Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Vergelijkbare documenten
6, Samenvatting door een scholier 2300 woorden 8 november keer beoordeeld. M&O eenmanszaak deel 2

Samenvatting M&O De eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

* goed lezen! * let op terugrekenen!

b Economische voorraad: de voorraad waarover de onderneming prijsrisico

6,4. Samenvatting door M woorden 23 januari keer beoordeeld. Waarom is het belangrijk om een voorraad te hebben?

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O De Industrie

Hoofdstuk 3: Resultaten

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is!

Hoofdstuk 3: Resultaten

Samenvatting Management & Organisatie H12 t/m H18

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

2 Constante en variabele kosten

Opgave 9.5 Variabele kosten per stuk: / = 3,75 Totale variabele kosten bij eenheden: ,75 =

Hoofdstuk 25, 30 en 31

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

LANDSEXAMEN HAVO

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

Een balans is altijd in evenwicht (het debettotaal moet altijd gelijk zijn aan het credittotaal).

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

modellen m&o havo Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 20 t/m 27

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

M&O VWO 2011/

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

M & O Case 3.10 Plentium De berekeningen staan in volgorde van hoe het op de begroting en op de balans staat.

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

DOMEINBESCHRIJVING VERSIE 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

6.2 De functie van de banken

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

Direct costing en break even analyse

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt.

5,6. Samenvatting door een scholier 1549 woorden 21 december keer beoordeeld. Hoofdstuk 9

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Hoofdstuk 41. Regels voor de winst-en-verliesrekening. De interne en de externe verslaglegging

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen?

Management en Organisatie Hoofdstuk 20 communicatiebeleid 20.1 persoonlijke verkoop

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

Eindexamen m&o vwo 2005-I

Samenvatting door een scholier 1651 woorden 29 maart keer beoordeeld

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo:

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

ELEMENTAIRE BEDRIJFSECONOMISCHE MODELLEN Auteurs: Fons Vernooij en Paul van der Aa Website: fons-vernooij.nl/bm-site/ebm

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering Kostencalculatie niveau 4 1 / 9

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 havo 5

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 (Management in Beweging)

PROEFEXAMEN Moderne Bedrijfsadministratie (MBA)

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

Samenvatting M&O Alle stof

Samenvatting m&o hoofdstuk 9: 9.2

Financiële aspecten van de planning

Samenvatting Management & Organisatie H11 en 12

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

LANDSEXAMEN VWO

Numerieke antwoorden. Hoofdstuk 1. V 1.2 a a b c c d e

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden (PDB)

BREAK EVEN PUNT. Oefeningen Kostprijsberekening: Het Break Even Punt

Financiën. Exploitatiebegroting Omzet ,50 x 50 = 625,00. 0,67 x 350 = 234,50. Inkoopwaarde. Brutowinst 390,50. Promotie kosten 10,00

Management & Organisatie Proeftoets SE 6 vwo 6

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Samenvatting Management & Organisatie Boek 2B, Hoofdstuk 41 t/m 44

Hoofdstuk 1. Opgave ,60 1,05 100/80 1,21 = 31,13, afgerond 32, /121 32,- = 5,55.

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Eindexamen m&o havo I

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A ,- B ,- C ,- D ,-

Contextgericht leren: leren met behulp van je eigen onderneming

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Vraag 1 Toetsterm Beheersingsniveau: K - Aantal punten: 1 Wat is de juiste omschrijving van het begrip technische voorraad?

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen.

Transcriptie:

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting door een scholier 1707 woorden 15 januari 2013 5,2 12 keer beoordeeld Vak M&O M&O: Eenmanszaak deel 2 Hoofdstuk 1: Niet-productie onderneming: Een onderneming die niks produceert. Twee kostenindelingen: Categoriale kostenindeling: Kosten indelen naar categorie/soort. - Afschrijvingskosten - Loonkosten - Interest kosten - Huurkosten Functionele kostenindeling: Kosten hergroeperen naar functie binnen de organisatie. - Inkoopkosten; Alle kosten die gemaakt worden ten behoeve van de inkoop, bv. vervoer en telefoonkosten. Inkoopwaarde van de omzet (inkoopwaarde van verkochte producten) behoren niet tot de inkoopkosten - Verkoopkosten; De kosten die gemaakt moeten worden voor de verkoop, bv. reclame en marketing. - Algemene kosten; Alle kosten die je niet kunt onderbrengen bij inkoop, verkoop, financiering of inkoopwaarde van de omzet, bv. huur en administratiekosten. - Financieringskosten; Bestaan voornamelijk uit interestkosten en bv. notariskosten. Overheadkosten: Verkoopkosten + Interestkosten + Algemene kosten Bedrijfskosten: Overhead kosten + Inkoopkosten Opbrengst: Is de omzet (p x q) en is altijd exclusief BTW. Buitengewone opbrengsten: Hebben eigenlijk niets te maken met de activiteit van de onderneming. Pagina 1 van 7

