1 Geneesmiddelengebruik bij ouderen. Om algemene uitspraken te kunnen doen over geneesmiddelengebruik en in het bijzonder over dat bij ouderen wil ik U enkele resultaten tonen van een onder botika s op Curacao gehouden steekproef. Aselect werden 10 botika s gekozen uit de 27 openbare apotheken alhier. Een van de gekozen botika s hield in maart op te bestaan. Gegevens van de verstrekkingen op recept afgeleverd in de periode februari tot en met april 2001 werden verzameld. De halfverwege deze periode gesloten botika werd niet meegeteld. Om schattingen te maken voor geheel Curacao werd daarom de metingen bij de 9 botika s vermenigvuld met 26,5/9. N.B: Verstrekkingen in en uit het ziekenhuis blijven buiten beschouwing. Ten tijde van de steekproef was er ook een census. Van het CBS werden voorlopige resultaten verkregen en vergeleken met de steekproef. Op het hele eiland woonden 135.000 mensen als volgt verdeeld over 3 leeftijdsgroepen: Leeftijdsopbouw Aandeel 2001 Aandeel 1992 In steekproef 0-14 jaar 24,5 % 25,9 % 19,2% 15-64 65,1 66 63,8 65+ 10,4 8,1 16,8 In 1992 was de gemiddelde leeftijd 31,7 jaar in 2001 34,7 In de vierde kolom ziet U de leeftijdsopbouw van de patienten in de steekproef. Het moge duidelijk zijn, dat de groep 65plussers meer gebruik maakt van de diensten van een apotheek dan de overige bevolkingsgroepen. De Anatomisch Therapeutisch en Chemische Code wordt sinds 1969 gebruikt bij statistisch onderzoek naar geneesmiddelengebruik. De codes veranderen nog wel eens, vooral in de Hart en Vaatstelsel groep hebben zich verschuivingen voorgedaan door de introductie van nieuwe therapeutische groepen. De verstrekkingen in de steekproef werden ingedeeld metde ATC zoals deze gedefinieerd is sinds 1997 De grofste indeling, die we kunnen maken bij de classificering van de geneesmiddelen is het Anatomisch niveau. In de volgende tabel werden 3 groepen met elkaar vergeleken: A) Verstrekkingen aan ALLEN zoals in de gehouden steekproef B) Verstrekkingen aan ALLEN zoals in een steekproef op Curacao in 1995 C) Verstrekkingen aan 65PLUSSERS zoals in de gehouden steekproef A en B verschillen binnen de 1% marge niet van elkaar en worden gerepresenteerd in de eerste kolom. Anatomische groep. Allen in 95 en 01 Aandeel 65+ 01 Luchtwegen 20 8 Stofwisseling 14 16 Hart & Vaten 11 20 Huid 11 7 Beweging 11 10 C.Z.S. 10 7 Hulpmiddelen 7 12 Oog/ Oor 5 8 Antibiotica 4 2 Bloed 4 7 Geslachts org. 3 2 Hormonen 1 1
2 Bij de ouderen staan verstrekkingen van hart en vaat geneesmiddelen nummer 1 ook maken ze meer gebruik van incontinentiemateriaal / voeding dan alle patienten. Positief is dat ademhalen niet als een groot probleem wordt ervaren door ouderen. In het verdere verhaal zullen de getallen voor alle leeftijden niet meer ter sprake komen en gaan de gepresenteerde cijfers over 65plussers zonder expliciete vermelding. Voordat we verder gaan kijken naar wat ouderen aan geneesmiddelen gebruiken en hoevaak/veel wil ik eerst een scheiding gaan maken in relevante en niet relevante geneesmiddelen. Om dat te doen werd er naar het tweede niveau van de ATC code gekeken. Daar bevinden zich de therapeutische groepen Diuretica, Laxantia etc. Wanneer de verstrekkingen werden onderverdeeld op het tweede niveau bleek het te gaan om 96 verschillende therapeutische groepen. Sommige geneesmiddelen worden zelden verstrekt omdat het om zeldzame aandoeningen gaat (psoriasis, antiparasitaire middelen, tuberculostatica, etc.) Wanneer er in de steekproef niet meer dan 100 keer een middel in een therapeutische groep werd verstrekt dan bleef deze groep buiten beschouwing. En toen bleven er nog maar 48 groepen over. Verder werd er nog een subjectieve uitsluiting gedaan: V07 hulpmiddelen M02 wrijfmiddelen A11 vitamines D06 uitwendige antibiotica V06 voeding D algemene