Oan Provinsjale Steaten



Vergelijkbare documenten
Oan Provinsjale Steaten

Oan Provinsjale Steaten

Oan Provinsjale Steaten

Oan Provinsjale Steaten

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL HET ANKER

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP WILLEM VAN ORANJE

Oan Provinsjale Steaten

Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW Geacht schoolbestuur,

Oan Provinsjale Steaten

Inhoudsopgave. Deel A Kengetallen en terugblik op het afgelopen schooljaar. Deel B Doelstellingen en jaarplan. Inleiding. School. 1.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. Het Veldboeket

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE DOM HELDER CAMARA

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. basisschool De Fontein

RAPPORT VAN BEVINDINGEN

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool Willem-Alexander

analyse van de opbrengsten.

Jaarverslag DE DELTA

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij basisschool Op De Hoeksteen

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE LOCKAERT

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij p.c.b.s. Ds. Hasperschool

KWALITEITSKAART. Scan opbrengstgericht besturen. Opbrengstgericht werken vraagt om opbrengstgericht besturen. Waarom deze scan?

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij CBS De Vlinderboom

Opbrengstgericht werken (OGW)

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP MONTESSORISCHOOL SPIJKENISSE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL SEGHWAERT LOCATIE DE SPRINGPLANK

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hoeksteen

KWALITEITSAKKOORD BASISONDERWIJS DRENTHE 2010 en 2011

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. Basisschool De Enk

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS MOLENBEEK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. basisschool De Pelikaan

Vrijeschool RotterdamWest

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL JOHANNES PAULUS

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. Geref.b.s. Dr. K. Schilder

KWALITEITSAKKOORD BASISONDERWIJS PROVINCIE GRONINGEN 2010 en 2011

Onderzoeksnummer : Datum schoolbezoek : 27 maart 2012 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op 25 april 2012.

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij De Richtingwijzer

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE BOOGURT

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. De Berkenhorst

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. Leeuwenhartschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. Basisschool Het Hoge

Opbrengstgericht werken (OGW)

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CHR. BASISSCHOOL "MAX HAVELAAR" LOC. VOORSTRAAT

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP KATHOLIEK BASISONDERWIJS HENGELO-ZUID

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP C.B.S. ROEMTE

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VERIFICATIEONDERZOEK SPECIAAL BASISONDERWIJS. s.s.b.o. De Kameleon

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OBS DE SPRINGSCHANS

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. : Kallenkote

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL 'DE TOUWLADDER'

: Capelle aan den IJssel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. cbs Koningin Juliana

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij. basisschool De Meander

Oan Provinsjale Steaten

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DELFTSCHE SCHOOLVEREENIGING

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD

Telefoon: Fax:

Jaarverslag Basisschool St. Catharina Haastrecht

Oan Provinsjale Steaten

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL EDITH STEIN

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. Basisschool Pius X

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL ROALD DAHL

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP CBS 'DE HOEKSTEEN'

VERSLAG VOORTGANGSGESPREK. obs De Fuik

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE HORIZON

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Basisschool De Hove

obs Willem Eggert Herstelonderzoek

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP SAMENWERKINGSSCHOOL DE AQUAREL

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Adriaan van den Ende

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. KWALITEITSONDERZOEK BIJ c.b.s. H. de Cock

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE TOUWLADDER

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Anne Frankschool

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij St. Bernardus

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. de Teldersschool

RAPPORT VAN BEVINDINGEN TUSSENTIJDS KWALITEITSONDERZOEK. De Notenkraker

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. obs De Horn

Plaats BRIN-nummer Onderzoeksnummer Datum schoolbezoek Rapport vastgesteld te Utrecht op

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL HET KRUISPUNT

Omdat elk kind telt en groeit met plezier ; dat is de titel van het strategisch beleidsplan van onze Stichting Proo.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK HAVO

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij De Berkenhorst

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL JAN PIETERSZOON COEN

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE ARK

Oan Provinsjale Steaten

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij obs De Zonnewijzer

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. : De Toermalijn. Onderzoeksnummer :

Onderzoek pilots opbrengstgericht leiderschap

RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR DE KWALITEITSVERBETERING BIJ

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. o.b.s. Het Groene Hart

Onderwerp en positionering van de beleidsdoorlichtingen In de beleidsdoorlichtingen van de ADR staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal:

EarlyBird, voor meer, vroeger en beter Engels. Inhoud en werkwijze bij de visitatie voor erkenning als EarlyBird-school

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP DE DALTONSCHOOL

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Onderzoek naar de kwaliteitsverbetering bij. Basisschool De Achtbaan

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij o.b.s. Brunwerd

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. De Wereldboom

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. obs De Zeester

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL H. HART

Tussentijds kwaliteitsonderzoek bij

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL ST.-WILLIBRORDUS

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP ISLAMITISCHE BASISSCHOOL AS SOEFFAH

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP OEC.BS. DE VLIEGER

Transcriptie:

Oan Provinsjale Steaten Gearkomste : 3 novimber 2010 Wurklistnûmer : 03B Beliedsprogramma : Boppeslach Ofdieling : KTU Behanneljend amtner : T. Willemsen, N. Osinga Tastel : 665602 5057 Registraasjenûmer : 00907714 Primêr nûmer : Ûnderwerp : Slotfaze Boppeslach 2011-2014 Taheakke : Notysje Boppeslach: een tijdelijk provinciaal project Begruttingswiziging om it mei betingsten yn de begrutting opnommen budzjet Yntinsivearring Boppeslach 2011-2013 frij te jaan. Oanlieding / Beliedsramt (* foech, wetlik ramt, rol PS) : Wy binne op it mêd fan de útfiering wat de Nota Boppeslach oanbelanget dwaande mei it fjirde projektjier foar de Boppeslach 1 skoallen en mei it twadde projektjier foar de Boppeslach 2 skoallen. It is no tiid om de stân fan saken op it mêd fan de útfiering en de resultaten oan de oarder te stellen. Yn it ramt fan dizze diskusje jouwe wy ek ynformaasje oer de moasjes en amendeminten dy t Provinsjale Steaten op 18-03-2009 en 24-06-2009 yntsjinne hawwe. De ynformaasje is werjûn yn de taheakke notysje: Boppeslach: een tijdelijk provinciaal project. Koarte gearfetting : Hoewol wy al in ein op streek binne, is it net sa dat wy op dit stuit de doelstellingen fan Boppeslach al realisearre hawwe. De kwaliteit fan it Fryske basisûnderwiis stiet noch net yn de top trije en de omslach nei in mear prestaasjerjochte kultuer is noch folop geande. Taljochting : De essinsje fan Boppeslach is it realisearjen fan in bettere kwaliteit fan it Fryske basisûnderwiis troch oanwiisbere bettere learlingprestaasjes. Dat freget yn de skoallen om in kultueromslach nei in prestaasjerjochte kultuer. Út de ûnderwiiskundige literatuer docht bliken dat sa n omslach 1

6 oant 8 jierren duorret. Der wurde lykwols no al dúdlike ferbetterings yn it ûnderwiisfjild sichtber; stadichwei nimt it tal tige swakke en swakke skoallen ôf en nimt it tal skoallen mei yntegraal taalbelied ta. Dizze ûntjouwing jout oan dat wy prate meie fan in suksesfolle oanpak. Dochs is it net sa dat wy op dit stuit de doelstellingen fan Boppeslach al realisearre hawwe. De kwaliteit fan it Fryske basisûnderwiis stiet ommers noch net yn de top trije. In fierdere ynset is dan ek fan neden om dit doel yn 2015 berikke te kinnen. Dat betsjut ek dat wy de útfiering fan Boppeslach no net stopsette kinne. De prestaasjerjochte kultuer mei yn de skoallen dan wol adoptearre wêze, hja binne noch folop dwaande om de ynpassing fan dizze kultuer te realisearjen (sjoch de taheakke notysje). Yn de taheakke notysje binnen de aksjes ferwurke wêrút bliken docht dat wy foldogge oan de rânebetingsten dy t Provinsjale Steaten steld hawwe oan beslútfoarming oer it ferfolch fan de útfiering fan de nota Boppeslach. (sjoch ek de taheakke D foar in folslein oersjoch fan dizze moasjes en amendeminten en ús reaksje dêrop). Ljouwert, 14-09-2010 Deputearre Steaten fan Fryslân, J.A. Jorritsma, foarsitter Drs. A.J. van den Berg, siktaris 2

