschappelijk medewerkers van de Universiteit Utrecht. Versie 1.

Planning en Evaluatie (alleen voor oio's)

BIJLAGE: PROFIEL WETENSCHAPPELIJKE FUNCTIES

Kern van leidinggeven in het nieuwe cluster

Planning en Evaluatie gespreksverslagen

START-UP PACKAGE TENURE TRACK 2015

interne regeling Bijlage 3 Opleidings-en begeleidingsplan OIO Naam: Afdeling: Titel promotietraject: Plan voor de periode:

Medewerker bureau buitenland

Opleidingsreglement van de PhD-opleiding Graduate School of Natural Sciences Faculteit Bètawetenschappen, Universiteit Utrecht

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

ZUYD HOGESCHOOL

Domein 2 Academisch niveau

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Leraar basisonderwijs LB

Commissies binnen de faculteit & de rol en de taken van opleidingscommissies

Criteria en procedure UU Docentenprijzen

Regeling Basiskwalificatie Onderwijs

Titel in het Engels: Administrative Law Publiekrecht, sectie Bestuursrecht (in oprichting)

BEOORDELINGSCRITERIA VAN ONDERWIJSKWALIFICATIES Versie juli 2008

Functieprofiel: Teamleider Functiecode: 0203

Beleid. Beschrijving trekkersrollen LC en LD. Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Coevorden, Hardenberg e.o. / De Nieuwe Veste

HANDBOEK ONDERWIJSKWALITEIT PERSONEELSBELEID IN HET KADER VAN ONDERWIJS. Versie januari 2014

nog geen BKO behaald met > 5 jaar ervaring EWI KO niet afgerond EWI KO afgerond ervaring

Door middel van deze sollicitatiecode verplicht het bevoegd gezag zich de rechten van de sollicitant te waarborgen met betrekking tot:

OPLEIDINGS- EN BEGELEIDINGSPLAN

Profiel. Opleidingsmanager HBO-Rechten. 10 mei Opdrachtgever Hogeschool van Amsterdam Faculteit Maatschappij en Recht

Functieprofiel: Hogeschoolhoofddocent Functiecode: 0102

versie 5.5 Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen Faculteitsreglement Versie mei 2015 (5.5) Kenmerk: FBW/FB/2015/13 Inhoudsopgave

Medewerker mobiliteit

BELEIDSPLAN. Brederodestraat VG Amsterdam Nederland. info@stichtingopen.nl Rabobank: NL44RABO

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ONDERZOEKSCHOOL OIKOS

Avans ontwikkelrichtlijn voor docenten

Selectiereglement dossierbeheerder personeel

Functieprofiel: Opleider Trainer Adviseur Contractactiviteiten Functiecode: 0107

3.1 Samenstelling Benoemingsadviescommissie Rol medezeggenschap Interne instroom Procedure... 6

Transcriptie:

Tenure track ingangsdatum 1 september 2008 herziene versie september 2014

Inhoud 1 Inleiding 3 2 Carrièrelijn Tenure track 4 2.1 Universitair Docent (UD) 4 2.2 Universitair Hoofddocent /Adjunct hoogleraar (UHD) 4 2.3 Hoogleraar 5 2.4 Overzicht bevorderingslijn 5 2.5 Benoeming en bevordering 6 3 De Commissie voor Interne promotie (CIP) 7 3.1 Doelstelling, taken en samenstelling 7 3.2 Werkwijze 7 3.3 Specifieke bepalingen voor de bevordering tot UHD 8 3.4 Specifieke bepalingen voor de bevordering tot Hoogleraar 8 4 Criteria voor aanstelling als Universitair Docent (UD) 9 5 Criteria voor de aanstelling als Universitair Hoofddocent (UHD) 10 5.1 Resultaatgebieden Onderzoek 10 5.1.1 Onderzoeksuitvoering 10 5.1.2 Begeleiden promovendi 10 5.1.3 Acquisitie 2 e en 3 e geldstroom middelen 11 5.1.4 Publicaties 11 5.2 Resultaatgebieden Onderwijs 12 5.2.1 Onderwijsuitvoering 12 5.2.2 Onderwijsontwikkeling 12 5.2.3 Onderwijsorganisatie 13 5.2.4 Professionalisering 13 6 Criteria voor de aanstelling als Hoogleraar 14 6.1 Resultaatgebieden onderzoek 14 6.1.1 Onderzoeksuitvoering en coördinatie 14 6.1.2 Begeleiden promovendi 15 6.1.3 Acquisitie 2 e en 3 e geldstroom middelen 15 6.1.4 Publicaties 15 6.2 Resultaatgebieden onderwijs 16 6.2.1 Onderwijsuitvoering 16 6.2.2 Onderwijsontwikkeling 16 6.2.3 Onderwijsorganisatie 17 6.2.4 Professionalisering 17 6.3 Personeel- en organisatiebeleid 18 Bijlage 1 Overzicht criteria 20 Bijlage 2 De benoemingsadviescommissie (BAC) 24 Bijlage 3 Competentieoverzicht 25 Bijlage 4 Afspraken met Tenure Trackers; verdeling onderwijs en onderzoek 28 Bijlage 5 Onderzoekssabbatical ingeval van zwangerschaps-& bevallingsverlof 29 Bijlage 6 Reisbudget voor Tenure trackers FEB 30 Bijlage 7 Aanpassingen van het Tenure Track beleid sinds 2012 31 [2]

