Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Mtn/ster/e van In/rostructtn/r en Milieu



Vergelijkbare documenten
Tijdsafhankelijke klimaatscenario s voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust

Literatuur. Eerste uitgave:

KLIMAATVERANDERING. 20e eeuw

Zeespiegelmonitor 2018

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Scenario s voor zeespiegelstijging. Caroline Katsman TU Delft / Vloeistofmechanica

Scenario s voor zeespiegelstijging Hoe komen ze tot stand en hoe (on-)zeker zijn ze?

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-

Veranderingen in gemiddelde zeeniveaus in de Nederlandse kustwateren. Douwe Dillingh Deltares

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

De KNMI 14 klimaatscenario s Ontwikkelingen De scenario s Voorbeelden

Koolstofcyclus in de zee. Stefan Schouten. NIOZ is part of the Netherlands Organisation for Scientific Research (NWO)

Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering Klimaatverandering

23/11/2018. Hoelang is Hol-(Zee)land nog houdbaar?

Albert Klein Tank, Geert Lenderink, Bernadet Overbeek, Janette Bessembinder, KNMI

De IPCC-emissiescenario s

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

klimaatscenarios klimaatscenarios De KNMI 06

Stormvloed Geschiedenis van de Dollard

Zeespiegelstijging langs de Belgische Kust in de tweede helft van de 20 ste eeuw

9:45 Overzicht van de KNMI 06 klimaatscenario s. neerslag en potentiele verdamping. Aad van Ulden en Geert Lenderink

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0)

Klimaat in de 21 e eeuw

Klimaatverandering in internationaal perspectief

KNVWS Delft. Overzicht

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Zeeniveau Waarnemingen door School at Sea a/b Regina Maris

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Hiatus: is de mondiale opwarming aan het vertragen?

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Klimaatverandering in Nederland

tijdreeksen voor de toekomst

Het klimaat verandert, wat nu?

Het klimaat, broeikasgassen en wij...!

2500EK Ministerie van Economische Zaken Directie Energie & Omgeving T.a.v. de heer P. Jongerius Postbus EK DEN HAAG.

Op weg naar de volgende generatie KNMI klimaatscenario s Albert Klein Tank et al.

3 november Inleiding

Klimaatprojecties voor de Benelux

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Besluit. Ministerie van Economische Zaken. Datum 3 0 AUG

Van klimaatscenario's naar klimaatverwachtingen: hoe betrouwbaar zijn klimaatmodellen? Geert Jan van Oldenborgh

Weer en water in de 21 e eeuw

Schaling neerslagstatistiek korte duren obv Stowa (2015) en KNMI 14

KNMI'14 scenario's. Siebe Bosch WHITEPAPER CONVERSIE VAN DE NEERSLAGREEKS DE BILT ONDER DE '14-KLIMAATSCENARIO'S

KNMI 06 klimaatscenario s

Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen

Gevolgen IJsafsmelting Poolgebieden voor Zeespiegelrijzing. Bert Vermeersen

Klimaat(les)marathon. Leren voor en over het klimaat

Practicum: Hoezo Zeespiegelstijging?

De klimaatverandering: fabel of pure ernst?

DE MENSELIJKE INVLOED OP HET KLIMAAT IS ONMISKENBAAR

Klimaatverandering & schadelast. April 2015

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens Aangeleverde gegevens Verwerking gegevens 3

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a.

Temperatuur oppervlaktewater,

Kunnen we variaties in het klimaatsysteem begrijpen en voorzien?

Oceaancirculatie en klimaat

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers

KNMI 06 klimaatscenario s

Onderzoek naar bovengrensscenario s voor klimaatverandering voor overstromingsbescherming van Nederland

Klimaatscenario s, bandbreedtes en gebruik daarvan. Janette Bessembinder e.v.a.

Veranderingen Antwoorden

Den Haag aan zee of in zee?

1 Bent u bekend met het bericht Global Warming: The Other Side - Segment 4? 1) Ja.

Klimaatverandering. Urgentie in Slow Motion. Bart Verheggen ECN

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Zeespiegelstijging door klimaatverandering

Inleiding. 1 Zeespiegelstijging.

Kans op een Elfstedentocht,

Onderzoek naar bovengrensscenario s voor klimaatverandering voor overstromingsbescherming van Nederland

Zoet is goed maar een beetje zout smaakt beter door Pier Vellinga *) Spaarwater eindsymposium Schouwburg de Harmonie, Leeuwarden, 12 maart 2019

Opwarming van de aarde hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Het Klimaatdebat. 09/01/2013 Bart Strengers

Evolutie van het klimaat in België

SonEnergie, 25 maart 2019 Jacques Hagoort

KNMI publicatie 221. Extreme klimaatverandering en waterveiligheid in Nederland J. Bessembinder (Ed.)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Prof. Gerbrand Komen. (ex-) Directeur Klimaatonderzoek KNMI. 12 Maart 2009 NNV Sectie Energie en Klimaat

The Day After tomorrow... Waarom wachten

Practicum: Hoezo Zeespiegelstijging?

MAATSCHAPPIJ ONDERSCHAT ERNST EN TAAIHEID KLIMAATPROBLEEM

Gevolgen van klimaatverandering voor de Nederlandse overheidsfinanciën

Maatschappelijke kosten-batenanalyse Waterveiligheid 21e eeuw. Bijlage E: Methode kostentoedeling

Klimaat in de 21 e eeuw vier scenario s voor Nederland

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Klimaatscenario s. Bart van den Hurk (KNMI/IMAU) HOVO klimaatscenario s

Zorgen om het klimaat?

Datum 21 mei 2019 Betreft Beantwoording vragen over een nieuw onderzoek naar de impact van de ongekende veranderingen rond de Noordpool

Hierbij bieden wij u het rapport Recent developments on the Groningen field in 2015 aan (rapportnummer TNO-2015 R10755, dd. 28 mei 2015).

klimaatverandering Planet

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor

Aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaatverandering t.a.v. ir. E. D. Wiebes

6,4. Werkstuk door een scholier 2086 woorden 22 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Wadden in tijden van Klimaatverandering

Recente variaties in de temperatuur van het oceaanwater. Henk Dijkstra Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek Universiteit Utrecht

Watergestuurd ruimtelijk beleid

Transcriptie:

l..p I 1 CO KJ Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Mtn/ster/e van In/rostructtn/r en Milieu > Retouradres Postbus 201 3730 AE De Bilt Drs. P. Jongerius Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie DG voor ETM, Directie Energiemarkt Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag., l ll,l.,. l,l,ll.,. l,..,.l, l.,l,l,l,l,l. Datum 14 maart 2012 Betreft Zeespiegelscenario's tbv gaswinning onder de Waddenzee Geachte heer Jongerius, Bij deze ontvangt u twee documenten, in antwoord op uw verzoek om advies inzake zeespiegelscenario's ten behoeve van gaswinning onder de Waddenzee (uw brief d.d. 23-12-2010, kenmerk ETM/EM/10197502). Beide documenten heeft u eerder per e-mail ontvangen van dr. CA. Katsman op 1-4-2011 (archiefnummer KNMI-2012/290, met bijlagen KNMI-2012/290.01 en KNMI-2012/290.02). KNMI Bezoekadres Wilhelminalaan 10 3732 GK De Bilt Postbus 201 3730 AE De Bilt T 030-220 69 11 www.knmi.ni Royai Bank of Scotiand nr. 56.99.98.387 Contactpersoon Caroiine Katsman T 030-2206715 Katsman@knmi.nl Ons kenmerk KNMI-2012/303 Uw kenmerk ETM/Êf^/10197502 Bijlage(n) - Advies - Technical report TR-318 CO" Het eerste document is KNMI Technisch Rapport TR-318, Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust, door CA. Katsman, S.S. Drijfhout en W. Hazeleger. Dit rapport was toegevoegd aan de email verstuurd aan u op 1-4-2011 is verstuurd per e-mail. De in dit rapport beschreven tijdsafhankelijke klimaatscenario's zijn algemeen toepasbaar ter onderbouwing van beleidsbeslissingen waarvoor het verloop van het zeeniveau langs de Nederlandse kust van belang is. Het rapport is sinds juli 2011 te downloaden van de KNMI website (http://www.knmi.nl/bibliotheek/knmipubtr/tr318.pdf). Het tweede document is het specifiek aan het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gerichte antwoord op het verzoek om advies van 23-12- 2010 (uw kenmerk ETM/EM/10197502). Ook dit document is inhoudelijk gelijk aan de versie die per e-mail aan u is verzonden op 1-4-2011. De enige wijziging die tussentijds is aangebracht is de literatuurverwijzing naar bovengenoemd KNMI Technisch Rapport (volgnummer veranderd van TR-316 in TR-318, en internetlink gespecificeerd). O. to! Hoogachtend, Dr. H.W. Haak Directeur Klimaat en Seismologie Pagina 1 van 1