Vb.: 1. Als een onderneming tijdelijk liquide middelen over heeft dan kan zij deze beleggen. De opbrengsten die daaruit voortvloeien zijn buitengewone opbrengsten. Verkoopplan: Het plan waarin alles van de voorcalculatie omschreven staat. Voorcalculatie: Schatting van de kosten en opbrengsten voordat een periode begint. - Schatting van de afzet van het product, de verwachte verkoopprijs en de omzet. - Begrote afzet x verkoopprijs = Begrote omzet Begrote afzet x inkoopprijs = Begrote inkoopwaarde omzet - VERWACHTE BRUTO WINST 3 voorbeelden van kosten die afhankelijk zijn van de omzet: - Inkoopkosten; vervoer - Verkoopkosten; service - Financieringskosten; interest Nacalculatie: Overzicht van werkelijke/gerealiseerde opbrengsten en kosten. Berekening gerealiseerde nettowinst: Werkelijke afzet x verkoopprijs = Gerealiseerde omzet Werkelijke afzet x inkoopprijs = Inkoopwaarde omzet - GEREALISEERDE BRUTO WINST Externe verslag: Word met name gemaakt ten behoeve van de belastingdienst en wordt ook gebruikt bij contacten met andere derden, zoals banken, gemeenten, enz. Twee verschillen met een intern verslag: - Het begrip brutowinst komt niet meer voor, dat komt omdat men de inkoopkosten heeft overgeheveld van de bedrijfskosten van inkoopwaarde van de omzet. - Men heeft de interest kosten uit de overheadkosten gehaald en tegenover de interestopbrengsten gezet, waardoor het mogelijk word een financieringsresultaat te berekenen. Hoofdstuk 2: De voorraden kunnen behoren tot twee soorten grootheden: - De zogenaamde tijdstip- of voorraadgrootheden. De omvang wordt vastgesteld op een bepaald tijdstip. - De zogenaamde periode- of stroomgrootheden. De omvang wordt vastgesteld door te kijken naar een bepaalde periode. Vb. Mijn vermogen is op 31 januari een voorraadgrootheid en mijn inkomen in de maand juli een stroomgrootheid. Voorraadkosten bestaan uit: - Opslagkosten ; huur pand, magazijnmeester, interest kosten (ev, vv) Pagina 2 van 7

- Bestelkosten ; telefoonkosten, transportkosten, administratie *Beide kosten hebben een tegengesteld verloop= veel in één keer bestellen is andersom veel keer kleiner àweinig bestelkosten en veel opslagkosten. porties bestellen is veel bestelkosten en weinig opslag kosten. 4 soorten risico s: - Kwantiteitsrisico: Het risico van vermindering van de hoeveelheid door bv. brand - Kwaliteitsrisico: Door bv. het optreden van bederf. - Commercieel risico: Risico van incourant worden van de voorraad doordat het publiek bv. een andere smaak heeft gekregen. - Prijsrisico: De inkoopprijs van de voorraad kan gaan dalen, waardoor je beter had kunnen wachten met inkopen. Technische voorraad: De werkelijke aanwezige voorraad Economische voorraad: De voorraad waarover je prijsrisico loopt. - Technische voorraad + voorinkopen voorverkopen Historische inkoopprijs: De werkelijke prijs die in het verleden betaald is voor de goederen en bestaat uit de factuurprijs van de ingekochte goederen exclusief BTW. Gerealiseerde brutowinst vind je door de inkoopwaarde van de omzet in mindering te brengen van de afzet. - Omzet (p x q) inkoopwaarde van de omzet (q x historische inkoopprijs) = brutowinst FIFO-methode: Hier worden de goederen gewaardeerd tegen de prijs die de ondernemer in het verleden echt heeft betaald toen hij de goederen inkocht(historische prijzen). - Hier gaat men er vanuit dat de goederen die het eerst ingekocht zijn (first in) ook het eerst worden verkocht (first out). ; First in, First out principe. - Inkoopprijs van de oudste partij (als die op is de 1 na oudste partij). Nadeel FIFO: Verschillende prijzen waardoor de voorraad en inkoopwaarde moeilijk te bepalen is. - oplossing: de vaste verreken prijs VVP. Bij FIFO worden twee soorten systemen toegepast: - Administratief systeem: Want het maakt voor de klant niet uit of hij de oudste of de nieuwste bank krijgt, maar in de administratie telt dat wel door alleen figuurlijk First in/first out. - Levenstechnisch systeem: Bij bederf, dus WEL first in/first out. LIFO-methode: Hier worden de voorraden gewaardeerd tegen de inkoopprijzen die in het verleden echt betaald zijn, dus tegen historische prijzen. - Bij LIFO gaat men er vanuit dat de goederen die het laatst zijn ingekocht (last in) het eerst worden verkocht (first out). Pagina 3 van 7