WIZIGE FERSY BESLÚT NR. : PROVINSJALE STEATEN fan FRYSLÂN Nei it lêzen fan it útstel fan Deputearre Steaten fan Fryslân fan 14-09-2010, nr. 00907714 Oerwagende dat : It is tige wichtich dat de projektskoallen en de skoallebestjoeren foar Boppeslach foldwaande tiid krije foar in duorsume ferbettering fan de kwaliteit fan it Fryske basisûnderwiis. Beslute : A. De notysje Boppeslach een tijdelijk provinciaal project foar kundskip oan te nimmen. B. de finansjele konsekwinsjes ôf te weagen by de begrutting 2011. Sa feststeld troch Provinsjale Steaten Fan Fryslan yn harren iepenbiere gearkomste fan 3 novimber 2010,, foarsitter, griffier 3

BOPPESLACH: een tijdelijk Provinciaal project gericht op duurzame kwaliteitsverbetering van het Friese basisonderwijs 1. DOEL VAN DE NOTITIE In deze notitie geven wij Provinciale Staten op een aantal belangrijke thema s informatie over de uitvoering en de resultaten van de nota Boppeslach (door PS vastgesteld in november 2006). De informatie heeft ook betrekking op de moties en amendementen die in maart 2009, bij de behandeling van de notitie intensivering Boppeslach door de Staten zijn ingediend en door ons zijn overgenomen. Op basis van de informatie gaan wij in de laatste paragraaf nader in op het vervolg van Boppeslach voor de periode 2011 2015. De opzet van de notitie is beknopt van aard, uitgebreidere informatie is in de bijlagen te vinden. 2. DE ESSENTIE VAN BOPPESLACH De nota Boppeslach heeft tot doel de kwaliteit van het Friese basisonderwijs op de terreinen onderwijskundige kwaliteit en integraal taalbeleid te verbeteren. Dit moet vooral blijken uit een verbetering van de leerprestaties. In 2015 zou de kwaliteit van het Friese basisonderwijs tot de top drie van ons land moeten behoren. Om dat te bereiken moet er in het Friese basisonderwijs een professionele prestatiegerichte cultuur worden gerealiseerd. Deze professionele cultuur vereist een goed pedagogisch klimaat als fundament. Een leerling kan pas goed presteren als hij goed in zijn vel zit en er sprake is van een veilig en ordelijk klimaat op de school. Uit gegevens van de onderwijsinspectie is bekend dat het pedagogisch klimaat van de Friese basisscholen over het algemeen goed is. Naast integraal taalbeleid en onderwijskundige kwaliteit is er in de nota ruimte voor: 4

Het uitvoeren van monitoring en onderzoek om na te gaan wat de effecten van het Provinciaal beleid zijn. Deze functies worden uitgevoerd door Buro Boppeslach (interne monitoring en evaluatie) en de Fryske Akademy (onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek) Het realiseren van goede zorg in en om de school in het kader van brede scholen. In totaal hebben 21 gemeenten uit dit deelbudget subsidie ontvangen en is de mogelijkheid voor nieuwe aanvragen per mei 2009 beëindigd. De investeringen in het kader van de nota Boppeslach zijn tijdelijk van aard (2007 2015). De Provincie Fryslân heeft formeel namelijk geen taak op het terrein van de kwaliteit van het primair onderwijs. Op basis van de door onderzoek aangetoonde ernst van de onderwijsachterstanden in het Friese basisonderwijs en het algemene belang van een goede kwaliteit van dit onderwijs hebben Provinciale Staten in november 2006 ingestemd met een tijdelijke investering in de kwaliteit van het Friese basisonderwijs. Bij het concretiseren van deze tijdelijkheid in een aantal schooljaren is het van belang op te merken dat uit de onderwijskundige literatuur blijkt dat het realiseren van een cultuuromslag in het onderwijs zes tot acht jaar vergt. In dat perspectief zijn de hoofddoelstellingen van de nota voor het jaar 2015 geformuleerd. 3. DE UITVOERING VAN DE NOTA BOPPESLACH. In deze paragraaf gaan we na hoe de nota Boppeslach tot nu toe is uitgevoerd. In de eerste plaats geven we wij aan wat -naast de investeringen van de Provincie- de bijdragen zijn van Rijk, schoolbesturen en gemeenten. Vervolgens besteden we aandacht aan enkele aspecten van de uitvoering van het integraal taalbeleid. We vermelden het commitment vanuit de NHL Pabo. In deze paragraaf komen de moties en amendementen van Provinciale Staten t.a.v. de uitvoering van de nota Boppeslach (PS 18 maart 2009) integraal aan de orde, in een slotparagraaf vatten we dit thema nog eens kort samen. 3.1 De bijdragen van Rijk, gemeenten en schoolbesturen De specifieke bijdrage van het Rijk is nader uitgewerkt in het Kwaliteitsakkoord Basisonderwijs Fryslân. In het kader van dat akkoord zetten wij een groeiproces in gang waarin de scholen worden gestimuleerd om in toenemende mate zelfstandig een eigen kwaliteitsbeleid te voeren. De doelgroep wordt vooral gevormd door de zeer zwakke en zwakke scholen. De staatssecretaris is zeer tevreden over de mogelijkheid om de financiële bijdragen van Rijk, Provincie, schoolbesturen en gemeenten te stapelen. Zo kunnen tijdelijk forse investeringen worden gedaan in de kwaliteit van het Friese basisonderwijs. In deze gezamenlijke aanpak is een korting vanuit het Rijk op haar bijdragen, omdat de Provincie en gemeenten tijdelijk extra bijdragen leveren, dan ook niet aan de orde. (motie 1; PS 18 maart 2009). Het Rijk levert een bijdrage van 500.000,-- aan de verbetering van de onderwijskundige kwaliteit en 300.000,- voor de nascholing van leraren op het terrein van het onderwijs in de Friese taal. Dit bedrag komt bovenop de reguliere bijdrage vanuit het Rijk; hoewel het lastig is aan te geven hoe hoog die reguliere bijdrage precies is. 5

