Samenvatting Filosofie Examenstof: Vrije wil

Vergelijkbare documenten
6,4. Samenvatting door een scholier 5064 woorden 30 juli keer beoordeeld. Filosofie

Opgave 3 Roken en vrije wil

Bart van Haaster 2013

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots

Om dit document zo kort mogelijk te houden is bij de uitwerking zoveel mogelijk geabstraheerd van

Correctievoorschrift. Voorbeeld van een goed antwoord: Nagel volgt Kant door op te merken dat het vreemd en onwenselijk is

Tjeerd van de Laar. Eindtermen vrije wil (Augustus 2011) Wat is vrije wil?

Opgave 1 Hebben kinderen een vrije wil?

Samenvatting Filosofie Examenstof, vrije wil

Opgave 1 Vrije wil op de weg

Opgave 3 De gewapende overval

Opgave 2 Doen wat je denkt

Eindexamen vwo filosofie II

Vraag Antwoord Scores. Opgave 1 Intussen in de wereld van de robots

Eindexamen vwo filosofie I

filosofie vwo 2015-II

Opgave 1 Hebben kinderen een vrije wil?

Opgave 1: Vrije wil als zelfverwerkelijking

filosofie vwo 2015-II

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Correctievoorschrift VWO 2012

filosofie vwo 2015-II

filosofie havo 2018-II

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Eindexamen vwo filosofie 2013-I

Werkstuk Levensbeschouwing Boeddhisme

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Spinoza - ook tafels hebben een ziel

Correctievoorschrift VWO 2014

Opdrachten bij VRIJE WIL Hans Happel en Tjeerd van de Laar Koning Willem II College

Correctievoorschrift VWO 2015

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Correctievoorschrift VWO 2012

filosofie havo 2016-II

filosofie vwo 2016-II

Opgave 2 Neuroplasticiteit en wilsbekwaamheid

Eindexamen filosofie havo I

Geluk & wijsheid. Zesde avond

Eindexamen Filosofie havo I

Anomaal Monisme vergeleken met behaviorisme en functionalisme

Karma, Voortzetting en het Edele Achtvoudige Pad

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Aristoteles: Oh ja? Maar ik heb ook wel eens gehoord van utilitarisme, wat is dat dan?

filosofie Het IK en de vrije wil zin en onzin

Je doel behalen met NLP.

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

INHOUDSOPGAVE 5 DEEL II HET GOEDE 60

filosofie havo 2018-I

Samenvatting Filosofie Berkely, Hume, Kant

Vrije wil als zelfverwerkelijking. 21 februari 2013 Katrien Schaubroeck

Samenvatting Filosofie Emoties

Spinoza s Visie. Dag 3. Hoe verhoudt de mens zich tot de Natuur?

Wat er ook aan de hand is, de gevolgen zijn hetzelfde. Je bent een aantal lichamelijke functies, die je voorheen als vanzelfsprekend aannam, kwijt.

Opgave 1 Vrije wil op de weg

[met eindtermen onderwerp Vrije Wil] FILOSOFIE VWO. Syllabus centraal examen 2015

Opdracht Levensbeschouwing Goed en kwaad

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Wat is realiteit? (interactie: vraagstelling wie er niet gelooft en wie wel)

Ik-Wijzer Naam: Sander Geleynse Datum: 27 januari 2016

Correctievoorschrift VWO 2013

5 Toetsvragen bij Vrije Wil Met antwoordmodel Tjeerd van de Laar

WERKBOEK 2. De bron van verandering. Kees Holtrigter (The 7D Solutions) 3e editie

Over vrijheid en gevangenschap schrijft de Schotse filosoof David Hume het volgende:

Het Mirakel dat Jij Bent

Opgave 2 Emoties rondom Joran

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

LitLab Leesclub. Schuld van Walter van den Berg. Leesclub 8: Goed & kwaad. Spelregels

Eindexamen Filosofie havo I

Doel van Bijbelstudie

Lichaam en geest zijn één

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Inhoud. Wenken voor een evenwichtig leven 7. Over Epictetus 69. Nawoord De filosofie van de stoa 73. Bibliografische notitie 83 [5]

Filosofie en actualiteit. Tweede bijeenkomst

filosofie havo 2018-II

Vraag Antwoord Scores

Verlangen naar gerechtigheid les 4

Filosofie VWO 4 periode 1 Dikgedrukt: betekent dat dit woord in de woordenlijst staat


Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Geweld is het vernietigen of schade toebrengen aan mensen, de natuur of aan dingen/

Het hiernamaals, het leven na de dood

Opstel Levensbeschouwing boeddhisme

1 Johannes. - Kringleiderhandeleiding -

Eindexamen havo filosofie II

B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8. Menselijke prestaties verbeteren. Ons lichaam. Wat zou jij. Het leven is. willen verbeteren? van binnen veranderen?

Wijsgerige Antropologie

Het Beeld van Onszelf

Module 4: Basisovertuiging 1 & 2 (Verdieping)

Correctievoorschrift VWO 2013

Het haalt je volledig weg bij je intuïtie: de enige plek waaruit je gaat weten wat de juiste relatie is voor JOU.

Spinoza s Visie. Dag 1. Wie is Spinoza en wat is ware kennis?