I, 'O I ( ) ADVIES onderwerp: scenario's voor zeespiegelstijging ten behoeve van gaswinning onder de Waddenzee door: CA. Katsman, S.S. Drijfhout, W. Hazeleger (KNMI / Mondiaal Klimaat) aan: P. Jongerius Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie referentie ETM/EM/10197502 In 2006 heeft het KNMI een set klimaatscenario's voor Nederland gepubliceerd [1], met daarin onder meer klimaatscenario's voor de stijging van het zeeniveau in de Jaren 2050 en 2100 ten opzichte van het niveau van 1990. Naast deze verwachtingen voor de eenentwintigste eeuw blijkt er behoefte aan informatie over het tijdsverloop van de zeespiegelstijging, met name voor de periode tot 2050, ter onderbouwing van beleidskeuzes op een termijn van enkele decennia. Een concreet voorbeeld van een dergelijke beleidsbeslissing is het vastleggen van een scenario voor lokale zeespiegelstijging als randvoorwaarde voor de gaswinning onder de Waddenzee [2]. In december 2010 verzocht het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie het KNMI om advies uit te brengen overeen dergelijk scenario. Met de studie Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust (KNMI Technisch Rapport TR-318 [3]) wordt aan dat specifieke verzoek voldaan. De resulterende tijdsafhankelijke klimaatscenario's zijn algemeen toepasbaar ter onderbouwing van beleidsbeslissingen waarvoor het verloop van het zeeniveau langs de Nederlandse kust van belang is. In dit advies wordt de inhoud van dit technisch rapport eerst kort samengevat (p.2). Vervolgens wordt het tot nu toe gehanteerde scenario voor zeespiegelstijging voor gaswinning onder de Waddenzee besproken (p.2), en vergeleken met de tijdsafhankelijk KNMI klimaatscenario's uit [3] (p.3). Conclusies en aanbevelingen zijn te vinden op p.8.

Korte samenvatting van KNMI Technisch Rapport TR-318 In [3] presenteert het KNMI een set tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor de stijging van het zeeniveau aan de Nederlandse kust, die volledig consistent zijn met de bestaande KNMI'Oö klimaatscenario's voor zeespiegelstijging [1]. In [3] wordt onderscheid gemaakt tussen klimaatscenario's en beleidscenario's. Klimaatscenario's zijn wetenschappelijke scenario's die consistente beelden geven van een mogelijk toekomstig klimaat. Ze zijn meestal gefonnuleerd in termen van een bandbreedte van mogelijke uitkomsten gezien de onzekerheden over de toekomstige klimaatverandering. Beleidscenario's worden daarentegen ontwikkeld met het oog op een specifieke toepassing. Bij de ontwikkeling er van kunnen naast wetenschappelijke argumenten over klimaatverandering ook afwegingen over bijvoorbeeld de risico's, economische belangen en (gebrek aan) flexibiliteit van beleidskeuzes een rol spelen. De set van KNMI'Oö klimaatscenario's bestaat uit een gematigde en een warme versie, voor de zichtjaren 2050 en 2100. Het gematigde klimaatscenario is gebaseerd op een wereldwijde stijging van de luchttemperatuur van +1 C in 2050 en -1-2 C in 2100, het warme klimaatscenario op een stijging van -i-2 C in 2050 en -t-4 C in 2100 [1, 3]. De stijging van het zeeniveau zal naar verwachting ook na het Jaar 2100 nog aanhouden [4, 5]. Daarom heeft het KNMI destijds ook een een lange termijn klimaatscenario voor zeespiegelstijging voor het Jaar 2300 gepubliceerd ( 7.9 in [5]), van 1.0 m tot 1.8 m (gematigd) en 1.2 m tot 2.5 m (warm) [3]. De tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust zijn geformuleerd op basis van de aanname dat het zeeniveau stijgt in de loop van de tijd, zodanig dat (de bandbreedte van) de KNMI'Oó klimaatscenario-waarden worden bereikt in 2050 en in 2100, en (de bandbreedte van) de ruwe lange termijn schattingen worden bereikt in 2300. Dit wordt gerealiseerd door aan te nemen dat het zeeniveau verandert volgens een derdegraadsvergelijking. Net als de KNMI'Oó klimaatscenario's zijn deze tijdsafhankelijke klimaatscenario's representatief voor de gehele kustlijn. Scenario voor zeespiegelstijging voor aardgaswinning onder de Waddenzee Het scenario voor zeespiegelstijging dat tot nu toe gehanteerd wordt in de vergunning voor aardgaswinning onder de Waddenzee (vanaf nu: het Wadden-I-scenario)

I I.-'' i t ^ j i I is een voorbeeld van een beleidscenario. Het is geformuleerd in termen van de snelheid van zeespiegelstijging [2]. In dit beleidscenario wordt uitgegaan van een kleine Jaarlijkse toename van de snelheid van zeespiegelstijging tussen 2007 en 2010 en een grotere Jaarlijkse toename van de snelheid vanaf het Jaar 2010. De gebruikte aannames zijn een stijging van het zeeniveau met 2.484 millimeter per Jaar (mm/jr) in het Jaar 2007, een versnelling van die stijging met 0.018 mm/jr^ tot 2010, en een verdere versnelling van die stijging met 0.119 mm/jr in de Jaren er na. De gebruikte startsnelheid in 2007 volgt uit een analyse van de peilschaalmetingen aan de Nederlandse kust over de periode 1985-2000 [2]. De grootte van de eerste tempoversnelling met 0.018 mm/jr^ is gebaseerd op de resultaten van een studie van de (wereldwijde) versnelling op basis van metingen en reconstructies met oceaanmodellen [6]. In het Wadden-I-scenario is de bovenkant van de onzekerheidsband voor de versnelling gebruikt die uit deze studie volgt. De tweede tempoversnelling is zodanig gekozen dat de zeespiegel met 85 cm stijgt over de loop van de daaropvolgende eeuw (2011-2110), in overeenstemming met het maximale beleidscenario van Rijkswaterstaat [7] (zie ook 4.3 in [3]). Vergelijking met de tijdsafhankelijke KNMI klimaatscenario's Het Wadden-I-scenario veronderstelt een specifiek tijdsverloop van de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust. Figuur 1 en 2 geven grafisch weer hoe dat tijdsverloop er uit ziet in vergelijking met dat van de KNMI klimaatscenario's [3]. In Tabel 1 staat een vergelijking in cijfers. Voor de eerste helft van de eenentwintigste eeuw ligt het Wadden-I-scenario ongeveer midden in de bandbreedte die wordt opgespannen door het gematigde en het warme KNMI klimaatscenario. Volgens het Wadden-I-scenario stijgt het zeeniveau over de periode 2007-2050 met ongeveer 20 cm, volgens het gematigde en het warme KNMI klimaatscenario met respectievelijk 12 tot 21 cm en 15 tot 29 cm (Tabel 1 ). De snelheid van zeespiegelstijging in het Wadden-I-scenario start in 2007 in de bandbreedte van het gematigde KNMI klimaatscenario (Figuur IB). De gemiddelde snelheid van zeespiegelstijging over de eenentwintigste eeuw van het Wadden-I-scenario is (bij constructie) in overeenstemming met het maximale beleidscenario van Rijkswaterstaat [7]. De grootste stijging wordt echter gerealiseerd in de tweede helft van de eenentwintigste eeuw (Figuur 2A-B). Tot 2030 ligt de snelheid van zeespiegelstijging in het Wadden-I-scenario binnnen de bandbreedte

