DE DUUR VAN EEN LOOPBAANBEGELEIDING: BEPALENDE FACTOREN EN BEOORDELING Analyse in het kader van het ESF-proefproject Verlengde tijdsduur



Vergelijkbare documenten
Loopbaanbegeleiding op maat van de klant? Een blik op de vraagsturing in het vernieuwd systeem

Hoofdstuk 6. Bezoek burgerzaken

Cliëntenaudit Bureau ABC

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2018

Rapportering Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding 2016

nr. 761 van EMMILY TALPE datum: 4 september 2015 aan PHILIPPE MUYTERS Loopbaancheques - Stand van zaken

INLICHTINGENBLAD LOOPBAANBEGELEIDING

VZW LOOPBAANCENTRUM. Tevreden. met je huidige. werksituatie?

Technische nota. Tevredenheid van zelfstandige ondernemers en werkbaar werk. Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe

Indien men de loopbaanbegeleiding volgt bij een erkend loopbaancentrum, kan men een beroep doen op loopbaancheques.

Tevredenheidsmeting Loopbaanbegeleiding

Sectoren / paritaire comités Methodologie

Flexpoint Loopbaanbegeleiding

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

Tevredenheidsonderzoek Hoe denken de mensen met een handicap over onze dienstverlening? 3 maart 2008

Klanttevredenheidsonderzoek onder bijstandsgerechtigden

Opdrachtgevers & Netwerkpartners

Tevredenheid cliënten afdeling Sociale Zaken

Bijlagen. Tevredenheid van potentiële werknemers

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave

Meer of minder uren werken

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Van een VDAB-opleiding naar werk? Hefbomen voor tewerkstelling

Wat is Keuzeloos Gewaarzijn ofwel Meditatie?

Tevredenheid over MEE. Brancherapport Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Arbeidsmarktcongres Steunpunt WSE 12 december 2011

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Telkens graag opgesplitst naar werkzoekenden die een infosessie volgden bij de vakbonden respectievelijk bij VDAB.

BE HAPPY. 90-dagen Goed Gevoel conditionering programma

BEGELEIDING OP DE WERKVLOER IN DE HORECASECTOR Analyse van survey-onderzoek bij werkgevers

Na het bekijken van de video en het bestuderen van bovenstaande illustratie, moet je de onderstaande vragen kunnen maken.

De Kern van Veranderen

3. Hoeveel bedroeg de provinciale spreiding in absolute cijfers en het aantal unieke klanten ten aanzien van de beroepsactieve bevolking in 2015?

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Onderzoeksvraag Uitkomst

Zorgbarometer 7: Flexwerkers

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

De vragenlijst van de openbare raadpleging

Verzekerden bezuinigen op hun zorgverzekering, het aantal overstappers neemt nog steeds toe. Margreet Reitsma-van Rooijen en Anne Brabers

Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK STEP ZOMER 2008

DOORDRINKEN DOORDRINGEN. Effectevaluatie Halt-straf Alcohol Samenvatting. Jos Kuppens Henk Ferwerda

RAPPORTAGE RESULTATEN 0-METING 19 OKTOBER 17 NOVEMBER 2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc

BAANZEKERHEID EN ONTSLAG DREIGING BIJ OUDERE WERKNEMERS

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

Peiling Flexibel werken in de techniek 2015

Handleiding Eetmeter. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Eetmeter. februari 2007

Rapport Het recht op informationele zelfbeschikking in de zorg

Alfahulp en huishoudelijke hulp. Rapportage Ons kenmerk: Juni 2014

Monitoring gebruikerstevredenheid invoering 130 km/h

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen

Installatiehandleiding. Installatiehandleiding voor de ODBC-driver

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Openingstijden Stadswinkels 2008

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Meting economisch klimaat, november 2013

Arbeidsdeelname van paren

B-toets Vragenlijst Bejegening Versie voor jongeren

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Loopbaancheques telefonisch bestellen (via

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

De dienstverlening van Westerpark

Manual . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Manual

Kwaliteitsregister Doktersassistent Dispensatie- en herintrederregeling

Voorbeelden compententieprofiel mentor

Hoofdstuk 11. Bezoek Burgerzaken

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

1 Inleiding Onderzoeksgroep en dataverzameling Informatie De aanvraag Procedure Wachttijd...

Seksuele vorming Ik Sova. Ik.indd 1 29/09/14 07:58

evaluatie, monitoring, tevr effectonderzoek en datave

Vlaamse Arbeidsrekening. Raming van het aantal jobs & vestigingen met personeel

Rekenen Meten en meetkunde. voor 1F

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

ERIC RASSIN. Daarom. De psychologie van oorzaak en gevolg in 20 raadsels SCRIPTUM

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Transcriptie:

DE DUUR VAN EEN LOOPBAANBEGELEIDING: BEPALENDE FACTOREN EN BEOORDELING Analyse in het kader van het ESF-proefproject Verlengde tijdsduur Eindrapport Katleen De Rick Onderzoek in samenwerking met VDAB 16 september 2015

Gepubliceerd door KU Leuven HIVA ONDERZOEKSINSTITUUT VOOR ARBEID EN SAMENLEVING Parkstraat 47 bus 5300, 3000 LEUVEN, België hiva@kuleuven.be www.hiva.be D/2015/4718/typ het depotnummer ISBN typ het ISBN OMSLAGONTWERP typ de naam van het ontwerpbureau OMSLAGILLUSTRATIE typ de bronvermelding 2015 HIVA KU Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means, without permission in writing from the publisher.

Inhoud Lijst tabellen 5 1 Probleemstelling en onderzoeksmethode 7 1.1 Probleemstelling 7 1.2 Onderzoeksmethode 8 1.2.1 De vragenlijst 8 1.2.2 De respondenten 8 1.2.3 De analyse 9 2 Het volume loopbaanbegeleiding en determinanten 11 2.1 Welke factoren hangen samen met het volume aan loopbaanbegeleiding? 11 2.1.1 Sociodemografische determinanten 11 2.1.1.1 Determinanten van het volume aan loopbaanbegeleiding 11 2.1.1.2 Determinanten van het aanvragen van extra uren 12 2.1.1.3 Determinanten van de goedkeuring van de aanvraag van extra uren 12 2.1.1.4 Determinanten van het opnemen van de extra uren 12 2.1.1.5 Conclusie 12 2.1.2 Beslissingen met betrekking tot volume loopbaanbegeleiding 12 2.1.2.1 Redenen om het bij één pakket te houden 13 2.1.2.2 Redenen om een tweede pakket aan te vragen 13 2.1.2.3 Redenen om geen verlengde tijdsduur aan te vragen 14 2.1.2.4 Reden voor de aanvraag van de verlengde tijdsduur 15 2.1.2.5 Redenen voor het niet benutten van toegekend recht 15 2.1.2.6 Conclusie 15 2.1.3 Vertrouwdheid met het systeem 16 2.1.3.1 Kennis van het systeem 16 2.1.3.2 Keuze van de aanbieder 18 2.1.3.3 Conclusie 19 2.1.4 Extra inzet bij het volume loopbaanbegeleiding 19 2.1.4.1 Individueel werk 20 2.1.4.2 Groepsessies 20 2.1.4.3 Tussendoor raadplegen van de loopbaanbegeleider 21 2.1.4.4 Benutten van de nazorg 21 2.1.4.5 Conclusie 22 2.2 Conclusie 22 3 De VTD-procedure 25 3.1 Het initiatief voor de aanvraag 25 3.2 Beoordeling van de procedure 25 3.2.1 Moeilijkheid van de stappen 25 3.2.2 Snelheid van de stappen 26 3.2.3 Drempels voor het doorlopen van de procedure 26 3.2.3.1 Drempels voor het invullen van de vragenlijsten 26 3.2.3.2 Drempels voor het niet benutten van de adviesmogelijkheid 26 3.2.3.3 Doorgeven van persoonlijke info 27 3.2.4 Snel te horen krijgen van het resultaat 27 3.2.5 Opnieuw de procedure doorlopen? 27 3.3 Conclusie 28 4 Output en resultaten van de pakketten 29 4.1 Output en meerwaarde van het tweede loopbaanpakket 4.1.1 Aantal uur besteed aan het tweede loopbaanpakket 29 29 INHOUD 3

