Ik spreek Nederlands met Mitsi en haar vrienden.
Préambule Ik spreek Nederlands met Mitsi en haar vrienden est un fichier destiné aux élèves de l'école primaire, utilisable au cycle 2 et au cycle 3. Il n'est pas une méthode d'apprentissage du néerlandais mais un outil complémentaire à utiliser conjointement à toute méthode choisie. Son objectif est de permettre un enrichissement progressif du vocabulaire de base. Ik spreek Nederlands met Mitsi en haar vrienden aborde plus de 30 thèmes de la vie courante. Tous les mots choisis sont illustrés ; en effet, les images captent l'attention et facilitent la compréhension. Il propose un référentiel que les enfants auront à leur disposition pour faciliter la traduction du français en néerlandais et du néerlandais en français. Les mots (noms, adjectifs, verbes et prépositions) répertoriés sont classés par thèmes. Les fiches Mots fléchés et mots cachés et les fiches Jeux offrent la possibilité de varier les occasions d'apprentissage par une approche plus ludique. Le fichier Ik spreek Nederlands met Mitsi en haar vrienden comporte 4 clefs d'entrée : un sommaire en début du dossier qui reprend les thèmes classés (chacun est représenté par une icône qui l'identifie), une table des matières plus détaillée avec renvoi aux fiches, un index néerlandais, un index français.
Thematisch uitgebeeld woordenboek Imagier thématique illustré
Op school (1) A l école In de boekentas Dans le cartable de balpen le bic het blad la feuille het boek le livre de boekentas le cartable de gom la gomme het karton le carton het kleurpotlood le crayon de couleur de lat la latte de map la farde de passer le compas het pennenzakje la trousse het penseel le pinceau het plakband le papier collant het potlood le crayon de potloodslijper le taille-crayon de ringmap le classeur de schaar les ciseaux de lijm / de plakstift la colle het schrift le cahier I 4
De getallen Les nombres Van 0 tot 20 30 dertig Van 21 tot 99 En nog meer 40 veertig 100 = honderd 50 vijftig 200 = tweehonderd 300 = driehonderd 400 = vierhonderd 500 = vijfhonderd... 60 zestig 35 63 70 zeventig 80 tachtig = vijfendertig achtenveertig = 48 = drieënzestig tweeëntachtig = 82 1 000 = duizend 2 000 = tweeduizend 3 000 = drieduizend 4 000 = vierduizend 5 000 = vijfduizend... 90 negentig I 16
De sporten Les sports (de) atletiek l'athétisme (de) autosport le sport automobile (het) basketbal le basket-ball (het) boksen la boxe (het) golf le golf (het) judo le judo (het) kayakken le kayak (de) motorsport le motocyclisme (het) paardrijden l'équitation (het) schermen l'escrime (het) skiën le ski (het) tafeltennis le tennis de table (ping-pong) (het) tennis le tennis (het) turnen la gymnastique (het) voetbal le football (het) volleybal le volley-ball (het) wielrennen le cyclisme (het) windsurfen la planche à voile (het) schaatsen le patinage (het) zwemmen la natation I 34
Kruiswoordraadsels en woordzoekers Mots fléchés et mots cachés
Kruiswoordraadsel : De klas 1 1. Schrijf de juiste letter of het juiste cijfer. 2. A RAAM BORD KAST Vul de uitgebeelde woorden in het rooster in. B DEUR BANK KRIJT C D E F TAFEL STOEL SPONS LAVABO RADIATOR BOEKENREK 1 2 3 4 5 6 M 5
Woordzoeker : De klas 1 1. 2. Schrap de woorden die hier boven uitgebeeld zijn. Zoek en omcirkel de aftgebeelde woorden. RBREBOEKENREKKERBOEKENREKKNBOE SPNSPONSSPONSSSOPOPOSPONSSOPN JIKRIJKRIJTTIJKRIJTTKKIKIKRIJTTJIJ KSTKTAKSTKASTTKKAKSTKASTKKKAST RDTDAIAOTORRADIATORROORADIATORI STOELLESTOELLSOLESOTSSTOELLSOT BDBORDDBRODDDBORDDDOBORDDBORD BKKANABANKKAKKBNANNKBANKKABNA MAARAAMRAMRAAMMARRAMRAAMMARA REDEURRDEURRDDREUREUDDUERDEUR TELTAFELLLATTTATAFELLATLLEFELAT LAAOVOOBVALAVABOOLOLOVALAVABOL R A L D I A T B B S E K I R J P O R A D E U R A O P K E R A T A S P V O N T S N B O R D K D L O A K A S T A V K O N I N S I A N O B B O S F E B E S J R R A A M P B O E K E N R E K T E N T A D S S T O E L L K K T E K O O S E N S S S T R O R E N R S P R R I M 6
Oefeningen Exercices
Op school 1 : de? het? Schrijf de nummers op de juiste plaats, vul dan de huizen in. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 de boekentas blad gom bord verf trap klok krijt kind potlood 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 spons doos raam tekening vulpen boekenrek lijm schrift lawaai penseel het E 1
Op school 4 : Mitsi denkt na. Kijk naar de tekening, kruis de juiste zin aan en kleur dan de tekening. O Leo slaapt in de klas. O Leo eet in de refter. O Leo schrijft op het bord. O Leo veegt het bord af. O Nina knipt het papier. O Nina schrijft op het blad. O Lola zwemt in de turnzaal. O Lola zwemt in het zwembad. O Nina et Leo babbelen te veel. O Nina et Leo luisteren naar de les. O Leo legt de oefening uit. O Leo steekt de vinger op. O Leo loopt onder de plint. O Leo springt over de plint. O Samira gaat naar boven. O Samira gaat naar beneden O Mitsi onderstreept de datum. O Mitsi schrijft de datum. O Glenn is niet geslaagd voor zijn examen. O Glenn is geslaagd voor zijn examen. E 4
Boodschappen doen 1 : Mitsi denkt na. 1. Mitsi heeft 2. Schrijf de juiste nummer 1. sla 2. yoghurt 3. meel 4. suiker 5. croissant 6. olie 7. zout vergeten. Schrijf de juiste nummer. 1. een fruitsap 2. koffie 3. ontbijtgranen 4. een sneedje brood 5. een wafel 6. een kopje koffie 7. melk 8. jam vul dan in. Mitsi heeft 1. gesneden brood 2. een appel 3. limonade 4. een boterham 5. een bord soep 6. een glas 7. een gebak 8. een mes 1. jam 2. honing 3. eieren 4. brood 5. ham 6. melk 7. stokbrood vergeten. E 21
Toets 8 : Mitsi denkt na. Lees de zin, kleur de juiste tekening en doorstreep de andere. Mitsi heeft het koud. De lade is open. De speelgoedkoffer is leeg. Het vliegtuig stijgt op. De deur is open. Het is een nieuwe zetel. Het vriest. Er is mist./ Het is mistig. De vuilnisbak is vol. De auto slaat linksaf. E 54