2010 2020 jaar B Figuur 1: Tijdsverloop van A het zeeniveau ten opzichte van 1990 en B de snelheid van zeespiegelstijging, volgens het Wadden-I scenario (zwart) en het gematigde (blauw) en warme (rood) tijdsafhankelijke KNMI klimaatscenario [3]. De grafieken lopen van 1990 tot 2035. De curve voor het zeeniveau van het Wadden- I scenario is in 2007 gelijk gesteld aan het gemiddelde van het gematigde en het warme KNMI klimaatscenario voor dat Jaar.

l - i I w I O l-«* 80 geivialigd worm Wadden I O S 60 2 40 O 20-2000 2020 2040 2060 2080 2100 jaar 2000 2020 2040 2060 2080 2100 jaar li Figuur 2: Als Figuur 1, tot het Jaar 2100.

KNMI KNMI Wadden-I gematigd warm stijging t.o.v. 2007 (cm) 2010 0.6-1.0 1.0-1.4 0.8 2015 1.8-2.9 2.6-4.0 2.1 2020 3.0-4.9 4.2-6.9 3.8 2025 4.3-7.2 5.9-10.0 5.8 2030 5.7-9.5 7.6-13.3 8.1 2040 8.8-14.7 11.2-20.7 13.5 2050 12.1-20.5 14.9-28.8 20.2 2075 21.5-36.9 24.6-52.2 42.0 2100 32.1-55.5 34.9-78.8 71.3 snelheid zeespiegelstijging (mm/jr) 2010 2.2-3.6 3.2^.9 2.5 2015 2.4-3.9 3.3-5.5 3.1 2020 2.5^.3 3.4-6.0 3.7 2025 2.7^.6 3.4-6.4 4.3 2030 2.9^.9 3.5-6.9 4.9 2040 3.2-5.5 3.6-7.8 6.1 2050 3.5-6.0 3.8-8.5 7.3 2075 4.0-7.1 4.0-10.1 10.3 2100 4.4-7.8 4.2-11.1 13.3 Tabel 1: Stijging van het zeeniveau t.o.v. het niveau van 2007 en de snelheid van zeespiegelstijging volgens de tijdsafhankelijke KNMI klimaatscenario's voor de Nederlandse kust ( 6 in [3] en het Wadden-I-scenario.

1.0 I I O 2010 2012 2014 2016 jaar 2012 2014 2016 jaar B Figuur 3: Verschillen in A verwachte zeespiegelstijging en B het verwachte tempo van zeespiegelstijging tussen het Wadden-I-scenario en het gematigde (blauw) en warme (rood) KNMI klimaatscenario ( 6 in [3]) voor de periode 2010-2020. van het gematigde KNMI klimaatscenario (Figuur IB), tussen 2017 en 2073 binnen de bandbreedte van het warme KNMI klimaatscenario (Figuur 2B). Een volgende evaluatie van het Wadden-I-scenario voor zeespiegelstijging staat gepland voor 2017 [2]. Tot die tijd wijkt het huidige beleidscenario weinig af van de KNMI klimaatscenario's. De verschillen tussen de zeespiegelstijging gerealiseerd in het Wadden-I-scenario en de KNMI klimaatscenario's (Figuur 3A) zijn hooguit enkele centimeters (warm: -0.9 tot -3.8 cm; gematigd: -t-2.3 tot -0.8 cm). Op deze zeer korte termijn ligt het tempo van zeespiegelstijging van het Wadden- I-scenario binnen de bandbreedte opgespannen door het tempo van de KNMI klimaatscenario's [3] (Figuur 3B). Het verschil in tempo in 2017 bedraagt respectievelijk -1-0.9 tot -0.7 mm/jr (gematigd) en -no.l tot -2.3 mm/jr (warm).

Conclusies en aanbevelingen Voor de komende tien Jaar ligt het beleidscenario dat tot nu toe wordt gehanteerd voor de aardgaswinning binnen de bandbreedte van het gematigde klimaatscenario voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust gepresenteerd in [3] (Figuur 3A). Ook het tempo van zeespiegelstjging van het beleidscenario ligt in die periode binnen de bandbreedte van het gematigde KNMI klimaatscenario (Figuur 3B). In 2035 ligt het Wadden-I-scenario ongeveer midden in de bandbreedte opgespannen door het gematigde en het warme KNMI klimaatscenario samen (Figuur 1). Daarna neigt het Wadden-I scenario meer naar de bovengrens van het warme KNMI klimaatscenario (Figuur 2). In 2013 zal het vijfde Assessment Report van het Intergovernmental Panel on Climate Change worden gepubliceerd. Ook is voor dat Jaar een herziening van de set KNMI klimaatscenario's voor Nederland voorzien. Het verdient aanbeveling om de wetenschappelijke ontwikkelingen die daarin zullen worden beschreven te betrekken bij de volgende evaluatie van het beleidscenario voor zeespiegelstijging met betrekking tot de aardgaswinning onder de Waddenzee (voorzien voor 2017 [2]). Referenties [1] KNMI. Klimaat in de 21e eeuw - vier scenarios voor Nederland. Verkrijgbaar op www.knmi.nl/bibliotheek/klimbrochure.html, 2006. [2] Ministerie van Economische Zaken. Gaswinning binnen randvoorwaarden. Passende beoordeling van het Rijksprojectbesluit over de aardgaswinning vanaf de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen. 2006. [3] C. A. Katsman, S. S. Drijfhout, and W. Hazeleger. Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust. KNMI Technisch Rapport TR-318, 2011. http://www.knmi.nl/bibliotheek/knmipubtr/tr318.pdf. [4] S. Solomon, D. Qin, M. Manning, Z. Chen, M. Marquis, K. B. Averyt, M. Tignor, and H. L. Mille, editors. Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group 1 ta the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change. Cambridge University Press, Cambridge, United Kingdom and New York, NY, USA, 2007.

I.^ 'O I I,? I [5] B. J. J. M. van den Hurk, A. M. G. Klein Tank, G. Lenderink, A. R van Ulden, G. J. van Oldenborgh, C. A. Katsman, H. W. van den Brink, F. Keiler, J. J. F. Bessembinder, G. Burgers, G. J. Komen, W. Hazeleger, and S. S. Drijfhout. KNMI Climate Change Scenarios 2006 for the Netherlands. Technical report WR-2006-01, KNMI, 2006. Available from www.knmi.nl/climatescenarios. [6] J. A. Church and N. J. White. A twentieth century acceleration in global sealevel rise. Geophys. Res. Letters, 33, 2006. doi:10.1029/2005gl02482. [7] Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Derde Kustnota - Traditie, Trends en Toekomst. Verkrijgbaar op www.wateractueel.nl, 2000.

