Westvoorne Vogelwerende voorziening Trafostation Ommeloopweg Tinte Ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 101502.17477.00 31-10-2012 definitief projectleider: opdrachtgever: mw. drs. J.P. Zevenbergen-Herweijer Joulz, onderdeel van Eneco
Inhoud 1. Inleiding 3 1.1. Aanleiding 3 1.2. Ligging Plangebied 3 1.3. Leeswijzer 4 2. Beschrijving van het project en de ruimtelijke situatie 5 2.1. Projectgebied 5 2.2. Het bouwplan 7 2.3. Landschappelijke inpassing 7 2.4. Ruimtelijke aspecten 7 3. Milieu- en overige aspecten 9 3.1. Toetsing aan het beleid 3.2. Toetsing aan omgevingsaspecten 9 9 4. Economische uitvoerbaarheid 11 5. Afweging en conclusie 13 Adviesbureau RBOI 101502.17477.00
2 Inhoud 101502.17477.00 Adviesbureau RBOI
1. Inleiding 3 1.1. Aanleiding In 2007 is een ruimtelijke onderbouwing opgesteld voor de vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO van het toen nog geldende bestemmingsplan Landelijk gebied Oostvoorne voor de realisering van een 150 kv-trafostation aan de Ommeloopweg in Tinte. Het trafostation is inmiddels gerealiseerd. Joulz heeft het voornemen om een vogelwerende dakconstructie op het trafostation te realiseren. Omdat deze aanpassing niet mogelijk is op basis van het huidige bestemmingsplan Landelijk Gebied Westvoorne, zal een planologische procedure moeten worden opgestart. Het gemeentebestuur is in principe bereid om medewerking te verlenen en een omgevingsvergunning te verlenen voor afwijken van het bestemmingsplan op basis van artikel 2.12 lid 1 onder a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Voor de motivering van het besluit om af te wijken van het bestemmingsplan is een goede ruimtelijke onderbouwing nodig. Met deze beknopte ruimtelijke onderbouwing is hierin voorzien. Voor de opbouw van deze notitie is waar mogelijk de opbouw van de eerder opgestelde onderbouwing gevolgd. De onderbouwing gaat alleen in op de beleidsmatige en milieuaspecten van de gewenste aanpassing. Voor het overige blijft de ruimtelijke onderbouwing Trafostation Ommeloopweg Tinte uit 2007 van toepassing. 1.2. Ligging Plangebied De locatie waarop deze ruimtelijke onderbouwing betrekking heeft, is gelegen in het oostelijke gedeelte van het buitengebied van de gemeente Westvoorne. Het gebied ligt ten oosten van Tinte en ten zuidwesten van de kern Brielle en wordt aan de westzijde begrensd door de Ommeloopweg. De ligging van de locatie is op figuur 1.1 weergegeven. Adviesbureau RBOI 101502.17477.00
4 Inleiding Figuur 1.1 Ligging projectgebied 1.3. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de huidige situatie van het projectgebied en zijn omgeving, wordt het project beschreven en wordt een beeld geschetst van de toekomstige ruimtelijke situatie. In hoofdstuk 3 vindt de toetsing van het project aan de milieu- en overige aspecten plaats. Hoofdstuk 4 bevat de economische uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 5 geeft de afweging van de verschillende belangen weer en bevat de eindconclusie. 101502.17477.00 Adviesbureau RBOI
2. Beschrijving van het project en de ruimtelijke situatie 5 2.1. Projectgebied Het projectgebied is de bestaande locatie van het trafostation (zie figuur 2.1). Het projectgebied is gelegen in het gebied Tinte-Vierpolders in het buitengebied van de gemeente Westvoorne, vlakbij de bebouwde kom van Brielle. De locatie ligt aan een doodlopende zijweg van De Rik. Het projectgebied wordt omgeven door gebieden met een aantal uiteenlopende functies. Ten noorden van het projectgebied bevindt zich een aantal woningen met bijbehorende tuinen. In de nabijheid van deze woningen, ten noorden van De Rik, in de polder Rugge, zijn verschillende glastuinbouwbedrijven gevestigd. Ten noordwesten van het projectgebied ligt het glastuinbouwintensiveringsgebied Tinte. Ten zuiden van de locatie van het trafostation bevindt zich een gasontvangststation. Het gasontvangststation ligt naast een klein bosperceel Het zuidelijke deel van het projectgebied bestaat verder overwegend uit onbebouwde gronden, die in agrarisch gebruik zijn. Figuur 2.1 Ligging projectgebied Adviesbureau RBOI 101502.17477.00