1 Inleiding Tenure track is het loopbaantraject voor wetenschappelijke medewerkers dat, indien succesvol doorlopen, leidt tot een hoogleraarschap. De Tenure track wordt gekenmerkt door een zorgvuldig en streng selectiebeleid, gericht op het binnenhalen van zeer getalenteerde wetenschappers. Later in het traject wordt op vastgestelde momenten, aan de hand van al vastgestelde criteria, door de Commissie Interne Promotie (CIP) vastgesteld of de medewerker de carrièrelijn van Universitair Docent (UD) via Universitair Hoofddocent (UHD) naar gewoon hoogleraar kan voortzetten. Gedurende het hele traject wordt er veel aandacht besteed aan de begeleiding van de medewerker en het bevorderen van onderwijs- en managementvaardigheden. Alle vacatures waarbij doorgroei tot de functie van hoogleraar gewenst is, vallen onder het Tenure track systeem. Hiervan kan afgeweken worden als de aard van het vakgebied, de begroting of de arbeidsmarkt hiertoe aanleiding geven. Om carrièreperspectief te kunnen bieden aan jonge talentvolle wetenschappers kiest de faculteit er voor om, waar mogelijk, stafleden aan te trekken op het niveau van UD. Afhankelijk van ervaring en prestaties is ook aanstelling mogelijk op het niveau van UHD. Er worden dan maatwerk afspraken gemaakt. Een eerste aanstelling is op tijdelijke basis voor een periode van maximaal zes jaar. De werving en selectie van een UD geschiedt op bijna dezelfde wijze als die van een gewoon hoogleraar, om de kans op een goede afloop van het Tenure track-traject zo groot mogelijk te maken. De zusterfaculteiten worden echter niet ingeschakeld bij de benoemingsprocedure. Als de beoordeling van een UD binnen maximaal zes jaar als uitkomst heeft dat de prestaties doorgroei rechtvaardigen, wordt de UD bevorderd tot UHD- in vaste dienst. Voldoet de UD binnen maximaal zes jaar niet aan de gestelde criteria voor de functie van UHD, dan loopt de tijdelijke aanstelling af en zullen aan de kandidaat faciliteiten worden geboden in de vorm van outplacement om de carrière buiten de faculteit te kunnen voortzetten. Na de bevordering tot UHD kan na maximaal zes jaar Tenure track afgerond worden met een bevordering tot gewoon hoogleraar, mits prestaties dit rechtvaardigen. In overleg met de Decaan is het mogelijk dat een UHD als Adjunct Hoogleraar (met IUS promovendi/promotierecht) wordt benoemd. Het beleid is gericht op een flexibel en persoonsgericht personeelsmanagement waarbij geleverde prestaties richtinggevend zijn voor het doorlopen van de wetenschappelijke carrière en waarbij eventuele organisatorische belemmeringen zoveel mogelijk worden weggenomen. Excellente prestaties maken een versneld doorlopen van de carrièrelijn mogelijk. De perioden (zie paragraaf 2.4) die gelden voor Tenure track gelden als maximale termijnen. De voordelen van een Tenure track systeem zijn voor de medewerker dat men het vooruitzicht heeft op een meerjarig tijdelijk dienstverband, waarin volgens een afgesproken route doorgroei van de functie van UD naar UHD en tot Hoogleraar kan plaatsvinden. De criteria en wijze van beoordeling liggen vooraf vast. Dit schept een transparant beeld van de wederzijdse verwachtingen. De voordelen voor de organisatie zijn dat men getalenteerde wetenschappers kan aanstellen die hun ontwikkeling binnen de faculteit doormaken, zodat er optimaal geprofiteerd wordt van het toenemende wetenschappelijke niveau. Een tweede voordeel is dat men wetenschappelijke vacatures die op termijn gaan ontstaan alvast kan invullen. Dit biedt in het bijzonder voordelen bij zgn. dakpanconstructies voor hoogleraren die binnen een termijn van ca. vijf jaar met emeritaat gaan. Het systeem heeft uiteraard ook nadelen. Voor de medewerker is het een nadeel dat het systeem uitgaat van "up or out". Dat wil zeggen dat als de wetenschappelijke ontwikkeling minder snel of minder goed verloopt dan verwacht, de medewerker in het eerste deel van de Tenure track naar een functie elders moet uitzien. In het tweede deel van de Tenure track blijft bij tegenvallende prestaties de beoogde promotie naar de hoogleraarsfunctie dan uit. Verder zijn de criteria voor de vervolgstappen in het Tenure track vrij streng en de eisen zijn hoog. Het systeem is vooral geschikt voor echte "high potentials". [3]

2 Carrièrelijn Tenure track In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de functies in Tenure track door middel van een korte omschrijving van de carrièrelijn en aanstellingskenmerken van UD, UHD en Hoogleraar. Bijbehorende formele functiebeschrijvingen (UFO profielen) zijn beschikbaar op de RuG-website. Voor de functies van UD, UHD2 en H2 zijn expliciete Tenure track criteria vastgesteld (zie hoofdstuk 4,5,6). Deze Tenure track criteria zijn voor een groot deel van deze profielen afgeleid. Bij bevordering dient een medewerker te voldoen aan de UFO-profielen én Tenure track criteria. In 2.4 is de bevorderingslijn van Tenure track in een schema samengevat. 2.1 Universitair Docent (UD) De UD voert vernieuwend onderzoek uit dat past binnen het wetenschappelijke programma van de faculteit. Essentieel voor de profilering van de eigen onderzoekslijn is dat hierover in een vroeg stadium specifieke afspraken worden gemaakt. Naast de direct leidinggevende zijn de onderzoeksprogramma directeur(en) bij de aanstelling betrokken. Op onderwijsgebied geldt dat de medewerker een enthousiast en effectief docent is, beschikt over vakdidactische kennis, overzicht in werken toetsvormen en inzicht in de gebruiksmogelijkheden, onder meer blijkend uit een behaalde Basis Kwalificatie Onderwijs. Eén van de functie-eisen is dat de aanstaande medewerker beschikt over een relevant internationaal netwerk, bij voorkeur blijkend uit een verblijf aan een academische instelling buiten Nederland De aanstelling geschiedt op tijdelijke basis (CAO artikel 3.6, lid 1) voor een periode van maximaal zes jaar. De medewerker wordt in principe aangesteld als UD2. Na maximaal drie jaar wordt, bij een positief oordeel van de CIP en een akkoord van het FB, de UD2 bevorderd tot UD1. Het UFOprofiel van UD1 (zie bijlage 8) is hiervoor leidend. Daarnaast dient de medewerker de Basiskwalificatie Onderwijs met succes te hebben afgerond. Bij een negatief oordeel zal het (tijdelijke) dienstverband worden beëindigd en wordt hij/zij met behulp van een outplacement traject begeleid bij het vinden van een functie buiten de RUG. Als de medewerker goed presteert volgt na maximaal zes jaar een vaste aanstelling als UHD. Bij een aanstelling als UHD in vaste dienst zal een gesprek tussen de kandidaat en het faculteitsbestuur, waarin wordt besproken hoe de kandidaat het Tenure track loopbaanpad wil vervolgen. Indien de kandidaat het betreffende loopbaanpad niet verder wil vervolgen (wat schriftelijk wordt vastgelegd) is een eventuele (latere) bevordering tot hoogleraar alleen mogelijk indien de formatie dat toelaat. 2.2 Universitair Hoofddocent /Adjunct hoogleraar (UHD) Na (maximaal) zes jaar aangesteld te zijn geweest als UD, wordt de medewerker, na een goede beoordeling door de CIP, benoemd tot UHD2 in vaste dienst. Na een periode van twee tot drie jaar volgt bij goed functioneren een bevordering tot UHD1 (op basis van het functieprofiel van UHD1, zie bijlage 8). Tijdens het UHD-traject (UHD1) en voorafgaande aan een benoeming tot hoogleraar bespreekt de decaan met betrokkene de mogelijkheid om Adjunct Hoogleraar (UHD met ius promovendi) te worden. Dit is conform Hooglerarenbeleid mogelijk voor een maximale periode van zeven jaar. Voldoet de UHD/adjunct hoogleraar binnen die periode van zeven jaar niet aan de eisen voor de functie van full professor, dan volgt terugval in de functie van UHD1, met nog vijf jaar ius promovendi ten behoeve van lopende promotietrajecten. In die situatie zal het faculteitsbestuur in gesprek gaan met de betrokken medewerker over het vervolg van zijn/haar loopbaan. [4]