1.',,' I O I to Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Ministerie van Infrastructuur en Milieu Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust Caroline Katsman, Sybren Drijfhout and Wilco Hazeleger De Bilt, 2011 Technical report; TR-318

!.0 I I.V' 1 I K o n i n k l i j k Nederlands Meteorologisch Instituut ' Ministerie van /n/rastrucruur en Mi7ieu Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust Versie 1.0 Datum 5 juli 2011 status Definitief

Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust Caroline Katsman Sybren Drijfhout Wilco Hazeleger (KNMI / Mondiaal Klimaat) * maart 2011 *Met dank aan Fedor Baart (TU Delft / Deltares) voor het beschikbaar stellen van analyses van gemeten variaties in het relatieve zeeniveau langs de Nederlandse kust (Figuur 2B, 3,4 en 5). 1

Samenvatting In deze studie presenteert het KNMI een set tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor de zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust. Deze klimaatscenario's zijn volledig consistent met de bestaande KNMI'Oó klimaatscenario's voor zeespiegelstijging [1]. De laatsten geven alleen een schatting voor de Jaren 2050 en 2100. In [1] is ook een ruwe schatting gegeven voor de zeespiegelstijging op de zeer lange termijn, voor het Jaar 2300. De tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust zijn geformuleerd op basis van de aannames dat het zeeniveau stijgt in de loop van de tijd, zodanig dat (de bandbreedte van) de KNMI'Oó klimaatscenario-waarden worden bereikt in 2050 en in 2100, en (de bandbreedte van) de ruwe lange termijn schattingen worden bereikt in 2300. Dit wordt gerealiseerd door aan te nemen dat het zeeniveau verandert volgens een derdegraadsvergelijking. Net als de KNMI'Oó klimaatscenario's zijn deze tijdsafhankelijke klimaatscenario's representatief voor de gehele kustlijn.

I IJ (.' Inhoudsopgave Samenvatting 2 1 Inleiding 4 2 Begripsbepaling 4 3 Gemeten zeespiegelstijging 5 4 Bestaande scenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust 8 4.1 KNMI'OÓ klimaatscenario's voor zeespiegelstijging 8 4.2 Lange termijn klimaatscenario's voor zeespiegelstijging 10 4.3 Beleidscenario's voor zeespiegelstijging gehanteerd voor de kustbescherming (Rijkswaterstaat) 11 5 Recente wetenschappelijke ontwikkelingen 12 5.1 Klimaatscenario's voor zeespiegelstijging in het vierde Assessment Report van het IPCC (2007) 12 5.2 Bovengrensscenario voor zeespiegelstijging van de Deltacommissie (2008) 13 5.3 Aanvulling op de KNMI'OÓ klimaatscenario's (2009) 13 6 Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust 14 Referenties 20 Appendix 21

1 Inleiding In 200Ó heeft het KNMI een set klimaatscenario's voor Nederland gepubliceerd [1], met daarin onder meer klimaatscenario's voor de stijging van het zeeniveau in de jaren 2050 en 2100 ten opzichte van het niveau van 1990 (zie ook 4.1). Naast deze verwachtingen voor de eenentwintigste eeuw blijkt er behoefte aan informatie over het tijdsverloop van de zeespiegelstijging, met name voor de periode tot 2050. In deze studie worden daarom tijdsafhankelijke khmaatscenario's voor de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust gepresenteerd. Deze tijdsafhankelijke klimaatscenario's zijn volledig consistent met de bestaande KNMI'Oó klimaatscenario's. Ze kunnen met name dienen ter onderbouwing van beleidskeuzes op een termijn van enkele decennia. Belangrijke begrippen worden geïntroduceerd in 2, en in 3 worden de gemeten veranderingen in het zeeniveau (wereldwijd en lokaal) besproken. In 4 worden bestaande scenario's voor zeespiegelstijging besproken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen klimaatscenario's en beleidscenario's. Recente wetenschappelijke inzichten op het gebied van de toekomstige zeespiegelstijging worden besproken in 5. De nieuw ontwikkelde tijdsafhankelijke KNMI klimaatscenario's voor zeespiegelstijging zijn het onderwerp van ó. Meer details over de constructie van deze klimaatscenario's worden gegeven in de Appendix. 2 Begripsbepaling Het absolute zeeniveau is gedefinieerd als de gemiddelde waterstand. In reactie op de al geconstateerde en nog verwachte opwarming van de atmosfeer zal dit absolute zeeniveau in de loop van de eenentwinigste eeuw hoogstwaarschijnlijk stijgen [2], als gevolg van het smelten van gletsjers en kleine ijskappen, de uitzetting van het zeewater en het slinken van de ijskappen op Groenland en Antarctica. De (lokale) relatieve zeespiegelverandering is de som van de verandering van het absolute zeeniveau en de lokale bodembeweging. In Nederland hebben we te maken met bodemdaling en absolute zeespiegelstijging, en dus ook met relatieve zeespiegelstijging (zie Figuur 1). De natuurlijke bodemdaling is zeer plaatsafhankelijk (zie bijvoorbeeld www.natuurinformatie.nl/ndb.mcp/natuurdatabase.nl/i000877.html). De gemiddelde daling langs de Nederlandse kust bedraagt ongeveer 2 cm per eeuw (0.2 millimeter per jaar). Het begrip 'scenario' wordt in verschillende betekenissen gebruikt. In dit

rapport wordt onderscheid gemaakt tussen klimaatscenario's en beleidscenario's. Klimaatscenario's zijn wetenschappelijke scenario's die consistente beelden geven van een mogelijk toekomstig klimaat. In mei 2006 publiceerde het KNMI een set van klimaatscenario's voor Nederland ( 4.1) die de meest waarschijnlijke veranderingen in het lokale klimaat in kaart brengt. Klimaatscenario's zijn altijd geassocieerd met een onzekerheid, omdat toekomstige (socio-economische) ontwikkelingen niet altijd goed te voorspellen zijn. Zo wordt bij de KNMI'Oó klimaatscenario's een bepaalde wereldgemiddelde temperatuurstijging aangenomen. Impliciet wordt verondersteld dat de aarde opwarmt ten gevolge van de uitstoot van fossiele brandstoffen. Omdat de toekomstige uitstoot onbekend is worden hier verschillende scenario's voor gedefinieerd en doorgerekend (zie ook 4.1). Klimaatscenario's zijn daarom meestal geformuleerd in termen van een bandbreedte van mogelijke uitkomsten. Beleidscenario's worden ontwikkeld met het oog op een specifieke toepassing. Zo staan in de Derde Kustnota [3] beleidscenario's voor klimaatverandering, uitgewerkt in de vorm van randvoorwaarden waarmee rekening gehouden dient te worden bij kustlijnzorg en veiligheid tegen overstromen ( 4.3). Bij de ontwikkeling van beleidscenario's ten behoeve van het klimaat kunnen naast wetenschappelijke argumenten over klimaatverandering ook afwegingen over bijvoorbeeld de risico's, economische belangen en (gebrek aan) flexibiliteit van beleidskeuzes een rol spelen. De klimaatscenario's die het KNMI levert aan beleidsmakers dienen ter onderbouwing en ondersteuning van beleidsbeslissingen. De beleidscenario's die uiteindelijk worden geformuleerd door de verantwoordelijke instantie zijn niet noodzakelijk een deelverzameling van de klimaatscenario's. Klimaatverandering (en in het bijzonder zeespiegelstijging) is een langzaam proces. Wanneer de beleidsbeslissing voor een korte termijn geldt en het bovendien makkelijk aan te passen is kan het verdedigbaar zijn om (bijvoorbeeld uitfinancieeloogpunt) het beleid voor die korte termijn te baseren op de extrapolatie van historische meetreeksen. Voor de langere termijn wordt meestal wel rekening gehouden met klimaatverandering, en vallen de beleidscenario's binnen de set klimaatscenario's (zie ook 4.3). 3 Gemeten zeespiegelstijging Veranderingen in de zeespiegel worden gemeten met behulp van peilschalen aan de kust en (sinds 1992) met satellieten. Wereldwijd is de zeespiegel gedurende de twintigste eeuw gestegen met een gemiddelde snelheid van 18 ± 5 centimeter per