4.1.2 Doel van het tweede loopbaanpakket: actie of reflectie? 29 4.1.3 Doel opgenomen in POP na eerste pakket? 30 4.1.4 Een nieuw POP? 30 4.1.5 Meerwaarde van de tweede loopbaancheque 31 4.1.6 Conclusie 31 4.2 Output en resultaten van VTD 31 4.2.1 Aantal uur 32 4.2.2 Doel van de verlengde tijdsduur: actie of reflectie? 32 4.2.3 Een (nieuw) POP? 32 4.2.4 Meerwaarde 33 4.2.5 Wat indien het recht niet toegekend werd? 33 4.2.6 Conclusie 33 4.3 Algemene beoordeling en duurzaamheid 34 4.3.1 De duur van de begeleiding 34 4.3.1.1 Beoordeling van de totale duur van de begeleiding 34 4.3.1.2 Beoordeling van de afstemming van de begeleiding 34 4.3.1.3 Suggesties voor een efficiëntere begeleiding 35 4.3.2 Duurzame effecten van de begeleiding 35 4.3.2.1 Benutting van de inzichten uit de begeleiding 35 4.3.2.2 Behoefte aan verdere begeleiding binnen de zes jaar 36 4.3.3 Conclusie 36 4.4 Conclusie 37 5 Algemene conclusies en aanbevelingen 39 Referenties 49 4 INHOUD

Lijst tabellen Tabel 1.1 Volume loopbaanbegeleiding (n=1500) 9 Tabel 2.1 Redenen om het bij één pakket te houden (n=694, meerdere antwoorden mogelijk) 13 Tabel 2.2 Redenen om een tweede pakket aan te vragen (n=805, meerdere antwoorden mogelijk) 14 Tabel 2.3 Reden voor het niet aanvragen van de verlengde tijdsduur, bij respondenten die weet hebben van de verlengde tijdsduur (n=256, meerdere antwoorden mogelijk) 15 Tabel 2.4 Reden voor de aanvraag van de verlengde tijdsduur (n=158, meerdere antwoorden mogelijk) 15 Tabel 2.5 Weten dat elk deel van de begeleiding eindigt met een POP, naar volume van de begeleiding (n=1500) 17 Tabel 2.6 Weten dat men per loopbaancheque recht heeft op nazorg, naar volume van de begeleiding (n=1500) 17 Tabel 2.7 Weten dat gratis extra begeleiding mogelijk is, naar volume van de begeleiding (n=1500) 17 Tabel 2.8 Weten dat het mogelijk is om te veranderen van centrum, naar volume van de begeleiding (n=1500) 18 Tabel 2.9 Verschillende aanbieders van loopbaanbegeleiding met elkaar vergeleken, naar volume van de begeleiding (n=1500) 18 Tabel 2.10 Genoeg informatie om te weten welke aanbieder de beste was (n=441) 18 Tabel 2.11 Informatie waaraan een tekort was (n=159, meerdere antwoorden mogelijk) 19 Tabel 2.12 Basis voor de keuze van een aanbieder (n=441, meerdere antwoorden mogelijk) 19 Tabel 2.13 Thuis actief bezig geweest, naar volume van de begeleiding (n=1500) 20 Tabel 2.14 Groepssessies gevolgd, naar volume van de begeleiding (n=1500) 20 Tabel 2.15 Tussendoor raadplegen van de loopbaanbegeleider, naar volume van de begeleiding (n=1500) 21 Tabel 2.16 Nazorg na het eerste pakket, naar volume van de begeleiding (n=1500) 22 Tabel 2.17 Nazorg na het tweede pakket, naar volume van begeleiding 22 Tabel 3.1 Het initiatief voor de aanvraag van verlengde tijdsduur (n=157) 25 Tabel 3.2 Reden voor niet benutten van de vragenlijsten (n=27, meerdere antwoorden mogelijk) 26 Tabel 3.3 Reden voor niet benutten van het advies (n=24, meerdere antwoorden mogelijk) 27 Tabel 3.4 Snel resultaat te horen krijgen naar aantal doorlopen trappen (n=157) 27 Tabel 3.5 Opnieuw doorlopen van de procedure naar aantal doorlopen trappen (n=157) 28 Tabel 4.1 Doel van het tweede pakket loopbaanbegeleiding (n=777) 30 Tabel 4.2 Doel opgenomen in het POP na het eerste pakket loopbaanbegeleiding (n=801) 30 LIJST TABELLEN 5

Tabel 4.3 Nieuw POP op het einde van het tweede pakket loopbaanbegeleiding (n=801) 31 Tabel 4.4 Meerwaarde van de tweede loopbaancheque ( ) 31 Tabel 4.5 Waaraan werd de tijd besteed (n=76) 32 Tabel 4.6 Een POP na de extra uren (n=75) 33 Tabel 4.7 Omvang van de meerwaarde (n=75) 33 Tabel 4.8 Beoordeling van de duur van de begeleiding, naar volume van de begeleiding (n=1500) 34 Tabel 4.9 Mate van afstemming van de begeleiding, naar volume (n=1500) 35 Tabel 4.10 Gebruik van de inzichten uit de begeleiding, naar volume van de begeleiding (n=1500) 35 Tabel 4.11 Verwachting over verder gebruik van de inzichten uit de begeleiding, naar volume van de begeleiding (n=1500) 36 Tabel 4.12 Tweede cheque gebruiken of (indien het zou kunnen) opnieuw cheques aanvragen binnen de zes jaar (n=1500) 36 6 LIJST TABELLEN