Verwacht wordt dat de UHD de profilering van een eigen onderzoek- en onderwijslijn binnen de faculteit verder ontwikkelt. Binnen een periode van maximaal zes jaar wordt de UHD 1, indien positief beoordeeld door de CIP) benoemd in de functie van hoogleraar 2. Voldoet een UHD binnen zes jaar niet aan de benoemingseisen voor hoogleraar 2 dan blijft de functie van UHD1 van toepassing en zal het faculteitsbestuur in gesprek gaan met de betrokken medewerker over het vervolg van zijn/haar loopbaan. Indien de medewerker zelf kiest om het Tenure track loopbaanpad niet te vervolgen (wat schriftelijk wordt vastgelegd) is een eventuele (latere) bevordering tot hoogleraar alleen mogelijk indien de formatie dat toelaat. 2.3 Hoogleraar Behalve de adjunct hoogleraren is binnen een faculteit een aantal hoogleraren werkzaam. Deze worden geacht een substantiële bijdrage te leveren aan het succesvol voortzetten van de werving van Tenure trackers en de coaching en begeleiding van de medewerkers. 2.4 Overzicht bevorderingslijn In het onderstaande overzicht is per functie schematisch aangegeven wat de bevorderingsprocedure inhoudt. Daarbij zijn ook de consequenties van onvoldoende functioneren aangegeven. Het traject start met een benoeming als UD 2. Bevordering Beoogde Schaal Advies van Procedure Duur UD2 UD1 UD1 UHD2 UHD2 UHD1 UHD1 Adjunct HGL UHD/ Adjunct HGL HGL.2 12 LG en CIP Afhankelijk van het functioneren wordt de UD2 na ongeveer drie jaar, bij positief advies van de CIP en akkoord van het faculteitsbestuur (FB), bevordert tot UD1. Indien de medewerker na drie jaar niet positief wordt beoordeeld, dan zal het (tijdelijke) dienstverband worden beëindigd en wordt de medewerker door een outplacement traject begeleid bij het vinden van een functie buiten de RUG. 13 CIP Bij een positief advies van de CIP en akkoord van het FB volgt na maximaal 6 jaar een vaste aanstelling als UHD2. Indien de medewerker niet aan de TT criteria voor de functie UHD2 voldoet, loopt, in geval van een tijdelijk dienstverband, het dienstverband af en wordt hij/zij met behulp van een outplacement traject begeleid naar een functie buiten de RUG. 14 LG Bij een positief oordeel volgt na twee tot drie jaar de bevordering tot UHD1. 14 CIP Indien gewenst start het FB de benoemingsprocedure tot adjunct hoogleraar bij het College van Bestuur (alleen mogelijk bij een vast dienstverband). H2 CIP Bij een positief oordeel van de CIP en akkoord van het FB, start het FB de bevorderingsprocedure tot HGL2. Bij een negatief oordeel van CIP gaat het FB in gesprek met de medewerker over het vervolg van de loopbaan. [5] Totaal max. 6 jaar Totaal max. 6 jaar, evt. verlenging mogelijk bij aanstelling als UHD/Adjunct Hoogleraar

Indien de Adjunct hoogleraar na 7 jaar niet is bevorderd tot HGL2, behoudt hij/zij maximaal 5 jaar het ius promovendi voor lopende promotiebegeleiding, waarna hij/zij terugvalt tot UHD1 zonder ius promovendi. Ook hier gaat het FB met medewerker in gesprek over het vervolg van de loopbaan 2.5 Benoeming en bevordering In het vervolg van deze notitie worden in paragraaf 3 de taken, verantwoordelijkheden en werkwijze van de Commissie Interne Promotie (CIP) beschreven. De CIP is de vaste adviescommissie van het faculteitsbestuur die adviseert over bevorderingen binnen Tenure track en de voordracht voor benoeming tot (adjunct)hoogleraar door het College van Bestuur. Het faculteitsbestuur beslist in alle gevallen over de benoeming, bevordering of voordracht. In hoofdstuk 5 en 6 worden de wetenschappelijke functies per resultaatgebied beschreven. Daarnaast wordt aangegeven op welke criteria de voor bevordering in aanmerking komende medewerkers voor de belangrijkste carrièrestappen beoordeeld worden. Deze resultaatgebieden zijn vastgelegd in functieprofielen (ufo-profielen), waarin de feitelijke taakstelling en de functionele verantwoordelijkheden zijn beschreven. Op basis van het functieprofiel en de in deze nota gestelde Tenure track criteria vindt jaarlijks een Resultaat- en Ontwikkelingsgesprek tussen de leidinggevende hoogleraar en de medewerker plaats. Daarbij komt het functioneren van de medewerker aan de orde en worden afspraken gemaakt over te behalen resultaten en te ontwikkelen competenties en vaardigheden. De criteria hebben betrekking op aspecten in het functioneren van wetenschappers, die deels kwantificeerbaar zijn. In gevallen waar zulke kwantitatieve eisen gesteld worden, betreft het minimum eisen. [6]

3 De Commissie voor Interne promotie (CIP) 3.1 Doelstelling, taken en samenstelling De CIP is de vaste adviescommissie van het faculteitsbestuur ter beoordeling van bevorderingen van UD s, UHD s en (Adjunct) Hoogleraren (binnen en buiten Tenure track) en de voordracht voor benoeming tot (adjunct)hoogleraar door het College van Bestuur. Het faculteitsbestuur beslist in alle gevallen over de benoeming, bevordering of voordracht. De taken van de CIP zijn het adviseren van het faculteitsbestuur over de volgende onderwerpen: 1. De interne bevorderingen tot UD1, UHD2, Adjunct Hoogleraar, H2 (en H1) en eventuele aandachtspunten voor het vervolgtraject; 2. de voortzetting van het dienstverband van UD2 medewerkers (Tenure track) na drie jaar en eventuele aandachtspunten voor het vervolgtraject; 3. het verlenen van een vaste aanstelling aan UD s en UHD s (zowel binnen als buiten Tenure track); 4. de toelating van zogenaamde pre-tenure trakcers tot Tenure track. De CIP is ingesteld door het faculteitsbestuur, en heeft een vaste samenstelling, aangevuld met een tweetal deskundigen op een bepaald vakgebied. De samenstelling is als volgt: 1. Een vaste (externe) voorzitter 2. De decaan van de faculteit (adviseur) 3. De directeur van SOM 4. Een HR adviseur (adviseur) 5. Aan de commissie worden per vergadering twee hoogleraren door het bestuur geselecteerd en toegevoegd om over de dossiers te adviseren. In de CIP hebben de direct leidinggevende van de medewerker, de betrokken vakgroep voorzitter, de betrokken opleidingsdirecteur en de betrokken onderzoekdirecteur geen zitting. Wel worden zij als informanten geraadpleegd. De commissie komt per jaar maximaal vier maal bijeen. De data van de vergaderingen van de CIP worden publiek gemaakt, zodat leidinggevenden op de hoogte zijn van de mogelijkheden om medewerkers voor te dragen voor bevordering. Buiten de gepubliceerde data neemt het faculteitsbestuur alleen in uitzonderingsgevallen verzoeken om bevordering in behandeling. 3.2 Werkwijze Het stafbureau van het faculteitsbestuur zorgt voor aanlevering van een volledig dossier: 1. een schriftelijk advies van de leidinggevende; 2. een schriftelijk advies van de vakgroep voorzitter; 3. het CV van de kandidaat, inclusief 3 Pdf-files van recente kernpublicaties; 4. een overzicht van de onderwijsevaluaties van de laatste jaren (maximaal 5 jaar); 5. het door het faculteitsbestuur opgevraagde schriftelijke advies van een opleidingsdirecteur; 6. het door het faculteitsbestuur opgevraagde schriftelijke advies van een onderzoekdirecteur; 7. indien relevant: het betreffende structuurrapport. Ter toelichting van de kandidatuur van een medewerker kan tussen CIP en medewerker een gesprek plaatsvinden, indien één van beiden dit wenst. Voordat een medewerker voor bevordering wordt doorgeleid naar de CIP, vindt een marginale toetsing plaats door het faculteitsbestuur. Het faculteitsbestuur voert deze toetsing uit op basis van een brief van de leidinggevende met gemotiveerd advies aan de decaan en een cv (incl. publicatielijst van de kandidaat). Het faculteitsbestuur bepaalt of een verzoek om bevordering al dan niet [7]