- Bij verkoop hanteert men als verkoopprijs de inkoopprijs van de laatst ingekochte partij, pas als deze partij op is hanteert men de inkoopprijs van de op één na laatste partij goederen enz. Het systeem van de historische prijzen brengt nogal wat nadelen met zich mee: - Toepassing van het systeem kost zeer veel tijd, bij elke verkoop moet er vastgesteld worden uit welke partijen de verkochte goederen komen en welke prijzen daarbij horen; - Het vaststellen van de waarde van de voorraad (p x hoeveelheid) kost ook veel tijd, omdat de inkoopprijs steeds verandert. VVP-methode: Voorraadwaardering op basis van de vast verrekenprijs. Hierbij werk je niet met de werkelijke, historische inkoopprijzen maar met een schatting van de inkoopprijs voor het komende jaar. Die geschatte gemiddelde inkoopprijs voor het komende jaar noem je de vvp. Bij FIFO en LIFO kijk je naar het verleden en bij de voorraadwaardering op basis van de vvp kijk je naar de toekomst, naar de verwachte gemiddelde inkoopprijs in het komende jaar. Bij dit nieuwe systeem worden alle ingekochte en verkochte goederen gewaardeerd tegen de vvp. Bij een inkoop komen de goederen voor het bedrag van het aantal ingekochte goederen x vvp op de balans. Bij een verkoop neemt de voorraad in waarde af met het aantal verkochte goederen x vvp. Deze daling van de waarde van de voorraad als gevolg van een verkoop wordt de inkoopwaarde van de verkopen/omzet genoemd. Prijsverschil: Het verschil tussen de werkelijke inkoopprijzen en de vvp(schatting van de inkoopprijs). - Nadelig prijsverschil/verlies: Als de werkelijke inkoopprijs hoger is dan de vvp. - Voordelig prijsverschil/winst: Als de werkelijke inkoopprijs lager is dan de vvp. Voordelen van VVP-methode: - Zeer snel; de voorraad neemt altijd toe met ingekochte hoeveelheid x vvp en altijd af met verkochte hoeveelheid x vvp. - De voorraad in stuks is zeer snel te bepalen; waarde van voorraad:vvp = aantalstuks VVP bestaat uit twee delen: - Schatting gemiddelde inkoopprijs goederen - Schatting gemiddelde inkoopkosten goederen; vrachtkosten, invoerkosten, bestelkosten. Als de inkoopprijzen hetzelfde blijven hebben alle systemen dezelfde brutowinsten balanswaarde. Maar zodra ze veranderen heeft elk systeem zijn eigen brutowinst en balanswaarde. Hoofdstuk 3: Break-evenomzet: De omzet waarbij de onderneming geen winst en geen verlies draait. Met deze break-even analyse is het ook mogelijk om de omzet uit te rekenen waarbij de winst een bepaalde omvang heeft (kritische omzet). - Break-evenomzet= Break-evenafzet x verkoopprijs exclusief BTW Pagina 4 van 7