absolute zeespiegelstijging fmt relatieve zeespiegelstijging bodemdaling Figuur 1 : Schematische weergave van de situatie in Nederland, ter illustratie van de definitie van (de stijging van) het relatieve zeeniveau, het absolute zeeniveau, en bodemdaling. eeuw (1.8 ± 0.5 millimeter per jaar (nun/jr) [2], rode en blauwe curve in Figuiu 2A). De zeespiegel stijgt de laatste decennia sneller: satellietmetingen laten over de periode 1993-2003 een wereldgemiddelde snelheid van zeespiegelstijging van 31 ± 7 cm/eeuw (3.1 ± 0.7 mm/jr) zien [2]. Ook in Figuur 2A is op het oog al zichtbaar dat het wereldgemiddelde zeeniveau in de tweede helft van de twintigste eeuw sneller is gestegen dan in de eerste helft. Aan de Nederlandse kust wordt tot nu toe geen significante versnelling in de stijging van het zeeniveau gedetecteerd: gemiddeld over zes kuststations (VUssingen, Hoek van Holland, Umuiden, Den Helder, Harlingen en Delfzijl) is het zeeniveau over de hele twintigste eeuw gestegen met een gemiddelde snelheid van bijna 19 cm/eeuw (Tabel 3.1.3 in [4]; Tabel 1). Dit is niet in tegenspraak met de satellietgegevens. Uit deze metingen weten we dat lokale veranderingen van het zeeniveau sterk kunnen afwijken van de wereldgemiddelde verandering (Figuur 2C). Het tijdsverloop van de stijging van het zeeniveau langs de Nederlandse kust, gemiddeld over de zes kuststations, is zeer grillig (Figuur 2B). Als gevolg daarvan hangt de verkregen waarde van de gemiddelde stijging van het zeeniveau sterk af van de periode waarover deze wordt geanalyseerd (zie bijvoorbeeld Figuur 3.1.3 en Tabel 3.1.4 in [4]). Voor 1890-2008 bedraagt de onzekerheid in de berekende gemiddelde stijging ongeveer 0.07 mm/jr (één standaarddeviatie. Tabel 1). Over de afgelopen 50 jaar (1959-2008) is de gemiddelde stijging van het zeeniveau iets hoger dan over de gehele eeuw maar is ook de onzekerheid aanmerkelijk groter (Tabel 1). Dat er aan de Nederlandse kust geen significante toename van de snelheid van zeespiegelstijging te zien is betekent daarom niet met zekerheid dat een dergelijke toename niet al is ingezet: een eventuele snelheidstoename kan nog verborgen zijn in de grilligheid van het signaal. Bij wereldwijde metingen

i.b I I CD 1980 2000 2020 B f 9 mm/yr Figuur 2: Gemeten veranderingen in het zeeniveau. A Tijdsverloop van de stijging van het wereldgemiddelde zeeniveau, overgenomen uit [2] (rood: reconstructie, blauw: peilschaalmetingen aan de kust, zwart: satellietmetingen). De grafiek loopt tot 2006, de meest recente satellietmetingen zijn te vinden op http://sealevel.colorado.edu; B Tijdsverloop van de stijging van het relatieve zeeniveau gemiddeld over zes meetstations aan de Nederlandse kust (blauw: lineaire fit door de tijdserie, bron data: F. Baart); C Lokale verandering in het zeeniveau gemiddeld over 1992-2010 (in mm/jr) gemeten door satellieten (bron: University of Colorado, http://seaievel.colorado.edu). De wereldgemiddelde verandering over deze periode bedraagt ruim 3 mm/jr. De data in A en B zijn geplot ten opzichte van het gemiddelde niveau over 1980-1999.

periode gemiddelde standaard trend (mm/jr) deviatie (mm/jr) 1890-2008 1.85 0.068 afgelopen 50 jaar (1959-2008) 1.95 0.30 afgelopen 40 jaar (1969-2008) 1.83 0.42 afgelopen 30 jaar (1979-2008) 1.25 0.67 Tabel 1 : Lineaire trends in het zeeniveau langs de Nederlandse kust en de onzekerheid daarin (standaarddeviatie), in mm/jr, voor verschillende analyse periodes (bron: F. Baart). In Figuur 2B is de lineaire trend over 1890-2008 geplot als een blauwe lijn. (Figuur 2A) wordt een groot deel van deze grilligheid uitgemiddeld. Dit verbetert de signaal-ruis verhouding aanzienlijk en maakt de toename van de snelheid van zeespiegelstijging ten opzichte van de eerste helft van de twintigste eeuw wel detecteerbaar. 4 Bestaande scenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust In deze paragraaf worden de bestaande KNMI'Oó klimaatscenario's voor zeespiegelstijging en de bijbehorende lange termijn schatting in meer detail besproken. Daarnaast worden de beleidscenario's van Rijkswaterstaat bediscussieerd. 4.1 KNMI'OÓ klimaatscenario's voor zeespiegelstijging De KNMI'OÓ klimaatscenario's zijn gebaseerd op berekeningen met behulp van klimaatmodellen. De uitkomsten van deze klimaatmodellen vormen ook de basis voor de klimaatscenario's voor de wereldgemiddelde zeespiegelstijging gepresenteerd in [2]. Hoeveel de zeespiegel zal stijgen in de komende eeuw(-en) hangt sterk af van (1) de stijging van de temperatuur in de atmosfeer, omdat die voornamelijk bepaalt hoe snel het landijs smelt en hoe snel en waar de oceanen zullen opwarmen en (2) de hoeveelheid broeikasgassen en aerosolen (kleine zwevende roet- en stofdeeltjes die een bijdrage leveren aan het broeikaseffect) in de atmosfeer, omdat die voornamelijk bepaalt hoe sterk de luchttemperatuur zal stijgen. Omdat de uitstoot van broeikasgassen en aerosolen een onzekere factor is worden

klimaatscenario wereldwijde absolute lokale temperatuurstijging zeespiegelstijging 1990-2050 gematigd -1-1 C 15-25 cm warm -1-2 C 20-35 cm 1990-2100 gematigd -1-2 C 35-60 cm warm -1-4 C 40-85 cm 1990-2300 gematigd [niet gespecificeerd] 1.0-1.8 m warm [niet gespecificeerd] 1.2-2.5 m Tabel 2: Absolute lokale zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust en bijbehorende wereldgemiddelde temperatuurstijging voor de periodes 1990-2050 en 1990-2100 volgens de KNMI'Oó klimaatscenario's ( 4.1, [1] en 7 in [6]). De ruwe schatting voor het jaar 2300 is een lineaire extrapolatie van de waarden voor 2100 ( 4.2, 7.9 in [6]). de stijging van de luchttemperatuur en van de zeespiegel berekend voor verschillende scenario's voor het tijdsverloop van de hoeveelheid broeikasgassen en aerosolen. Deze zogenaamde SRES scenario's zijn gespecificeerd door het IPCC in hun Special Report on Emissions Scenarios [5]. In eerste benadering geldt dat hoe groter de stijging van de luchttemperatuur is hoe groter ook de zeespiegelstijging zal zijn. Maar de bandbreedte van de klimaatscenario's voor zeespiegelstijging is niet alleen een gevolg van het rekenen met een verschillend verloop van de uitstoot van broeikasgassen in de tijd. Gegeven een zeker emissiescenario zijn de klimaatmodellen waarmee deze berekeningen worden gedaan het in detail niet eens over de grootte en de ruimtelijke patronen van de opwarming omdat bepaalde natuurkundige processen (nog) moeilijk in de huidige modellen te representeren zijn. Daarom is niet precies bekend hoe groot hun bijdrage aan de zeespiegelstijging op een bepaald moment zal zijn. Ook kennen sommige processen een intrinsieke onzekerheid en onvoorspelbaarheid die niet kan worden geëlimineerd door het vergroten van de wetenschappelijke kennis. De KNMI'OÓ klimaatscenario's [1, ó] en toekomstige herziene versies [7] zullen daarom nooit een exact antwoord kunnen geven op de vraag hoe het zeeniveau aan de Nederlandse kust zal veranderen. Ze zijn geformuleerd als een bandbreedte