dermatologica A12 mineralen R01 neuspreparaten (decongestie) R02 bij keelpijn D03 wond en ulcus middelen D08 antiseptica A01 mond preparaten Middelen, die m.i. niet relevant zijn voor de gezondheid en die bijvoorbeeld in Nederland niet voor vergoeding door het ziekenfonds in aanmerking komen. Op deze manier werd in de steekproef alleen naar 36 therapeutische groepen gekeken. De verstrekkingen, in de steekproef, die NIET behoorden tot de 36 gekozen therapeutische groepen werden buiten beschouwing gelaten. Het aandeel van de geneesmiddelen, die buitengesloten zijn was in aantal R s 28 % In de steekproef werden 5.754 65plussers herkend. Na de uitsluiting zoals boven omschreven konden er 5.530 65plussers herkend worden. 214 ouderen 4% zijn door de keuze van therapeutische groepen buiten beschouwing gelaten. De volgende tabel geeft een representatie van de geneesmiddelen, op therapeutisch niveau, die door ouderen gebruikt worden. De groepen zijn gerangschikt op prevalentie. Dat getal geeft aan hoeveel van de 65plussers per 1000 65plussers wonende op Curaçao, een of meerdere geneesmiddelen, vallende onder die therapeutisch groep in 3 maanden tijd uit een openbare apotheek heeft verkregen. Kortom aantal gebruikers per 1000 65plussers. De berekening is n*26,5/9*0,72/13,208*1 = 0,16*n ATC Therapeutische groep prevalentie S01 Ophthalmologica 235 *M01 Anti-inflammatoire middelen, antirheumatica 229 B01 Antithrombotica 225 A10 Antidiabetica 175 C07 Betablokkers 174 C09 Renine-Angiotensine systeem 156 C03 Diuretica 137 C08 Calcium kanaal blokkers 133 *R05 Hoest- en verkoudheidsmiddelen 131 N05 Psycholeptica 119 A02 Antacida/Ulcus/Flatulentie 118 *A06 Laxantia 108
3 *N02 Analgetica 107 *R06 Systemische antihistaminica 106 *J01 Antibiotica 104 *D07 Uitwendige corticosteroiden 100 *D01 Antimycotica 73 C10 Antilipaemica 72 B03 Middelen bij anemie 65 C01 Cardiaca 57 C05 Vasoprotectiva 50 C04 Perifere vasodilatantia 41 G04 Urologica 39 R03 Middelen bij CARA /COPD 36 *A07 Antidiarrhoica 28 N07 Overige middelen centraal zenuwstelsel 26 N03 Antiepileptica 24 H03 Schildkliermiddelen 22 G03 Geslachtshormonen en stimulantia der genitalia 22 A03 Spasmolytica en parasympathicolytica 22 H02 Systemische coricosteroiden 21 M04 Jichtmiddelen 17 C02 Antihypertensiva 17 M05 Middelen bij bot-aandoeningen 16 N06 Psychoanaleptica 13 N04 Parkinsonmiddelen 12 N.B: De getallen zijn geschat en hebben op 95% confidentie niveau een marge van 10% aan beide kanten S02 heeft een prevalentie van 235 ± 23 m.a.w. ligt tussen de 212 en 258 De prevalentie van al deze groepen tesamen is 3.030 M.a.w. Er worden door de ouderen gemiddeld 3 soorten geneesmiddelen, met een verschillende therapeutische werking zoals boven omschreven gebruikt. Dit resultaat zegt helaas niets over de problemen, die er kunnen ontstaan bij het gelijktijdig gebruik van twee of meer geneesmiddelen gedurende langere tijd. Er kan echter opgemerkt worden dat de meeste geneesmiddelen binnen bovengenoemde therapeutische groepen geacht worden chronisch te worden gebruikt. De incidenteel geachte therapieën zijn boven met een * aangegeven. Laten we tabel 2 eens nader bekijken. Als we er vanuit gaan dat alleen diabetici Antidiabetica gebruiken dan kunnen we uit deze cijfers de prevalentie van Diabetis te weten komen. Bovenaan de lijst staan de oog middelen. Deze zijn niet specifiek voor een duidelijk ziektebeeld. Echter, binnen deze groep is een duidelijk ziektebeeld te herkennen, met een subtherapeutische code S01E Middelen bij glaucoom. Op deze manier kunnen de prevalenties van de volgende ziektebeelden berekend worden Aandoening Therapeutische groep Prevalentie Hart en Vaatziektes C 469 Diabetis A10 175 Glaucoom S01E 131 Maag lijden A02B 58 CARA / COPD R03 36 Epilepsie N03 24 Parkinson N04 12 Jicht M04 17