In de eeuwigheid van het leven waarin ik ben is alles volmaakt, heel en compleet en toch verandert het leven voortdurend. Er is geen begin en geen

5. Overtuigingen. Gelijk of geluk? Carola van Bemmelen Food & Lifestylecoaching. Jouw leven op dit moment weerspiegelt exact jouw overtuigingen

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

WAARDEGOED. betekenisvol leren en werken WIE? WAT? WAARDE! Methode voor waardengericht leren in bestaande lessen. HANDLEIDING voor docenten

Transcriptie:

Samenvatting Filosofie Examenstof: Vrije wil Samenvatting door een scholier 6944 woorden 13 mei 2014 5 3 keer beoordeeld Vak Filosofie Definities vrije wil. Verantwoordelijkheid - Je handelt uit vrije wil, als je verantwoordelijk bent voor je handelen. Het is dus een handeling waar je zelf moreel verantwoordelijk voor bent. Met 'vrije wil' wordt het soort controle over je gedrag bedoeld, die nodig is voor verantwoordelijkheid. Zelfverwerkelijking: Een handeling uit vrije wil is een handeling waarin tot uitdrukking komt wat je zelf belangrijk vindt. Om een vrije wil te hebben, moet je een individu zijn met een eigen mening. Je moet weten wat wel en niet belangrijk voor je is. Vrije wil is dus het vermogen op om basis van je eigen mening beslissingen te nemen. Bewuste aansturing - Een handeling uit vrije wil is een handeling die wordt aangestuurd door een bewuste gedachte. Als je denkt 'nu ga ik dit doen' en hier vervolgens naar handelt, is het een handeling uit vrije wil. Vrije wil is dus het vermogen om bewust je eigen lichaam in beweging te brengen. Samenvatting Filosofen - vrije wil. Hoofdstuk 1. Wat is vrije wil? Onze maatschappij gaat er vanuit dat we een vrije wil hebben. Vrije wil is een van onze belangrijkste idealen. Daarbij heeft iedereen wel ongeveer hetzelfde idee erover, maar is er niet één definitie. Deze ideeën/opvattingen noem je common-sense opvattingen. Oftewel: het 'gewone' denken over vrije wil. Deze opvattingen zijn niet genoeg, want er zijn veel situaties waarbij de vrije wil discutabel is. Het is dus belangrijk om uit te vinden wat wél en wat niet uit vrije wil is. Dillema's bij het vast stellen of iemand handelt uit vrije wil. Eindterm 6. De kandidaten kunnen beargumenteren in welk opzicht het ingewikkeld is om vast te stellen of iemand uit vrije wil handelt. Daarbij kunnen zij de volgende begrippen toepassen: 'Stoornis', 'Verleiding', 'bewust.' Stoornis:Bij ons beoordelen kijken we naar de gezondheid van de betreffende persoon. Iemand met een stoornis nemen we niks kwalijk, omdat diegene er niks aan kon doen. Als een kleptomaan iets steelt, dan geven we de schuld aan zijn stoornis. Pagina 1 van 13

Verleiding: Iemand die geen stoornis heeft, nemen we het wel kwalijk. Diegene gaf namelijk toe aan de verleiding om te stelen. Bewust: Iemand die geen stoornis heeft, maakte dus de bewuste keuze om te stelen. Je werd niet beïnvloed door iets, maar je handelde uit vrije wil. Dilemma: Iemand met een stoornis heeft door deze ziekte, een sterk verlangen om te stelen. (Of iemand met ADHD bijv. om te bewegen). Dit sterke verlangen kan iemand zonder stoornis ook hebben. Ze zijn gewoon het 'slachtoffer' van hun verlangens. Ze kiezen dus niet bewust. Handelen ze dan wel uit vrije wil? Oorzaken voor (verkeerde) handelingen. Groepsgedrag: Mensen komen in het aspect vrije wil behoorlijk overeen met dieren. Mensen zijn net groepsdieren: iedereen wil bij een bepaalde groep horen en we proberen te voldoen aan de normen van die groep.we handelen niet uit instinct, zoals dieren, maar handelen wel vanuit ons gevoel. Hierin onderscheiden wij ons van dieren, omdat wij individuen zijn, die los van ons instinct, kunnen kiezen. Probleem:De gevoelens en keuzes die we maken, rechtvaardigen we zelf. Je bent echter nooit onafhankelijk, want je wordt beïnvloed door gevoelens. Je denkt dus dat je een mening hebt, maar uiteindelijk wordt alles bepaald door je 'instinct'. We verschillen dus niet zoveel van dieren, die enkel uit instinct handelen. Wij doen precies hetzelfde en hebben dus ook geen vrije wil. Dit heeft betrekking tot eindterm 7, waarbij het je het dilemma tussen vrije wil en groepsgedrag moet uitleggen. De oude Griekse filosofen hebben ook vaak nagedacht over de oorzaak voor verkeerde keuzes. Zij hadden het niet zozeer over 'vrije wil' en wanneer mensen wel vrij en niet vrij zijn. Maar meer over de vraag: waarom maken mensen verkeerde keuzes? Socrates: Al het kwaad komt voor uit onwetendheid. Mensen weten niet wat fout is è ze maken een verkeerde keuze è ze weten niet dat het de verkeerde keuze is, want ze weten niet wat fout is. Plato: Volgens deze filosoof bestaat de ziel uit drie delen, die hij vergelijkt met een rijtuig. Dit rijtuig wordt bestuurd door een paardenmenner, die wordt getrokken door twee paarden. Het ene paard is gehoorzaam en is het redelijke deel van de ziel. Dit paard heeft inzicht in het goede. Het tweede paard is ongehoorzaam en wild, het wordt snel verleid. Dit is het deel van onze ziel dat gedreven wordt door lust. De paardenmenner moet, samen met het gehoorzame paard, het 'slechte' paard in het gareel houden. Wij zijn dus de bestuurder van deze twee paarden. Het is onze taak om niet toe te geven aan lust en verlangens, maar Pagina 2 van 13