van de mogelijke absolute zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust (bodemdaling is niet verdisconteerd. Figuur 1) in een specifiek Jaar ten opichte van 1990. Voor de periode 1990-2050 bedraagt de bandbreedte voor de verwachte zeespiegelstijging 15-25 cm voor het gematigde klimaatscenario (gebaseerd op een wereldwijde stijging van de atmosfeertemperatuur van +1 C in die periode) en 20-35 cm voor het warme klimaatscenario (atmosfeertemperatuur -i-2 C). Voor de periode 1990-2100 bedragen deze bandbreedtes 35-60 cm en 40-85 cm voor respectievelijk het gematigde en het warme klimaatscenario, gebaseerd op een wereldwijde stijging van de atmosfeertemperatuur van -i-2 C en -i-4 C in die periode (Tabel 2). De bandbreedtes van de twee klimaatscenario's omspannen samen de meest waarschijnlijke uitkomsten van mogelijke veranderingen in het zeeniveau langs de Nederlandse kust, op grond van de huidige kennis. Meer precieze kansuitspraken over het toekomstige kumaat in Nederland zijn (nog) niel mogelijk. 4.2 Lange termijn klimaatscenario's voor zeespiegelstijging De stijging van het zeeniveau zal naar verwachting ook na het jaar 2100 nog aanhouden [2, 6]. Zowel het uitzetten van de oceaan als het slinken van de ijskappen van Groenland en Antarctica gaan nog eeuwen door vanaf het moment dat de concentraties broeikasgassen en aerosolen in de atmosfeer constant blijven, blijkt uit modelberekeningen. Daarom heeft het KNMI destijds ook een ruwe schatting voor het jaar 2300 gepubliceerd als een lange termijn klimaatscenario voor zeespiegelstijging ( 7.9 in [6]). Het is waarschijnlijk dat de stijging van het zeeniveau zal versnellen in de loop van de eenentwintigste eeuw, maar wanneer later de atmosfeertemperatuur niet langer stijgt omdat de hoeveelheid broeikasgassen en aerosolen stabiliseert zal de stijging van het zeeniveau naar verwachting afvlakken en ook stabilizeren. Uit modelstudies blijkt dat een redelijke schatting voor de stijging tot het jaar 2300 kan worden verkegen door de bandbreedte van de zeespiegelstijging voor 1990-2100 lineair te extrapoleren. Voor de stijging langs de Nederlandse kust impficeert dit een bandbreedte van ruwweg 1.0 tot 1.8 m voor het gematigde klimaatscenario, en 1.2 m tot 2.5 m voor het warme klimaatscenario (Tabel 2, afgerond op 10 cm). 10

(..I.v' I 1,.1 1 I,? beleidscenario minimaal midden tempo relatieve zeespiegelstijging 20 cm/eeuw 60 cm/eeuw maximaal 85 cm/eeuw -1-10% wind toename toepassingsgebied en ontwerpduur beslissingen met korte ontwerpduur (~5 jaar), geringe investering of hoge mate van flexibiliteit (zandsuppleties) beslissingen met langere ontwerpduur (~50-100 jaar), grote investering en weinig flexibiliteit (dijken en stormvloedkeringen) reservering van ruimte Tabel 3: Beleidscenario's voor de snelheid van relatieve zeespiegelstijging gehanteerd voor de kustbescherming. Afhankelijk van het toepassingsgebied en de ontwerpduur wordt gekozen voor het minimale, het midden of het maximale beleidscenario [3]. 4.3 Beleidscenario's voor zeespiegelstijging gehanteerd voor de kustbescherming (Rijkswaterstaat) In de Derde Kustnota [3] worden de beleidscenario's voor zeespiegelstijging beschreven die Rijkswaterstaat (RWS) hanteert bij de kustbescherming. Ze zijn geformuleerd in termen van een constante snelheid van zeespiegelstijging. Afhankelijk van de toepassing van de beleidsbeslissing (met name van de relevante tijdshorizon) wordt uitgegaan van één van de scenario's in Tabel 3. Hoe langer de periode waarover een beleidsbeslissing wordt genomen, hoe hoger de snelheid van zeespiegelstijging waar rekening mee wordt gehouden. Het minimale beleidscenario is gebaseerd op de waargenomen snelheid van zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust. De RWS beleidscenario's zijn gedefinieerd voor de relatieve zeespiegelstijging, dat wil zeggen inclusief de lokale bodembeweging (Figuur 1). 11

5 Recente wetenschappelijke ontwikkelingen Na het uitkomen van de KNMI'Oó klimaatscenario's in 2006 zijn er verscheidene relevante publicaties over klimaatscenario's verschenen. In februari 2007 publiceerde het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC, klimaatpanel van de Verenigde Naties) het vierde Assessment Report over klimaatverandering [2], met daarin onder andere klimaatscenario's voor de wereldgemiddelde zeespiegelstijging. In september 2008 is het advies van de Deltacommissie (commissie Veerman) [8] gepresenteerd. In dit rapport is vooral veel aandacht besteed aan 'plausibele bovengrenzen' voor toekomstige zeespiegelstijging [9], gekoppeld aan de primaire opdracht van de commissie: "Hoe kan Nederland zo worden ingericht dat ons land ook op de zeer lange termijn veiug is tegen overstromingen?". Tenslotte publiceerde het KNMI in november 2009 een brochure met aanvulhngen op de KNMI'OÓ klimaatscenario's [7]. 5.1 Klimaatscenario's voor zeespiegelstijging in het vierde Assessment Report van het IPCC (2007) Volgens het vierde Assessment Report van het IPCC (IPCC 4AR) zal de zeespiegel gedurende de eenentwintigste eeuw wereldwijd met 18 tot 59 cm stijgen ten opzichte van het niveau van 1980-1999, als gevolg van de uitzetting van het zeewater, het smelten van gletsjers en kleine ijskappen en het gestage shnken van de grote ijskappen op Groenland en Antarctica. Op sommige plaatsen is de afkalving aan de randen van de Groenlandse en de West-Antarctische ijskap de laatste jaren sterk toegenomen (zie bijvoorbeeld het overzicht in [9]). Als deze versnelde afkalving doorzet in de eenentwintigste eeuw stijgt de zeespiegel met nog 10 tot 20 centimeter extra, stelt het IPCC. Op het moment van publiceren was niet in te schatten of de trend inderdaad doorzet [2], en ook met de huidige kennis is dat nog niet met zekerheid te zeggen. De KNMI'OÓ klimaatscenario's zijn gebaseerd op dezelfde modelstudies waarop het IPCC zich baseert. Het verschil in bandbreedte tussen de klimaatscenario's is voornamelijk het gevolg van twee verschillen in de aanpak: In de KNMI'OÓ klimaatscenario's zijn regionale effecten meegenomen voor de uitzetting van het zeewater. Naar verwachting zal de zeespiegel in het noordoosten van de Atlantische Oceaan ongeveer O tot 15 cm meer stijgen dan het wereldgemiddelde. 12