1 Probleemstelling en onderzoeksmethode 1.1 Probleemstelling Het systeem van loopbaanbegeleiding werd in 2013 grondig vernieuwd. Onderliggende principes van het systeem waren vraagsturing en een vrije markt van aanbieders. Een van de onderdelen van de vernieuwing was de manier waarop omgegaan werd met de duur van een loopbaanbegeleiding. Klanten krijgen voor elke periode van zes jaar de kans om acht uur loopbaanbegeleiding te volgen. Deze acht uur worden in twee keer aangekocht via een loopbaancheque. Elke cheque geeft recht op vier uur begeleiding. De ervaringen met het oude systeem leerden dat er ook werknemers zijn voor wie een begeleiding van acht uur te kort is. In het nieuwe systeem wilde men nog altijd de mogelijkheid voorzien van een begeleiding langer dan acht uur om dergelijke werknemers een volledige, afgeronde begeleiding te kunnen garanderen. Gegeven de uitgangsprincipes (sturing door de vraag van de klant en een vrije markt van aanbieders) gaf men er de voorkeur aan om begeleiding van meer dan acht uur niet systematisch aan te bieden aan iedereen die deel uitmaakt van een bepaalde kansengroep (laaggeschoolden, oudere werknemers, allochtonen, ), maar de mogelijkheid te geven op basis van specifieke loopbaangerelateerde kenmerken van de klant. Voor deze keuze was er ook ondersteuning te vinden in wetenschappelijk onderzoek dat door de Vlaamse overheid werd uitbesteed (De Rick, 2013; Van Laer e.a., 2012). Het onderzoek van De Rick gaf meer inzicht in welke kenmerken kunnen leiden tot extra lange begeleidingen. Op basis hiervan werd vervolgens een gestandaardiseerde procedure uitgewerkt om te kunnen beoordelen of klanten inderdaad baat kunnen hebben bij extra uren, en dit op basis van individuele kenmerken. In grote lijnen bestaat de procedure erin dat een klant van de loopbaanbegeleiding extra uren kan aanvragen wanneer hij of zij denkt daar baat bij te hebben. Dit kan op elk moment in de begeleiding. Klanten krijgen recht op extra uren als ze kunnen aantonen dat ze een arbeidshandicap hebben ofwel wanneer blijkt dat ze een laag niveau van loopbaancompetenties hebben (dit wordt gemeten via een gestandaardiseerde vragenlijst). Om bijzondere problemen of situaties te kunnen opvangen (het is niet mogelijk noch wenselijk om alle factoren die een rol kunnen spelen op een gestandaardiseerde manier in kaart te brengen), werd ook nog een opvangnet voorzien. Indien de persoon na de screening door VDAB geen recht krijgt op extra uren, kan de klant aan de loopbaanbegeleider vragen om een gemotiveerd advies te bezorgen aan VDAB waaruit moet blijken dat de extra uren toch nodig zijn. Het recht bestaat erin dat men acht uur extra begeleiding krijgt, waarvan men zo veel uren opneemt als men denkt nodig te hebben. Deze extra begeleiding is voor de klant gratis. Dankzij middelen van het Vlaams ESF-Agentschap was het mogelijk om de procedure verder te ontwikkelen, in de praktijk te brengen en uit te testen. Dit gebeurde in een samenwerking tussen VDAB, HIVA (KU Leuven) en 15 loopbaancentra. VDAB was verantwoordelijk voor het uitwerken van de omkadering die nodig is voor een dergelijke procedure, voor de uitvoering van de procedure en voor de monitoring. Hierbij was er ondersteuning van het HIVA. Aansluitend hierbij werd een onderzoek uitgevoerd door het HIVA, bij werknemers die in loopbaanbegeleiding gingen. Dit gebeurde in nauw overleg met VDAB en VDAB zorgde ook voor de ondersteuning om gegevens te kunnen verzamelen. Het was de bedoeling om na te gaan welke factoren samenhangen met het volume aan loopbaanbegeleiding dat opgenomen wordt (een begeleiding die men krijgt voor één cheque, een begeleiding voor twee cheques of een begeleiding aangevuld met extra uren verkregen via de hierboven vermelde aanvraagprocedure. Ook hoe de hele VTD-procedure en de uitkomsten ervan ervaren werd door de klanten die extra uren aanvroegen, werd geanalyseerd. Tot slot werd HOOFDSTUK 1 PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSMETHODE 7

gekeken naar de output en meerwaarde van de twee types van lange trajecten: de trajecten van acht uur (verkregen met twee loopbaancheques) en de trajecten waarbij de acht uur aangevuld werden met de extra uren die toegekend werden op basis van de procedure. Uiteindelijk is het de bedoeling dat elke werknemer een loopbaanbegeleiding kan krijgen die qua duur op maat is: te korte begeleidingen zijn niet wenselijk, maar te lange ook niet. Dit onderzoek biedt de nodige informatie om de modaliteiten in het systeem voor loopbaanbegeleiding die betrekking hebben op de duur van een begeleiding te optimaliseren. 1.2 Onderzoeksmethode Voor het onderzoek werden gegevens verzameld bij werknemers in loopbaanbegeleiding aan de hand van een websurvey die met hoofdzakelijk kwantitatieve technieken geanalyseerd werden. 1.2.1 De vragenlijst De vragenlijst die aan de werknemers in loopbaanbegeleiding bezorgd werd, bestond uit verschillende componenten: 1) vragen die peilen naar de mate waarin men kennis heeft van het systeem en de voorziene mogelijkheden ook benut, 2) vragen met betrekking tot de beslissingen die men neemt om te kiezen voor een begeleiding van één pakket of voor een begeleiding van twee pakketten en om al dan niet extra uren aan te vragen, 3) vragen over inzet bijkomend aan het standaardpakket van een individuele begeleiding (zoals thuis actief bezig zijn of de mogelijkheid van nazorg benutten), 4) vragen over de procedure om extra uren aan te vragen (verder in dit rapport de VTD-procedure genoemd, waarbij VTD staat voor verlengde tijdsduur) en 5) vragen over de output en meerwaarde van het tweede pakket loopbaanbegeleiding en die van de extra uren. De vragenlijst werd onder de vorm van een websurvey via mail bezorgd aan de klanten in loopbaanbegeleiding. De mailing gebeurde door VDAB, zodat de anonimiteit van de respondenten gegarandeerd kon worden. De antwoorden op de vragenlijst kwamen rechtstreeks bij het HIVA terecht, zodat de klanten zich ook volledig vrij konden voelen bij het beantwoorden van de vragenlijst en geen informatie moesten doorgeven aan VDAB. Om de respons te verhogen werden twee rappels uitgestuurd. Omdat de groep van personen die extra uren aanvroegen relatief klein is, werd overgegaan tot een telefonische bevraging met dezelfde vragenlijst, indien er geen antwoord kwam op de websurvey om zodoende de respons te verhogen. Deze bevraging gebeurde niet door de persoon die de data analyseerde, zodat ook hier de anonimiteit van de gegevens gewaarborgd bleef. 1.2.2 De respondenten Omdat de VTD-procedure en de uitkomsten een cruciaal onderdeel zijn van het onderzoek, werd besloten om alle personen die op dat moment al een aanvraag gedaan hadden voor verlengde tijdsduur te betrekken bij het onderzoek. Het ging om 184 personen. Hiervan nam 66% deel aan de enquête. Daarnaast werd een steekproef getrokken uit de overige klanten van loopbaanbegeleiding. (Op het moment van de steekproeftrekking hadden deze mensen dus geen aanvraag voor extra uren gedaan. Het is mogelijk dat een aantal van hen dat wel nog deden tussen het moment van de steekproeftrekking en het invullen van de vragenlijst.) In totaal werd zo aan 4067 personen de websurvey bezorgd. De respons bedroeg hier 34%. Uiteindelijk konden we beschikken over de antwoorden van 1500 respondenten. Onderstaande tabel geeft weer hoe de respondenten zich verdelen naar het volume van gebruikte loopbaanbegeleiding. Het aandeel van klanten die een begeleiding van vier uur opnamen en klanten die een begeleiding van acht uur opnamen is niet in verhouding tot dat aandeel in de populatie (zie hieronder). Voor dit onderzoek is dat geen probleem, aangezien we deze subgroepen van elkaar onderscheiden en in het onderzoek gegeven de onderzoeksvragen en voor de beschrijvende analyses 8 HOOFDSTUK 1 PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSMETHODE

telkens de subgroepen met elkaar vergelijken of subgroepen apart analyseren. We doen met andere woorden uitspraken over subgroepen en niet over de groep van klanten in loopbaanbegeleiding in zijn geheel. Voor alle monitoringgegevens (bv. hoeveel mensen doen een beroep op loopbaanbegeleiding, hoeveel cheques worden gebruikt door de klant, hoeveel mensen hebben in totaal een aanvraag gedaan om extra uren te krijgen, etc.) verwijzen we de lezer naar de rapportering door VDAB. Tabel 1.1 Volume loopbaanbegeleiding (n=1500) Aantal % 1 pakket 698 46.5 2 pakketten 726 48.4 2 pakketten + VTD 76 5.1 1.2.3 De analyse De gegevens werden geanalyseerd met SAS. Gebruikte statistische technieken zijn univariate (frequenties, centrum- en spreidingsmaten); bivariate (met chi²-toetsen), en multivariate analyse (logistische regressie). De antwoorden op de open vragen werden gehercodeerd. Twee open vragen werden op een kwalitatieve manier geanalyseerd. HOOFDSTUK 1 PROBLEEMSTELLING EN ONDERZOEKSMETHODE 9