doormiddel van ons verstand deze te beheersen en onderdrukken. Aristoteles: Er is een onderscheid tussen kennis van het goede en de toepassing van deze kennis in situaties. Soms ben je bijv. zo gehaast of met jezelf bezig, dat je vergeet iemand te helpen die slecht te been is. Je algemene kennis wéét dat je moet helpen (want het is goed om mensen te helpen die slecht ter been zijn) maar je zintuigelijke kennis is anders (de man is slecht ter been). Je hebt dus wel kennis van het goede, maar je bent je er niet bewust van, omdat je teveel met jezelf bezig bent. Conclusie: slecht gedrag wordt veroorzaakt door gebrek aan inzicht. Door het christendom veranderde dit, wat je ziet in de opvatting van Augustinus. Augustinus: Het is niet genoeg om te begrijpen wat goed is, maar je moet ook de wil hebben om dit te doen. Slecht gedrag komt niet enkel voort uit onwetendheid, maar ook aan het gebrek aan goede wil. Als je een man tegenkomt die slecht ter been is, maar hem niet helpt, komt dat omdat je daar geen zin in hebt. Je wil gewoon niet helpen - In tegenstelling tot Aristoteles, die zegt dat het komt doordat je niet wist dat je moest helpen. Je had de kennis wel, maar was je er niet bewust van. Je kan dus kiezen om het goede te doen, maar ook kiezen om het slechte te doen. Je wil hoeft niet te luisteren naar 'het goede'. Volgens Augustinus heeft de mens van nature een verdorven wil. Dit is een aangeboren zondigheid van de mens, we zijn geneigd om toe te geven aan verkeerde verlangens. De enige manier om 'het goede' te doen en onszelf te verlossen van onze zondigheid, is jezelf richten tot god. Iedereen is voor hun goede gedrag afhankelijk van god. Opvattingen tegenover vrije wil. Verantwoordelijkheid Hard determinisme - Het determinisme is waar dus niemand heeft een vrije wil. Het ultieme-oorzaak principe is dus waar, maar we zijn alleen nooit zelf de oorzaak van ons handelen. Alles ligt vast. Libertarisme - Er zijn veel redenen om aan te nemen dat we een vrije wil hebben, dus het determinisme is niet waar. We handelen alleen uit vrije wil als onze keuze de 'ultieme-oorzaak' is van onze handeling. Ondanks dat mensen beïnvloed worden van buitenaf (Het weer, gebrek aan geld) kunnen we alsnog doen wat we zelf willen. Je bent nooit een speelbal. Compatibilist - Mensen hebben een vrije wil, of het determinisme nu waar is of niet. Deze twee zijn dus verenigbaar, en het is niet van belang of het determinisme waar is. Het ultieme-oorzaak principe is onzin, want het maakt niet uit of je handeling een oorzaak of gevolg is. Het maakt niet uit wat bepaalt wat je wilt, maar het gaat erom dat je doet wat je wilt. Je bent dus vrij zolang je niet fysiek belemmerd wordt. Conditioneel compatibilist - Het determinisme en de vrije wil zijn verenigbaar, maar er zit wel een waarheid in de alternatieve mogelijkheden. Het gaat er niet om wat je in dezelfde situatie had kunnen doen, maar het gaat erom dat je iets anders had gedaan in een vergelijkbare situatie waarin je wat anders had gewild. Als je iets anders wil, had je iets anders gedaan. Dit wil niet zeggen dat je het verleden, de natuur of de toekomst kan veranderen. Maar wel dat als de toestand van de wereld anders was geweest (als je iets anders had gewild) dan had je ook iets anders gedaan. Pagina 3 van 13

Incompatibilist - Als het determinisme waar is, heeft niemand een vrije wil. Het ultieme-oorzaak principe is dus waar. Determinisme en vrije wil is onverenigbaar. Harde incompatibilist - Niemand heeft een vrije wil, het maakt niet uit of het determinisme waar is of niet. Niemand verdiend dus ook straf, tenzij het is om de samenleving te beschermen of omdat je het zelf wil. Je verdient geen straf, maar kan wel ter verantwoording geroepen worden. Hoofdstuk 2. Vrije wil als verantwoordelijkheid. Kant - Er is een onderscheid tussen dingen op zichzelf en hoe dingen aan ons verschijnen. De dingen op zichzelf (los van onze waarneming) is de noumenale wereld. De wereld zoals wij die waarnemen is de fenomenale wereld. Volgens Kant is de wetenschap beperkt. Dit komt doordat er twee werelden zijn, waarvan wij er maar een kunnen zien en dus onderzoeken in de wetenschap. Aangezien de wetenschap de fenomenale wereld wel kan verklaren en voorspellen is deze deterministisch. In de andere wereld hebben we een vrije wil. Vrije wil gaat niet om de wetenschappelijke manier van denken, maar is noodzakelijk voor de 'praktische reden'. Dit praktische denken is de manier van denken die we gebruiken om morele vragen te beantwoorden en te beslissen hoe we handelen. Het ultieme-oorzaak principe is juist volgens hem. Doormiddel van de praktische rede handelen personen zelf, en zijn ze dus ook de ultieme oorzaak van hun handelen. Jouw handelen wordt bepaald door jou wil, of het nou immoreel is of niet. En door niks anders. Kant was een voorstander van de plichtethiek. Een plicht is een moreel vereiste (bijvoorbeeld een gewonde helpen of een oude vrouw). Je kunt het ook wel zien als normen en waarden. Je hebt deze plicht als je kunt kiezen om het te doen. Als je zelf gewond bent kun je immers geen andere gewonde helpen, dus je kunt er niet voor kiezen om te helpen. Je hebt dus alleen de plicht als je ervoor kunt kiezen om te helpen. Je hebt de plicht op het moment dat je in staat bent te helpen. Dit noem je het principe van alternatieve mogelijkheden. Hobbes is een compatibilist. Je hebt een vrije wil als je onbelemmerd kunt doen wat je wil. Je moet dus vrij zijn in de definitie van het woord, en niet fysiek worden belemmerd. Het gaat er niet om dat je zelf kan bepalen wat je wil, maar dat je kan doen wat je wil. Het maakt dus niet uit dat je wil is gedetermineerd. Moore is een conditioneel compatibilist. Volgens hem is er een verschil in dingen die we niet hadden kunnen doen, en dingen die we wel hadden kunnen doen, maar niet hebben gedaan. Stel jij zit in een rolstoel en je vriend niet, dan kan jij ervoor kiezen om te lopen naar school. Je vriend niet. Het gaat in deze situatie er niet om dat je iets anders had kunnen doen, maar dat je in een vergelijkbare situatie wat anders had gedaan als je dat had gewild. Dit is de conditionele analyse van alternatieve mogelijkheden: Ze had iets anders kunnen doen = Als ze iets anders had gewild, had ze iets anders gedaan. Dit veranderd dus niks aan het determinisme. Want als de toestand van de wereld anders was geweest, had ze iets anders had gewild. Het gaat er dus om wat je zelf wil. Je moet doen wat je zelf wil, en als je iets anders had gewild, dan had je iets anders gedaan. Dit zijn de twee voorwaarde voor vrije wil. Inwagen is de bedenker van het consequentie argument. Je wil is gedetermineerd. Dus als je iets gestolen hebt, is Pagina 4 van 13