Op het terrein van de bijdragen van schoolbesturen hebben we binnen hetzelfde kwaliteitsakkoord al de nodige ervaring opgedaan met een cofinancieringsregeling tussen Rijk en schoolbesturen. Een deel van de schoolbesturen vindt dat de eigen bijdrage, die als voorwaarde wordt gesteld om van de betreffende rijksregeling gebruik te kunnen maken, relatief hoog is. Daarom heeft een aantal schoolbesturen vervolgens afgezien van deelname aan de door het Rijk voorgestelde verbeterprojecten. Schoolbesturen geven aan niet voldoende financiële ruimte te hebben om, naast de reeds bestaande financiële inspanningen in het kader van kwaliteitsverbetering in brede zin, de gewenste cofinanciering te kunnen realiseren. Schoolbesturen besteden naar inschatting tenminste al 1 miljoen aan kwaliteit in brede zin, d.w.z. aan taakuren, methoden & middelen, professionalisering, begeleiding etc. Ze droegen in het schooljaar 2009-2010 bijna 900.000,- bij aan projecten in het kader van Boppeslach. Gelet op deze ervaringen en de financiële bijdrage die schoolbesturen al leveren, komen we tot de conclusie dat een cofinancieringregeling binnen Boppeslach niet wenselijk is. (amendement 2 en motie 3; PS 18 maart 2009) Het realiseren van een goede borging van een kwaliteitsverbetering vraagt in eerste instantie om een goede doorleving van de problematiek van de school, waardoor de leden van het team ook eigenaar worden van de problematiek. Dit proces is een goede basis voor de realisatie van een goede borging in het gedrag van de leraren, locatiedirecteuren en besturen, omdat het gebaseerd is op intrinsieke motivatie. Het is essentieel dat de schoolteams en de besturen zelf het belang van een goede onderwijskwaliteit ervaren en op basis van draagvlak daar ook zelf mede in willen investeren. Aan het begin van het schooljaar 2010-2011 zullen we deze borging nader stimuleren door het ondertekenen van een intentieverklaring met alle schoolbesturen. Daarin geven de schoolbesturen aan dat zij duurzaam zullen blijven investeren in de kwaliteit van hun scholen, ook nadat de Provincie de financiële ondersteuning eind 2014 heeft beëindigd. (motie :3 PS 18 maart 2009). Gemeenten leveren een bescheiden bijdrage aan de projecten Boppeslach. Vorig schooljaar (2009-2010) ging het om ruim 100.000,--. Daarentegen leveren de gemeenten naar inschatting een forse bijdrage aan de verbetering van de onderwijskwaliteit in brede zin, ongeveer 6 miljoen euro per jaar. Het betreft o.a. de professionalisering van personeel, taakuren van personeel, inzet van externe deskundigen en de aanschaf van materiaal. We proberen ambtelijke en bestuurlijk de gemeenten zo goed mogelijk bij Boppeslach te betrekken, zodat zij mogelijk ook een specifieke bijdrage aan de kwaliteitsverbetering kunnen leveren. (motie 8: PS 18 maart 2009) Met de uitvoering van de nota Boppeslach levert de Provincie een tijdelijke bijdrage aan de kwaliteit van het Friese basisonderwijs. In onderstaande tabel een overzicht van de relatieve bijdrage van genoemde partijen. 6

OVERHEID/BESTUUR TOTAAL % PROVINCIE 2.872 27 SCHOOLBESTUREN 1.875 17 GEMEENTEN 6.112 56 Totaal 10.860 100 3.2 Uitvoering integraal taalbeleid In het kader van integraal taalbeleid worden zo veel mogelijk scholen ook de projectscholen binnen Boppeslach gestimuleerd om een eigen taalbeleid te formuleren en uit te voeren. We zien dat het aantal scholen dat bezig is een taalbeleidsplan te (her)schrijven aan het toenemen is. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat scholen zich nu voorbereiden op het samenstellen van het schoolplan 2011-2015. Ook de activiteiten van de Inspectie, it Taalsintrum Fryske en Buro Boppeslach leveren een bijdrage in dit proces. (amendement 5; PS 18 maart 2009) Bij de realisatie van de duurzame kwaliteitsverbetering binnen integraal taalbeleid ligt het accent vrij sterk op de voorschoolse educatie en het basisonderwijs. De aansluiting tussen de beide ontwikkelingen wordt gestimuleerd door in een aantal clusters van kindercentra en basisscholen de doorgaande leerlijn meertaligheid concreet vorm te geven. Dit gezamenlijke project van het SFBO en it Taalsintrum Frysk is begin 2009 al van start gegaan. (motie 6; PS 18 maart 2009). In hoofdstuk 4.1. worden de resultaten van de uitvoering integraal taalbeleid beknopt weergegeven. 3.3 Projecten vanuit de Pabo NHL Mede geïnspireerd door Boppeslach, en qua doelstellingen goed in lijn met de doelen van Boppeslach, voert de Pabo NHL een aantal projecten uit die gericht zijn op het verbeteren van het zelfstandig beleidsvoerend vermogen van het Friese basisonderwijs. In het project krachtig meesterschap wordt er ingezet op een forse deskundigheidsverhoging onder leraren. Binnen het project leren innoveren in netwerken is inmiddels een aantal innovatoren opgeleid dat hun innovaties in netwerken van scholen nader vorm gaat geven. Er wordt een lector benoemd die zich gaat bezighouden met het taaldomein als instrument tot kwaliteitsverbetering. Daarnaast wordt er gestart met een academische opleiding leraren basisonderwijs (AOLB). 3.4 Moties en amendementen 2009 Provinciale Staten hebben op 18 maart en 24 juni 2009 een aantal moties en amendementen ingediend over de volgende thema s: Het Rijk levert een extra bijdrage aan de Friese achterstandsscholen; Bij de overwegingen over het vervolg van de uitvoering van Boppeslach wordt een cofinancieringsregeling nadrukkelijk meegenomen. 7

Binnen het integraal taalbeleid werken projectscholen op basis van een taalbeleidsplan en de doorgaande lijn meartaligens van VVE naar basisonderwijs wordt in vijf clusters nader gerealiseerd. Gemeenten worden actief geïnformeerd en betrokken bij Boppeslach. Op basis van de vorige paragrafen concluderen wij dat we de moties en amendementen op een adequate wijze hebben uitgevoerd. Voor nadere informatie over dit onderwerp verwijzen wij naar bijlage D. 4. WAT ZIJN DE RESULTATEN VAN BOPPESLACH TOT NU TOE? Bij het nagaan van de effecten van Boppeslach is het van belang een onderscheid te maken tussen de prestaties van de leerlingen aan de ene kant en de kwaliteit van leraren, onderwijsaanbod, interne begeleiders (ib-ers), taalcoördinatoren, locatiedirecteuren en schoolbesturen aan de andere kant. Het uiteindelijke doel van Boppeslach is gericht op de betere leerprestaties, maar dit effect kun je alleen realiseren door het verhogen van de kwaliteit van het onderwijspersoneel en het onderwijsaanbod (procesfactoren). Wij geven hieronder heel beknopt eerst de resultaten op de procesfactoren weer en daarna gaan we in op de leerprestaties. De gegevens zijn gebaseerd op de volgende bronnen: twee interne evaluaties -m.b.t. de schooljaren 2007-2008 en 2008-2009- die door Buro Boppeslach zijn uitgevoerd (reeds in uw bezit, maar nogmaals als bijlage A en B bijgevoegd); het rapport Dossieranalyse en interviews 2007-2009 dat door de Fryske Akademy (FA) in mei 2010 is uitgebracht (toegevoegd als bijlage C); de resultaten van de recente gesprekken met schoolbesturen van locatiedirecteuren van alle Boppeslach 2 scholen (Bijlage E) en gegevens van de inspectie van het onderwijs m.b.t. het aantal zwakke en zeer zwakke basisscholen. 4.1 Resultaten op het terrein van relevante procesfactoren Hieronder geven we de resultaten beknopt weer; voor meer informatie kunnen de bijlagen worden geraadpleegd. De procesfactoren worden in de onderwijskunde geordend in niveaus. Die niveaus geven aan hoe klein of groot de afstand is tussen de factoren van het niveau en het onderwijsleerproces in de klas. Van klein naar groot onderscheiden we de volgende niveaus: [1] de pedagogisch-didactische competenties van leraren, [2] de kwaliteit van: IB-ers en taalcoördinatoren, [3] het team, [4] de locatiedirecteur en [5] belangrijke actoren in de omgeving van de school, zoals het schoolbestuur, de ouders en instellingen met deskundigheid op het gebied van jeugdigen (onderwijsadviseurs, jeugdzorg, maarschappelijk werk. Sport etc.) [niveau 1] Buro Boppeslach (BB) meldt een sterke verbetering van de didactische competenties van leraren. De onderzoekers van de FA constateren vooruitgang op alle aspecten van de competenties van de leraren. 8

