Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel



Vergelijkbare documenten
Grondwateruitstroming in een meer

Verrassende uitkomsten in stromingen

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie

Tussen Theis en Hantush

Grondwaterwervels in numerieke en analytische modellen

Bepalen van stroomlijnen met behulp van de stroomfunctie

Watersystemen; duurzaam, veerkrachtig en natuurlijk.

Verrassende uitkomsten in stromingen

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie: grondwaterproblemen

Phydrostatisch = gh (6)

Ondiepe waterlopen in Modflow

VORtech Computing. Experts in Technisch Rekenwerk MEMO. Verwerking van diagonale overlaten in WAQUA. BvtH/M Onderwerp. Documentinformatie

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie: tijdsafhankelijke stromen

Debietontwikkeling van een onvolkomen putfilter en het effect ervan op de verlagingen

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

Buiging van een belaste balk

Het krimpen en zwellen van de Delftse spons

Modelcalibratie aan metingen: appels en peren?

De verandering van de GXG door grondwateronttrekkingen in vrij afwaterende gebieden

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

Neerslag-afvoermodellering. met SOBEK-RR

Neerslag lenzen: sterke ruimtelijke variatie

Snelle glijbanen. Masterclass VWO-leerlingen juni Emiel van Elderen en Joost de Groot NWD Faculteit EWI, Toegepaste Wiskunde

Geohydrologische effecten afgraven voorland en terugstorten in diepe delen Gijster

2. Hoelang moet de tweede faze duren om de hoeveelheid zout in de tank op het einde van de eerste faze, op de helft terug te brengen?

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Langere vraag over de theorie


De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

Waarom zijn kd-waarden rond pompstations altijd hoger?

Analyse flowmetingen sleutel voor verbetering grondwaterputten

Modelberekeningen. 1 Geohydrologische berekeningen

Hatsi- kd. e = slootafstand [LI kd = doorlatendheid [LT-l] w = radiale slootweerstand [L-'T]

Een kantedende brakke zone

WI1808TH1/CiTG - Lineaire algebra deel 1

INSTITUUT VOOR CULTUURTECHNIEK EN WATERHUISHOUDING. NOTA 267, d.d. 15 augustus 1964

Open en gesloten WKO systemen. Open systemen

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

Invloed damwand Meers-Maasband op grondwaterstroming

PROJECT 4: Kinematics of Stephenson 2 mechanism

MECHANICAII FLUIDO 55

Verzameling oud-examenvragen

kade Peil vaart -0.4 Gws binnen kuip -3.9 Waterdruk die lek veroorzaakt

met: a~: Longitudinale (macro)dispersiviteit [LI

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 1 juli 2015 Oplossingen

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

FLIPIT 5. (a i,j + a j,i )d i d j = d j + 0 = e d. i<j

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Vraag (1a): Bepaal de resulterende kracht van de hydrostatische drukken op de rechthoekige plaat AB (grootte, richting, zin en aangrijpingspunt).

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

Dichtheidsberekeningen met een standaard grondwatermodel

Rare reeksen. De oneerlijke reeks. door Kees Maas. De meetreeksen

Eindexamen wiskunde b 1-2 havo II

3. Beschouw een zeer goede thermische geleider ( k ) in de vorm van een cilinder met lengte L en straal a

Eindtermen Lineaire Algebra voor E vor VKO (2DE01)

Nieuwe inzichten in het gebruik van voedingsweerstand of drainageleerstand

Mengen van scheikundige stoffen en het oplossen van scheikundige reacties, een wiskundig model. Wiskens&co Yoeri Dijkstra en Loes Knoben

Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen

Voorbeeld 1: Oneindig diepe potentiaalput

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

Nieu we inzichten in het gebruik van voedingsweerstand of drainageweerstand in de randvoorwaarde van een grondwatermodel

Notitie. De kamp. Figuur 1 Locatie De Kamp in Cothen. Referentienummer Datum Kenmerk 4 oktober Betreft Geohydrologisch onderzoek Cothen

Voorbeeld parameters voor hout Bekijken we onderstaand dubbel opendraaiend raam.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2002-II

TENTAMEN ELEKTROMAGNETISME (8N010)

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2003-II

Het vermoeden van Poincaré

Grondwater- en contaminantenstroming

Examen HAVO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Spiraalvormige stroombanen

Samenvatting. Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

Integrale Gebiedsontwikkeling Wijnaerden. Hydrologie VKA. Voorkeursalternatief (VKA)

IJkingstoets burgerlijk ingenieur-architect juli 2018: feedback deel wiskunde

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

Rapport Prestatie Gevellamel versus Luchtgordijn

Tentamen. Elektriciteit en Magnetisme 1. Woensdag 20 juni :00-12:00. Leg je collegekaart aan de rechterkant van de tafel.