dat een gevolg van de natuurwetten en gebeurtenissen voor je geboorte. Hier kan je niks aan veranderen, want deze twee zijn onmogelijk te veranderen. Je had dus niks anders gekund dan stelen. Frankfurt is de bedenker van een beroemd gedachte-experiment. Die gaat als volgt: Jan wil een bank beroven. Terwijl hij slaapt installeert meneer Black in zijn brein een mechanisme dat Jan vanaf een afstand kan besturen. Black wil dat Jan de bank berooft, dus als Jan op het laatste moment ervoor kiest om dit niet te doen, neemt Black de controle over. Zo berooft Jan alsnog de bank, ondanks dat hij er niet voor gekozen heeft om dat te doen. Maar Jan kiest er zelf voor om de bank te beroven, Black heeft helemaal niet hoeven ingrijpen. Alternatieve mogelijkheden zijn niet nodig voor een vrije wil.jan had immers geen andere keuze en beroofde toch de bank. Strawson is de bedenker van de reactieve attitudes. Op het gedrag van anderen reageren we emotioneel - bijvoorbeeld met woede, verontwaardiging etc. Dit soort gevoelens zijn reactieve attitudes. Het maakt niet uit of het determinisme waar is of niet, want we zullen elkaar alsnog verantwoordelijk houden voor onze daden. Deze reacties zijn onze standaard of natuurlijke reactie, tenzij het een apart geval is (zoals een demente vrouw, die nemen we niks kwalijk) In dat soort gevallen kijken we er met een objectiverende houding naar. Overeenkomst Strawson en Kant - Verantwoordelijkheid gaat niet om wetenschappelijke kennis of het determinisme, maar om een praktische aangelegenheid. Wanneer ben je wel of niet verantwoordelijk? Volgens Kant als je kunt kiezen om iets anders te doen en volgens Strawson ben je dat in de meeste gevallen. (Met uitzonderingen, zoals de demente vrouw) Verschil Strawson en Kant - Strawson heeft het niet over het bestaan van vrije wil. Het maakt niet uit of jou daad de ultieme oorzaak is of niet, maar het gaat erom of je verantwoordelijk wordt gehouden. Je handelen kan dus best bestudeerd worden door de wetenschap en ook deterministisch zijn. Maar de praktische rede van Kant veronderstelt dat er wel een vrije wil is. Deze is geen onderdeel van de natuurlijke wereld en kan niet onderzocht worden. Pereboomis een harde incompatibilist. Mensen hebben geen vrije wil. We zijn alleen verantwoordelijk als we totale controle hebben, en dan verdienen we dus ook straf. En de wetenschap laat zien dat we geen controle hebben. Mensen verdienen nooit straf (sterke aanrekenbaarheid) maar je mag ze wel ter verantwoording roepen (zwakke aanrekenbaarheid). Je mag criminelen dus wel straffen als ze een gevaar voor de samenleving straffen of als ze dat zelf willen (als boetedoening voor zichzelf, niet voor anderen) maar niet als vergelding. Het is niet zozeer negatief dat er geen vrije wil is. Want als we geen vrije wil hebben, wil dat ook zeggen dat immoreel gedrag niet voort komt uit kwaad. Nagel had het over morele mazzel en pech. Volgens hem laat ons rechtssysteem deze twee aspecten toe. We straffen bijvoorbeeld iemand die een poging tot moord heeft gedaan harder dan iemand die het daadwerkelijk deed. (Terwijl sommige mensen gewoon geluk/pech hebben dat hun moord mislukt) De definitie van morele pech of mazzel is als volgt: Als een groot deel van wat je deed afhankelijk is van factoren van buitenaf - dus waar je geen controle over had - Pagina 5 van 13