2 Het volume loopbaanbegeleiding en determinanten 2.1 Welke factoren hangen samen met het volume aan loopbaanbegeleiding? Idealiter wordt het volume aan loopbaanbegeleiding volledig bepaald door de aard van de vraag en de kenmerken van de klant en zijn specifieke situatie. In realiteit zullen allerlei factoren deze relatie doorkruisen. In deze paragraaf willen we een aantal van die factoren bekijken. Een eerste groep van factoren betreft de kansengroepkenmerken. We gaan na of het volume van de loopbaanbegeleiding verschilt naargelang de klant al dan niet behoort tot een kansengroep. Vervolgens gaan we na welke overwegingen de klanten zelf een rol laten spelen. Is de duur van de begeleiding inderdaad gebaseerd op de ervaren behoefte of spelen andere, misschien ook onwenselijke, redenen eveneens een rol? Daarna bekijken we factoren die betrekking hebben op de mate waarin de klant vertrouwd is met het systeem. Om het systeem van loopbaanbegeleiding optimaal te kunnen gebruiken, moet je het systeem en je rechten daarbinnen kennen. Tot slot bekijken we de verschillende vormen van inzet die kunnen voorkomen in een begeleidingstraject: een klant kan buiten de begeleidingsuren aan de slag gaan met opdrachten, kan tussentijds zijn of haar begeleider raadplegen, kan een beroep doen op de nazorg of kan groepssessies volgen. Mogelijk hangt dit ook samen met het volume aan begeleiding. 2.1.1 Sociodemografische determinanten Het systeem van loopbaanbegeleiding werd zo opgezet dat er standaard geen specifieke voordelen zijn voor mensen die tot kansengroepen behoren wat de duur van de begeleiding betreft. Deze beslissing vloeide voort uit onderzoek dat aantoont dat mensen uit kansengroepen niet per definitie een langere begeleiding nodig hebben. Weliswaar werd al een voorbehoud gemaakt voor personen met een arbeidshandicap, in die zin dat het hebben van een arbeidshandicap recht geeft (indien aangevraagd en aan te tonen, dus niet automatisch) op gratis uren begeleiding bovenop de twee pakketten. Dat neemt niet weg dat er toch een relatie kan zijn tussen het al dan niet behoren tot een kansengroep en de duur van de loopbaanbegeleiding. Indien we geen relatie vinden tussen het behoren tot een kansengroep en de duur van de loopbaanbegeleiding, kunnen we ervan uitgaan dat de duur bepaald wordt door andere factoren. Dat zou een bevestiging zijn voor de opzet van het systeem. 2.1.1.1 Determinanten van het volume aan loopbaanbegeleiding We voerden een multinomiale logistische regressieanalyse uit om het verband te bestuderen tussen de kansengroepindicatoren en het volume aan loopbaanbegeleiding (een begeleiding van een pakket, een begeleiding van twee pakketten of een begeleiding van twee pakketten aangevuld met gratis extra uren). Deze analyse bevestigt dat voor personen met een arbeidshandicap de kans om in een begeleiding van een of twee pakketten te zitten kleiner is dan bij personen die geen arbeidshandicap hebben (odds ratio kort versus lang extralang traject: 0.088; odds ratio lang versus extralang traject: 0.122). HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN 11

2.1.1.2 Determinanten van het aanvragen van extra uren Eerst gingen we na of de kans dat iemand uit een kansengroep een aanvraag doet voor extra uren verschilt van de kans dat iemand die niet tot een kansengroep behoort een aanvraag doet. De logistische regressieanalyse, uitgevoerd op de populatie van klanten die loopbaanbegeleiding volgden in een centrum waar ook de extra uren konden opgenomen worden, toont aan dat er geen relatie is tussen de socio-demografische kenmerken (waarbij we de kansengroepen vergelijken met de nietkansengroepen) en de kans om extra uren aan te vragen, behalve wat het kenmerk hebben van een arbeidshandicap betreft (p <.0001). Bij die kansengroep is de kans groter dat extra uren aangevraagd worden dan bij mensen zonder een arbeidshandicap (odds ratio: 3.243, met als referentiecategorie personen zonder een arbeidshandicap). 2.1.1.3 Determinanten van de goedkeuring van de aanvraag van extra uren Vervolgens gingen we na of er een verband is tussen het behoren tot een kansengroep en het recht krijgen op die extra uren. De logistische regressieanalyse, eveneens uitgevoerd op de populatie van klanten die loopbaanbegeleiding volgden in een centrum waar ook de extra uren konden opgenomen worden en die extra uren aanvroegen, geeft aan dat er evenmin een relatie is tussen kansengroepindicatoren en het recht op extra uren, behalve als het om het kenmerk handicap gaat (p <.0001). Dit is echter niet verrassend aangezien het hebben van een handicap een van de criteria is om extra uren toe te kennen (odds ratio niet beschikbaar aangezien alle personen met een handicap sowieso de goedkeuring krijgen). 2.1.1.4 Determinanten van het opnemen van de extra uren Als het recht toegekend wordt, is de aanvrager niet verplicht om de extra uren ook op te nemen. Zoals we in andere analyses zagen, zijn er mensen die de extra uren (nog) niet opnemen. We gingen tot slot na of er een verband is tussen de sociodemografische kenmerken en het opnemen van de toegekende uren. Ook hier vinden we geen verband tussen de kansengroepindicatoren en het al dan niet opnemen van de extra uren (ook niet met handicap). Het zijn met andere woorden andere factoren die bepalen of iemand de toegekende extra uren al dan niet benut. 2.1.1.5 Conclusie Het resultaat bevestigt de hypothese dat het volume van de loopbaanbegeleiding, het aanvragen van extra uren, de goedkeuring en de benutting ervan, niet samenhangt met het al dan niet behoren tot een kansengroep. De uitzondering is het al dan niet hebben van een handicap. Dit resultaat bevestigt de veronderstellingen gebaseerd op eerder onderzoek (De Rick, 2013) dat het hebben van een handicap wel een langere begeleiding verantwoordt. Men zou kunnen veronderstellen dat mensen die weten dat ze automatisch recht hebben op extra uren dat ook sneller zullen aanvragen (ongeacht of ze het echt nodig hebben of niet), maar uit de gegevens die we hebben over de beslissingen die mensen nemen over de duur van de loopbaanbegeleiding (zie verder in dit hoofdstuk) kunnen we afleiden dat men niet snel meer uren zal aanvragen of gebruiken dan men werkelijk nodig heeft. Dat betekent dat het uitgangspunt dat het toekennen van extra uren niet per definitie op basis van kansengroepen moet gebeuren, behouden kan blijven, maar dat het wel aangewezen is om handicap als criterium te behouden voor het verlenen van een recht op extra uren. Handicap is dan niet louter een kansengroep kenmerk, maar wel een indicator van behoefte. 2.1.2 Beslissingen met betrekking tot volume loopbaanbegeleiding Het systeem van loopbaanbegeleiding is een vraaggestuurd systeem. Dit uit zich op verschillende vlakken: zelf kiezen om al dan niet een beroep te doen op loopbaanbegeleiding, zelf een centrum kiezen, zelf het volume van loopbaanbegeleiding bepalen. Hier gaan we na op basis van welke redenen klanten beslissingen nemen over het volume van loopbaanbegeleiding. We bekijken drie 12 HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN

beslissingsmomenten: 1) beslissen om al dan niet te stoppen na één pakket, 2) beslissen om al dan niet te stoppen na twee pakketten, 3) beslissen om de extra uren te gebruiken (indien het recht op die uren wordt toegekend). 2.1.2.1 Redenen om het bij één pakket te houden Bij de opzet van het nieuwe systeem was het uitgangspunt dat een gemiddelde begeleiding acht uur zou omvatten en dat klanten daar in twee keer voor zouden betalen. In de praktijk blijkt dat het merendeel van de klanten kiezen voor een korte loopbaanbegeleiding (een begeleiding van een pakket) 1 (zie hiervoor de cijfers van VDAB). We legden aan de respondenten die op het moment van de bevraging slechts één pakket hadden opgenomen een lijst van mogelijke redenen voor en vroegen of die reden bij hen meespeelde om het bij één pakket te houden. De respondenten konden meerdere redenen aanduiden. De reden die het meest aangeduid werd, was dat men geen behoefte meer had aan verdere loopbaanbegeleiding of dat de vraag die men nog had onvoldoende was om een tweede loopbaancheque te gebruiken (57%). Bijna 45% van de respondenten wilde de mogelijkheid open houden om later in de periode van zes jaar nog een begeleiding te volgen. Ruim 10% was overgestapt naar een andere vorm van begeleiding. Redenen die zich eigenlijk niet zouden mogen voordoen, komen toch vaak voor: 8% van diegenen die slechts een pakket opnamen, stopt uit ontevredenheid over de begeleiding en 6% wegens onduidelijkheid over de procedure of omdat er op een verkeerde manier werd omgegaan met de procedure. Praktische redenen, zoals dat het te duur is of dat men geen tijd meer heeft komen weinig voor (minder dan 5%). Een aantal respondenten had ondertussen geen recht meer op de loopbaanbegeleiding. Tabel 2.1 Redenen om het bij één pakket te houden (n=694, meerdere antwoorden mogelijk) Aantal % Geen of onvoldoende behoefte aan meer loopbaanbegeleiding 397 57.2 Mogelijkheid open houden om later nog begeleiding te volgen 304 43.8 Overgestapt naar een andere vorm van begeleiding 90 13.0 Ontevredenheid over de begeleiding 57 8.2 Onduidelijkheid over of verkeerde omgang met procedure 42 6.0 Te duur 6.9 Geen tijd meer 25 3.6 Geen recht meer 17 2.4 2.1.2.2 Redenen om een tweede pakket aan te vragen Voor de respondenten die een tweede pakket loopbaanbegeleiding aanvroegen, was het feit dat een begeleiding van vier uur voor hen te kort was de voornaamste reden (aangeduid door 90% van de respondenten). In meer dan de helft van de gevallen was het al vanaf het begin duidelijk dat vier uur te kort zou zijn, vaak komen ook tijdens de begeleiding nieuwe vragen naar boven waardoor men verdere begeleiding aangewezen vindt. Een op de tien respondenten zegt dat ze overtuigd werden door de loopbaanbegeleider. Twee respondenten zien de begeleiding die ze opnamen met de tweede cheque als een nieuwe begeleiding, die losstaat van de begeleiding die ze kregen voor de eerste cheque. 1 Het is mogelijk dat klanten wel een begeleiding nemen van twee pakketten, maar een pauze laten tussen twee pakketten. De cijfers van VDAB die betrekking hebben op alle klanten toont aan dat voor veel klanten het eerste pakket op zich staat. Het tweede pakket wordt veel later of (nog) niet opgenomen, zodat ook wanneer het tweede pakket wordt opgenomen, men de twee pakketten eerder als twee aparte begeleidingen gezien moeten worden, dan als één geheel. HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN 13

Het kiezen voor een tweede pakket om onwenselijke redenen komt niet zo vaak voor: 4% denkt dat men verplicht is om twee loopbaancheques te gebruiken en twee respondenten gebruikten de tweede cheque omdat ze niet tevreden waren over de eerste begeleiding, om naar een nieuwe begeleider over te stappen. Tabel 2.2 Redenen om een tweede pakket aan te vragen (n=805, meerdere antwoorden mogelijk) Aantal % Vier uur was te kort 728 90.4 Waarvan Het was al vanaf het begin duidelijk dat ik met mijn loopbaanvraag meer dan vier uur loopbaanbegeleiding zou nodig hebben Waarvan Tijdens de begeleiding waren er nieuwe loopbaanvragen naar boven gekomen, die niet meer in de eerste vier uur beantwoord konden worden 482 59.9 258 32.0 Het was de loopbaanbegeleider die me overtuigde om de begeleiding verder te zetten 75 9.3 Nieuwe begeleiding 2.2 Ik dacht dat je altijd twee loopbaancheques moest gebruiken 33 4.1 Ontevredenheid over de begeleiding / nieuwe begeleider 2.2 Andere 3.4 2.1.2.3 Redenen om geen verlengde tijdsduur aan te vragen Een van de opvallende vaststellingen tijdens de bestudeerde periode van het nieuwe systeem van loopbaanbegeleiding was dat veel minder klanten dan verwacht extra tijd aanvroegen. Daarom gingen we ook na waarom de klanten geen beroep deden op de verlengde tijdsduur. In de eerste plaats speelt onwetendheid: 48% van de mensen die 2 pakketten gebruikt hebben wisten niet dat die mogelijkheid bestond. Als we deze mensen buiten beschouwing laten, dan zien we dat van de mensen die twee pakketten gebruikten én op de hoogte waren van de mogelijkheid van verlengde tijdsduur, maar geen verlengde tijdsduur aanvroegen, meer dan de helft dit niet deed omdat de begeleiding met een omvang van twee pakketten volstond. Ruim 10% had de aanvraag nog niet gedaan maar was het wel van plan of hield het nog in beraad. Nog een groep van 10% stapte over naar een andere vorm van ondersteuning of begeleiding. Twee redenen zijn voor een deel verbonden met het experimenteel karakter van de verlengde tijdsduur: redenen verbonden aan de procedure (14%) en het feit dat men niet wil overstappen naar een centrum waar die verlengde tijdsduur kon benut worden (6%). Een aantal mensen selecteerde zichzelf al weg op voorhand van het recht op verlengde tijdsduur (2%). Ontevredenheid over de begeleiding speelt hier ook een rol, zij het een beperkte: 5% zegt dat dat de reden was om geen verlengde tijdsduur aan te vragen. 14 HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN

Tabel 2.3 Reden voor het niet aanvragen van de verlengde tijdsduur, bij respondenten die weet hebben van de verlengde tijdsduur (n=256, meerdere antwoorden mogelijk) Reden Aantal % Geen begeleiding van meer dan acht uur nodig 141 55.3 Aanvraag nog niet gedaan of nog in beraad 30 11.7 Overgestapt naar andere ondersteuning / advies lbb er voor andere hulp 26 10.2 Ik vond de procedure niet zo duidelijk, wist niet hoe ik dat moest aanpakken, kost te veel tijd en moeite, wou geen persoonlijke gegevens doorgeven 35 13.7 Wou niet naar een ander centrum voor loopbaanbegeleiding overstappen 15 5.9 Niet meer tevreden over de begeleiding 14 5.5 Dacht er geen recht op te hebben 6 2.3 Geen recht meer 1 0.4 Gratis uren gekregen van centrum zonder aanvraag te doen 1 0.4 2.1.2.4 Reden voor de aanvraag van de verlengde tijdsduur Aan de mensen die de verlengde tijdsduur wel aanvroegen, vroegen we eveneens wat de reden hiervoor was. Ruim de helft geeft aan dat er nieuwe loopbaanvragen boven kwamen of dat acht uur te weinig bleek te zijn om de vragen te beantwoorden. Iets minder dan een derde zegt dat het al vanaf het begin duidelijk was dat meer dan acht uur zou nodig zijn. Een kwart vroeg de extra tijd aan op aanraden van de begeleider. We zien dat een beperkt aandeel van de respondenten (5%) het recht aanvraagt om te weten of men het recht heeft of niet, ook al is men nog niet zeker dat de extra tijd nodig is. Ook hier zien we dat de kwaliteit van de begeleiding, of liever het gebrek eraan, tot een langere begeleiding kan leiden, al komt dit weinig voor (2%). Tabel 2.4 Reden voor de aanvraag van de verlengde tijdsduur (n=158, meerdere antwoorden mogelijk) Reden Aantal % Nieuwe loopbaanvragen / acht uur was te kort voor de vragen 87 55.4 Al bij het begin duidelijk dat ik meer dan acht uur nodig zou hebben 49 31.0 Mijn loopbaanbegeleider raadde me aan extra uren te vragen 41 25.9 Geen idee of het nodig zou zijn, maar leek het best om al te weten of ik recht had 8 5.1 Onvoldoende kwaliteit van de begeleiding 3 1.9 2.1.2.5 Redenen voor het niet benutten van toegekend recht Een aantal respondenten (28) had op het moment van de bevraging de toegekende extra uren niet benut. Ook hier vroegen we naar de reden. Bij ruim de helft van deze respondenten bleek het toen het zo ver was toch niet nodig om extra uren op te nemen. Een respondent zei dat hij/zij geen recht meer had wegens werkloos geworden. Een respondent zei er geen tijd meer voor te hebben. Dertien respondenten waren nog niet begonnen met de extra uren (om praktische redenen, wegens ziekte, wegens ziekte van de loopbaanbegeleider, ), maar waren dus wel van plan ze te benutten. 2.1.2.6 Conclusie We merken dat op elk moment dat de klanten moeten beslissen of ze wel of niet verder gaan met de begeleiding, de reden voor het niet verderzetten van de begeleiding voor meer dan de helft van de mensen is dat ze er geen behoefte meer aan hebben of dat de resterende vraag te klein is geworden. Spaargedrag komt voor bij bijna de helft van de respondenten die stoppen na een pakket: men wil HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN 15

in de loop van de periode van zes jaar nog de kans hebben om voor een tweede keer in begeleiding te gaan. (Geen behoefte meer hebben en de mogelijkheid openhouden voor een begeleiding op een later moment, worden ook samen als reden opgegeven. Het ene sluit het andere niet uit.) Een paar redenen zien we op elk beslissingsmoment terugkomen. Onduidelijkheid over het systeem en procedures kan leiden tot beslissingen die men niet had hoeven te nemen (bijvoorbeeld denken dat men geen recht meer heeft, denken dat men twee cheques moet gebruiken). Onvoldoende kwaliteit van de begeleiding kan zowel een reden zijn om te stoppen met de begeleiding als om de begeleiding verder te zetten (al dan niet bij een andere begeleider), maar vooral het stopzetten is een gevolg. Het stoppen van de loopbaanbegeleiding betekent niet dat de persoon niet meer begeleid wordt. Op elk beslissingsmoment zien we dat een niet onbelangrijk aandeel van de respondenten overstapt naar een andere vorm van ondersteuning. Wat de verlengde tijdsduur betreft, zien we dat wel of niet een aanvraag doen hoofdzakelijk samenhangt met een ervaren behoefte aan die extra tijd. We zien ook dat mensen die het recht krijgen het recht niet per se benutten: soms door omstandigheden, maar vaak omdat men de tijd niet meer nodig blijkt te hebben. We zagen ook dat aanvragen al gepaard gaan met een behoefte: een aanvraag doen louter om te weten of men dat recht heeft, komt nauwelijks voor. Er zijn op basis van deze gegevens geen indicaties dat het systeem leidt tot overconsumptie van uren loopbaanbegeleiding. Er zijn eerder indicaties dat men minder gebruik maakt van de beschikbare tijd voor loopbaanbegeleiding dan mogelijk. We kunnen uit deze antwoorden ook afleiden dat we er mogen van uitgaan dat van de klanten die slechts een pakket gebruiken voor het merendeel de begeleiding ook geëindigd is, eerder dan dat er sprake is van een pauze tussen de twee pakketten. 2.1.3 Vertrouwdheid met het systeem Het systeem van loopbaanbegeleiding bestaat uit verschillende componenten die het mogelijk maken om te komen tot een loopbaanbegeleiding met een duur die aansluit bij de behoeften van de klant: het werken met twee cheques, de mogelijkheid van nazorg, de mogelijkheid van verlengde tijdsduur. Daarnaast bepaalt het systeem dat de begeleiding die hoort bij een loopbaancheque moet afgesloten worden met een POP (er is dus een eindpunt waar men naartoe werkt). Een ander kenmerk is dat klanten niet verplicht zijn om de begeleiding verder te zetten in het centrum of bij de begeleider waar men begonnen is. Om het systeem efficiënt te gebruiken en zo een loopbaanbegeleiding met een optimale duur te krijgen, is het aangewezen dat de klant ook op de hoogte is van deze zaken. In de volgende paragrafen gaan we in op de mate waarin de klanten kennis hebben van deze systeemeigenschappen. 2.1.3.1 Kennis van het systeem a) POP na elke begeleiding We zien dat in elke groep respondenten minstens acht op de tien op de hoogte zijn dat er na elk onderdeel van de begeleiding een POP moet opgemaakt worden. De kennis hiervan is significant hoger bij de klanten met een langere begeleiding dan bij de klanten met een korte begeleiding. 16 HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN

Tabel 2.5 Weten dat elk deel van de begeleiding eindigt met een POP, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 559 80.4 624 85.7 67 87.0 Neen 136 19.6 104 14.3 10 13.0 * Chi² = 7.9353; p <.05 b) Mogelijkheid van nazorg Het goed benutten van nazorg kan ertoe bijdragen dat klanten geen tweede cheque aanschaffen of geen extra uren moeten aanvragen. De mogelijkheid van nazorg bij elk pakket van loopbaanbegeleiding is echter niet zo goed gekend. Vooral de mensen die ook extra uren hebben gebruikt zijn er van op de hoogte, maar ook in die groep gaat het om niet meer dan 54%. In de twee andere groepen gaat het om resp. 43% (klanten die 1 pakket gebruikten) en 40% (klanten die twee pakketten gebruikten. Tabel 2.6 Weten dat men per loopbaancheque recht heeft op nazorg, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 298 42.9 291 40.0 42 54.5 Neen 397 57.1 437 60.0 35 45.4 * Chi² = 6.4176; p <.05 c) Mogelijkheid van verlengde tijdsduur Je kan pas een aanvraag doen om extra uren te krijgen, als je deze mogelijkheid kent. We zagen eerder al dat een groot deel van de respondenten niet op de hoogte was van de mogelijkheid van gratis extra uren. Het spreekt voor zich dat elke klant die extra tijd gebruikte op de hoogte was. In de twee andere groepen ligt het aandeel op minder dan de helft (telkens 46%). Tabel 2.7 Weten dat gratis extra begeleiding mogelijk is, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 322 46.3 337 46.3 77 100.0 Neen 373 53.7 391 53.7 0 0.0 * Chi² = 84.2546; p <.05 d) Mogelijkheid om te veranderen van centrum Veranderen van centrum kan ook een manier zijn om de tijd beter te benutten: bijvoorbeeld wanneer men zich realiseert dat de specialisatie van een ander loopbaancentrum beter aansluit bij de eigen loopbaanvraag, wanneer het niet klikt met de begeleider en men het gevoel heeft niet adequaat geholpen te worden, Dat het mogelijk is om het tweede pakket loopbaanbegeleiding op te nemen bij een ander centrum dan waar men het eerste pakket opnam is ook weinig gekend. De groep die hiervan het best op de hoogte is, is de groep die slechts een pakket gebruikte (47%). Bij de andere twee groepen ligt het aandeel een stuk lager (resp. 37% en 39%). HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN 17