[niveau 2] De onderzoekers van de FA constateren dat taalcoördinatie en interne begeleiding aanzienlijk vooruit zijn gegaan. BB constateert dat de inbreng van ib-ers steeds nadrukkelijker wordt. De inbreng van taalcoördinatoren zou nog beter kunnen. Niet alle scholen cq. schoolbesturen hebben namelijk een taalcoördinator. Ruim 90% van alle projectscholen is bezig met activiteiten op het taaldomein. Alle taalscholen (90) zijn bezig met het opstellen van een nieuw of het aanpassen van het bestaande taalbeleidsplan in het kader van de voorbereiding van het nieuwe schoolplan voor de periode 2011-2015. De helft van de taalscholen is in het kader van het taalbeleidsplan ook nadrukkelijk bezig met de Friese taal. Deze scholen worden daarin begeleid door it Taalsintrum Frysk van Cedin. In het kader van meertaligheid kunnen we melden dat aan het einde van het schooljaar 2009-2010 het aantal Fries- of tweetalige kindercentra gegroeid is naar 92 en dat er in totaal 38 basisscholen participeren in het netwerk voor trijetalige skoallen. [niveau 3] BB geeft aan dat de schoolteams steeds meer als professionele leer- en werkgemeenschappen functioneren. De FA constateert dat de kwaliteitskenmerken van de teams sterk zijn toegenomen. [niveau 4] BB constateert dat de locatiedirecteuren steeds meer als onderwijskundig leider en coach functioneren. De FA geeft aan dat de schoolleiders van zichzelf aangeven dat hun competenties zijn verbeterd. [niveau 5] BB signaleert dat de 40 bij Boppeslach betrokken schoolbesturen zich in toenemende mate d.m.v. een kwaliteitsmonitor (early warning system) bezighouden met een preventief toezicht op de kwaliteit van hun scholen. Ook de onderzoekers van de FA constateren een duidelijke toename van de kwaliteitskenmerken van schoolbesturen. Zowel BB als FA merken daarbij op dat schoolbesturen op dit terrein qua bevoegdheden nogal van elkaar verschillen. De onderzoekers van de FA constateren dat de scholen veel aandacht hebben voor de ouderbetrokkenheid. De scholen geven aan dat zij echter niet in staat zijn de juiste ouders te bereiken. Er zijn altijd wel (dezelfde) ouders die willen assisteren bij allerlei evenementen op school, maar het motiveren van de ouders om thuis met hun kinderen onderwijsondersteunende activiteiten te realiseren is een lastige zaak. Scholen stellen dit onderdeel in een problematische zijn aan de orde: beide ouders werken, als het kind niet wil, dan geven ouders snel op. De ouders worden vaak vanuit de regels van de school benaderd voor een gesprek of een ouderavond en dat werkt drempelverhogend. Wellicht zou het middel van huisbezoeken weer intensiever ingezet kunnen worden. Ouders van zorgleerlingen krijgen in het kader van het uitvoeren van handelingsplannen wel meer aandacht van de interne begeleiders. De scholen doen over het algemeen een groot beroep op externe adviseurs. Resultaatgerichte contracten met relevante instellingen, die nodig zijn bij het realiseren van doelstellingen en het oplossen van problemen, nemen toe. In hoeverre adviseurs hun aanbod afstemmen op de behoeften van scholen is onduidelijk. 9

BB ontvangt veel waardering van de scholen en schoolbesturen m.b.t. de meerwaarde van Boppeslach. De onderzoekers van de FA bevestigen dit: voor 92% van de respondenten heeft Boppeslach tenminste gebracht wat men er van had verwacht. 4.2 Resultaten op het terrein van de leerprestaties Op dit moment (begin augustus) hebben wij nog niet de beschikking over de eerste rapportage van de FA over de prestaties van de leerlingen. De onderzoekers komen met de resultaten van herhaalde metingen bij de leerlingen op de domeinen: woordenschat, wurdskat, technisch lezen, technysk lêzen, begrijpend lezen, begripend lêzen en rekenen. De onderzoekers van de FA zullen op 13 oktober, tijdens de commissievergadering, de meest relevante resultaten presenteren. De complete schriftelijke rapportage zal eind 2010 beschikbaar zijn. Met betrekking tot de leerprestaties tekenen zich op dit moment de volgende zaken af. De onderzoekers van de FA hebben alle doelstellingen uit de projectplannen van de scholen geanalyseerd en daaruit blijkt dat de scholen de meeste doelstellingen formuleren m.b.t. de leerprestaties. Doelstellingen op het terrein van competenties van leraren en de kwaliteit van onderwijsmateriaal komen op de tweede en derde plaats. BB constateert dat veel scholen moeite hebben met het formuleren van concrete goed te evalueren doelstellingen. De doelstellingen zijn over het algemeen te globaal van aard. Bovendien is het opvallend dat een deel van de scholen de doelen op het terrein van de leerprestaties niet formuleert voor de hele leerling-populatie van de school. Er is vooral aandacht voor de leerlingen die gemiddeld of onder het gemiddelde presteren. BB meldt dat driekwart van de projectscholen betere prestaties meldt op de domeinen: ontluikende geletterdheid, woordenschat en technisch lezen. Uit de gegevens van BB blijkt dat een kleiner deel van de projectscholen vorderingen van de leerprestaties meldt op de domeinen begrijpend lezen en rekenen/wiskunde. Bij het bepalen van de kwaliteit van het onderwijs op een basisschool door de Inspectie van het Onderwijs spelen de leerprestaties (opbrengsten) een cruciale rol. Het is dan ook van belang te melden hoe het aantal (zeer) zwakke scholen in Fryslân zich de laatste jaren heeft ontwikkeld. Het aantal zeer zwakke scholen is van 01-09-2007 tot 01-07-2010 van 26 afgenomen tot 11 en het aantal zwakke scholen is in dezelfde periode van 70 gedaald naar 47. 10

5. DE SLOTFASE VAN BOPPESLACH 2011 2015 In deze paragraaf schetsen we de laatste fase van het project Boppeslach die zich vooral zal richten op: kwaliteitsaspecten die nog verbeterd moeten worden, een toenemende aansturing van de kwaliteit van het basisonderwijs door de schoolbesturen en een concentratie van het Provinciaal taalbeleid op het thema meertaligheid. Eerst gaan we na waarom we de uitvoering van Boppeslach nu niet kunnen stopzetten. Vervolgens geven we aan wat de komende jaren nog willen bereiken en wat dat gaat kosten. 5.1 Waarom kunnen we nu de uitvoering van Boppeslach niet stopzetten? De hoofddoelstellingen van Boppeslach worden gerealiseerd in 2015. Om die doelstellingen te realiseren is er op de Friese scholen een cultuuromslag nodig. Het realiseren van de cultuuromslag vergt een proces van zes tot acht jaar. Scholen doorlopen een proces dat bestaat uit vier fasen: het accepteren van de problematiek, het adopteren van een aanpak om die problemen op te lossen, het implementeren van veranderingen om tot de oplossing te komen en het borgen van de veranderingen in het gedrag en de werktheorieën van de medewerkers. Uit de literatuur blijkt dat dit proces zes tot acht jaar duurt. De afgelopen maanden hebben de medewerkers van Buro Boppeslach met alle schoolbesturen voortgangsgesprekken gevoerd (zie ook bijlage E). Bij deze gesprekken waren steeds ook een aantal locatiedirecteuren aanwezig. Hieronder vermelden we de conclusies die er m.b.t. het proces van de gewenste cultuuromslag kunnen worden getrokken. De prestatiegerichte cultuur is in het Friese basisonderwijs geadopteerd en er is een start gemaakt met de implementatie. Dat wil echter nog niet zeggen dat de gewenste cultuuromslag is gerealiseerd. We zien nog regelmatig de neiging om terug te vallen in het algemeen pedagogische welzijnsparadigma, waarbij alleen het welbevinden van de leerlingen centraal staat en de leerprestaties van secundair belang zijn. Het formuleren van concrete doelstellingen op het niveau van de leerlingen is bij een groot deel van de scholen voor verbetering vatbaar. Als scholen al concrete doelen formuleren, dan hebben ze vaak betrekking op een deel van de leerlingen, zoals de zwakke leerlingen. De scholen moeten nog de stap maken naar de erkenning van de potenties van alle leerlingen. Vooral de potenties van de gemiddelde, bovengemiddelde en begaafde leerlingen dienen nadrukkelijk benut te worden, onder het motto: presteren naar vermogen.. Directeuren en schoolbesturen hebben op dit moment nog een te gefragmenteerd beeld van de bevorderende en belemmerende factoren voor het realiseren van een goede onderwijskwaliteit. Dit leidt nogal eens tot het bedenken van omslachtige manieren om betere prestaties te realiseren. Schoolbesturen en locatiedirecteuren moeten nog verder professionaliseren, zodat ze goed in staat zijn een goed onderbouwde kwaliteitsvisie te formuleren en er in de praktijk naar te handelen. Dit levert een grote bijdrage aan de toename van het eigen beleidsvoerend vermogen van scholen. 11