terwijl we je toch beschouwen als het object van morele oordelen, dan kunnen we spreken van morele mazzel of pech Onze beslissingen zouden alleen maar vrij zijn van deze pech of mazzel als ze de ultieme oorzaak van onze handeling zijn. (Zoals Fischer zegt: als we totale controle over onze handelingen hebben) Fischer beweerde dat het allemaal om controle ging. De verschillende opvattingen over vrije wil zijn verschillende opvattingen over controle. - Totale controle is gelijk aan het ultieme-oorzaak principe. Als je een handeling kan uitvoeren uit het 'niets' - dus zonder dat er iets ander de oorzaak van is - dan heb je totale controle. Maar als het determinisme waar is hebben we deze controle niet. - Regulatieve controle is gelijk aan de principes over alternatieve mogelijkheden. Als je iets anders had kunnen doen, dan heb je regulatieve controle. Maar als het determinisme waar is hebben we deze controle niet. - Besturingscontrole is de controle die vereist is voor verantwoordelijkheid.als je voor rede vatbaar bent - dus de geestelijke vermogens hebt om te beslissen wat je wel en niet moet doen - dan heb je besturingscontrole. Het gaat hier dus niet om andere mogelijkheden, maar enkel om het besturen van je lichaam en handelingen. Ook als je geen andere mogelijkheden hebt, kan je wel besturingscontrole hebben. Filosofen primaire teksten David Hume zegt dat noodzakelijkheid een voorwaarde is voor vrij wil. Oorzakelijkheid is een gewenning aan een constante opeenvolging van hetzelfde soort gebeurtenissen. In andere woorden: het is een oorzaak-gevolg relatie. Het gevolg lijkt noodzakelijk (onvermijdelijk). Deze noodzakelijkheid kan je echter niet waarnemen, maar de oorzakelijkheid wel. - Namelijk de oorzaak zelf. Wij hebben deze noodzakelijkheid nodig voor onze vrij wil. Stel dat je een domino steen wil omduwen (oorzakelijkheid) en je dat vervolgens met je hand doet is dat een noodzakelijkheid. Maar als je de domino steen wil omduwen (oorzakelijkheid) en je gooit je koffie om of stoot je glas van tafel, dan is het puur toeval. Er is geen noodzakelijkheid. Als je niet het gevoel hebt dat de relatie tussen de twee gebeurtenissen noodzakelijk is, dan denk je ook niet dat je wil de oorzaak is. Kant omschrijft de vrije wil als een 'regulatief principe van rede.' Omdat wij ervanuit gaan dat mensen een vrije wil hebben, houden we ze verantwoordelijk. Als iemand dus niet uit vrije wil handelt, houden we diegene niet verantwoordelijk. De vrije wil reguleert dus de mate waarin we iemand verantwoordelijk houden en zorgt dat het ook klopt als we dat doen. Zonder de vrije wil zou het onredelijk zijn om elkaar verantwoordelijk te houden. De wil en rede (intelligibile karakter) bevinden zich in de noumenale wereld. Het kan dus niet onderzocht worden, en zijn niet ondervonden aan voorwaarden van bv. tijd en ruimte. Dus hoe het ook in de fenomenale wereld lijkt, je bent zelf de ultieme veroorzaker van je handeling. In de empirische wereld kunnen we andere oorzaken aanwijzen, maar uiteindelijk word je niet door die oorzaken beïnvloed. Pereboom vindt dat een misdadiger nooit straf verdient, tenzij de samenleving beschermt moet worden tegen de persoon in kwestie. (de andere vormen van straf zijn niet praktisch meer als een misdadiger geen straf verdient). Dit is volgens hem niet nadelig voor de manier waarop we met criminaliteit omgaan. We kunnen nog steeds boetes geven en zelfs mensen opsluiten om de samenleving te beschermen.deze boetes zijn een vorm van afschrikking. Het Pagina 6 van 13

invoeren van een geldstraf heeft invloed op het gedrag van mensen, ook als ze gedetermineerd zijn. Het quarantaine voorbeeld gaat als volgt: Als iemand een besmettelijke ziekte heeft, hebben we het recht om die in quarantaine te plaatsen zodat we de samenleving beschermen. Mensen die de neiging hebben om een moord/geweld te plegen, mogen we dus met hetzelfde recht opsluiten om de samenleving te beschermen. Maar als je het met de zieke vergelijkt, moet je dus ook concluderen dat het moreel verkeerd is om de zieken (en dus mensen met verkeerde neigingen) strenger te behandelen dan nodig is. Het is moreel verkeerd om mensen met gewelddadige misdaad neigingen harder aan te pakken dan nodig is om te voorkomen dat ze een gevaar voor de samenleving vormen. Deze vergelijking (analogie) wil dus zeggen dat we dus moeten handelen naar de mate van gevaarlijkheid. Maar als iemand een misdaad heeft begaan en toch geen misdaadneigingen heeft, dan zouden we degene volgens de analogie niet hoeven opsluiten. Morele woede is woede die zich richt op iemand die slecht handelt. Niet alle woede is moreel, soms zijn we bijv. boos op iemand die in bepaalde omstandigheden niet goed functioneert of op een slome computer.. Het voordeel is dat je voor jezelf opkomt, maar het nadeel is dat het meestal schadelijk is voor een ander. (Je wil vaak iemand fysiek pijn doen) Deze uitingen van morele woede kunnen dus schadelijk zijn, en om dit goed te praten is er morele rechtvaardiging voor nodig. We praten onze daden goed (door bijvoorbeeld te zeggen dat een moordenaar verdiende om vermoord te worden). Volgens de harde incompatibilisten is onze neiging om deze morele woede uiten, samen met de behoefte om dit te rechtvaardigen, een factor die bijdraagt aan de onware overtuiging dat mensen vrij zijn in de zin dat ze moreel verantwoordelijk zijn. Doordat we zelf morele woede ervaren, gaan we ervan uit dat anderen een vrij wil hebben. Als vrije wil niet bestaat, begaan mensen geen immoreel gedrag om kwaad te doen. Het komt eerder voort uit gebrek aan opvoeding of onwetendheid. Dit inzicht zou onze morele woede kunnen temperen en daarmee de schadelijke gevolgen van onze reactieve attitudes verminderen. - Verdraagzaamheid: we kunnen elkaar niet verantwoordelijk stellen voor elkaars gedrag - Optimistische visie: mensen zijn dus niet slecht maar doen zo omdat ze niet anders kunnen Thomas Nagel zegt dat een groot deel van ons doen en laten bepaald wordt door morele mazel of pech. (zie definitie morele geluk of pech onder kop Nagel) Zo is een oorlogsmisdadiger bijvoorbeeld slachtoffer van 'moralluck'. Zouden de omstandigheden anders zijn geweest (bijv. hij verhuisde voor de oorlog naar Amerika) dan was hij nooit een misdadiger geweest maar gewoon een saaie burger. Het bestaan van vrije wil is problematisch: wij zijn niet heer en meester van ons eigen gedrag in het alledaagse leven. Volgens Nagel zijn er vier soorten morele mazzel of pech: 1. Mazzel of pech ten aanzien van je karakter. Je kan geluk hebben met je persoonlijkheid, 2. Mazzel of pech ten aanzien van je huidige omstandigheden. Je kan ongeluk hebben met de problemen en situaties waartegen je aanloopt. 3. Mazzel of pech ten aanzien van de manier waarop je handelingen feitelijk uitpakken Pagina 7 van 13