4 Voordat we verder gaan met beschouwingen over de aard van de gebruikte geneesmiddelen wil ik U wat cijfers laten zien over het meerdere geneesmiddelen gebruik per patient. Zoals al eerder opgemerkt wordt er gemiddeld 3 geneesmiddelen uit de therapeutische groepen door de patienten gebruikt. In de volgende grafiek kunt U zien hoe dat verdeeld is binnen de 65+ populatie in de steekproef: Door het invoeren van de groep 10 of meer is het gemiddelde wat lager geworden Gelukkig gaat het niet altijd om zware therapeutische interventies. Analgetica, Laxantia etc. zitten ook in de beschouwde therapeutische groepen. Als de vraag gesteld wordt of polyfaramcie bij ouderen op Curacao voorkomt moeten we met een volmondig ja antwoorden. Het gebruik is zeer zeker poly. Of dat terecht is en of de zegeningen van de medicatie omslaan in gevaar is moeilijker te beantwoorden. Helaas zijn er geen veel voorkomende combinaties te vinden. Hooguit bij de 2 middelen gebruikers zijn er populaire combinaties te vinden. Binnen de groep van 3 middelen gebruikers was een combinatie met 22 gebruikers het hoogst in aantal. Geen productieve analyse. Wat wel relevante aantallen oplevert is de vraag wat de overlap is tussen de therapeutische groepen: Een duidelijk voorbeeld hiervan is: Hoeveel patienten met hart medicatie gebruiken ook antidiabetica? Dit kan worden weergegeven in een Ven diagram
5 De percentages gelden voor de hele poulatie. 2% van de steekproef populatie gebruikten C en A10 en S01E De antidiabetica nader bekeken: patienten A10 Antidiabetica 100% (1092) A10A Parenteraal 27% (294) A10AB Insulines, snelwerkend 40 A10AC Insulines, middellang 60 A10AD Insulines, middellang + snel 218 A10B Oraal 79% (868) A10BA Biguaniden 343 A10BB Sulfonylureum verbindingen 683 A10BF Alpha glucosidase remmers 86 A10BX Antidiabetica, overigen 59 Het aantal insuline gebruikers van zowel insuline als orale antidibetica is beperkt tot 70 gebruikers dat is 6 % Metformine wordt vaak in combinatie met sulfonylureum verbindingen gebruikt. Deze combinatie wordt gezien als het eindstation van de orale bloedglucoseregulatie. Het blijken er 244 (71% van de metformine gebruikers) te zijn. Tesamen met de parenteraal insuline gebruikende ouderen zijn er in de steekproef 525 met ernstige diabetis mellitis. Dit geeft een prevalentie schatting van 86 (1/2 van diabetici) Van deze groep gebruikt 64% (336) ook geneesmiddelen uit groep Hart en Vaatstelsel. Dit is niet hoger 65% dan voor de gehele groep van antidiabetica gebruikers.
6 Hart en vaten medicatie bij diabetici nader bekeken De hart en vaat geneesmiddelen werden uitgesplitst op het therapeutisch niveau. De gele balken representeren de aantallen 65plussers en de groene balken het aantal diabetische 65plussers. De twee populaties zijn genormeerd op 100% Alle 65plussers tesamen 175% Diabetische 65plussers 194% Bij de diabetici wordt meer gecombineerd binnen de C groep. Het diuretica en betablokkers gebruik is gelijk in beide populaties de R.A.S. beïnvloeding is duidelijk hoger bij de diabetici. Conclusie: door de ouderen worden in 78% twee of meer geneesmiddelen tegelijkertijd gebruikt voor verschillende indicaties. Bijna 50% van de medicatie betreft ingrepen in het Hart en vaatstelsel. Van de antidiabetica gebruikers gebruikt 64% ook geneesmiddelen uit de hart en vaatgroep. Teunis Middelkoop mei 2001 Verkorte weergave van lezing geneesmiddelgebruik bij ouderen. Met behulp van de resultaten van een steekproef gehouden onder openbare apotheken te Curacao wordt aangetoond wat de meest voorkomende farmaceutische interventies bij ouderen zijn. Meer dan drie kwart van de ouderen gebruikt twee of meer geneesmiddelen tegelijkertijd voor verschillende indicatie gebieden. Antidiabetica en Hart en vaatmiddelen worden nader bekeken.