Vrijwel alle schoolbesturen zijn bezig met een early warning system om de kwaliteit van hun scholen regelmatig in kaart te brengen. De koppeling naar zicht op vooruitgang of terugval van de onderwijskwaliteit en de daarmee samenhangende opbrengsten, waardoor de school niet meer aan de eisen van de onderwijsinspectie voldoet en in een aangepast arrangement dreigt terecht te komen, is niet vanzelfsprekend. Op dit punt moeten we de komende jaren nog een kwaliteitsslag maken. Het borgen van een verandering gaat meestal in de vorm van afspraken en documenten. Het borgen van de verworvenheden van een verandering heeft in de kern te maken met veranderd leerkrachtgedrag. Een deel van de scholen onderneemt acties in adequate vormen als Video Interactie Begeleiding, klassenbezoeken gecombineerd met nabespreking. Het systematisch borgen van de veranderingen in het gedrag en de werktheorieën van leraren en locatiedirecteuren vergt nog enige jaren. Het besef om meer aandacht te besteden aan meertaligheid neemt toe. Het aantal scholen, i.c. de taalcoördinatoren, dat (integraal) beleid op dit terrein ontwikkelt neemt geleidelijk toe. Het werken met Studio F is breed aanwezig, en ook het dagdeel Frysk zien we op steeds meer scholen toegepast. Het perspectief van de Trije Talige Skoalle is op dit moment om verschillende redenen voor slechts een klein aantal scholen wenkend. Op basis van deze conclusies moeten wij constateren dat het absoluut noodzakelijk is om systematisch te blijven inzetten op de gewenste cultuurverandering. Nu stoppen betekent dat op zeer veel scholen de gewenste cultuuromslag niet wordt gerealiseerd en dat de bestaande cultuur overeind blijft. De borging van de doelstellingen van Boppeslach komt daarmee onder grote druk te staan. Bovendien is er het risico van desinvestering, omdat we het veranderingsproces vroegtijdig afbreken. 5.2 Wat willen we de komende jaren bereiken? Prestatiegerichte cultuur Wij willen de komende jaren streven naar het verder doorzetten van de omslag naar een prestatiegerichte cultuur in het basisonderwijs. Dat betekent dat de school in samenwerking met zijn bestuur de prestaties van leerlingen nauwkeurig volgt en analyseert. Bij tegenvallende prestaties nagaan wat de oorzaken zijn en op basis daarvan direct adequate maatregelen neemt. Vervolgens gaat de school na wat de resultaten van de genomen maatregelen zijn. Die prestatiegerichte cultuur willen wij de komende jaren ook m.b.t. de Friese taal realiseren. In dat kader past het project om te komen tot een toets begrijpend lezen Fries voor groep 8. Een prestatiegerichte cultuur vergt een ruime mate van deskundigheid op het terrein van longitudinale leerlijnen. Wij willen deze deskundigheid verder verhogen, zeker ook op het terrein van integraal taalbeleid. Concrete doelstellingen voor alle leerlingen 12

Op het terrein van de leerprestaties zien we vorderingen ten aanzien van: ontluikende geletterdheid, woordenschat en technisch lezen. Een verbreding van de aandacht voor betere leerprestaties voor de komende jaren is zeer gewenst. We moeten dan denken aan: begrijpend lezen, de deelvaardigheden op het terrein van de Friese en de Engelse taal, rekenen/wiskunde, informatieverwerking en probleemoplossen. Scholen formuleren in dit kader ook zelf thema s waarop zij nader willen investeren. Zo zijn alle scholen bezig met het verbeteren van het zelfstandig werken. Een kleine groep scholen wil inzetten op coöperatief leren en meervoudige intelligentie. Het goed kunnen formuleren van heldere, concrete en uitdagende leerdoelen is ook in zijn algemeenheid een cruciaal onderwerp. Het planmatig werken komt niet goed van de grond als het formuleren van leerdoelen niet optimaal is. Goed onderbouwde kwaliteitsvisie Schoolteams moeten in toenemende mate in staat zijn zelfstandig hun problemen goed te analyseren en op te lossen. Daarbij is het van groot belang dat de teams inzicht hebben in de factoren die de kwaliteit van de school bevorderen en factoren die de kwaliteit bedreigen. Denk bijvoorbeeld aan factoren als: de pedagogisch-didactische competenties en het klassenmanagement van leraren; de positie en expertise van ib-ers en taalcoördinatoren; een zelfstandige analyse van opbrengsten, knelpunten en problemen door het team; een consequente focus op het maximaliseren van de opbrengsten; een blijvend eigenaarschap van kwaliteitsverbetering bij het gehele team; Door de realisatie van deze kwaliteitsvisie groeit het zelfstandig probleemoplossend vermogen (wordt ook wel beleidsvoerend vermogen genoemd) en worden scholen minder afhankelijk van externe deskundigen. Kwaliteitsbewaking door de schoolbesturen Niet alleen het schoolteam moet een goed onderbouwde kwaliteitsvisie hebben, ook het schoolbestuur moet een dergelijke visie hanteren in een systeem van kwaliteitsbewaking (early warning system). De schoolbesturen verzamelen continue gegevens van hun scholen op belangrijke kwaliteitskenmerken, zoals: de toetsresultaten, de competenties van leraren en directeur, het onderwijsaanbod, de kwaliteit van de zorg, het ziekteverzuim, de ouderbetrokkenheid etc. Op basis van deze gegevens kunnen de schoolbesturen de vooruitgang of achteruitgang in kwaliteit van hun eigen scholen monitoren. In samenwerking met de PO Raad willen wij deze kwaliteitsbewaking door de schoolbesturen blijven stimuleren. 13