6 Beschrijving van het project en de ruimtelijke situatie Bovenkant bestaande constructie Plattegrond dak Gevel as A en B Gevel as 1 en 3 Doorsnede as 2 Figuur 2.2 Bouwplan 101502.17477.00 Adviesbureau RBOI
Beschrijving van het project en de ruimtelijke situatie 7 2.2. Het bouwplan Het bouwplan bestaat uit het aanbrengen van een vogelwerende dakconstructie op de bestaande trafocellen (zie figuur 2.2). De constructie bestaat uit stalen buisprofielen en een polyethyleen net. De huidige hoogte van de trafocellen is 6,66 meter. Door het aanbrengen van de voorziening wordt het bouwwerk in totaal 8,55 meter hoog. Het aanbrengen van de vogelwerende constructie is nodig om te voorkomen dat vogels nestelen op het trafogebouw. 2.3. Landschappelijke inpassing Het terrein is vrijwel geheel onttrokken aan het zicht vanaf de openbare weg door groen en bomen. Het terrein ligt aan een doodlopende weg. De groene afscherming is hoger dan de toename in bouwhoogte, zodat de landschappelijke inpassing gewaarborgd is. 2.4. Ruimtelijke aspecten De gebouwen op het terrein hebben een bouwmassa die niet onevenredig groot is waaruit zou blijken dat de ruimtelijke omgeving schade zou ondervinden. Op een bestaande installatie wordt een vogelwerende voorziening aangebracht in de vorm van een stalen frame met netten. De kleurstelling is sober. Het geheel is functiol en ruimtelijkstedenbouwkundig aanvaardbaar. Adviesbureau RBOI 101502.17477.00
8 Beschrijving van het project en de ruimtelijke situatie 101502.17477.00 Adviesbureau RBOI
3. Milieu- en overige aspecten 9 3.1. Toetsing aan het beleid Er zijn geen beleidsmatige belangen van overheden in het geding. Het project is noodzakelijk voor functioneren van de elektriciteitsvoorziening. Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Geconcludeerd wordt dat het beleid van rijk, provincie en gemeente het verlenen van een omgevingsvergunning niet in de weg staat. 3.2. Toetsing aan omgevingsaspecten In onderstaande tabel is het project getoetst aan relevante milieu-aspecten. De voorziening is vanuit een goede ruimtelijke ordening en vanuit de sectorale wetgeving inpasbaar op de locatie. Nader onderzoek is in het kader van deze procedure niet noodzakelijk. aspect kader beoordelingsaspect Relevant 2 2 1. bodemkwaliteit Besluit bodemkwaliteit 2. archeologie Archeologische beleidskaart Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit. De ontwikkeling mag niet leiden tot aantasting van archeologische waarden. 3. water watertoets Heeft de ontwikkeling effect op de waterhuishouding? 4. relatie met 5. wegverkeerslawaai omliggende (bedrijfs)functies bedrijfs-/milieuzonering Wet geluidhinder Zijn in de nabijheid gevoelige bestemmingen gelegen? Is geluidsbelasting voor geluidsgevoelige toelichting / aandachtpunten De voorziening leidt niet tot ingrepen in de grond. Bodemonderzoek is niet noodzakelijk. In 2007 is geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie. Omdat er geen bodemverstorende activiteiten plaatsvinden is archeologisch onderzoek niet van toepassing. In 2007 is geconcludeerd dat archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. Het gebouw heeft geen negatieve gevolgen voor de waterkwaliteit en de oppervlakte aan verharding mt niet toe. Voor de bouw van de constructie worden duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toegepast. Daarom is afgezien van watertoetsoverleg. De voorziening leidt niet tot een toename van de geluidsbelasting op geluidsgevoelige objecten in de omgeving. Het trafostation is geen gevoelige functie. Adviesbureau RBOI 101502.17477.00
