Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité");

Vergelijkbare documenten
Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: het "Comité");

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité"); Gelet op de aanvraag van Saris Aanhangers BV ontvangen op 22/03/2017;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: het "Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis ;

Gelet op de aanvraag van de Directeur-generaal van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 05/12/2012;

1/7. persoonlijke. du Crédit 22/07/2015; Gelet op de. van Société. aanvraag

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité");

Gelet op de aanvraag van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna de FOD Finanaciën) ontvangen op 17/11/2008;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de FOD Financiën, ontvangen op 17/12/2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Evere (hierna de aanvrager), ontvangen op 02/02/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16/03/2015

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 13/08/2012;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 10/02/2010;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de CFI, ontvangen op 07/02/2018; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 09/03/2018;

Gelet op de aanvraag van de KFBN (hierna de aanvrager) ontvangen op 13/01/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 4, 9 en 12/02/2015;

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Sint-Agatha-Berchem ontvangen op 20/05/2014;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité");

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

1/9. opdrachten die ) persoonlijke. Gelet op de 30/04/2015;

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 28/03/2012;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Vorst (hierna de aanvrager) ontvangen op 05/12/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Belgische Rode Kruis ontvangen op 11/10/2011;

Gelet op de aanvraag van Mevr. A. Versonnen, Directeur-generaal a.i. ADSEI ontvangen op 17/12/2009;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 22/08/2016;

Gelet op de aanvraag van Dhr. Vander Auwera ontvangen op 23/02/2012;

Gelet op de aanvraag van Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), ontvangen op 18 januari 2016;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie ontvangen op 25/10/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012;

Gelet op de herwerkte aanvraag van FAMIFED, ontvangen op 26/02/2018;

Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 02/09/2014;

Gelet op de aanvraag van Dhr. Bernard Buyse, Voorzitter Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders ontvangen op 15/04/2010;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Energieagentschap ontvangen op 18/08/2017;

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 27/09/2013;

Gelet op de aanvraag van de Orde van Vlaamse Balies, ontvangen op 31/07/2015;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de contvangen op 29/09/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 29, 30/10, 13 en 16/11/2015;

Gelet op de aanvraag van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ontvangen op 28/07/2014;

persoonlijke g, als volgt:

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité"); Gelet op de aanvraag van van de FOD Financiën, ontvangen op 23 maart 2017;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Woningfonds van de grote gezinnen ontvangen op 12/04/2011;

Beraadslaging VTC nr. 16/2016 van 30 maart 2016

(SPW Département du logement Direction des Etudes et de la Qualité du Logement (Waalse

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 12/09/2014;

Gelet op de aanvraag van van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ontvangen op 20/06/2013;

Gelet op de aanvraag van Eandis System Operator cvba, ontvangen op 04/05/2016;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de provincie Luik ontvangen op 11/02/2013;

(SPW Département du logement Direction des Aides aux Particuliers (Waalse Overheidsdienst

Gelet op de aanvraag van het Département du Logement de la Direction des Aides aux Particuliers van de DGO4, ontvangen op 7 februari 2018;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité");

Gelet op de aanvraag van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging ontvangen op 19/10/2010;

Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 22/03 en 12/05/2016;

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 08/07/2011;

Gelet op de aanvraag van de stad Herstal (hierna de aanvrager), ontvangen op 16/03/2015;

Gelet op de aanvraag van Agentschap Jongerenwelzijn, ontvangen op 26/10/2016;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 6 april 2006;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

BERAADSLAGING RR Nr 26 / 2007 van 12 september 2007

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 8 september 2015 en 15 oktober 2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van Sofico (hierna de aanvrager), ontvangen op 19 februari 2016; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 11/04/2016;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Sectoraal comité van het Rijksregister

Transcriptie:

1 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 32/2016 van 29 september 2016 Betreft: Machtigingsaanvraag met het oog op de elektronische mededeling door de FOD Financiën aan de POD Maatschappelijke Integratie en aan de OCMW's van het aantal personen die fiscaal ten laste zijn van iemand die onderhoudsgeld verschuldigd is aan een persoon die steun vraagt aan een OCMW (AF-MA-2016-065) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde Sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de POD Maatschappelijke Integratie, ontvangen op 8 juni 2016; Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 9 augustus 2016; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 9 september 2016; Gelet op het verslag van de Voorzitter, Beslist op 29 september 2016, na beraadslaging, als volgt: :