Borging van verandering Bij het proces van de verworvenheden van een kwaliteitsverbetering spelen de locatiedirecteuren een cruciale rol. Het gaat daarbij om twee deskundigheden: het onderwijskundig leiderschap en deskundigheid op het terrein van het realiseren van gewenste cultuur op de scholen. Dat laatste vergt specifieke expertise op het terrein van het aansturen van sociale en psychologische processen die cruciaal zijn binnen een cultuurverandering (transformatief leiderschap). Wij hebben dit onderwerp al bij de schoolbesturen geagendeerd en we blijven de schoolbesturen stimuleren om deze professionalisering nader te realiseren. Verder stimuleren van meertaligheid in het onderwijs Binnen het integraal taalbeleid willen we blijven inzetten op de realisatie van de gestelde doelen voor de voorschoolse educatie, het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs, de pabo s en het beroepsonderwijs. Met betrekking tot de trijetalige skoallen is het stimuleringsbeleid al verder verfijnd door ons vooral te richten op een groep scholen die nu al tweetalig onderwijs verzorgen (Nederlands, Fries). 5.3 Wat gaan we in de slotfase doen? Het realiseren van de doelen uit paragraaf 5.2 betekent niet dat we in het projectmatig werken met de projectscholen nieuwe activiteiten moeten gaan ontwikkelen. Het betekent dat we in het projectmatig werken met de Boppeslachscholen bepaalde accenten aanbrengen. Bovendien is het zo dat Buro Boppeslach in de feedback op de plannen en in de besprekingen met schoolbesturen en locatiedirecteuren deze accenten grotendeels al heeft aangebracht. Het is zaak de in 5.2 geformuleerde onderwerpen de komende jaren systematisch aan de orde te houden. Daarbij zijn het in toenemende mate de schoolbesturen en locatiedirecteuren zelf die de uitwerking van de onderwerpen voor hun rekening zullen moeten nemen. Hieronder geven wij weer wat wij In de slotfase van Boppeslach (2011-2014) gaan doen A. In algemene en financiële zin betekent dit: Het voortzetten van de projectperiode van de scholen van Boppeslach 1 met twee schooljaren. Voor de kwaliteitsscholen worden de budgetten in twee stappen verlaagd. Dat betekent in ieder geval een verlaging van het basisbedrag en het stopzetten van toeslagen voor zwakke en zeer zwakke scholen. Voor de taalscholen blijft het budget 5.000, - per school. Het voortzetten van de projectperiode voor de scholen van de intensivering Boppeslach (Boppeslach 2) met vier schooljaren, waarbij er een zelfde afbouw voor de kwaliteitsscholen plaatsvindt. Als gevolg van het voortzetten van deze projectperiode is het natuurlijk essentieel dat ook het evaluatieonderzoek Boppeslach van de Fryske Akademy tot 2015 wordt voortgezet. 14

B. Op het terrein van de inhoudelijke accenten betekent dit het nog nadrukkelijker agenderen en stimuleren van een aantal inhoudelijke accenten bij de schoolbesturen en locatiedirecteuren: Binnen de uitvoering van de projecten door de scholen het accent sterk houden op het professioneel streven naar goede opbrengsten en in de communicatie met schoolbesturen en locatiedirecteuren de opbrengstgerichte cultuur systematisch aan de orde stellen. Bij het becommentariëren van de projectplannen en de gesprekken met schoolbesturen en locatiedirecteuren is het thema doelstellingen al enige jaren een vast thema. Wij blijven hier op inzetten. Het ontwikkelen van een kwaliteitsvisie en het hanteren van een early warning system zijn vaste onderdelen van de projectplannen. De komende jaren zullen we stimuleren dat deze twee zaken op een professionele manier parallel aan elkaar worden doorontwikkeld. Alle scholen zijn bezig met het borgen van de verworvenheden van de kwaliteitsverbetering. Bij een groot deel van de scholen blijft dit bij het opnemen van afspraken in het document de groepsmap, in combinatie met het regelmatig agenderen op de teamvergaderingen. Wij zullen de schoolbesturen en de locatiedirecteuren stimuleren om die borging in relatie tot het gedrag van leraren te concretiseren door klassenbezoeken, Video Interactie Begeleiding en dergelijke. Bij een klein deel van de besturen zijn op dit vlak al goede ontwikkelingen te signaleren. Het onverminderd voortzetten van het bredere beleid op het terrein van het integraal taalbeleid, met daarbij de volgende accenten; o de doorgaande lijn meartaligens van voorschoolse educatie naar het basisonderwijs. o De groei van Friestalige en tweetalige kindercentra en van het aantal trijtalige basisskoallen. o De uitvoering van het CITO project om te komen tot een toets begrijpend lezen Fries voor groep 8 wordt momenteel opgepakt. Komende jaren worden toetsen voor de andere deelvaardigheden Fries stapsgewijs opgebouwd. o Het actueel houden van de initiële opleiding tot it Foech Frysk aan de beide Pabo s en het stimuleren van de ontwikkeling van een trijetalige Pabo aan beide hogescholen (NHL en Stenden). 15

5.4 Wat gaat dat kosten? In de onderstaande tabel zijn de totale kosten voor de periode 2010 2014 vermeld. DOELGROEP 2010 2011 2012 2013 2014 TOTAAL Boppeslach I Scholen taalbeleid en onderwijskundige kwaliteit 1.360 1.165 1.010 455 370 4.360 Boppeslach II Scholen taalbeleid en onderwijskundige kwaliteit 2.100 2.100 2.100 1.600 1.200 9.100 Fries in de VVE 550 550 575 575 575 2.825 Fries in het PO 1.190 1.200 1.250 1.250 1.250 6.140 Fries in het VO 750 700 750 650 650 3.500 Fries in het hoger onderwijs 330 340 300 300 200 1.470 Onderzoek en monitoring 230 230 230 190 250 1.130 Proceskosten: begeleiding scholen, toetsen aanvragen, afhandeling subsidies, projectleiding/ formatie 283 283 283 258 312 1.419 Projectraming slotfase Boppeslach 6.793 6.568 6.498 5.278 4.807 29.944 Beschikbare budgetten Doeluitkering Fries OCW 1.132 1.082 1.082 1.082 1.082 5.460 Budget Boppeslach 1 Kasritme 963 1.500 450 2.913 Budget Boppeslach 2 Kasritme [1] 2.353 3.018 2.768 2.768 10.907 Totaal beschikbare budgetten 4.448 5.600 4.300 3.850 1.082 19.280 Aanvullende middelen benodigd voor de slotfase [2] 2.345 ****** 968 ****** 2.198 1.428 3.725 10.664 De volgens het meest actuele kasritme nog beschikbare middelen vanuit Boppeslach 1 en 2 zijn op deze kosten in mindering gebracht. De middelen voor Boppeslach 2 stonden oorspronkelijk begroot over de jaren 2009 2012, maar zijn vervolgens in een kasritme tot en met 2013 gezet. Daardoor ontstaat er in 2010 al een forse discrepantie tussen de projectraming en het totaal van de beschikbare budgetten. Het is formeel niet mogelijk om PS te verzoeken om in het kader van de begroting 2011 nog gelden voor 2010 beschikbaar te stellen. Vandaar dat het totaal van aanvullende middelen voor 2010 ( 2.345.000,--) opgeteld wordt bij het aanvullende bedrag voor 2011 ( 968.000,-) en dat resulteert voor dat jaar (2011) in een totaalbedrag van 3.313.000,-. Het totaal voor de slotfase Boppeslach aan te vragen bedrag verandert hierdoor uiteraard niet en blijft 10.664.000,-. Ten aanzien van de kosten worden de volgende besluiten aan Provinciale Staten voorgelegd: [1] Het vrijgeven van de budgetten Boppeslach 2 voor 2011-2013 [2] Het beschikbaar stellen van in totaal 10.6 miljoen voor de slotfase Boppeslach t.b.v. de periode tot en met 2014 binnen de Kadernota 2011. 16

5.5 Welke besluiten zijn en worden er genomen? Samenvattend zullen er de komende periode de volgende besluiten moeten worden genomen. Het College heeft op 14 september 2010 deze notitie, inclusief de bijlagen vastgesteld. Het College stelt PS voor om het volgende besluit te nemen: De notysje Boppeslach een tijdelijk provinciaal project foar kundskip oan te nimmen. Theo Willemsen Nanne Osinga 17-08-2010 17