4. Mazzel of pech ten aanzien van hoe je bepaald wordt door de omstandigheden in het verleden. Agent-regret is de spijt die je kunt voelen over iets dat je (mede) hebt veroorzaakt, zonder dat je daar schuldig aan bent. Hoofdstuk 3. Vrije wil als voorwaarde voor zelfverwerkelijking Herkenbaarheid: Je karakter moet herkenbaar zijn. Als je bijvoorbeeld elke dag anders bent (andere kleding draagt, andere dingen doet etc.) dan is het moeilijk om te zeggen dat iets bij je identiteit past of niet. Dilemma: als individu met vrije wil heb je ook de vrijheid om van je 'herkenbare' karakter af te wijken. Authenticiteit: Je identiteit moet van jezelf zijn, en niet klakkeloos overgenomen zijn van iemand anders. Reflexiviteit: Zelf nadenken over de invloeden in je eigen wil. Reflecteren betekent 'iets dat over zichzelf gaat'. Je kan bijvoorbeeld inzien dat een invloed negatief is en van mening veranderen. Alleen je kan ook inzien dat je beïnvloed wordt, maar dat het alsnog iets is wat je zelf wil. Zelfkennis: Hoe beter je zelf weet wie je bent en wat je wil, hoe beter tot uiting komt wat jouw mening/identiteit is. Hume stelt dat mensen slechts bundels van uiteenlopende verlangens zijn. Er bestaat misschien niet zoiets als een 'zelf' met een 'eigen wil'. Reflecteren is nutteloos, je kan alleen rationeel denken zodat je weet wat je moet doen. Door dit rationele denken kan je een verlangen bevredigen. Met reflectie kan je wel beredeneren dat je naar een bepaalde film wil (bijvoorbeeld je vind Brad Pitt goed) maar je kan niet reflecteren waar het verlangen vandaan komt dat je Brad Pitt goed vindt. 1. 2. 3. Als je verlangt naar A En je weet of gelooft dat je A zou bereiken door B te doen Dan heb je een reden om B te doen Volgens Hume is het ene verlangen krachtiger dan de andere, je handelt altijd naar je sterkste verlangens. Het rationele denken speelt daar weer een rol in, omdat we aan de hand daarvan ons sterkste verlangen kunnen laten 'lukken'. De rede is een slaaf van de passies.hieruit volgt ook weer dat de mens een optelsom is van haar sterkste verlangens. De geest is niet meer dan een bundel verlangens, ervaringen en ideeën Mill is het eens met Hume, maar maakt wel een onderscheid tussen verlangens die van jezelf zijn en verlangens die niet van jezelf zijn. Je karakter is een belangrijke rol daarin. Deze ontwikkelt zich naarmate je ouder wordt en kan veranderen en bloeien. Het is niet aangeboren en ook niet te herleiden tot de normen en waarden, want het is voor ieder individu anders. Herkenbaarheid is niet echt terug te vinden in het idee van Mill over karakter. Je kan bijvoorbeeld avontuurlijk zijn, maar soms ook zelf een avond op de bank willen zitten. Dit past niet bij je karakter, dus zou het je eigen verlangen niet zijn. Daarom heeft Mill het niet over herkenbaarheid, maar over de verlangens waar je gelukkig van wordt. Je karakter bestaat uit verlangens die bepalen waar je gelukkig van wordt. Ieder mens moet dus uitvinden waar ze gelukkig van wordt en wat voor soort leven ze wil. Mill was een utilitarist. (Meeste geluk voor iedereen veroorzaken) Frankfurt heeft het over een onvrijwillige verslaving. De dwang van je verslaving is sterker dan je eigen verlangen om te stoppen. Dit zou zeggen dat de optelsom waar Hume het over heeft, verworpen moet worden. (Want je doet niet wat je sterkste verlangen wil, namelijk stoppen). Hiervoor maakt hij verschil in orde verlangengs. Het verlangen om af Pagina 8 van 13

te kicken gaat namelijk over een ander verlangen: het niet hebben van het verlangen naar drugs. Dit is een tweedeorde verlangen, want het gaat over een ander verlangen. Het verlangen naar drugs gaat niet over een ander verlangen dus is een eerste-orde-verlangen. Dilemma: in complexe situaties is er soms een conflict in de tweede-orde verlangen. Volgens Frankfurt moet je daarvoor naar het derde-orde-verlangen kijken - of het vierde, vijfde etc. - totdat je een orde hebt waar het conflict niet meer bestaat. (Het kritiek is dat je zo oneindig door kan gaan) Frankfurt kijkt naar hoe de verlangens samen hangen en wat de structuur daarvan is. Maar je hebt ook nog andere dingen die de structuur beïnvloeden, zoals de tijd en verliefdheid. Maar als je ergens van houdt, dan is dat een feit en handel je daarnaar. (Je kan van muziek, sport of een geliefde houden). Je handelt dus naar de feiten die in jezelf vastliggen. Datgene waar je van houdt maakt jou tot een individueel persoon. Dilemma: Je kan van twee dingen tegelijk houden (bijvoorbeeld je wil emigreren, maar hebt een relatie). Dit is geen probleem voor Frankfurt zijn theorie, maar een probleem van jezelf. Satre zegt dat geen enkel feitelijk gegeven (je karakter of iets waarvan je houdt) bepaalt wat je zelf wilt, dit kan je namelijk zelf kiezen. Je karakter kan bijv. wel vast liggen, maar je kan altijd kiezen om dat te veranderen of er niet naar te handelen. Bij ieder feitelijk kenmerk dat je vertoont, kun je er zelf voor kiezen om het te omarmen, zowel om het af te wijzen. De mens is niet ontworpen met een bepaald doel (zoals een schaar) maar je bent zelf de ontwerper. Jij bepaalt wat je van je leven maakt. Existentie = ons bestaan. Essentie = ons wezen. Ons bestaan gaat voor ons wezen, dus onze existentie gaat vooraf aan de essentie. Het wezen bij een schaar is bijv. knippen. Als je eenmaal een doel hebt gekozen (bijv. geneeskunde studeren) wil dat niet zeggen dat dit altijd je doel moet blijven. Je kan steeds blijven kiezen wat je wil, je kan jezelf als het ware blijven maken. Daarbij ben je verantwoordelijk op het moment dat je kan kiezen. Dus een militair kan zich niet verschuilen achter het argument 'dat hij alleen maar orders opvolgde.' De vier aspecten van zelfverwerkelijking in het existentialisme van Satre: 1. Herkenbaarheid is niet van belang in zijn theorie. Je kan jezelf juist maken, dus ook steeds veranderen. 2. Authenticiteit is geen sprake van als je handeling een waarheidsgetrouwe weergave moet zijn van je innerlijke wezen. Je hebt geen vast wezen en dus geen vaste weergave, waardoor je handelingen nooit authentiek zijn. Maar als het gaat over het feit dat je als het ware origineel moet zijn, en dus geen kopie van andere, dan gaat het wel op. Dan zijn al onze handelingen authentiek, want ook al denken we dat we iemand anders nadoen, we kiezen er alsnog voor om te doen wat we doen. Dilemma: soms erken je niet dat hetgene wat je doet, iets is was je zelf koos. De militair die alleen orders opvolgde is dus wel vrij, maar niet authentiek. Want hij ontkent de verantwoordelijkheid en dus de vrijheid. 3. Reflexiviteit leid volgens Satre niet tot een uitgangspunt waarop je een keuze moet baseren. In complexe situaties biedt reflectie geen oplossing. 4. Zelfkennis is ook niet genoeg om sommige keuzes te maken. Je kan bijvoorbeeld niet met zelfkennis bedenken waar je meer van houdt (je moeder of je vader?). Kennis van feiten over jezelf zijn nooit bepalend voor de keuze die je maakt. Taylor zegt dat iets wat belangrijk voor ons is ook een gegeven kan zijn dat we niet zelf kiezen. Dit verschilt van de theorie van Mill en Frankfurt, die beweren dat je uit kunt vinden wat je wil door je eigen aard te bestuderen. Volgens Frankfurt is dit niet juist, want je kunt nooit helemaal objectief naar jezelf kijken. Ten eerste wordt je gevormd door taal en cultuur, en je interpreteert jezelf op grond van aannames. Ten tweede veranderd je wil door de manier waarop je jezelf interpreteert. Wat je wil is geen natuurlijk gegeven, en is afhankelijk van de gedachten over wat je wil. Pagina 9 van 13