Constante/vaste kosten: De kosten die niet veranderen wanneer de productie of de omzet verandert. Variabele kosten: De kosten die wel veranderen wanneer de productie of de omzet verandert. - De inkoopwaarde van de omzet behoort tot de variabele kosten, want die neemt toe als er meer verkocht wordt. - Bedrijfskosten bestaan gedeeltelijk uit variabele kosten en gedeeltelijk uit constante kosten. Variabele kosten kun je verdelen in 3 soorten: - Proportioneel variabele kosten: Dat zijn variabele kosten die rechtevenredig met de productie of de verkopen veranderen. Dat wil zeggen dat de % toe- of afname van de variabele kosten gelijk is aan de % toe- of afname van de productie of verkopen. - Degressief variabele kosten: Dat zijn variabele kosten die minder dan evenredig met de productie of verkopen veranderen. De % toe- of afname van de variabele kosten is dan kleiner dan de % toe- of afname van de productie of de verkopen. - Progressief variabele kosten: De zijn variabele kosten die meer dan evenredig met de productie of de verkopen veranderen. De % toe- of afname van deze kosten is dan groter dan de % toe- of afname van de productie of de verkopen. Productiecapaciteit: De productie die een onderneming kan produceren op basis van de aanwezige productiemiddelen. De constante kosten van de productiemiddelen, zoals afschrijving- en interestkosten, worden dus bepaald door de productiecapaciteit en daarom noemt men de constante kosten ook wel capaciteitskosten. Constant wil niet zeggen dat deze kosten per periode niet kunnen veranderen, immers door uitbreiding van het aantal productiemiddelen nemen de constante kosten toe maar ook als bv. de directeur meer salaris krijgt. Bezettingsgraad: De mate waarin de productiecapaciteit wordt benut. - Productie : Productiecapaciteit Bezettingskosten: De variabele kosten zijn afhankelijk van de bezettingsgraad en daarom spreek je ook wel van bezettingskosten. Break-evenafzet: De verwachte afzet waarbij je quitte speelt (kritische afzet). - Break-evenafzet= TCK : (verkoopprijs variabele kosten per eenheid product) Break-evenpunt: Het snijpunt van de omzetlijn en de kostenlijn; het kritische punt. Nettowinst: Zodra een onderneming boven de Break-evenafzet/omzet uitkomt, verwacht de onderneming netto winst. Pagina 5 van 7

Hoofdstuk 4: Resultatenbegroting: Voordat een periode begint makt de ondernemer een schatting van de kosten en de opbrengsten en die schattingen komen op de resultatenbegroting. Kostprijs: De kosten per stuk. Die bevat de kosten die volgens de begroting zijn toegestaan à ook wel toegestane kostprijs. - De basis voor de kostprijs is bij een niet-productie onderneming vaak de geschatte inkoopprijs, bovenop die inkoopprijs komt een opslag voor de inkoopkosten; zo krijg je vvp. Berekening kostprijs/verkoopprijs: Geschatte inkoopprijs Opslag% x geschatte inkoopprijs Opslag inkoopkosten + Vaste verrekenprijs Opslag% x vvp Opslag overheadkosten + Kostprijs Opslag% x kostprijs Nettowinstopslag + Verkoopprijs excl. BTW BTW% x verkoopprijs excl. BTW BTW + Verkoopprijs incl. BTW Voorcalculatorische nettowinst: Begrote afzet (verkoopprijs kostprijs) = verwacht verkoopresultaat Begrote afzet x v.p. excl. BTW Verwachte omzet excl. BTW Pagina 6 van 7

Begrote afzet x kostprijs Verwachte omzet tegen kostprijs - Verwacht verkoopresultaat Verwachte overige opbrengsten* + Verwachte begrotingsafwijkingen -/+ Voorcalculatorische nettowinst Nacalculatorische nettowinst: De nacalculatie kan om 2 redenen afwijken van de voorcalculatie: - Verkoopkant: Het geraliseerde verkoopresultaat kan namelijk afwijken van het verwachte verkoopresultaat. Begrote afzet x verwachte v.p. excl. BTW Verwachte omzet excl. BTW Begrote afzet x voorcalc. kostprijs Verwachte omzet tegen voorcalc. kostprijs - Verwacht verkoopresultaat Verwacht verkoopresultaat= begrote afzet x (werkelijke v.p. excl. BTW voorcalc. kostprijs) Werkelijke afzet x werkelijk v.p. excl. BTW Werkelijke omzet excl. BTW Werkelijke afzet x voorcalc. kostprijs Werkelijke omzet tegen voorcalc. kostprijs - Werkelijke verkoopresultaat Werkelijk verkoopresultaat= werkelijke afzet x (werkelijke verkoopprijs excl. BTW voorcalc. kostprijs) - Kostenkant: Als de afzet hoger is dan verwacht zijn de kosten ook hoger en andersom (toegestane kosten). Toegestane ink.w. van de omzet incl. de inkoopkosten= vvp x werkelijke inkopen van producten Pagina 7 van 7