BIJLAGE A EVALUATIENOTITIE BOPPESLACH 18

Gedeputeerde Staten, 20 januari 2009 19

Inleiding Wij bieden u bij dezen een integrale evaluatienotitie over de uitvoering van de onderwijsnota Boppeslach aan. In deze notitie proberen wij u een zo goed mogelijk beeld te geven van de stand van zaken van deze uitvoering. Daarbij kunnen wij nog niet beschikken over een wetenschappelijk verantwoorde effectmeting, omdat na één projectjaar er t.a.v. leerprestaties nog geen significante effecten te verwachten zijn. Wij geven u op basis van de ons op dit moment beschikbare gegevens een zo goed mogelijk beeld van de diverse aspecten van de uitvoering van Boppeslach. In het eerste hoofdstuk wordt op een integrale wijze verslag gedaan van onze bevindingen m.b.t. een groot aantal aspecten van de formulering en concrete uitvoering van de projectplannen door de scholen. Dit hoofdstuk is gebaseerd op diverse documenten en een groot aantal gesprekken, dat projectleiding en medewerkers van bureau Boppeslach in het eerste projectjaar (2007-2008) met besturen, directies, intern begeleiders en/of taalcoördinatoren hebben gevoerd. Dit hoofdstuk vormt de kern van de evaluatienotitie. In het tweede hoofdstuk wordt nader ingegaan op de eerste resultaten die de projectscholen zelf melden binnen de onderwerpen leerprestaties en de professionaliteit van leraren. In het derde hoofdstuk doen wij verslag van een actie die in november/december 2008 heeft plaatsgevonden ten behoeve van de zeer zwakke scholen in het primair onderwijs van onze provincie. De actie was erop gericht om in principe alle zeer zwakke scholen alsnog in het project Boppeslach te laten deelnemen. Binnen de begroting van Boppeslach 2008 was daarvoor nog de nodige ruimte. Het College van Gedeputeerde Staten van Fryslân 20

Hoofdstuk 1: Evaluatie voorlopige resultaten project Boppeslach 2007/2008 Samenvatting en conclusie Alle 88 scholen hebben een enthousiaste start gemaakt en ook aantoonbare vorderingen geboekt. Een veelbelovend begin in het projectjaar 2007-2008. De eerste verworvenheden dienen zich aan, zelfs bij de leerlingen. Wat de effecten betreft, noemen we: Leerlingen maken vorderingen op het terrein van technisch lezen. De kwaliteitsverbetering van de scholen blijkt uit de volgende verworvenheden: de sterker ontwikkelde planmatige werkwijze van scholen, gelet op de kwaliteit van de ingeleverde plannen en de inhoudelijke verantwoording; de toegenomen didactische en managementcompetenties van leerkrachten, gemeten met behulp van competentieschalen; directies die meer als onderwijskundig leider functioneren door het planmatig werken, het regelmatig uitvoeren van klassenbezoeken, het samen met interne begeleiders sturing geven aan de periodieke bespreking van leerlingenresultaten; de substantiële inbreng van interne begeleiders en taalcoördinatoren bij zowel beleids- en planvorming als bij het implementeren van afgesproken verbeteringen; de toename van scholen die functioneren als leer- en werkgemeenschap door wederzijdse klassenbezoeken en collegiale consultaties; de aanschaf van up-to-date gereedschap, zoals nieuwe methoden en digi borden; vier zeer zwakke scholen die weer voldoen aan de kwaliteitseisen van de inspectie; meer schoolbesturen die de ontwikkeling van een bovenschools kwaliteits- ( early warning ) systeem agenderen om te voorkomen dat (één van) hun scholen onverwacht als zeer zwak worden beoordeeld; de toename van scholen die Studio F aanschaffen en toepassen; de toename van scholen die meertalig beleid hebben ontwikkeld en willen werken volgens het model Trije Talige Skoalle. Één zwaluw maakt echter nog geen zomer!. Aan de hardnekkige en complexe problematiek van onderwijsachterstanden liggen, behalve onderwijskundige factoren, ook factoren van culturele en sociaal - economische aard ten grondslag. Dit vraagt een goed onderbouwde, samenhangende aanpak die over vele jaren moet worden volgehouden. Verder zal het aantal deelnemende scholen veel groter moeten zijn dan de huidige 105 om de einddoelstelling het in 2015 bereiken van de (onderwijskundige) landelijke top 3 te kunnen halen. Echter, de meest kritische succesfactor is de absolute politieke wil en collectieve ambitie van alle betrokkenen in de diverse sectoren. Deze houding is noodzakelijk om koersvast met vereende krachten de achterhoede te kunnen verlaten. De school kan het niet zonder bondgenoten! Positie 21

Deze evaluatienotitie is gebaseerd op: gesprekken die de projectleiding en medewerkers van bureau Boppeslach hebben gevoerd met besturen, directies, intern begeleiders en/of taalcoördinatoren; analyses van schriftelijke informatie van de projectscholen (de aanmelding, het jaarplan 2007-2008, de inhoudelijke en financiële verantwoording over het eerste projectjaar). Het project Boppeslach loopt in eerste instantie van 2007 tot en met 2010. Dit is conform de provinciale begrotingssystematiek, maar staat tevens in het verder reikend perspectief van 2015. De onderwijsnota Boppeslach geeft namelijk verschillende (tussen)doelstellingen aan voor de jaren na 2010, gericht op de ambitie dat Fryslân in 2015 een landelijke toppositie inneemt wat de kwaliteit van het basisonderwijs betreft. Integraal taalbeleid geldt hierbij als een inhoudelijk hoofdbestanddeel en een belangrijke opstap. Projectdoel 2015 Het uiteindelijke doel van Boppeslach is dat in 2015 de kwaliteit van het basisonderwijs in onze provincie behoort tot de landelijke top drie. Dit betekent dat: 1. De taal- en rekenprestaties, de informatieverwerking en de kennis van de wereld (natuur en cultuur) van de leerlingen aan het einde van de basisschool ten minste op het landelijke gemiddelde liggen. Consequentie hiervan is dat de leerresultaten dienen te verbeteren met minstens 2 á 3 maanden voor niet gewogen leerlingen en met minstens 4 á 6 maanden voor gewogen leerlingen. 2. De uitstroom naar de hogere vormen van voortgezet onderwijs HAVO/VWO overeen komt met het landelijke gemiddelde (66%). Hiervoor is een toename van ongeveer 6% nodig. In dit kader moet ook aandacht worden geschonken aan het aspect onderadvisering. 3. Het aantal scholen dat door de onderwijsinspectie als zeer zwak is gekwalificeerd, drastisch en duurzaam is gereduceerd met 20 tot minder dan 10 (2% van alle Friese basisscholen). Per 31 december 2008 staan 26 (5% van het totaal aantal) Friese scholen op de lijst van zeer zwakke scholen. 4. Het aantal Trije Talige Skoallen 100 (20% van alle basisscholen) bedraagt. Het door de Provinciale Staten gewenste aantal is 50 (10%) aan het einde van 2012. Per 31 december 2008 werken 22 scholen volgens het model Trije Talige Skoalle. Projectdoelstellingen 2007-2010 en 2011-2015 Het lange termijn doel voor 2015 is hierboven geconcretiseerd in vier aspecten, namelijk: leerresultaten leerlingen, uitstroom voortgezet onderwijs, aantal zeer zwakke scholen en aantal Trije Talige Skoallen. In de nota Boppeslach zijn niet alleen (tussen)doelstellingen voor de jaren 2007 2010, maar ook voor de jaren daarna, benoemd. Bijvoorbeeld: scholen hebben een prestatiegerichte cultuur in het jaar 2011 en scholen hebben een eigen achterstandenbeleid in het jaar 2015. Ze kunnen worden beschouwd als mijlpalen op weg naar het einddoel. Filosofie Provinciebestuur De filosofie van het provinciebestuur heeft enerzijds betrekking op de belangrijkste factoren die de kwaliteit van het onderwijs bepalen: wat doet ertoe, en anderzijds op veranderkundige interventies die deze factoren positief kunnen beïnvloeden: wat werkt. 22