Moraal geladen woord: een woord zoals 'moedig', 'laf', 'oprecht' of 'eervol'. Het zijn woorden die in onze cultuur een bepaalde invulling hebben gekregen en de we gebruiken om onze keuzemogelijkheden te interpreteren. Deze woorden zijn echter niet neutraal, waardoor je 'diepste gevoelens over je eigen wil' niet kan herleiden tot deze woorden. Reflexiviteit verschilt dus ook met je cultuur en taal (in sommige landen is bijv. 'eer' iets heel anders dan in NL) We gebruiken begrippen uit onze eigen cultuur om onszelf te interpreteren. Haidtis een Amerikaanse psycholoog. Volgens hem baseren mensen hun keuzes en oordelen niet op reflectie maar op intuïtie. We onderzoeken eigenlijk nooit kritisch ons eigen standpunt, maar zoeken argumenten om het standpunt dat we toch al hadden te verdedigen. Gray vind dat het idee van zelfverwerkelijking een westerse misvatting is. Morele begrippen zijn geen woorden om onszelf mee te interpreteren, maar blijk van onze modegrillen. Ondanks dat onze morele begrippen anders zijn (we accepteren homo's en zijn tegen discriminatie), is ons handelen niet verbeterd. We hebben alleen technologische vooruitgang geboekt. Deze vooruitgang gaat echter niet gepaard met morele vooruitgang, want we gebruiken de nieuwe snufjes alsnog voor slechte doeleinden. Het enige wat altijd hetzelfde blijft is dat mensen elkaar uitmoorden en hun omgeving vernietigen. Dit komt omdat we simpelweg dieren zijn. Onze essentie is dat we dieren zijn die gedreven worden door lust, honger en wraakzuchtigheid. We zijn dus niet authentiek, maar handelen gewoon naar onze instincten. Zelf in onze huidige beschaafde samenleving is het niet moeilijk om mensen te laten deelnemen aan onderdrukking, marteling of moord. Onze beschaving functioneert niet op basis van reflectie en zelfkennis. Hoe jij je gedraagt is meer afhankelijk van de situatie waarin je je bevind, dan van jouw individuele karakter of eigen wil. Er is geen 'zelf'. Dorisvind dat we ons minder moeten richten op de ontwikkeling van een individueel karakter, maar beter kunnen kijken hoe we niet in situaties terecht komen die er voor zorgt dat we slecht dingen doen. Opvattingen vrije wil. Vrije wil als bewuste aansturing. Substantiedualisme: Lichaam en geest zijn gescheiden. Het lichaam bestaat uit materie die je kan waarnemen. Het neemt ruimte in beslag in de wereld, waardoor het bij het mechanisme van de natuur hoort. De geest is een substantie die je niet kan waarnemen, en die ook niet tot het mechanisme van de natuur hoort. De geest is een 'denkende' substantie. Daarom kan deze geest ook bewuste gedachten hebben. Geest en lichaam zijn onafhankelijk van elkaar. Epifenomenalisme: De geest heeft geen invloed op het lichaam, maar het lichaam wel op de geest. Ons lichaam wordt bestuurd door de natuurmechanismen, en niet door onze geest. De geest is als het ware een gevolg van ons lichaam. Want als er iets met je lichaam gebeurd, slaat je geest dat op als ervaring. Dus ons lichaam is de oorzaak en de geest het gevolg. Bewuste gedachten en ervaringen worden veroorzaakt door het lichaam è Die komen terecht in je geest è Maar de geest kan met deze gedachten/ervaringen niet het lichaam besturen. Dit is het dualistische epifenomenalisme, aangezien in deze theorie lichaam en geest nog steeds twee verschillende dingen zijn. Pagina 10 van 13