Beraadslaging FO 32/2016-2/10 I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG 1. De Programmatorische Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie (hierna de PODMI" of "de aanvrager") vraagt een machtiging aan het Comité voor zichzelf en de OCMW's voor het bekomen van de elektronische mededeling door de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën van het aantal personen die fiscaal ten laste zijn van personen die onderhoudsgelden verschuldigd zijn aan een persoon die de hulp inroept van een OCMW. 2. De OCMW's kennen de door de gemeenschap aan de steunaanvrager verschuldigde hulp toe, met name ofwel het recht op maatschappelijke integratie, ofwel maatschappelijke dienstverlening, overeenkomstig artikel 2 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie (hierna "wet MI") en artikel 1 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna "organieke OCMW wet"). De door een OCMW verstrekte hulp vertoont een aanvullend karakter: indien er een (meerdere) schuldenaar(s) bestaat (bestaan) van onderhoudsgelden, kan (kunnen) deze gevraagd worden aanvullend of in de plaats van het OCMW tussen te komen. 3. Het OCMW zal de toestand van de schuldenaars die onderhoudsgelden verschuldigd zijn aan de steunaanvrager onderzoeken: - wanneer het zijn sociaal onderzoek uitvoert: bij de indiening van de steunaanvraag 1 of de herziening ervan en voorafgaand aan een vordering tot voldoening 2 ; - op het ogenblik dat het OCMW de steun uitbetaalt of zich vragen stelt bij de noodzaak om de schulden terug te vorderen 3. 4. De PODMI heeft op zijn beurt een wettelijke opdracht om door de OCMW's verleende steun geheel of gedeeltelijk terug te betalen. De voorwaarden voor deze terugbetaling met betrekking tot de maatschappelijke integratie zijn opgesomd in de wet MI en voor wat de maatschappelijke dienstverlening betreft in de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en in het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven. Hij heeft eveneens een wettelijke opdracht van toezicht op de beslissingen en sociale onderzoeken van de OCMW's op basis van de artikelen 121 en 122 van de wet van 22 mei 1 Artikel 19 van de wet MI en artikel 60 van de organieke wet betreffende de OCMW's. 2 Artikel 44 van het Koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie en artikel 13 van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 100bis, 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. 3 Artikel 26 van de wet MI en artikel 98 2 van de organieke wet betreffende de OCMW's.

Beraadslaging FO 32/2016-3/10 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 december 2002 houdende oprichting van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie en artikel 57 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. 5. Om te kunnen bepalen of de tussenkomst van de schuldenaar vereist is en in welke mate, moeten de OCMW's en de aanvrager kunnen controleren of de schuldenaar van onderhoudsgelden personen ten laste heeft. 6. Dit gegeven betreft dus een persoonsgegeven dat complementair is met het inkomen van de schuldenaar van onderhoudsgelden waarvoor de toegang reeds werd gemachtigd bij beraadslagingen FO nr. 05/2010 van 25 maart 2010, FO nr. 22/2010 van 21 december 2010 en FO nr. 04/2013 van 7 februari 2013. 7. Bijgevolg strekt de onderhavige machtigingsaanvraag ertoe om, met eerbiediging van artikel 36bis van de WVP, een toegang te verkrijgen tot een gegeven dat bewaard wordt door de FOD Financiën. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. ONTVANKELIJKHEID 8. Krachtens artikel 36 bis van de WVP, vereist "elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging (van het bevoegd sectoraal comité)". 9. De FOD Financiën zal het persoonsgegeven betreffende de schuldenaar van onderhoudsgelden elektronisch doorgeven aan de OCMW's en aan de aanvrager. Het Comité is derhalve bevoegd B. TEN GRONDE 1. FINALITEITSBEGINSEL 10. Overeenkomstig artikel 4, 1, 2, van de WVP, kunnen persoonsgegevens slechts ingezameld worden voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden.