Aan deze filosofie ligt (internationaal) wetenschappelijk onderzoek naar de kritische succesfactoren en de effecten van innovatieprojecten ten grondslag. We noemen ter illustratie de volgende bronnen: Michael Fullan, André Wierdsma, Eric Verbiest, Peter Sleegers, Peter Senge, Robert Marzano, Léon de Caluwé, Willem Mastenbroek, Nijs Lagerweij, Jaap Scheerens, Roel Bosker, Bert Creemers. De veranderingscapaciteit, het beleidsvoerend en lerend vermogen van een school, zijn in dit verband enkele centrale begrippen. De feedback die scholen regelmatig ontvangen in gesprekken en op documenten is hierop gebaseerd. Professionalisering impliceert de verandering van overtuigingen en gedragswijzen van leerkrachten, (bovenschoolse) directies en teams. Dit vraagt dikwijls veel inspanning en een lange adem. Afleren en loslaten van vertrouwde routines, gaat gepaard met veel gedoe. Voor werkelijke en duurzame veranderingen bij leidinggevenden, leerkrachten/teams en schoolorganisaties, die resulteren in meer kansen voor leerlingen, zijn zowel appellerende als deskundig begeleide innovatietrajecten nodig van zeker 6 tot 8 jaar. De onderwijsleerprocessen in de groepen moeten samen met ondersteunende schoolcondities eerst aan kwaliteit winnen, voordat over een brede linie aantoonbare en duurzame effecten bij leerlingen kunnen worden verwacht. Successen op deelterreinen, zoals technisch lezen, zijn wel mogelijk. Werkelijke vooruitgang bij complexere vaardigheden in de bovenbouw, zoals begripsvorming, begrijpend lezen, informatieverwerking, kennisopbouw van de wereld ( zaakvakken ) en rekenen/wiskunde, vergt veel meer tijd en hoogwaardige professionaliteit. Primair Onderwijs We volgen het in de nota Boppeslach gemaakte onderscheid tussen de themavelden integraal taalbeleid en kwaliteit basisonderwijs. a. Integraal taalbeleid Bijna alle scholen hebben een taalonderdeel als inhoudelijk verbeteronderwerp. Denk aan (voortgezet) technisch lezen, woordenschat, begrijpend lezen en spelling. Een toenemend aantal scholen vindt dat hierbij de memmetaal van leerlingen niet langer kan worden genegeerd, maar aandacht dient te krijgen in de ontwikkeling van integraal taalbeleid. De uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek wat betreft de meerwaarde van twee- en meertaligheid spelen bij deze overweging een rol. Eind december 2008 hebben 120 leerkrachten de opleiding taalcoördinator gevolgd. Hiervan zijn er 90 in de scholen actief. Deze taalcoördinatoren hebben als taak het schrijven van een integraal taalbeleidsplan. De recent ontwikkelde methode Studio F is een groot succes. Ongeveer 400 scholen (80%) hebben Studio F aangeschaft en zijn bezig met de implementatie van het materiaal en de bijpassende didactiek. Dit geldt ook voor een 70-tal Boppeslach - scholen. Een deel van de scholen wil op deze manier aan de wettelijke verplichting voldoen. Op grond van de ervaring met deze methode zouden scholen gestimuleerd kunnen worden hun visie op twee- en meertaligheid te ontwikkelen. Ruim 80 scholen hebben een Fryske dei(diel) ingevoerd, om meer systematiek in de taalhantering van leerkrachten en leerlingen te krijgen. 22 scholen werken nu volgens het model Trije Talige Skoalle. In het Boppeslach-project ontwikkelen enkele tientallen projectscholen zich in het perspectief van de Trije Talige Skoalle. Zes scholen functioneren volwaardig als twa-talige skoalle (instructietalen Nederlands en Frysk). Ondanks deze positieve trend, blijkt in gesprekken dat er toch nogal wat scholen zijn die minder oog hebben voor de kansen en rijkdom van meertaligheid. Bezwaren en complicaties krijgen voorrang, zoals: ouders vinden het Nederlands en/of het Engels veel belangrijker; 23

het earme Frysk van de leerlingen (en ouders); het gebrek aan onderwijstijd; leerkrachten beschikken niet over de vereiste competenties; eerst de Nederlandse taal op peil en dan. Op dit terrein is door intensieve samenwerking tussen betrokken instellingen onder regie van de provincie zeker winst te behalen. Daarbij is een overwogen en realistische strategiekeuze van belang, evenals het in kaart brengen van lokale krachtenvelden, met maatwerk en bruikbare aanbevelingen om deze te beïnvloeden. Speciale aandacht vergt een effectieve(re) communicatie naar het onderwijs en de ouders van de wetenschappelijke onderbouwde opvatting dat meertalig onderwijs voordelen heeft voor de (talige en cognitieve) ontwikkeling van leerlingen. b. Kwaliteit Basisonderwijs De besturen en projectscholen zijn enthousiast en voortvarend van start gegaan. Er is veel waardering voor het beleid en de ambitie van het provinciebestuur, en er zijn duidelijke stappen gezet. Zo hebben de teams in het eerste projectjaar hard gewerkt aan de verbetering van de onderwijskwaliteit, i.c. versterking leerkrachtcompetenties. Nieuwe methoden/digi borden zijn aangeschaft, extra formatie werd gericht ingezet (bijvoorbeeld leerkrachten vrij roosteren voor wederzijdse klassenbezoeken, extra uren voor de taalcoördinator). Planmatig werken De projectscholen hebben een jaarplan 2007-2008 geschreven in een meerjarig perspectief. Hiervoor is een format met toelichting via de website aangereikt. Dit format is een belangrijk middel voor het schoolteam om zich een planmatige werkwijze eigen te maken. Een dergelijke cyclische aanpak geldt voor schoolontwikkeling als een belangrijke voorwaardelijke kwaliteitsfactor. Bijna alle scholen hebben hier veel werk van gemaakt, waarvan een vijftien- á twintigtal voorbeeldige plannen heeft geschreven. De vijf onderdelen probleemanalyse (betreft resultaten leerlingen), bepaling beginsituatie (betreft kwaliteitsprofiel van de school), formulering doelstellingen, keuze verbeteractiviteiten en evaluatie zijn voldoende beschreven. Voor de andere scholen is aanscherping nodig op de volgende onderdelen: het kwaliteitsprofiel een steviger positie geven; doelstellingen concreter formuleren; keuze activiteiten en inzet middelen onderbouwen; evaluaties uitvoeren die specifieke informatie verschaffen over vorderingen en stagnaties van het verbeterproces. Door deze aanscherping wordt de planuitvoering veel doelgerichter en doelmatiger. Immers de reflectieprocessen van team en directie zijn meer to the point. Opvallend is dat veel scholen moeite hebben met prioriteiten stellen en focussen, het activiteitenveld is te breed. Concentratie en overzicht in het team zijn nodig in een turbulente omgeving. Het team moet de tijd nemen om veranderingen zorgvuldig in te voeren en te borgen. De invloed van de onderwijsinspectie op de inhoud van de plannen is aanzienlijk. Aspecten van onderwijskwaliteit, die door de inspectie als ontoereikend zijn beoordeeld, komen vrijwel altijd in de activiteitenplanning aan de orde. Scholen stellen zich over het algemeen te afhankelijk op, hun beleidsvoerend en zelfevaluerend vermogen kan krachtiger en zelfbewuster. Prestatiegerichte cultuur 24