10 Milieu- en overige aspecten functies minder dan 48 db? 6. verkeer CROW De ontwikkeling mag niet leiden tot 7. parkeren CROW/ gemeentelijk 8. externe veiligheid e normen Besluit externe veiligheid inrichtingen 9. luchtkwaliteit Wet luchtkwaliteit 10. ecologie Natuurbeschermingsw et 1998 11. kabels en leidingen Flora- en faunawet Bro ontwrichting van het verkeerssysteem. Er moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico? Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit? Is er sprake van significant negatieve effecten? Is er sprake van aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen? Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig? ja ja De nieuwe ontwikkeling leidt niet tot extra belasting van de omliggende wegen. Het project leidt niet tot extra parkeerbehoefte. Het project leidt niet tot extra risico s. In 2007 is geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering voor de ontwikkeling van het trafostation vormt. De ontwikkeling leidt niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Het plangebied ligt niet in een beschermd natuurgebied. Daarom is dit aspect niet aan de orde. Het project voorziet niet in verwijdering van beplanting. Om vogels te weren wordt een voorziening aangebracht. Deze voorziening is noodzakelijk voor het functioneren van het station. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te laten plaatsvinden kan verstoring van broedende vogels worden vermeden. Indien er op deze wijze gewerkt wordt is er geen sprake van overtreding van de verbodsbepaling in de Flora- en faunawet en is geen ontheffing nodig. De vogelwerende voorziening op het trafostation is noodzakelijk voor het functioneren van het station. De voorziening levert geen belemmeringen op voor de in de omgeving liggende leidingen. 101502.17477.00 Adviesbureau RBOI
4. Economische uitvoerbaarheid 11 Door de gemeente gemaakte plankosten moeten kunnen worden doorberekend aan de initiatiefnemer. Het project is een particulier initiatief. De uitvoeringskosten betreffen de bouw van een vogelwerende voorziening. De financiering hiervoor wordt gedragen door de aanvrager. Hiervoor zijn voldoende middelen beschikbaar. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarop de grondexploitatieregeling van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing is. Het vaststellen van een grondexploitatieplan is daardoor niet aan de orde. Adviesbureau RBOI 101502.17477.00
12 Economische uitvoerbaarheid 101502.17477.00 Adviesbureau RBOI
5. Afweging en conclusie 13 Hoewel de nieuwe functie van het projectgebied afwijkt van het vigerend bestemmingsplan, is het project, gelet op ruimtelijk-stedenbouwkundige aspecten, ruimtelijk aanvaardbaar. In 2007 is vrijstelling verleend voor de realisatie van het trafostation. Destijds was nog geen rekening gehouden met een vogelwerende voorziening op de bestaande trafocellen. Deze blijkt noodzakelijk voor het functioneren van het station. De dakconstructie met stalen buizen en een net is ruimtelijk goed inpasbaar en leidt niet tot onevenredige aantasting van de omgeving. Het terrein is immers vrijwel geheel uit het zicht onttrokken door groen. Ook de overige in deze onderbouwing behandelde aspecten vormen geen belemmering voor het plan. Door de realisering van het bouwplan worden geen andere belangen onevenredig geschaad. De conclusie is dan ook dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening en dat daarom medewerking kan worden verleend aan de beoogde ontwikkeling. Adviesbureau RBOI 101502.17477.00