Beraadslaging FO 32/2016-4/10 11. Het doeleinde dat door de OCMW's wordt nagestreefd omvat twee luiken. Eerst en vooral, wanneer een persoon bij een OCMW een aanvraag indient voor recht op maatschappelijke integratie of maatschappelijke dienstverlening, voert dit een sociaal onderzoek uit. Tijdens dit sociaal onderzoek zal het OCMW onder meer onderzoeken of er al dan niet schuldenaars bestaan van onderhoudsgelden alsook de noodzaak om hierop een beroep te doen (artikel 19 van de wet MI en artikel 60 van de organieke wet). Ten tweede kan deze kwestie van toevlucht tot de schuldenaars van onderhoudsgelden zich ook later stellen wanneer het OCMW de betaling uitvoert en zich vragen stelt bij de noodzaak om over te gaan tot recuperatie van de verleende steun. Alvorens zich hierover uit te spreken zal hij een sociaal onderzoek uitvoeren 4. Het gegeven "aantal personen fiscaal ten laste" van deze schuldenaars van onderhoudsgelden is meer bepaald van belang bij de berekening van hun eventuele tussenkomst en bij de bepaling van het bedrag van hun tussenkomst volgens de toepasselijke reglementaire bepalingen 5. 12. Het doeleinde dat nagestreefd wordt door de PODMI omvat twee aspecten. In het raam van zijn opdracht tot terugbetaling is de PODMI enerzijds belast met de betaling van de federale subsidies die toegekend worden aan de OCMW's in het raam van de maatschappelijke integratie en de maatschappelijke dienstverlening 6. De PODMI moet kunnen nagaan of de tussenkomst van een schuldenaar van onderhoudsgelden mogelijk was en of er tot recuperatie werd overgegaan overeenkomstig de ter zake geldende wettelijke bepalingen. Om dit te kunnen controleren is het dus noodzakelijk dat de PODMI het gegeven "aantal personen fiscaal ten laste" kan raadplegen van de schuldenaar(s) van onderhoudsgelden aan de steunaanvrager. Anderzijds moet de PODMI in het raam van zijn controleopdracht kunnen bepalen of de wettelijke bepalingen met betrekking tot de al dan niet tussenkomst door de schuldenaars van onderhoudsgelden, door het OCMW werden nageleefd; zo ook voor de wettelijke bepalingen inzake al dan niet recuperatie bij de schuldenaars van onderhoudsgelden. 13. De door de OCMW's en de PODMI nagestreefde doeleinden beantwoorden aan de voormelde vereisten van de WVP. Het Comité brengt in herinnering dat de gevraagde gegevens uitsluitend voor dit doeleinde mogen verwerkt worden. 4 Artikel 44 van het Koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie en artikel 13 van het koninklijk besluit van 9 mei 1984 tot uitvoering van artikel 100bis, 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. 5 Artikelen 50, 1 en 51 van het Koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie en bijlage bij het ministerieel besluit van 12 december 2002 tot vaststelling van de schaal van tussenkomsten bedoeld in artikel 51 van het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. 6 Artikel 2 van het koninklijk besluit houdende oprichting van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven.