I I 1,;' In het IPCC rapport wordt de grootte van de bovengenoemde mogelijke bijdrage van versnelde afkalving van de Groenlandse en West-Antarctische ijskap apart genoemd en niet opgenomen in de schatting voor de totale zeespiegelstijging. Het KNMI heeft er voor gekozen deze bijdrage van versneld afkalven wel op te nemen in de klimaatscenario's. 5.2 Bovengrensscenario voor zeespiegelstijging van de Deltacommissie (2008) In het rapport van de nieuwe Deltacommissie (commissie Veerman) [8] en het daarvoor uitgevoerde onderzoek [9] is een extreem klimaatscenario voor zeespiegelstijging ontwikkeld. In dit extreme klimaatscenario zijn nieuwe inzichten op het gebied van ijskapdynamica verwerkt en wordt uitgegaan van een wereldgemiddelde temperatuurstijging tot -i-ó C tussen 1990 en 2100. De Deltacommissie heeft geen apart klimaatscenario opgesteld voor 1990-2050, en gaat voor die periode uit van het warme KNMI'Oó klimaatscenario (Tabel 2). Het door de Deltacommissie gepresenteerde bovengrensscenario voor de zeespiegelstijging voor 2100 (55 tot 120 cm, exclusief bodemdaling [8]) is een aanvulling op de bestaande KNMI'OÓ klimaatscenario's. Naar aanleiding van het rapport van de Deltacommissie [8] heeft de regering een deltacommissaris aangesteld. Deze heeft tot taak om elk jaar een Deltaprogramma op te stellen om de veiligheid van Nederland voor hoogwater te garanderen en om te zorgen voor een goede zoetwatervoorziening. Het eerste Deltaprogramma [10] is in september 2010 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het is gebaseerd op metingen en de KNMI'Oó klimaatscenario's; het extreme klimaatscenario van de Deltacommissie [8] wordt niet meegenomen in dit beleidsplan. 5.3 AanvulHng op de KN]Vir06 klimaatscenario's (2009) In 2009 heeft het KNMI een brochure uitgebracht [7] waarin wordt nagegaan wat de onderzoeksresultaten van de afgelopen jaren betekenen voor de klimaatscenario's uit 2006. Ook worden aanvullende gegevens gepresenteerd en wordt de koers geschetst naar de volgende generatie klimaatscenario's voor Nederland. Deze zullen omstreeks 2013 gepubliceerd worden, aansluitend op het dan te verschijnen vijfde Assessment Report van het IPCC. In [7] worden twee onderwerpen besproken die relevant zijn voor zeespiegelstijging: de eerder genoemde waargenomen versnelde afkalving van de Groenlandse en West-Antarctische ijskap en de onze- 13

kerheid over de verdeling van smeltwater afkomstig van landijs over de oceanen ( 2.3 en 2.4 in [7]). Volgens de huidige inzichten zou een herzien klimaatscenario voor de zeespiegelstijging dat deze effecten in rekening brengt nauwelijks afwijken van de KNMI'Oó klimaatscenario's [11]. 6 Tijdsafhankelijke klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust De KNMI'OÓ klimaatscenario's [1] zijn destijds geconstrueerd voor twee specifieke zichtjaren (2050 en 2100) en gerelateerd aan twee schattingen voor de wereldwijde stijging van de atmosfeertemperatuur ( 4.1). Er zijn geen uitspraken gedaan over het tijdsverloop van de stijging van het zeeniveau in de tussenhggende periode. Ook is een ruwe schatting voor een termijn van drie eeuwen gepresenteerd ( 4.2). In deze studie worden klimaatscenario's voor het verloop van de zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust in de tijd ontwikkeld (zie de Appendix voor meer details over de berekeningen). Ze vormen een (volledig consistente) aanvulling op de bestaande KNMI'Oó klimaatscenario's. De gegevens waarop de klimaatscenario's voor zeespiegelstijging zijn gebaseerd zijn niet gedetailleerd genoeg om onderscheid te maken tussen de verschillende locaties aan de Nederlandse kust. Net als de KNMI'Oó klimaatscenario's zijn de uitkomsten daarom representatief voor de gehele kustlijn. Hoewel niet expliciet vermeld gaan de KNMI'Oó klimaatscenario's uit van een toename van de snelheid van zeespiegelstijging in de loop van de eenentwintigste eeuw (de gemiddelde snelheid tussen 1990 en 2050 is lager dan die tussen 2050 en 2100). Ook de resultaten van klimaatmodellen laten een dergelijke toename van de snelheid in de loop van de eeuw zien (zie bijvoorbeeld Figuur 10.31 in [2]). Dit is een logisch gevolg van de trage reactie van de oceanen en ijskappen op de (gerealiseerde en nog verwachte) opwarming van de atmosfeer. Deze versnelling in de stijging van het zeeniveau zal echter niet voor altijd aanhouden. Er zijn verschillende negatieve terugkoppelingen in het klimaatsysteem aan te wijzen die er voor zullen zorgen dat de stijging van het zeeniveau na langere tijd minder snel gaat verlopen [2]. Zo zal de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer uiteindelijk stabiliseren, bij gebrek aan fossiele brandstoffen. Als gevolg daarvan neemt op de lange termijn de temperatuur van de atmosfeer niet meer toe. In reactie daarop zal de warmteopname in de oceaan minder groot zijn naarmate het temperatuurverschil tussen het zeeoppervlak en de atmosfeer klei- 14

I ner wordt. Dat heeft weer tot gevolg dat de uitzetting van de oceaan minder snel verloopt. Een tweede voorbeeld van een negatieve terugkoppeling is de bijdrage van het smelten van gletsjers aan de stijging van het zeeniveau. Wanneer een gletsjer smelt neemt het ijsvolume af, en trekt de tong zich terug. De (kleine) gletsjer bevindt zich dan op grotere hoogte waar de lucht kouder is, en zal vervolgens minder makkelijk smelten. Dergelijke negatieve terugkoppelingen zorgen er voor dat de stijging van het wereldgemiddelde zeeniveau naar verwachting een S-curve zal beschrijven op een termijn van eeuwen (zie bijvoorbeeld Figuur 10.35 in [2]). Ook voor de hier ontwikkelde tijdsafhankelijke klimaatscenario's wordt een dergelijk tijdsverloop gerealiseerd, door aan te nemen dat het zeeniveau verandert volgens een derdegraadsvergelijking'. Deze derdegraadsvergelijking voor het zeeniveau wordt volledig vastgelegd door de drie randvoorwaarden dat het zeeniveau in 2050 en 2100 de KNMI'Oó klimaatscenario-waarden voor die jaren bereikt, en in 2300 de waarden van de ruwe lange termijn schattingen bereikt. Er worden vier klimaatscenario's geconstrueerd die aansluiten bij respectievelijk de ondergrens en de bovengrens van de bandbreedte van het gematigde en het warme KNMI'Oó klimaatscenario en de bijbehorende lange termijn schattingen (Tabel 2). Het verloop van de zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust en de snelheid daarvan volgens de hier geconstrueerde tijdsafhankelijke klimaatscenario's zijn weergegeven in Figuur 3 voor de periode tot 2050 en Figuur 4 voor de periode tot 2100. Een overzicht in cijfers voor verschillende jaren is te vinden in Tabel 4. Bij de bepaling van de tijdsafhankelijke klimaatscenario's is de snelheid van zeespiegelstijging niet vastgelegd door middel van de randvoorwaarden. De vier curves in Figuur 3 hebben dan ook een verschillende startsnelheid in 1990, variërend van 1.3 tot 2.8 mm/jr. De verkregen waarden liggen ruim binnen de onzekerheidsmarges van de gemeten snelheid van zeespiegelstijging over de afgelopen decennia, zowel voor het lopend gemiddelde over 10 jaar als over 20 jaar (Figuur 3B). 'Op nog langere termijn (300-3000 jaar) kunnen positieve terugkoppelingen die te maken hebben met het slinken van de ijskappen op Groenland en Antarctica en veranderingen in de koolstofuitwisseling tussen oceaan en atmosfeer weer de overhand krijgen. Daardoor kan de stijging van het zeeniveau weer versnellen. 15

1980 2000 2020 2040 jaar 10 10 jr lopend gemiddelde observatiës 20 jr lopend gemiddelde observoties emotigd prm 1980 2000 2020 2040 jaor B Figuur 3: Tijdsverloop van A het zeeniveau ten opzichte van 1990 en B de snelheid van zeespiegelstijging, volgens het gematigde (blauw) en warme (rood) tijdsafhankelijke KNMI klimaatscenario, voor de periode 1970-2050. De grijze en zwarte lijn in A geven respectievelijk de gemeten veranderingen in het zeeniveau aan de Nederlandse kust weer (als in Figuur 2A) en het lopend gemiddelde over 10 jaar. Beide curves zijn gecorrigeerd voor de gemiddelde bodemdaling van 0.2 nun/jr. In B is vanwege de grote grilligheid van het signaal alleen het lopende gemiddelde over 10 jaar (zwarte lijn) en over 20 jaar (oranje lijn) geplot. 16