Tabel 2.8 Weten dat het mogelijk is om te veranderen van centrum, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 324 46.6 267 36.7 30 39.0 Neen 371 53.4 461 63.3 47 61.0 * Chi² = 14.6880; p <.05 2.1.3.2 Keuze van de aanbieder Zoals eerder gezegd heeft men gekozen voor een vrije markt van loopbaanbegeleiding. Uit het grote aantal centra voor loopbaanbegeleiding het meest gepaste kiezen, kan ertoe bijdragen dat een begeleiding efficiënt verloopt. We gaan hier na of de klanten inderdaad vergelijken, of ze daarvoor voldoende info hebben en op basis waarvan men uiteindelijk beslist. a) Heeft men vergeleken? Een vraaggestuurd systeem in een vrije markt impliceert dat de klant de aanbieders van loopbaanbegeleiding met elkaar kan vergelijken en een geïnformeerde keuze maakt. In de praktijk blijkt slechts een beperkt deel van de klanten aanbieders met elkaar vergeleken te hebben. De verschillen naargelang het volume aan begeleiding blijken niet significant te zijn. Tabel 2.9 Verschillende aanbieders van loopbaanbegeleiding met elkaar vergeleken, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 217 31.2 209 28.7 15 19.5 Neen 478 68.8 519 71.3 62 80.5 * Chi² = 4.9306; p >.05 b) Beschikbaarheid van informatie om te vergelijken Van de respondenten die verschillende aanbieders met elkaar vergeleken vond bijna twee derde dat ze genoeg informatie hadden om te weten wie voor hen de beste aanbieder was. Tabel 2.10 Genoeg informatie om te weten welke aanbieder de beste was (n=441) Aantal % Ja 282 63.9 Neen 159 36.0 Diegenen die informatie te kort hadden, misten vooral informatie over de specialisatie van het centrum (78.6%) en informatie over de aanpak (67.9%). 18 HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN

Tabel 2.11 Informatie waaraan een tekort was (n=159, meerdere antwoorden mogelijk) Aantal % Praktische zaken (openingsuren, bereikbaarheid, snel kunnen starten,...) 26 16.3 De aanpak (bv. groepssessies, oplossingsgericht, systemisch,...) 108 67.9 Het aantal jaar ervaring, naambekendheid 39 24.5 De specialisatie (burn-out, mensen met een handicap, zelfstandigen, hoogopgeleiden, 50+,...) 125 78.6 c) Basis voor de beslissing Als we kijken naar de basis voor de beslissing, dan zien we dat meer dan de helft van de respondent praktische zaken mee in overweging neemt. Aanpak en specialisatie spelen minder een rol, maar zoals we hierboven zagen is daar ook een tekort aan informatie over. Tabel 2.12 Basis voor de keuze van een aanbieder (n=441, meerdere antwoorden mogelijk) Aantal % Praktische zaken (openingsuren, bereikbaarheid, snel kunnen starten,...) 248 56.2 De aanpak (bv. groepssessies, oplossingsgericht, systemisch,...) 143 32.4 Het aantal jaar ervaring, naambekendheid, doorverwijzing/aanbeveling 123 27.9 De specialisatie (burn-out, mensen met een handicap, zelfstandigen, hoogopgeleiden, 50+,...) 86 19.5 2.1.3.3 Conclusie Niettegenstaande VDAB alle informatie over het systeem van loopbaanbegeleiding op de website bundelt en ook nog informatie doorgeeft in rechtstreekse communicatie met de klant en via de loopbaanbegeleider, blijken de finesses van het systeem nog niet voldoende bekend te zijn bij de klanten. Een groot aandeel van de klanten is zich niet bewust van essentiële zaken zoals het POP, de mogelijkheid van nazorg, de mogelijkheid om te veranderen van centrum. Ook de mogelijkheid van verlengde tijdsduur was niet goed bekend 2. Vooral dat laatste is belangrijk om inschattingen te maken van de benutting van extra uren mocht men hiermee verder willen gaan. Wij stelden vast dat de verlengde tijdsduur weinig aangevraagd werd. Het aandeel aanvragers zou kunnen toenemen naarmate de mogelijkheid bekender wordt en ook wanneer alle centra die extra uren zouden mogen aanbieden. Om van een vrije markt van loopbaanbegeleiding te spreken, is er nog te weinig sprake van het vergelijken van aanbieders van loopbaanbegeleiding. Een belangrijk aandeel van de respondenten vergelijkt niet, en ook diegenen die vergelijken geven aan dat ze essentiële info, met name over de aanpak of over de specialisatie tekort te komen. We kunnen met andere woorden concluderen dat voorwaarden die het efficiënt gebruik van het systeem zouden kunnen bevorderen nog te weinig vervuld zijn. 2.1.4 Extra inzet bij het volume loopbaanbegeleiding Een klant kan met de cheques individuele loopbaanbegeleiding kopen. Een cheque staat voor vier uur loopbaanbegeleiding, maar het werken aan de eigen loopbaan kan gepaard gaan met extra inzet of een andere vorm van ondersteuning die het mogelijk maakt om de beschikbare tijd zo efficiënt mogelijk te benutten. We denken hierbij aan individueel werk (zoals thuis opdrachten uitvoeren, het 2 Voor een deel is dit inherent aan het proefproject: niettegenstaande elke klant in principe kans maakt op extra uren, kon men deze uren slechts bij 15 centra opnemen. HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN 19

volgende loopbaangesprek voorbereiden,...), aan het volgen van groepssessies 3, aan het tussendoor consulteren van de loopbaanbegeleider, en aan het benutten van de nazorg. Hier bekijken we deze extra inzet. We vergelijken telkens drie groepen van respondenten: respondenten die 1 pakket opgenomen hebben, respondenten die 2 pakketten opgenomen hebben en de groep die twee pakketten én verlengde tijdsduur opnam. We stelden vast dat een groot aandeel van de mensen voor een korte loopbaanbegeleiding kiest (een begeleiding ter waarde van één cheque). Het zou kunnen dat dit kan omdat die korte trajecten dan ook intensiever zijn. We formuleren de hypothese dat vooral in de korte trajecten extra inzet benut wordt. 2.1.4.1 Individueel werk Individueel werk of anders gezegd, thuis actief bezig geweest zijn met de loopbaanbegeleiding komt bij het merendeel van de respondenten in loopbaanbegeleiding voor (namelijk bij ongeveer negen op de tien). Er is een eerder klein, maar wel significant verschil tussen de groepen. Individueel werk komt het vaakst voor in de groep die twee pakketten opnam (95%), en het minst vaak in de groep die één pakket benutte (89%). De groep die verlengde tijdsduur gebruikte, situeert zich daar tussenin (92%). Tabel 2.13 Thuis actief bezig geweest, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 618 88.9 689 94.6 71 92.2 Neen 77 11.1 39 5.4 6 7.8 * Chi² = 15.5931; p <.05 2.1.4.2 Groepsessies Groepssessies komen weinig voor in de loopbaanbegeleiding. Ze worden significant vaker gemeld door de respondenten in de langere begeleiding (telkens 6,5%) dan door respondenten in de korte begeleiding (slechts 3%). (We hebben geen gegevens over het deel van de begeleiding waarin de groepssessies werden opgenomen.) Tabel 2.14 Groepssessies gevolgd, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 21 3.0 47 6.5 5 6.5 Neen 674 97.0 681 93.5 72 93.5 * Chi² = 70.1852; p <.05 We vroegen ook hoeveel uur de groepssessies in beslag namen, over de hele loopbaanbegeleiding heen. Voor ruim de helft van de klanten die aangaven groepssessies gevolgd te hebben, ging er twee 3 Elke loopbaancheque geeft recht op een begeleiding van vier uur. Onder de huidige richtlijnen geldt het volgende: twee en een half uur daarvan moet individuele begeleiding zijn, de overige anderhalf uur kan individueel zijn, maar dat moet niet. Er is met andere woorden ruimte voor anderhalf uur begeleiding in groep (of meer, maar dan wordt de kost daarvan weliswaar niet gedekt door de loopbaancheque). Een loopbaancentrum kan hiermee, indien gewenst, zorgen voor diversiteit in de gebruikte methodieken. 20 HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN

uur naar groepssessies 4. Voor bijna de helft van de klanten ging er meer dan twee uur naar groepssessies 5. 2.1.4.3 Tussendoor raadplegen van de loopbaanbegeleider Het is mogelijk dat een klant ook de loopbaanbegeleider raadpleegt tussen twee sessies door, bijvoorbeeld via telefoon of via mail. We merken dat dit vooral gebeurt bij de respondenten die twee pakketten en verlengde tijdsduur gebruikten: 80% van hen deed tussendoor een beroep op de loopbaanbegeleider. Ook bij de respondenten die twee pakketten gebruikten zonder verlengde tijdsduur zien we dat meer dan de helft (55%) tussendoor de loopbaanbegeleider consulteert. In de groep met één pakket zien we dit nog altijd bij meer dan een op de drie respondenten (39%), maar dat is toch een veel kleiner aandeel dan in de andere groepen. Deze verschillen zijn significant. Tabel 2.15 Tussendoor raadplegen van de loopbaanbegeleider, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 268 38.6 398 54.7 62 80.5 Neen 427 61.4 330 45.3 15 19.5 * Chi² = 70.1852; p <.05 2.1.4.4 Benutten van de nazorg Elke klant in loopbaanbegeleiding heeft recht op nazorg en dit na elk pakket. Dit recht kan opgenomen worden tot twaalf maanden na de loopbaanbegeleiding en gaat uit van de vraag van de klant om deze nazorg. We geven hieronder weer welk aandeel van de respondenten nazorg benutte na het eerste resp. tweede pakket. Aangezien de bevraging gebeurde toen de periode waarin het recht kan opgenomen worden nog niet voorbij was, kan de reële benutting van de nazorg hoger liggen 6. De onderstaande analyses zijn gebeurd om zicht te krijgen op de verschillen tussen de drie groepen, niet om een schatting te maken van het aantal klanten dat in totaal nazorg heeft gekregen, en om een eerste zicht te krijgen op het aantal uur dat de klant nazorg krijgt. a) Nazorg na het eerste pakket Nazorg wordt niet in gelijke mate opgenomen door de drie groepen van respondenten. Na het eerste pakket neemt 40% van de respondenten met twee pakketten en verlengde tijdsduur nazorg op. In de twee andere groepen ligt het aandeel op minder dan 30%. Dit zijn significante verschillen. 4 De kwaliteit van de antwoorden was beperkt, daarom gebruiken we hier de mediaan en frequenties in plaats van het gemiddelde. 5 We zien dat een aantal mensen die slechts een pakket hebben ook twee uur groepssessies (of meer) rapporteren. Twee uur of meer groepsessies betekent echter niet per se dat er onvoldoende individuele begeleiding was (zie eerder: per pakket van vier uur moet de klant minstens twee en een half uur individuele loopbaanbegeleiding krijgen). Het is niet onmogelijk dat de klant twee en een half uur uur individuele loopbaanbegeleiding krijgt in het eerste pakket en daarbovenop twee uur begeleiding in groep. De rapportering van VDAB toont aan dat sommige klanten meer dan vier uur begeleiding krijgen voor een loopbaancheque. 6 De centra voor loopbaanbegeleiding zijn niet verplicht om het aantal uur nazorg dat ze per klant bieden te registreren. VDAB moedigt de centra voor loopbaanbegeleiding wel aan om ook de uren die aan nazorg besteed worden te registreren, zodat op termijn volledige gegevens beschikbaar zijn voor de volledige populatie van werknemers in loopbaanbegeleiding. HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN 21

Tabel 2.16 Nazorg na het eerste pakket, naar volume van de begeleiding (n=1500) 1 pakket 2 pakketten 2 pakketten + VTD Aantal % Aantal % Aantal % Ja 201 28.9 195 26.8 31 40.3 Neen 494 71.1 533 73.2 46 59.7 * Chi² = 6.3395; p <.05 Bij ruim zeven op de tien klanten die nazorg kregen na het eerste pakket, nam deze nazorg maximaal een uur in beslag 7. Bij twee op de tien gaat het na het eerste pakket om twee uur nazorg. b) Nazorg na het tweede pakket Ook wat het opnemen van nazorg na het tweede pakket betreft, zien we nog verschillen tussen de groep respondenten met twee pakketten, naargelang ze wel of niet de nazorg gebruikten na het tweede pakket. In de groep met verlengde tijdsduur is het aandeel respondenten met nazorg het dubbele van het aandeel respondenten met nazorg in de groep zonder verlengde tijdsduur, namelijk 31% tegenover 13%. Tabel 2.17 Nazorg na het tweede pakket, naar volume van begeleiding 2 pakketten (n = 724) 2 pakketten + VTD (n = 77) Aantal % Aantal % Ja 98 13.5 24 31.2 Neen 626 86.5 53 68.8 * Chi²=16.7603; p <.05 Bij bijna acht op de tien klanten die gebruik maakten van de nazorg ging het om een uur nazorg. Bij ruim een op de tien klanten is er twee uur nazorg 8. 2.1.4.5 Conclusie De hypothese dat korte trajecten ook intensiever zijn en daardoor zo vaak gebruikt worden, kunnen we niet bevestigen. Elke vorm van extra inzet vinden we vaker terug bij klanten in de langere trajecten: het actief thuis bezig zijn met de begeleiding, het tussendoor contacteren van de loopbaanbegeleider en de groepssessies. Het benutten van nazorg gebeurt in het bijzonder door de klanten die ook de verlengde tijdsduur gebruikten. We willen hier ook opmerken dat het eerder beperkte gebruik van nazorg in lijn ligt met de resultaten van de bevraging van de loopbaancentra (VDAB, 2015), waarbij 35% van de centra aangeeft geen nazorg aan te bieden. 2.2 Conclusie We concluderen dat er geen verband is tussen de duur van de begeleiding en de kansengroepen, met uitzondering van de personen met een handicap (bij hen vinden we een langere duurtijd). De klanten nemen de beslissingen m.b.t. de duur van hun begeleiding overwegend op basis van de behoefte, al gebeurt het toch ook dat begeleidingen korter uitvallen door onwenselijke redenen. Het blijkt ook dat een aantal elementen die men moet kunnen inzetten om de duur van zijn begeleiding te optimaliseren onvoldoende bekend zijn (de mogelijkheid van nazorg, de mogelijkheid om van 7 De kwaliteit van de antwoorden was beperkt, daarom gebruiken we hier de mediaan en frequenties in plaats van het gemiddelde. 8 Idem. 22 HOOFDSTUK 2 HET VOLUME LOOPBAANBEGELEIDING EN DETERMINANTEN