Beraadslaging FO 32/2016-5/10 14. De mededeling van de gevraagde gegevens van de FOD Financiën is tevens een verdere verwerking. De gegevens worden oorspronkelijk door deze FOD verwerkt in het kader van zijn wettelijke fiscale opdrachten (artikelen 471, 472 en volgende van het Wetboek van Inkomstenbelastingen). Deze verdere verwerking is slechts rechtmatig indien zij niet onverenigbaar is met de finaliteit van de initiële verwerking. Dit onderzoek naar de verenigbaarheid gebeurt in functie van de redelijke verwachtingen van de betrokken persoon en de toepasselijke en reglementaire bepalingen. 15. Hier stelt het Comité vast dat: - om de wettelijke opdrachten te kunnen vervullen die hen zijn toevertrouwd door onder meer de wet MI, de organieke OCMW wet, de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de OCMW's en in het ministerieel besluit van 30 januari 1995 tot regeling van de terugbetaling door de Staat van de kosten van de dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn toegekend aan een behoeftige die de Belgische nationaliteit niet bezit en die niet in het bevolkingsregister is ingeschreven, de wet van 22 mei 2003 houdende organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat, door het koninklijk besluit van 12 december 2002 houdende oprichting van de Programmatorische Federale Overheidsdienst Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie en het koninklijk besluit van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie, dienen de OCMW's en de PODMI het aantal personen te kunnen bepalen die fiscaal ten laste zijn van een schuldenaar van onderhoudsgelden, en bijgevolg toegang te krijgen tot dit gegeven; - artikel 337, tweede lid van het Wetboek van Inkomstenbelastingen het volgende vermeldt: "De ambtenaren van de administratie der directe belastingen en van de administratie van het kadaster oefenen hun ambt uit wanneer zij aan andere administratieve diensten van de Staat, ( ) en aan de in artikel 7 329 bedoelde openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die diensten, instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen." 16. Gelet op de hiervoor vermelde wettelijke bepalingen oordeelt het Comité dat de uitwisseling van het gegeven tussen enerzijds de OCMW's en de PODMI en anderzijds de aanvrager en de FOD Financiën in het raam van de door de eerstgenoemden beoogde doeleinden, niet onverenigbaar is in de zin van artikel 4, 1, 2 van de WVP. 7 Artikel 329 van het WIB: Artikel 327 WIB: Onder openbare instellingen of inrichtingen worden verstaan, in de zin van de artikelen 327 en 328, de instellingen, maatschappijen, verenigingen, inrichtingen en diensten welke de Staat, een Gemeenschap of een Gewest mede beheert, waaraan de Staat, een Gemeenschap of een Gewest een waarborg verstrekt, op de werkzaamheden waarvan de Staat, een Gemeenschap of een Gewest toezicht uitoefent of waarvan het bestuurspersoneel wordt aangewezen door de federale Regering of een Gemeenschaps- of Gewestregering, op haar voordracht of met haar goedkeuring. "

Beraadslaging FO 32/2016-6/10 17. Overigens zijn de gegevensverwerkingen die de aanvrager beoogt, aanvaardbaar gelet op artikel 5, c) en e) van de WVP, aangezien zij noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van een wettelijke opdracht die aan de aanvrager werd toevertrouwd. 2. PROPORTIONALITEITSBEGINSEL 2.1. De gevraagde gegevens 18. Artikel 4, 1, 3 van de WVP bepaalt dat de persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen en waarvoor zijn verder worden verwerkt. 19. De aanvrager vraagt slechts een gegeven aan de FOD Financiën, met name het "aantal personen fiscaal ten laste" van een schuldenaar van onderhoudsgelden. De aanvrager verduidelijkt dat dit gegeven wordt verkregen door het aantal kinderen op te tellen die fiscaal als volledig te zijnen laste kunnen worden beschouwd, de kinderen die fiscaal te zijnen laste kunnen worden beschouwd maar voor wie de helft van het fiscaal voordeel aan de andere ouder moet worden toegekend aangezien de huisvesting van de kinderen gelijk wordt verdeeld, het aantal kinderen die fiscaal ten laste zijn van de andere ouder maar voor wie de helft van het fiscaal voordeel aan hem moet worden toegekend aangezien de huisvesting van de kinderen gelijk wordt verdeeld, het aantal ouders, grootouders, overgrootouders, broers en zussen van 65 jaar of ouder, die fiscaal als te zijnen laste kunnen worden beschouwd alsook het aantal andere personen die fiscaal als te zijnen laste kunnen worden beschouwd. 20. De aanvrager voert aan dat het gegeven noodzakelijk is voor de OCMW's bij de berekening van de eventuele tussenkomst van een schuldenaar van onderhoudsgelden en de vaststelling van het barema voor effectieve tegemoetkoming in het raam van het recht op maatschappelijke integratie en het recht op maatschappelijke dienstverlening. Het is zowel noodzakelijk bij het sociaal onderzoek als bij de betaling en de recuperatie van de schuld. 21. Bijgevolg wordt vermeden om deze informatie tijdens het sociaal onderzoek te moeten opvragen aan een potentiële schuldenaar van onderhoudsgelden en kan het bedrag bepaald worden dat hem kan worden gevraagd. Ze kunnen sneller optreden in de plaats van de schuldeiser van onderhoudsgelden (of deze doorverwijzen naar zijn schuldenaar). Op het ogenblik van de recuperatie kunnen ze eveneens de drempel en het bedrag van de tussenkomst controleren.