I-J Ü o cn cn > d c J2 V Ol V "CL to V 80 - observaties 10 jr lopend gemiddelde observaties gemotigd 2 60 worm 40-20 - -20 1980 2080 2100 15 1Ö jr lópend gerriiddéldé observaties 20 jr lopend gemiddelde observoties gemotigd 1980 2080 2100 B Figuvu- 4: Als Figum" 3, voor de periode 1970-2100. 17

gematigd warm stijging t.o.v. 1990 (cm) 2000 1.5-2.4 2.9-3.2 2010 3.5-5.6 6.0-7.6 2020 5.9-9.5 9.3-13.0 2030 8.6-14.1 12.7-19.5 2040 11.7-19.3 16.3-26.8 2050 15.0-25.0 20.0-35.0 2075 24.4-41.4 29.7-58.4 2100 35.0-60.0 40.0-85.0 snelheid zeespiegelstijging (mm/jr) 2000 1.8-2.8 3.0-3.8 2010 2.2-3.6 3.2^.9 2020 2.5-4.3 3.4-6.0 2030 2.9-4.9 3.5-6.9 2040 3.2-5.5 3.6-7.8 2050 3.5-6.0 3.8-8.5 2075 4.0-7.1 4.0-10.1 2100 4.4-7.8 4.2-11.1 Tabel 4: Stijging van het zeeniveau t.o.v. het niveau van 1990 en de snelheid van zeespiegelstijging volgens de tijdsafhankelijke KNMI klimaatscenario's voor de Nederlandse kust ( 6). 18

I I I.1 i Referenties [1] KNMI. Klimaat in de 21e eeuw - vier scenarios voor Nederland. Verkrijgbaar op www.knmi.nl/bibliotheek/klimbrochure.html, 2006. [2] S. Solomon, D. Qin, M. Manning, Z. Chen, M. Marquis, K. B. Averyt, M. Tignor, and H. L. Mille, editors. Climate Change 2007: The Physical Science Basis. Contribution of Working Group 1 to the Fourth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change. Cambridge University Press, Cambridge, United Kingdom and New York, NY, USA, 2007. [3] Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Derde Kustnota - Traditie, Trends en Toekomst. Verkrijgbaar op www.wateractueel.nl, 2000. [4] D. Dillingh, F. Baart, and J. G. de Ronde. Definitie zeespiegelstijging voor bepaling suppletiebehoefte. Rekenmodel t.b.v. handhaven kustfundament. Deltares, 2010. [5] N. Nakicenovic, editor. Special Report on Emissions Scenarios: A Special Report of Working Group III of the Intergovernmental Panel on Climate Change. Cambridge University Press, Ccunbridge, United Kingdom and New York, NY, USA, 2000. [6] B. J. J. M. van den Hurk, A. M. G. Klein Tank, G. Lenderink, A. R van Ulden, G. J. van Oldenborgh, C. A. Katsman, H. W. van den Brink, F. Keller, J. J. F. Bessembinder, G. Burgers, G. J. Komen, W. Hazeleger, and S. S. Drijfhout. KNMI Climate Change Scenarios 2006 for the Netheriands. Technical report WR-200Ó-01, KNMI, 2006. Available from www.knmi.nl/chmatescenarios. [7] KNMI. Klimaatverandering in Nederland. Aanvulling op de KNMI'Oó klimaatscenario's 2009. Verkrijgbaar op www.knmi.nl/bibliotheek/klimbrochure.html, 2009. [8] Deltacommissie. Working together with water: a living land builds for its future. 2008. Availablefromwww.deltacommissie.com. [9] C. A. Katsman, A. Sterl, J. J. Beersma, H. W. van den Brink, J. A. Church, W. Hazeleger, R. E. Kopp, D. Kroon, J. Kwadijk, R. Lammersen, J. Lowe, M. Oppenheimer, H.-R Plag, J. Ridley, H. von Storch, D. G. Vaughan, P. Vellinga, L. L. A. Vermeersen, R. S. W. van de Wal, and R. Weisse. Exploring 19

high-end scenarios for local sea levelriseto develop flood protection strategies for a low-lying delta - the Netherlands as an example. Climatic Change, 2011. in press. [10] Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, and Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Deltaprogramma 2011. Werk aan de delta. Investeren in een veilig en aantrekkelijk Nederland, nu en morgen. Verkrijgbaar op www.deltacommissaris.nl, 2011. [11] C. A. Katsman, W. Hazeleger, S. S. Drijfhout, G. J. van Oldenborgh, and G. Burgers. Climate scenarios of sea level rise for the northeast Atlantic Ocean: a study including the effects of ocean dynamics and gravity changes induced by ice melt. Climatic Change, 2008. doi: 10.1007/s 10584-008-9442-9. 20

Appendix De klimaatscenario's voor zeespiegelstijging aan de Nederlandse kust gepresenteerd in 6 zijn gedefinieerd als derdegraads vergelijkingen voor de zeespiegelstijging als functie van de tijd: H = at^-\- bt^ + ct (1) met H het zeeniveau ten opzichte van het niveau van 1990 (in millimeters) en t de tijd (in jaren). Het tijdstip f = O is het jaar 1990. Het tempo van zeespiegelstijging dh/dt is - = 3at^ + 2bt -\- c. at Voor de onder-en bovengrenzen van het warme en het gematigde klimaatscenario wordt een derdegraads vergelijking voor H als in (1) gedefinieerd die voldoet aan de onderstaande voorwaarden: in 2050 {t = 60) en in 2100 (t = 110) is het zeeniveau H gestegen in overeenstemming met de onder- of bovengrens van de KNMI'Oó klimaatscenario-waarden (Tabel 2); in 2300 (t = 310) is het zeeniveau gestegen in overeenstemming met de onder- of bovengrens van de lange termijn schatting (Tabel 2). Tabel 5 geeft een overzicht van de resulterende coëfficiënten o, 6 en c van de derdegraads vergelijkingen voor de boven- en ondergrens van de twee klimaatscenario's. Figuur 3 en 4 geven het verloop van de zeespiegelstijging H en het tempo van zeespiegelstijging dh/dt in de eenentwintigste eeuw. Figuur 5 loopt tot het jaar 2300. Coefficient c geeft de snelheid van zeespiegelstijging in 1990 (dh/dt op het tijdstip t = 0). Dit is niet door de randvoorwaarden vastgelegd en verschilt per klimaatscenario. De waarden zijn desondanks in overeenstemming met de recent gemeten zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust ( 6). 21

250 O 200 O) observaties 10 jr lopend gemiddelde observaties gemotigd 150 - worm?' 100 cn 50 - OT <u 0) 2000 2300 15 10 10 jr Ibperid gemiddelde observaties 20 jr lopend gemiddelde observoties gemotigd "warm QL O) cn 0) OT (U tu g <t> -C <u c OT 2000 2050 2100 2150 jaar 2200 2250 2300 Figuur 5: Als Figuur 3 en 4, voor de periode 1970-2300. B 22

ID I 1 t klimaatscenario a (mm/jr^) b (mm/jr^) c (mm/jr) gematigd ondergrens -5.37-10-5 2.28-10-2 1.33 bovengrens -9.60-10-5 4.21-10-2 1.99 warm ondergrens -1.96-10-5 9.38-10-3 2.84 bovengrens -1.45 10"'' 6.25-10-2 2.61 Tabel 5: Coëfficiënten a, 6 en c van de derdegraads vergelijkingen voor de zeespiegelstijging die de boven- en ondergrenzen van het warme en het gematigde klimaatscenario vastleggen. Coefficient c is gelijk aan de snelheid van zeespiegelstijging in het jaar 1990 (dh/dt opt = 0). 23

A complete list of all KNMI-publications (1854 present) can be found on our website www.knmi.nl/ knmi-library/ knmipub_en.html J - -1 # KNMI publications The most recent reports are available as a PDF on this site.