In dit stuk worden een aantal berekeningen behandeld, die voor verschillende kostenberekeningen noodzakelijk zijn:

1 Kwel en geohydrologie

Module 2 Uitwerkingen van de opdrachten

1.1 Rekenen met letters [1]

Bepaling energie en soortelijke warmte 2D-atoomrooster m.b.v. de Metropolis Monte Carlo methode

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2017: algemene feedback

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Alle meerlaagsoplossingen van Gijs Bruggeman in Matlab en Octave

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie

Het grondwatermodel als civieltechnisch gereedschap

Documentnummer AMMD

Is de balans zoek? C. van den Akker 1. Inleiding

Rondom MODFLOW (2) Waterbalansen achteraf. André Blonk, Tauw Deventer. Inleiding. Probleemschets

Boeken. H.M. Haitjema (1995) Analytic Element Modeling of Groundwater Flow; Academic Press, San Diego, CA; 394 blz ISBN , $59.

Vlaams Grondwater Model VGM. Terug naar overzicht. Afdeling Water Desirée Uitdewilligen

Eindexamen wiskunde B havo I

Zomercursus Wiskunde. Rechten en vlakken (versie 14 augustus 2008)

Transcriptie:

Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel Mark Bakker i Een onvolkomen put kan gemodelleerd worden met een meerlagenmodel door het watervoerend pakket op te delen in drie lagen gescheiden door fictieve weerstandslagen, waarbij de dikte van de middelste laag gelijk is aan de lengte van het filter van de put. De weerstand van de weerstandslagen moet door de modelleur gespecificeerd worden. Een regel is afgeleid voor het kiezen van de weerstand door het vergelijken van de exacte en benaderende oplossing voor de stroming naar een geul in een dwarsdoorsnede. Inleiding De meeste softwarepakketten voor het modelleren van meerlagensystemen (MICRO-FEM, MLAEM, MODFLOW, TRIWACO) bieden de mogelijkheid tot het modelleren van volkomen putten, maar hebben geen aparte optie voor het modelleren van onvolkomen putten. Gelukkig wordt er vaak zoveel water uit een onvolkomen put gepompt dat deze als volkomen gemodelleerd kan worden. Als dit niet het geval is, of als men juist geïnteresseerd is in het effect van de onvolkomenheid, dan is het aan de modelleur om een oplossing te vinden. Een veel gebruikte oplossing is het opdelen van het watervoerend pakket in drie lagen, gescheiden door fictieve weerstandslagen met dikte nul; de verticale weerstand van de aquifer wordt als het ware in de fictieve laag gebundeld. De dikte van de middelste laag is gelijk aan de lengte van het filter van de put die dan dus als volkomen gemodelleerd kan worden. De vraag is nu wat voor waarde voor de weerstand van de fictieve weerstandslagen gekozen moet worden. Als vuistregel wordt de weerstand vaak gelijk gekozen aan de helft van de verticale weerstand van de laag waar het filter niet in zit. De gedachte hier achter is dat water gemiddeld de helft van deze laag moet overbruggen (in verticale richting) om de put te bereiken. In dit korte artikel wordt bekeken hoe goed deze vuistregel is door het bestuderen van de stroming naar een geul in een verticale doorsnede. Het dient echter opgemerkt te worden dat Haitjema (1985) een techniek ontwikkeld heeft, die het mogelijk maakt om de driedimensionale stroming naar een onvolkomen put op eenvoudige en elegante wijze in de hiervoor genoemde Dupuit-modellen in te bouwen, mits de aquifer horizontaal en confined is. Deze oplossing is beschikbaar in het éénlaags model GFLOW (zie ook Haitjema, 1995). Mark Bakker is werkzaam bij het Department of Civil Engineering, University of Nebraska, Omaha, NE 68182, U.S.A. E-mail: mbakke&cwis.unomaha.edu.