Beraadslaging FO 32/2016-7/10 22. Het gegeven is noodzakelijk voor de PODMI om rechtstreeks de drempel en het bedrag van de tussenkomst van een schuldenaar van onderhoudsgelden te kunnen controleren in het raam van zijn wettelijke opdracht van terugbetaling van de steun aan de OCMW's en zijn wettelijke controleopdracht. 23. Het Comité neemt akte van het gevraagde gegeven en meent dat dit gegeven - voor zover het aangeleverd wordt door de FOD Financiën - toereikend, ter zake dienend en niet overmatig is in de zin van artikel 4, 1, 3 van de WVP. 2.2. Bewaringstermijn van de gegevens 24. Persoonsgegevens mogen niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of verder worden verwerkt (artikel 4, 1, 5 van de WVP). 25. De OCMW s en de PODMI wensen het van de FOD Financiën ontvangen gegeven te bewaren gedurende 10 jaar, wat overeenstemt met de toepasselijke verjaringstermijn. 26. Het Comité neemt hier akte van en is tegelijk van oordeel dat in de praktijk een onderscheid kan gemaakt worden tussen verschillende bewaringswijzen. De behandeling van een hangend dossier vereist een bewaring van gegevens opdat deze op normale wijze beschikbaar en toegankelijk zouden zijn voor de ambtenaren die belast zijn met het beheer van het dossier. Zodra een dossier kan worden gearchiveerd, moet gekozen worden voor een bewaringswijze waardoor de gegevens slechts beperkt beschikbaar en toegankelijk zijn. Een dergelijke bewaarmethode moet een antwoord bieden op andere mogelijke doeleinden van deze bewaring, zoals de naleving van de wettelijke voorschriften inzake verjaring of de uitvoering van een administratieve controle. Wanneer de bewaring niet langer nuttig is, moeten de gegevens niet meer bewaard worden. 27. Als deze modaliteiten in acht worden genomen, is het Comité van mening dat de aangegeven bewaartermijn gepast is in het licht van artikel 4, 1, 5 van de voormelde WVP. 2.3. Frequentie van de toegang en de duur van machtiging 28. Er wordt om een permanente toegang tot het gevraagde gegeven verzocht. De aanvrager legt uit dat deze instellingen enkel op deze manier hun opdrachten kunnen vervullen tijdens de verschillende fasen van behandeling van een dossier.

Beraadslaging FO 32/2016-8/10 29. Gelet op deze uitleg oordeelt het Comité dat een permanente toegang gepast is en dus in overeenstemming met artikel 4, 1, 3, van de WVP. Het onderstreept evenwel dat via deze permanente toegang enkel concrete gegevens kunnen worden opgevraagd wanneer dit noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het met de verwerking vooropgestelde doeleinde. 30. De toegang wordt ook voor onbepaalde duur gevraagd. De controle van het gevraagde gegeven dient plaats te vinden tijdens de volledige duur van de wettelijke opdrachten die uitgevoerd worden door de OCMW's en de PODMI. Het Comité stelt dan ook vast dat de machtigingsaanvraag voor onbepaalde duur gepast is voor de verwezenlijking van het beoogde doeleinde (artikel 4, 1, 3 van de WVP). 2.4. Bestemmelingen en/ of derden waaraan gegevens worden meegedeeld 31. Volgens de informatie verstrekt in de aanvraag, worden de gegevens enkel intern gebruikt door de ad hoc verantwoordelijke personen die belast zijn met de dossiers in de schoot van de OCMW's en de PODMI. 32. De gegevens zullen in voorkomend geval uitsluitend meegedeeld worden aan de advocaten die belast zijn met de vertegenwoordiging van een OCMW of de PODMI om de verdediging van hun belangen toe te laten in het raam van beslissingsdossiers. 33. Het Comité ziet in het licht van artikel 4, 1, 3 WVP en artikel 16, 2, 2 van de WVP geen bezwaren tegen het feit dat bovengenoemde personen toegang hebben tot onderhavige persoonsgegevens. Het benadrukt evenwel dat de noodzakelijke organisatorische en/of technische maatregelen moeten worden genomen zodat de toegang in de praktijk daadwerkelijk beperkt blijft tot deze personen. 3. TRANSPARANTIEBEGINSEL 34. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke verwerking van gegevens een verwerking is die gebeurt op een transparante wijze. Eén van de hoekstenen van een transparante verwerking, betreft de informatieplicht in de zin van artikel 9, 2, WVP. 35. In voorliggend geval zullen de geplande gegevensverwerkingen evenwel verricht worden met het oog op de toepassing van bepalingen voorgeschreven door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie. Krachtens artikel 9, 2, 2de lid, b) van de WVP is er in dergelijk geval een vrijstelling van informatieplicht.