wordt doorgeleid naar de CIP. Het feit dat het faculteitsbestuur een dossier ter advies aan de CIP voorlegt, kan niet worden geïnterpreteerd als een positief oordeel van het faculteitsbestuur over de gevraagde bevordering. De CIP gebruikt de bij de aanstelling gemaakte afspraken als uitgangspunt voor de beoordeling. De CIP informeert bij de door de medewerker begeleide promovendi naar de kwaliteit van de ontvangen begeleiding. De CIP heeft de beschikking over de relevante studentevaluaties en de beoordelingen op het terrein van onderwijs, onderzoek en het functioneren van de medewerker binnen vakgroep en faculteit. De CIP verplicht zich over alle van toepassing zijnde criteria en competenties aan het faculteitsbestuur te rapporteren. Het staat de CIP vrij om aan een kandidaat hogere eisen te stellen, bijvoorbeeld in sub disciplines waar een grotere productie aan publicaties gebruikelijk is dan gemiddeld. Voorwaarde is dan uiteraard wel dat de aan te stellen medewerker tevoren van deze vereisten op de hoogte is gesteld. Het faculteitsbestuur beslist in alle gevallen of de aangedragen argumenten om van een bepaald criterium af te wijken acceptabel zijn. 3.3 Specifieke bepalingen voor de bevordering tot UHD Bij benoeming van UHD en een positief advies van de CIP zullen door het faculteitsbestuur (externe) referenties van deskundigen op het vakgebied worden ingewonnen, betreffende de kwaliteiten van de medewerker. Bij een bevordering tot UHD zal het faculteitsbestuur de CIP expliciet verzoeken om advies te geven over een bevordering naar UHD2 en naar adjunct-hoogleraar. In het geval van een bevordering naar adjunct-hoogleraar wordt de kandidaat vervolgens zelf gevraagd of deze een aanstelling als adjunct-hoogleraar op prijs stelt. In dit geval adviseert CIP het faculteitsbestuur over drie alternatieven: 1. De UD1 wordt tot UHD2 in vaste dienst benoemd 2. De UHD 1 wordt voorgedragen bij het College van Bestuur voor benoeming tot adjunct hoogleraar. 3. De aanstelling wordt niet verlengd. De kandidaat wordt indien gewenst begeleid bij de voortzetting van zijn carrière buiten de faculteit. 3.4 Specifieke bepalingen voor de bevordering tot Hoogleraar Bij de bevordering tot Hoogleraar 2 adviseert CIP het faculteitsbestuur over twee alternatieven: 1. Voordracht bij het College van Bestuur voor benoeming tot hoogleraar 2; waarbij de procedure vermeld in de Benoemingsprocedure hoogleraren gevolgd dient te worden. 2. Afwijzing voor de benoeming tot hoogleraar. Het faculteitsbestuur is gehouden aan de procedure benoemingsprocedure hoogleraren waarbij de definitieve besluitvorming voor de benoeming van hoogleraren de verantwoordelijkheid is van het College van Bestuur. Bij een afwijzing voor benoeming tot hoogleraar 2 zal het faculteitsbestuur in gesprek gaan met de betrokken medewerker over het vervolg van zijn/haar loopbaan. In het geval er een afwijzing voor de benoeming tot hoogleraar plaatsvindt, behoudt betrokkene gedurende vijf jaar het recht om als promotor op te treden van promovendi die hij al begeleidde als promotor, dan wel ter afronding van al lopende promoties. [8]

4 Criteria voor aanstelling als Universitair Docent (UD) De volgende criteria zijn vastgesteld: 1. De kandidaat is gepromoveerd. 2. De kandidaat beschikt over de kwaliteiten nodig voor excellent wetenschappelijk onderzoek, bij voorkeur blijkend uit een of meerdere publicaties in gerenommeerde, internationale tijdschriften (3- of 5-puntscategorie in de SOM normen) in het betreffende vakgebied. 3. De kandidaat beschikt over een relevant internationaal netwerk, bijvoorbeeld blijkend uit een verblijf aan een academische instelling buiten Nederland. Indien de kandidaat geen tijd in het buitenland heeft doorgebracht, worden afspraken gemaakt zodat deze enkele malen een periode van 2 tot 6 maanden in het buitenland verblijft, met als doel om een relevant internationaal netwerk op te bouwen. 4. De kandidaat beschikt over relevante onderwijscompetenties, blijkend uit goede beoordelingen of in ieder geval over een afgeronde docenttraining voor het hoger onderwijs (Basis Kwalificatie Onderwijs). Bij het ontbreken van een BKO behaalt de kandidaat deze binnen drie jaar na aanvang van de Tenure track. 5. De kandidaat beschikt over aantoonbare organisatorische kwaliteiten en uitstekende communicatieve eigenschappen. 6. De kandidaat is in staat om een voor de faculteit belangrijke deeldiscipline te ontwikkelen. Bij gelijke geschiktheid verdienen vrouwelijke sollicitanten de voorkeur. [9]

5 Criteria voor de aanstelling als Universitair Hoofddocent (UHD) 5.1 Resultaatgebieden Onderzoek Algemeen In dit stadium van beoordeling wordt beoordeeld of de kandidaat de potentie heeft zich als een richtinggevend en inspirerend leider te ontwikkelen. Van doorslaggevend belang is of de kandidaat een zelfstandig onderzoeksveld tot ontwikkeling heeft gebracht. 5.1.1. Onderzoeksuitvoering Verzamelen, analyseren en interpreteren van onderzoekgegevens, evenals aansturing van wetenschappelijk personeel, teneinde de probleemstelling van het onderzoek te beantwoorden. Bewaken van de samenhang tussen het eigen onderzoek en dat van anderen en bewaken van voortgang van het eigen onderzoek. Kernactiviteiten: Opstellen van onderzoekplan: formuleren van probleemstelling, werkhypothese en concretiseren van benodigde onderzoekgegevens-, methodiek en doelgroepen; kennis uitwisselen met collega-onderzoekers en materiedeskundigen. Aansturing en coördinatie van werkzaamheden van ondersteunend en (tijdelijk) wetenschappelijk personeel. Criteria 1. De medewerker heeft een hoogwaardige, duidelijke en productieve eigen onderzoekslijn ontwikkeld binnen het onderzoekprogramma van de faculteit, die potentie heeft voor een uitstekende beoordeling. 2. De medewerker functioneert goed in de faculteit en levert een significante bijdrage aan de uitvoering en coherentie van het onderzoeksprogramma en de organisatorische taken van de faculteit. 3. De medewerker beschikt over internationale ervaring, blijkend uit minimaal een half jaar succesvol (blijkend uit publicaties) verblijf aan een buitenlandse academische instelling. Competenties 1. Creatief vermogen: De medewerker is in staat met oorspronkelijke oplossingen voor (wetenschappelijke) problemen te komen en combineert verschillende invalshoeken/inzichten tot iets nieuws 2. Communicatieve eigenschappen: de medewerker ontvangt en geeft feedback aan collega's, ondersteunend en wetenschappelijk personeel en studenten. Evalueert eigen gedrag en standpunten kritisch en staat open voor anderen 5.1.2. Begeleiden promovendi Inhoudelijk begeleiden van promovendi bij de uitvoering en voortgang van het promotieonderzoek, teneinde een bijdrage te leveren aan kwalitatief hoogwaardig onderzoek en het tijdig kunnen afronden van de dissertatie. Kernactiviteiten: Voorlichten van promovendi over mogelijke promotieonderwerpen en bespreken van de voortgang van het onderzoek met promovendi. Mede beoordelen van de dissertatie van de promovendus. Begeleiden van promovendi of postdocs bij het voorbereiden en verzorgen van een (samen te geven) onderwijsonderdeel en het geven van feedback hierop. [10]