Stroming naar een geul In plaats van stroming naar een onvolkomen put wordt de stroming naar een lange geul in een horizontaal, homogeen, afgesloten watervoerend pakket bestudeerd. De geul penetreert de aquifer over een dikte H,; de afstand tussen de bodem van de geul en de bodem van de aquifer is Hb; de dikte van de aquifer is H = H, + Hb en de doorlatendheid is k (zie figuur 1). Een debiet QL per lengte-eenheid van de geul (loodrecht op het stromingsvlak) stroomt aan de linkerkant richting geul en een hoeveelheid QR aan de rechterkant. Ver van de put is het debiet gelijkmatig over de dikte van het pakket verdeeld. Er wordt een hoeveelheid water Q = Q, + Q, uit de geul gepompt. De exacte oplossing voor dit probleem kan verkregen worden met behulp van conforme afbeeldingen (Strack, 1989, sec. 32). De resultaten van de exacte oplossing worden hier verder zonder afleiding gebruikt. In dit geval kan de stroming naar de geul benaderd worden door het watervoerend pakket op te delen in slechts twee lagen met respektievelijk dikte H, en Hb,, en gescheiden door een weerstandslaag met weerstand c en dikte nul. De stijghoogte in de bovenste laag wordt aangeduid met 4, en in de onderste laag met Het tweetal differentiaalvergelijkingen dat de stroming in dit tweelagensysteem beschrijft is: De debietsvector in de bovenste laag is Q,, = - khtd4&dx en in de onderste laagqxb. De randvoorwaarden zijn als volgt: x=m Q,, =-y Q RH^ Figuur 1 : Doorsnede 6 STROMINGEN 3 (19971, NUMMER 3

Figuur 2: Exacte stroomlijnen (getrokken) en benaderende (gestreept) voor het symmetrische geval De debietsvector is discontinu in de bovenste laag ter hoogte van de geul (x = 0) maar is continu in de onderste laag; de stijghoogte is continu in beide lagen. De oplossing voor dit probleem kan verkregen worden door het volgen van een standaard methode (zie bijvoorbeeld Strack, 1989, sec. 15). Algemene methoden voor het berekenen van stroming in meerlagensystemen zijn gepubliceerd door onder anderen Hemker (1984) en Maas (1988). De oplossing voor het stelsel differentiaalvergelijkingen (1) en de gegeven randvoorwaarden is: waar de lekfactor A gelijk is aan: en waar C een constante is die naar believen gekozen kan worden. Keuze van de weerstand Dit brengt ons terug bij de vraag hoe de weerstand van de fictieve weerstandslaag gekozen moet worden. Het symmetrische geval wordt eerst bestudeerd (QL = QR). Hoewel de stijghoogte in de twee lagen constant is in de verticaal, kunnen twee-dimensionale stroomlijnen STROMINGEN 3 (19971, NUMMER 3 7

Figuur 3: Weerstand fictieve laag versus diepte van geul toch uitgerekend worden door toepassing van de continuïteitsvergelijking (Strack, 1984). Figuur 2 geeft de exacte stroomlijnen (getrokken lijnen) en de benaderende (gestreepte lijnen) aan de rechter kant van de geul voor het geval dat H, = Hb, C = Hdí2k) en dus A = Hd2. Zichtbaar is dat de stroomlijnen van de exacte en benaderende oplossing vrijwel gelijk zijn op zo'n anderhalf keer de dikte van het pakket van de geul (een afstand van 33,). Zoals verwacht zorgt de geul alleen voor een lokale verandering van de stroomlijnen. Op enige afstand van de geul is de stroming uniform en is de stijghoogte een lineaire funktie van de afstand. De gedeeltelijke insnijding van de geul zorgt voor een extra verlaging van de stijghoogte nabij de geul. De gedachte is nu om de weerstand van de fictieve laag zo te kiezen dat de extra verlaging van de stijghoogte in de bovenste laag gelijk is aan de extra verlaging in de exacte oplossing. Dit heeft tot gevolg dat als de totale stroming naar de geul berekend wordt uit het verschil tussen de stijghoogte in de geul en een stijghoogte op enige afstand, dat dan het berekende debiet gelijk is aan het debiet van de exacte oplossing. Als de exacte oplossing op een punt (xy) wordt aangeduid met &.&y) dan kan c bepaald worden door het verschil in stijghoogte tussen de geul (x = O) en een punt op enige afstand van de geul (zeg x = a H) gelijk te stellen in de exacte en de benaderende oplossing: Gebruik makend van (4) met QL = QR = Q/2 en e*hlg O geeft na enige algebra: De waarde van c kan berekend worden met (5) als A bekend is. Figuur 3 geeft de relatie tussen de weerstand van de fictieve laag gedeeld door de verticale weerstand van de onderste laag (c k/hb) als een funktie van de diepte van de geul gedeeld door de dikte van het pakket (HJH). De vuistregel die in de inleiding genoemd werd suggereert een waarde van ck/hb = 0,5. (De grafiek is berekend met a = 5 hetgeen resulteert in waarden voor A die kleiner zijn dan W4 zodat de benadering e-5hlg 2 = O acceptabel is.) STROMINGEN 3 (19971, NUMMER 3