Beraadslaging FO 32/2016-9/10 36. Deze vrijstelling neemt echter niet weg dat het Comité er zich meer algemeen kan van vergewissen of er passende waarborgen bestaan voor de bescherming van de fundamentele rechten van de betrokkene. Dit gelet op het feit dat de transparantie ook niet uitsluitend gewaarborgd wordt door de informatieplicht (cf. artikelen 4, 1, 1 en 9 tot 15bis van de WVP), en de vereiste van voorzienbaarheid van reglementaire inmengingen in de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM), die soms voor de betrokkenen vrij ontransparant kan overkomen. Overeenkomstig de recente rechtspraak van het Hof van Justitie 8 onderzoekt het Comité dan ook of de gegevensstromen afdoende transparant zijn voor de betrokken personen. 37. De aanvrager stelt dat de machtigingen, verleend door de verschillende bevoegde sectorale comités zowel te vinden zijn op de website van de FOD Financiën als op die van de PODMI. 38. Het Comité oordeelt dat louter een publicatie van de machtiging niet volstaat. Deze moet gepaard gaan met een kennisgeving aan de steunaanvrager dat de inkomsten van de schuldenaars van onderhoudsgelden zullen worden gecontroleerd. 4. BEVEILIGING 39. Uit de meegedeelde stukken blijkt dat de aanvrager over een veiligheidsconsulent beschikt, alsook over een algemeen veiligheidsbeleid. 40. In de praktijk genereren de OCMW's en de PODMI een aanvraag bij de FOD Financiën aan de hand van een specifiek nationaal nummer 9 teneinde het aantal personen na te gaan die fiscaal ten laste zijn van een schuldenaar van onderhoudsgelden aan een steunaanvrager. De Kruispuntbank voor de Sociale Zekerheid (KSZ) voert een aantal routering controles uit en stelt een aanvraag op die beantwoordt aan de criteria die door de FOD Financiën werden bepaald. Zij dient vervolgens de aanvraag online in bij de FOD Financiën. De FOD Financiën verwerkt deze en stuurt het antwoord aan de KSZ. De KSZ stuurt ten slotte het antwoord aan de instelling die aan de basis lag van de uitwisseling. 41. Het Comité neemt hiervan akte. 42. Wat de FOD Financiën betreft, zijn er geen bijzondere opmerkingen aangezien deze elementen reeds werden onderzocht in voorgaande beraadslagingen. 8 Zie HvJ, 2 oktober 2015, C-201/14, zaak Smaranda Bara ea. Vs. Romania. 9 Betreffende de machtigingen van de PODMI en de OCMW's om gebruik te maken van het Rijksregisternummer, verwijst de aanvrager naar het koninklijk besluit van 12 augustus 1985 tot machtiging van sommige overheden van het Ministerie van Sociale Voorzorg tot het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen en naar het koninklijk besluit van 14 april 1988 tot regeling van het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen voor wat de openbare centra voor maatschappelijk welzijn betreft.

Beraadslaging FO 32/2016-10/10 OM DEZE REDENEN, Het Comité 1 machtigt de mededeling van het bovenvermelde persoonsgegeven dat bij de FOD Financiën wordt bewaard, voor de verwezenlijking van het doeleinde als omschreven onder punt B.1. en dit onder de voorwaarden als vastgesteld in deze beraadslaging; 2 beslist dat het zich het recht voorbehoudt om, in voorkomend geval op geregelde tijdstippen, de effectieve en duurzame toepassing te controleren van technische en organisatorische maatregelen die conform de stand van de techniek zijn en van aard om de risico's adequaat te dekken. In dit verband gebiedt het Comité de aanvrager iedere relevante wijziging in de beveiliging van de gemachtigde verwerkingen aan het Comité mee te delen. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) An Machtens (get.) Stefan Verschuere