Criterium 1. De medewerker begeleidt ten minste twee promovendi als co-promotor, of heeft deze in de reviewperiode begeleid tot aan de afronding van hun promotie. 5.1.3 Acquisitie 2e en 3e geldstroom middelen Het leveren van significante inspanningen inzake de verwerving van externe fondsen ten behoeve van onderzoek passend binnen het onderzoeksprogramma van de faculteit. Kernactiviteiten: Het schrijven van onderzoeksvoorstellen en het ontwikkelen en onderhouden van contacten met subsidiërende instanties. Criterium 1. De medewerker heeft in de periode van UD (binnen of buiten Tenure track) ten minste eenmaal een substantiële onderzoek subsidie (bijvoorbeeld voor een promovendus- of postdocplaats) uit de 2e of 3e geldstroom verworven. Het gaat hierbij om een zelfstandig geschreven aanvraag, waarbij de medewerker als principal investigator (PI) optreedt. 5.1.4 Publicaties Openbaar maken van onderzoeksresultaten, in overleg met medeauteurs, teneinde vakgenoten deelgenoot te maken van de verworven kennis en inzichten alsmede feedback daarop te ontvangen en de positionering van het kennisgebied te verbeteren. Uitdragen van kennis in verschillende media, teneinde wetenschappelijke kennis inzichtelijk en begrijpelijk te maken voor een breed publiek en een bijdrage te leveren aan de positie van het onderzoekprogramma. Kernactiviteiten: Opstellen van publicaties voor internationale wetenschappelijke tijdschriften en conferentiepapers. Houden van voordrachten op conferenties, congressen, externe organisaties etc. Toegankelijk maken van de wetenschappelijke resultaten voor een breder publiek. Geven van lezingen en interviews voor verschillende media. Deelnemen aan seminars en congressen. Ontvangen en geven van feedback van en aan collega s. Onderhouden van een internationaal netwerk op het eigen onderzoeksgebied. Criteria 1. De medewerker heeft een hoogwaardige publicatielijst, die moet voldoen aan de criteria voor SOM fellow. Gemeten over de hele loopbaan heeft de medewerker twee vijfpunts- en twee driepublicaties en/of één vijfpunts publicatie (single-authored) en vier driepunts publicaties behaald. Hiervan dienen in ieder geval één vijfpunts en twee driepunts publicaties in de laatste zes jaren gepubliceerd of geaccepteerd te zijn. 2. Het belang van het onderzoek van de medewerker wordt door zijn/haar vakgenoten erkend, blijkend uit bijvoorbeeld: prijzen, onderscheidingen, lidmaatschap redactie internationale wetenschappelijke tijdschriften, uitnodigingen als gastspreker, deelname aan internationale commissies. [11]

5.2 Resultaatgebieden Onderwijs 5.2.1 Onderwijsuitvoering Voorbereiden en uitvoeren van de toegewezen curriculumonderdelen van de betreffende opleiding(en) teneinde te zorgen dat de gestelde leerdoelen inzake kennis, inzichten, competenties en vaardigheden van studenten worden gerealiseerd. Kernactiviteiten: Het zich eigen maken van vakinhoudelijke-, didactische- en organisatorische bekwaamheden die nodig zijn voor de voorbereiding en uitvoering van de onderwijsactiviteiten. Begeleiden en beoordelen van studenten bij cursorische onderwijsvormen (projecten, colleges, zelfstudie), afstudeeronderzoek en mondelinge en schriftelijke rapportages. In staat zijn te toetsen of de gewenste leerdoelen op voldoende niveau door de studenten bereikt zijn. Criteria 1. De medewerker heeft het zelf ontwikkelde onderzoeksveld vertaald naar het onderwijs, bijvoorbeeld aan de hand van een vak in een (research-) master of een (keuze-) vak in de bachelor fase, passend binnen de omvang en inhoud van het vakkenaanbod van de faculteit, dit ter beoordeling van de opleidingsdirecteur. 2. De medewerker besteedt een substantieel deel van de werktijd aan onderwijs, te bepalen op grond van de vigerende standaard van de faculteit. 3. De uitvoering van de onderwijsactiviteiten is goed, zoals blijkt uit zowel studentevaluaties alsook de beoordelingen door de betreffende opleidingsdirecteur. 4. De medewerker is een enthousiast en effectief docent; heeft vakdidactische kennis, overzicht in werk- en toetsvormen en inzicht in de gebruiksmogelijkheden, onder meer blijkend uit een behaalde Basis Kwalificatie Onderwijs. 5. De medewerker beheerst de Engelse taal in voldoende mate om goed te kunnen doceren. 5.2.2 Onderwijsontwikkeling Het up-to-date houden en verbeteren van de toegewezen curriculumonderdelen van de betreffende opleiding(en) waarbij de veranderingen in het niveau van de studenten, de ontwikkelingen van het vakgebied, de behoeften van de maatschappij en de samenhang met andere onderwijsonderdelen belangrijke richtinggevende factoren zijn. Kernactiviteiten: Bijhouden van relevante ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied, het hoger onderwijs en zicht hebben op het door het werkveld gevraagde profiel van afgestudeerden. Introduceren van recente vak ontwikkelingen (onderzoek) in het onderwijs. Ontwerpen en toepassen van effectieve, efficiënte en motiverende werkvormen en bijpassend studiemateriaal. Criterium: 1. De medewerker heeft - indien wenselijk- aantoonbare verbeteringen aangebracht in bijvoorbeeld het leermateriaal of de werkvormen. [12]

5.2.3 Onderwijsorganisatie Bijdragen aan het goed laten verlopen van de curricula van de faculteit, zowel wat betreft de samenhang tussen de op zichzelf staande curriculumonderdelen alsook in relatie tot administratieve en personele aspecten. Kernactiviteiten: In teamverband (bijvoorbeeld in opleidingscommissies) met collega's afstemmen van activiteiten en samenwerken. Student-assistenten en/of promovendi bij hun onderwijstaak begeleiden. Logistiek plannen van onderwijsmateriaal, tentamens, administratieve inbedding en afwerking van onderwijsactiviteiten. Inzicht verkrijgen in voor het onderwijs relevante facultaire regelingen, zoals de rol van de examencommissie, opleidingscommissie, opleidingsdirecteur, bestuur en van de Onderwijs- en Examenregeling. Criteria 1. De medewerker heeft een goed inzicht in de onderwijsorganisatie en regelgeving van de faculteit. 2. De medewerker draagt efficiënt en effectief bij aan het goed laten verlopen van de onderwijsprocessen waarbij hij/zij betrokken is. 3. De medewerker laat zien over organisatorische kwaliteiten te beschikken. Hij/zij vervult bijvoorbeeld de rol van onderwijscoördinator, opleidingsdirecteur of maakt deel uit van een opleidingscommissie. 5.2.4 Professionalisering Zich ontwikkelen tot een breed inzetbare, competente wetenschappelijk docent, passend bij het opleidingsbeleid van de faculteit. Kernactiviteiten: Bijhouden van de wetenschappelijke ontwikkelingen in het desbetreffende vakgebied en aanpalende vakgebieden, zodat de inhoud van het onderwijs op de juiste wetenschappelijke waarde geschat kan worden. Bijhouden van ontwikkelingen in de didactiek van het hoger onderwijs, zodat de gebruikte methoden passen bij de gestelde leerdoelen. Uitwisselen van kennis met vakgenoten, uitgaande van de methodologie en didactiek van het hoger onderwijs. Betrekken van maatschappelijke ontwikkelingen (arbeidsmarkt, wetgeving, ethiek) van het vakgebied in de context van het te verzorgen onderwijs. Criteria 1. De medewerker gebruikt, of is in staat om state-of-the-art en gevarieerd leermateriaal dat het vakgebied expliciet in zijn wetenschappelijke en maatschappelijke context plaatst. 2. De medewerker heeft weloverwogen (in overleg met de opleidingsdirecteur) deelgenomen aan professionaliseringsactiviteiten, zoals workshops, seminars, facultaire onderwijsdagen e.d., met een omvang van gemiddeld twee dagen per jaar. 3. De medewerker vraagt, ontvangt en geeft feedback aan collega's, ondersteunend en wetenschappelijk personeel en studenten. 4. De medewerker heeft laten zien effectief bij te kunnen dragen aan het goed laten verlopen van de onderwijsprocessen waarbij hij/zij is betrokken. [13]