Figuur 4: Exacte stroomlijnen (getrokken) en benaderende (gestreept) voor het asymmetrische geval De oplossing voor het asymmetrische geval, als de geul al zijn water van één kant krijgt, bijvoorbeeld van rechts, kan verkregen worden door het optellen van een uniforme-stromingsterm 4 = = QJ(2km bij de symmetrische oplossing; dit geldt voor zowel de exacte als de benaderende oplossing. Deze term is eenvoudigweg een hoeveelheid water Q/2 die gelijkmatig over het pakket verdeeld van rechts naar links stroomt. De stroomlijnen voor het asymmetrische geval zijn te zien in figuur 4. Omdat de stroming voor het asymmetrische geval gelijk is aan het symmetrische geval plus een uniforme stroming is de grafiek in figuur 3 geldig voor zowel het symmetrische en het asymmetrische geval als alle daar tussenliggende gevallen. Het is interessant om te zien dat een hoeveelheid QHd(2H) aan de linkerkant de geul binnenstroomt, zelfs als al het water van rechts komt (dat wil zeggen dat de helft van het water in de onderste laag onder de geul door stroomt en aan de andere kant binnenstroomt). Evaluatie Figuur 3 laat zien dat er een bijna lineaire relatie bestaat tussen de weerstand van de fictieve weerstandslaag en de relatieve insnijding van de geul. De waarde die gesuggereerd wordt door de vuistregel (0,5) blijkt alleen redelijk te zijn als de geul zo'n drie kwart van het pakket doorsnijdt. De beschreven analyse kan herhaald worden voor de stroming naar een onvolkomen put. De benaderende oplossing bestaat dan uit een som van Besselfuncties en kan vergeleken worden met de oplossing van Haitjema (1985). Tot slot nog een waarschuwing. Hoewel de vergelijking tussen de exacte en benaderende stroomlijnen verrassend goed is (figuren 2 en 4) is enige voorzichtigheid geboden als de snelheden in de buurt van de geul belangrijk zijn. De verticale snelheden recht onder de geul (die belangrijk kunnen zijn voor bijvoorbeeld het berekenen van de upconing van zout grondwater) kunnen sterk afwijken van de snelheden van de exacte oplossing. De verticale snelheid van de exacte oplossing varieert van nul aan de basis tot oneindig bij de geul, terwijl de snelheid berekend met de benaderende oplossing lineair varieert van nul tot een eindige waarde bij de bodem van de geul (zie figuur 5).

O 0.2 0.4 0.6 0.8 1 Afstand van bodem pakket (*Hb) Figuur 5: Verticale snelheid onder de geul Verantwoording Dit artikel is gebaseerd op onderzoek verricht aan de University of Minnesota onder cooperative agreement CR423718 met de U.S. Environmental Protection Agency. Literatuur Haitjema, H.M. (1985) Modeling three-dimensional flow in confined aquifers by superposition of both two- and three-dimensional analytic functions; in: Water Resources Research, jrg 21, pag 1557-1566. Haitjema, H.M. (1995) Analytic element modeling of groundwater flow; Academie Press. Hemker, C.J. (1984) Steady groundwater flow in leaky multiple-aquifer systems; in: Journal of Hydrology; nr 72, pag 355-374. Maas, C. (1988) The use of matrix differential calculus in problems of multiple-aquifer flow; in: Journal of Hydrology, nr 99, pag 43-67. Strack, O.D.L. (1984) Three-dimensional streamlines in Dupuit-Forchheimer models; in: Water Resources Research, jrg 20, nr 7, pag 812-822. Strack, O.D.L. (1989) Groundwater mechanics; Prentice Hall, Englewood Cliffs, NJ. STROMINGEN 3 (19971, NUMMER 3