6 Criteria voor de aanstelling als Hoogleraar 6.1 Resultaatgebieden onderzoek Algemeen Bij de beoordeling voor benoeming tot hoogleraar 2 moet de medewerker in zijn/ haar vakgebied internationaal gezichtsbepalend zijn. De overtuiging van hoge wetenschappelijke kwaliteit is doorslaggevend. Er worden hoge eisen gesteld aan de competenties waarbij met name de competentie "richtinggevend en inspirerend leiderschap" veel gewicht krijgt. 6.1.1 Onderzoeksuitvoering en coördinatie Zorgdragen voor de uitvoering en kwaliteit van onderzoek binnen de eigen leerstoel. Verzamelen, analyseren en interpreteren van onderzoekgegevens, alsmede aansturing van ondersteunend- en wetenschappelijk personeel. Bewaken van samenhang tussen het eigen onderzoek en dat van anderen en bewaken van voortgang van het eigen onderzoek. Bijhouden van interne en externe ontwikkelingen, alsmede verzamelen en vastleggen van ideeën en prioriteiten vanuit de leerstoel, teneinde strategische voorstellen inzake het onderzoekprogramma te doen. Kernactiviteiten: Opstellen van onderzoekplan: formuleren van probleemstelling, werkhypothese en concretiseren van benodigde onderzoekgegevens-, methodiek en doelgroepen; kennis uitwisselen met collega-onderzoekers en materiedeskundigen. Bijhouden van vakliteratuur, bezoeken van congressen en onderhouden contacten met collega-onderzoekers. Aan- en bijsturen van wetenschappelijk- en onderzoek ondersteunend personeel. Overleg voeren met de voorzitter van de vakgroep inzake voortgang van het onderzoek binnen de leerstoel. Afstemming met de directeur van het onderzoekprogramma en de vakgroep voorzitter over de formatie. Criteria 1. De medewerker heeft een hoogwaardige, duidelijke en productieve eigen onderzoekslijn ontwikkeld binnen het onderzoeksprogramma van het onderzoekinstituut, dit blijkend uit externe beoordelingen (zoals onderzoekvisitaties). 2. De medewerker is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van een gezichtsbepalend onderzoeksprogramma. Buiten dat functioneert hij/zij goed in het onderzoekinstituut, en levert hij/zij een significante bijdrage aan de uitvoering en coherentie van het onderzoeksprogramma en de organisatorische taken van de faculteit. 3. De medewerker onderhoudt internationale contacten en samenwerkingsverbanden, o.a. blijkend uit gezamenlijke publicaties en uit werkbezoeken. Competenties 1. Creatief vermogen: De medewerker is in staat met oorspronkelijke oplossingen voor (wetenschappelijke) problemen te komen en combineert verschillende invalshoeken/inzichten tot iets nieuws. 2. Communicatieve eigenschappen: De medewerker vraagt, ontvangt en geeft feedback aan collega's, ondersteunend en wetenschappelijk personeel en studenten. Evalueert eigen gedrag en standpunten kritisch en staat open voor anderen. 3. Richtinggevend en inspirerend leiderschap: De medewerker geeft sturing aan individuele medewerkers, onder meer door het stellen van doelen. De medewerker stimuleert en instrueert anderen om deze taken en verantwoordelijkheden goed te vervullen. 4. Strategisch handelen: De medewerker vertaalt de langetermijnvisie naar concrete doelen en realiseert deze door de organisatie richting en sturing te geven. [14]

6.1.2 Begeleiden promovendi Selecteren, begeleiden en beoordelen van promovendi als promotor bij de uitvoering en voortgang van het promotieonderzoek, teneinde een bijdrage te leveren aan kwalitatief hoogwaardig onderzoek en het tijdig kunnen afronden van de dissertatie Kernactiviteiten: Voorlichten van promovendi over mogelijke promotieonderwerpen; bespreken van de voortgang van het onderzoek met promovendi, mede beoordelen van de dissertatie van de promovendus. Begeleiden van promovendus of postdocs bij het voorbereiden en verzorgen van een (samen te geven) onderwijsonderdeel en het geven van feedback hierop. Criterium 1. De medewerker heeft in de vijf tot zeven jaar voorafgaand aan de beoordeling ten minste vier promovendi begeleid, als promotor of co-promotor. Ten minste twee van de vier promovendi zijn daadwerkelijk gepromoveerd, de overige(n) werken nog aan hun proefschrift. 6.1.3 Acquisitie 2e en 3e geldstroom middelen Het leveren van significante inspanningen inzake de verwerving van externe fondsen ten behoeve van onderzoek passend binnen het onderzoeksprogramma van de faculteit. Kernactiviteiten: Het schrijven van onderzoeksvoorstellen en het ontwikkelen en onderhouden van contacten met subsidiërende instanties. Verkennen van de externe markt voor financiering en eisen van externe potentiële partners of financiers van onderzoek. Onderhandelen met externe partijen over de eisen aan 2 e en 3 e geldstroomonderzoek. Verantwoording afleggen aan de opdrachtgever omtrent uitvoering en resultaten. Bespreken van de voortgang (eventueel a.d.h.v. rapportages) met uitvoerders van contractonderwijs en 2e en 3 e geldstroomonderzoek. Ontwikkelen en onderhouden van contacten met richting bepalende onderzoekers en instanties. Stimuleren van medewerkers tot aanvragen externe financiering. Criterium 1. De medewerker heeft in de afgelopen tien jaar ten minste tweemaal een substantiële onderzoek subsidie (bijvoorbeeld voor een promovendus- of postdocplaats), uit de 2e of 3e geldstroom verworven. Het gaat hierbij om een zelfstandig geschreven aanvraag, waarbij de medewerker als principal investigator (PI) optreedt. 6.1.4 Publicaties Openbaar maken van onderzoekresultaten, in overleg met medeauteurs, teneinde vakgenoten deelgenoot te maken van de verworven kennis en inzichten alsmede feedback daarop te ontvangen en de positionering van het kennisgebied te verbeteren. Uitdragen van kennis in verschillende media, teneinde wetenschappelijke kennis inzichtelijk en begrijpelijk te maken voor een breed publiek en een bijdrage te leveren aan de positie van de faculteit. Kernactiviteiten: Opstellen van publicaties voor erkende wetenschappelijke tijdschriften. Opstellen van conferentiepapers en houden van voordrachten op conferenties, congressen, externe organisaties etc. Toegankelijk maken van de wetenschappelijke resultaten voor een breder publiek. Geven van lezingen en interviews voor verschillende media. Deelnemen aan seminars en congressen. Vra- [15]

gen, ontvangen en geven van feedback van en aan collega s. Onderhouden van internationaal netwerk op het eigen onderzoeksgebied. Criteria 1. De medewerker heeft in de afgelopen reviewperiode van zes jaar ten minste twee vijfpuntspublicaties of vier driepunts publicaties behaald. 2. De medewerker voldoet aan de criteria voor SOM fellow. 3. Het belang van het onderzoek van de medewerker wordt door zijn/haar vakgenoten erkend, blijkend uit bijvoorbeeld: prijzen, onderscheidingen, lidmaatschap redactie internationale wetenschappelijke tijdschriften, uitnodigingen als gastspreker, deelname aan internationale commissies. 6.2 Resultaatgebieden onderwijs 6.2.1 Onderwijsuitvoering Voorbereiden en uitvoeren van de toegewezen curriculumonderdelen van de betreffende opleiding(en), teneinde te zorgen dat de gestelde leerdoelen inzake kennis, inzichten, competenties en vaardigheden van studenten worden gerealiseerd. Kernactiviteiten: Het zich eigen maken van vakinhoudelijke-, didactische- en organisatorische bekwaamheden die nodig zijn voor de voorbereiding en uitvoering van de onderwijsactiviteiten. Begeleiden en beoordelen van studenten bij cursorische onderwijsvormen (projecten, colleges, zelfstudie), afstudeeronderzoek, en mondelinge en schriftelijke rapportages. In staat zijn te toetsen of de gewenste leerdoelen op voldoende niveau door de studenten bereikt zijn. Criteria 1. De medewerker heeft het zelf ontwikkelde onderzoeksveld vertaald naar het onderwijs, bijvoorbeeld aan de hand van een vak in een (research-) master of een (keuze-) vak in de bachelor fase, passend binnen de omvang en inhoud van het vakkenaanbod van de faculteit, dit ter beoordeling van de opleidingsdirecteur. 2. De medewerker besteedt een substantieel deel van de werktijd aan onderwijs, te bepalen op grond van de vigerende standaard van de faculteit. 3. De uitvoering van de onderwijsactiviteiten is goed, zoals blijkt uit zowel studentevaluaties alsook de beoordelingen door de betreffende opleidingsdirecteur. 4. De medewerker is een enthousiast en effectief docent; heeft vakdidactische kennis overzicht in werk- en toetsvormen en inzicht in de gebruiksmogelijkheden, onder meer blijkend uit een behaalde Basis Kwalificatie Onderwijs. 5. De medewerker beheerst de Engelse taal in voldoende mate om goed te kunnen doceren. 6. Van de medewerker, die voor een periode langer dan vijf jaar in Nederland verblijft, wordt verwacht dat deze ook in de Nederlandse taal kan communiceren. 6.2.2 Onderwijsontwikkeling Het up-to-date houden en verbeteren van de toegewezen curriculumonderdelen van de betreffende opleiding(en), waarbij de veranderingen in het niveau van de studenten, de ontwikkelingen van het vakgebied, de behoeften van de maatschappij belangrijke richtinggevende factoren zijn. Bijdragen aan versterking van de samenhang in een curriculum. Initiëren van onderwijsvernieuwing op cursus overstijgend niveau. [16]

Kernactiviteiten: Bijhouden van relevante ontwikkelingen op het eigen vakgebied, hoger onderwijs en arbeidsmarkt. Introduceren van recente vak ontwikkelingen (onderzoek) in het onderwijs. Ontwerpen en toepassen van effectieve, efficiënte en motiverende werkvormen en bijpassend studiemateriaal. Criteria 1. De medewerker heeft - indien wenselijk- aantoonbare verbeteringen aangebracht in bijvoorbeeld het leermateriaal of de werkvormen. 2. De medewerker heeft aantoonbare bijdragen geleverd aan cursus overstijgende activiteiten op programma-niveau (leerlijn of variant), zoals bijvoorbeeld in onderwijsvernieuwingsprojecten. 6.2.3 Onderwijsorganisatie Bijdragen aan het goed laten verlopen van de curricula van de faculteit, zowel wat betreft de samenhang tussen de op zich zelf staande curriculumonderdelen alsook in relatie tot administratieve en personele aspecten. Kernactiviteiten: student-assistenten en/of promovendi bij hun onderwijstaak begeleiden. Logistiek plannen van onderwijsmateriaal, tentamens, administratieve inbedding en afwerking van onderwijsactiviteiten. Aansturen en stimuleren van onderwijs- en professionaliseringsactiviteiten van medewerkers. Participatie in voor het onderwijs relevante facultaire instanties, zoals de examencommissie, opleidingscommissie, etc. Criteria 1. De medewerker draagt efficiënt en effectief bij aan het goed laten verlopen van de onderwijsprocessen waarbij hij/zij betrokken is. 2. De medewerker heeft actief onderwijsactiviteiten van medewerkers gestimuleerd. 3. De medewerker heeft aantoonbaar succesvol bijgedragen aan het onderwijsmanagement, hij/zij vervult bijvoorbeeld de rol van onderwijscoördinator, opleidingsdirecteur, voorzitter van een opleidingscommissie of heeft verantwoordelijkheid gedragen voor het succesvol opzetten en implementeren van een onderwijsvernieuwingsproject. 6.2.4 Professionalisering Zich ontwikkelen tot een breed inzetbare, competente universitair hoogleraar, passend bij het opleidingsbeleid van de faculteit. Kernactiviteiten: Bijhouden van de wetenschappelijke ontwikkelingen in het desbetreffende vakgebied en aanpalende vakgebieden, zodat de inhoud van het onderwijs op de juiste wetenschappelijke waarde geschat kan worden. Bijhouden van ontwikkelingen in de didactiek van het hoger onderwijs, zodat de gebruikte methoden passen bij de gestelde leerdoelen. Uitwisselen van kennis met vakgenoten, uitgaande van de methodologie en didactiek van het hoger onderwijs. Betrekken van maatschappelijke ontwikkelingen (arbeidsmarkt, wetgeving, ethiek) van het vakgebied in de context van het te verzorgen onderwijs. Criteria 1. De medewerker gebruikt, of is in staat om state-of-the-art en gevarieerd leermateriaal te gebruiken dat het vakgebied expliciet in zijn wetenschappelijke en maatschappelijke context plaatst. 2. De medewerker heeft jaarlijks weloverwogen (in overleg met de opleidingsdirecteur) deelgenomen aan professionaliseringsactiviteiten, zoals workshops, seminars, facultaire onderwijsdagen e.d., met een omvang van gemiddeld twee dagen per jaar. [17]

3. De medewerker vraagt, ontvangt en geeft feedback aan collega's, ondersteunend en wetenschappelijk personeel en studenten. 6.3 Personeel- en organisatiebeleid Leidinggeven aan medewerkers van de vakgroep; geven van werkinstructies, bespreking voortgang en meewerken aan werving, selectie en beoordeling. Uitvoeren van het door het faculteitsbestuur vastgestelde HR-beleid binnen de eigen leerstoel en conform de CAO en centrale richtlijnen van de instelling, teneinde te zorgen voor een kwantitatieve en kwalitatieve bezetting van personeel voor de uitvoering van onderwijs- en onderzoekprogramma s. Deelnemen of leiding geven aan vergaderingen van commissies en werkgroepen. Medewerkers binnen de leerstoel op de hoogte houden van zaken die besproken worden in de commissie/werkgroep. Kernactiviteiten: bespreken van de professionele en academische ontwikkeling met medewerkers. Coachen en aansturen van medewerkers. Voeren van Resultaat- en Ontwikkelingsgesprekken met medewerkers in overleg met opleidingsdirecteuren en directeur(en) van onderzoekinstituten. Zorgdragen voor de werving en selectie van personeel. De medewerkers op de hoogte houden van zaken die besproken worden in de verschillende overlegorganen. Criteria 1. De medewerker heeft de Resultaat- en Ontwikkelingsgesprekken gevoerd met de onder hem/haar ressorterende medewerkers en hij/zij heeft zich verdiept in de carrièreperspectieven van deze medewerkers. 2. De medewerker heeft deelgenomen aan benoemingsadviescommissies- of andere commissies betreffende organisatie van onderwijs en onderzoek in de faculteit of universiteit 3. De medewerker heeft deelgenomen aan de RUG-training academisch Leiderschap. De medewerker heeft bijgedragen aan een goede sfeer en teamgeest en aan overleg en afstemming van taken binnen de vakgroep waarin hij/zij (mede)leidinggevende is. 4. De medewerker draagt effectief en efficiënt bij aan het goed laten verlopen van de onderwijs- en onderzoekprocessen waarbij deze is betrokken. Heeft aangetoond over organisatorische en leidinggevende kwaliteiten te beschikken binnen de leerstoelgroep, de vakgroep, de faculteit. [18]

In de bijlagen vindt u een samenvatting van de benoemingscriteria per functie (UD, UHD, HGL), aanvullende informatie over de benoemingsadviescommissie (BAC) en een overzicht van de competenties van belang voor de wetenschappelijke loopbaan en specifieke facultaire afspraken (4,5,6). Bijlage 7 geeft een samenvatting van de wijzigingen uit Tenure Track sinds 2012. [19]

Bijlage 1 Overzicht criteria Criteria voor aanstelling tot Universitair Docent (instroom in TT) Universitair Docent TT 1. De kandidaat is gepromoveerd. 2. De kandidaat beschikt over de kwaliteiten nodig voor excellent wetenschappelijk onderzoek, bij voorkeur blijkend uit een of meerdere publicaties in gerenommeerde, internationale tijdschriften (3-of-5 punts categorie in de SOMnormen) in het betreffende vakgebied. 3. De kandidaat beschikt over een relevant internationaal netwerk, bijvoorbeeld blijkend uit een verblijf aan een academische instelling buiten Nederland. Indien de kandidaat geen tijd in het buitenland heeft doorgebracht, worden afspraken gemaakt zodat deze enkele malen een periode van 2 tot 6 maanden in het buitenland verblijft, met als doel om een relevant internationaal netwerk op te bouwen. 4. De kandidaat beschikt over relevante onderwijscompetenties, blijkend uit goede beoordelingen of in ieder geval over een afgeronde docenttraining voor het hoger onderwijs (Basis Kwalificatie Onderwijs). Bij het ontbreken van een BKO behaalt de kandidaat deze binnen drie jaar na aanvang van de Tenure track. 5. De kandidaat beschikt over aantoonbare organisatorische kwaliteiten en uitstekende communicatieve eigenschappen. 6. De kandidaat is in staat om een voor de faculteit belangrijke deeldiscipline te ontwikkelen. [20]

Onderzoeksuitvoering Begeleiding promovendi Acquisitie 2e en 3e geldstroom Criteria voor de benoeming tot UHD/Adjunct hoogleraar 1. De medewerker heeft een hoogwaardige, duidelijke en productieve eigen onderzoekslijn ontwikkeld binnen het onderzoekprogramma van de faculteit, die potentie heeft voor een uitstekende beoordeling. 2. De medewerker functioneert goed in de faculteit en levert een significante bijdrage aan de uitvoering en coherentie van het onderzoeksprogramma en de organisatorische taken van de faculteit. 3. De medewerker beschikt over internationale ervaring, blijkend uit minimaal een half jaar succesvol (blijkend uit publicaties) verblijf aan een buitenlandse academische instelling. De medewerker begeleidt ten minste twee promovendi als co-promotor, of heeft deze begeleid tot aan de afronding van hun promotie. De medewerker heeft in de periode van UD (buiten en binnen Tenure track) ten minste eenmaal een substantiële onderzoek subsidie (bijvoorbeeld voor een promovendus- of postdocplaats) uit de 2e of 3e geldstroom verworven. Het gaat hierbij om een zelfstandig geschreven aanvraag, waarbij de medewerker als principal investigator (PI) optreedt. Publicaties 1. De medewerker heeft een hoogwaardige publicatielijst, die moet voldoen aan de criteria voor SOM fellow. Gemeten over de hele loopbaan heeft de medewerker twee vijfpunts- en twee driepunts publicaties en/of één vijfpunts publicatie (single-authored) en vier driepunts publicaties behaald. Hiervan dienen in ieder geval één vijfpunts en twee driepunts publicaties in de laatste zes jaren gepubliceerd of geaccepteerd te zijn. 2. Het belang van het onderzoek van de medewerker wordt door zijn/haar vakgenoten erkend, blijkend uit bijvoorbeeld: prijzen, onderscheidingen, lidmaatschap redactie internationale wetenschappelijke tijdschriften, uitnodigingen als gastspreker, deelname aan internationale commissies. Onderwijsuitvoering 1. De medewerker heeft het zelf ontwikkelde onderzoeksveld vertaald naar het onderwijs, bijvoorbeeld aan de hand van een vak in een (research-) master of een (keuze-) vak in de bachelor fase, passend binnen de omvang en inhoud van het vakkenaanbod van de faculteit, dit ter beoordeling van de opleidingsdirecteur. Criteria voor de benoeming tot Hoogleraar ( Full Professor) 1. De medewerker heeft een hoogwaardige, duidelijke en productieve eigen onderzoekslijn ontwikkeld binnen het onderzoeksprogramma van het onderzoekinstituut, dit blijkend uit externe beoordelingen (zoals onderzoekvisitaties). 2. De medewerker is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van een gezichtsbepalend onderzoeksprogramma. Buiten dat functioneert hij/zij goed in het onderzoekinstituut, en levert hij/zij een significante bijdrage aan de uitvoering en coherentie van het onderzoekprogramma en de organisatorische taken van de faculteit. 3. De medewerker onderhoudt internationale contacten en samenwerkingsverbanden, o.a. blijkend uit gezamenlijke publicaties en uit werkbezoeken. De medewerker heef in de zes jaar voorafgaand aan de beoordeling ten minste vier promovendi begeleid, als promotor of co-promotor. Ten minste twee van de vier promovendi zijn daadwerkelijk gepromoveerd, de overige(n) werken nog aan hun proefschrift De medewerker heeft in de afgelopen tien jaar ten minste tweemaal een substantiële onderzoek subsidie (bijvoorbeeld voor een promovendusof postdocplaats), uit de 2e of 3e geldstroom verworven. Het gaat hierbij om een zelfstandig geschreven aanvraag, waarbij de medewerker als principal investigator (PI) optreedt. 1. De medewerker heeft in de afgelopen reviewperiode (van ten minste twee en maximaal vier jaar) ten minste twee vijfpuntspublicaties of vier driepunts publicaties behaald. 2. De medewerker voldoet aan de criteria voor SOM fellow. 3. Het belang van het onderzoek van de medewerker wordt door zijn/haar vakgenoten erkend, blijkend uit bijvoorbeeld: prijzen, onderscheidingen, lidmaatschap redactie internationale wetenschappelijke tijdschriften, uitnodigingen als gastspreker, deelname aan internationale commissies. 1. De medewerker heeft het zelf ontwikkelde onderzoeksveld vertaald naar het onderwijs, bijvoorbeeld aan de hand van een vak in een (research-) master of een (keuze-) vak in de bachelor fase, passend binnen de omvang en inhoud van het vakkenaanbod van de faculteit, dit ter beoordeling van de opleidingsdirecteur. [21]