Kritiek: Je lichaam eet spruitjes è Je vindt het eten vies è Je geest slaat de ervaring op è Als gevolg van deze ervaring eet je geen spruitjes meer è Je lichaam eet nooit meer spruitjes. Wat is de oorzaak? Niet je lichaam, aangezien je niet dood neer valt als je spruitjes eet. Maar wel je geest, want die vertelt je dat het vies is, en dus eet je het niet meer. Dit kan niet volgens het epifenomenalisme, aangezien je geest nooit de oorzaak kan zijn. Maar in dit geval zie je dat de geest wel degelijk invloed heeft op het lichaam. Monistische variant epifenomenalisme: Lichaam en geest zijn niet gescheiden, maar een dezelfde. De geest valt dus ook onder de natuurmechanismen, net als het lichaam. Het verschil met het 'normale' epifenomenalisme is dat de geest wel invloed heeft op het lichaam. Het bewustzijn is alsnog nooit de oorzaak voor een handeling, maar het heeft wel invloed op het lichaam. Monisme: Het lichaam en geest zijn een. Er is maar een substantie: de geest valt op de een of andere manier samen met het lichaam. Ondanks dat we de geest niet kunnen waarnemen, hoort hij gewoon bij ons lichaam. Hoofdstuk 4. Vrije wil als bewuste aansturing Als we onze hand op willen steken, dan doen we dat. We begrijpen allemaal dat als we iets willen doen, we het doen. Maar als je denkt 'ik steek mijn hand op' en het gebeurd, hoe komt dat dan? Dat je hand beweegt is het gevolg van impulsen en biologische processen. Dit is meteen het dilemma bij vrije wil als bewuste aansturing. Want als alles gewoon een proces in je lichaam is, blijft het dan wel vrije wil? De verhouding tussen lichaam en geest is dus heel belangrijk. Aristoteles: De wereld is geen mechanisme, maar 'bezield'. Stenen vallen bijv. naar beneden omdat ze streven naar hun natuurlijke plaats, de aarde. Alle veranderingen in de natuur, zoals het vallen van regen of het groeien van planten, komt door het streven naar een bepaald doel. Alles gebeurd dus met een doel. Dit noem je een teleologisch wereldbeeld. Descartes: De wereld zit mechanisch in elkaar, dus alles is te bereken aan de hand van formules en wiskunde. Dieren zitten ook mechanisch in elkaar. Dit is het verschil tussen dier en mens. Mensen hebben een lichaam, maar ook een geest. (Dieren enkel een lichaam). De geest en het lichaam van de mens bestaan los van elkaar. Het lichaam is een substantie die bij de mechanische wereld hoort. Bomen, planten etc. zijn ook allemaal substanties, die vergelijkbaar zijn met ons lichaam. Ze nemen allemaal ruimte in en bestaan uit materie. De geest kan je niet zien. Het is een 'denkende substantie', die geen materie heeft. De geest wordt dus ook niet beïnvloed door de mechanische principes van de natuur. Deze opvatting dat de menselijke geest een substantie is, die onafhankelijk bestaat van het lichaam noem je het substantiedualisme. - Het lichaam is van materieè Het neemt ruimte in beslag in de wereld èdus het wordt beïnvloed door de mechanische principes van de natuur. - De geest heeft geen materie (je kan het niet waarnemen) èhet is geen onderdeel van de mechanische natuur è Het wordt niet beïnvloed è Het is onafhankelijk van het lichaam. Pagina 11 van 13

Simpel gezegd, ons lichaam is een machine, maar onze geest niet. De geest kan nadenken en is in staat om bewuste gedachten te hebben. Descartes verdedigde dus dat ons lichaam een onbezield mechanisme is, maar dat we wel een vrije wil hebben. Deze opvattingen heeft enkel een probleem: Hoe kan een geest, die geen materie heeft en onafhankelijk is, ons lichaam dan besturen?mooi geformuleerd komt dat op het volgende neer: Interactieprobleem:De geest is een substantie die onafhankelijk van het lichaam bestaat, (het lichaam is immers een substantie die bij de natuur hoort) dus het is moeilijk uit te leggen hoe de geest en het lichaam elkaar beïnvloeden. De oplossing van Descartes: Er zit een orgaan in onze hersenen, dat door de geest in beweging gebracht kan worden, zodat er vervolgens een mechanische reactie komt. (Bijv. het bewegen van een hand) Newton: Je kan verklaren waarom materie in beweging komt door te achterhalen welke krachten er op die materie worden uitgeoefend. Als je een steen laat vallen, dan valt die steen (hij 'beweegt') naar de aarde, door de zwaartekracht. De krachten hoeven niet via directe fysieke aanraking te werken. Hieruit leidde veel filosofen af dat het interactieprobleem op te lossen is d.m.v. bovennatuurlijke krachten. Want als de geest niet fysiek in aanraking hoeft te komen met het lichaam om het te besturen, dan is het probleem opgelost. De theorie gaat uit van twee feiten: - Er zijn niet enkel natuurkrachten (zoals zwaartekracht) maar ook krachten waarmee de geest invloed kan uitoefenen op het lichaam. - Natuurkrachten kunnen dus ook invloed hebben op de geest (denkende substantie) Stelling die volgt uit bovennatuurlijke krachten: Als objecten in de natuur door bovennatuurlijke krachten in beweging gebracht kunnen worden, dan zijn de natuurkrachten alleen dus niet voldoende om de bewegingen van objecten in de natuur te begrijpen, Als er dus bovennatuurlijke krachten zijn, dan kunnen we niet alles verklaren aan de hand van het natuur mechanisme. Mensen zouden dan namelijk dingen kunnen doen die tegen de natuur ingaan, waardoor er gaten zitten in de verklaring. De laatste eeuwen zijn er echter steeds meer wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. Het gevolg hiervan is dat het steeds moeilijk wordt om in bovennatuurlijke krachten te geloven, aangezien alles inmiddels natuurkundig verklaard kan worden. (We weten bijv. precies hoe ons lichaam werkt, wat onze organen doen en hoe we pijn verwerken) We kunnen bijna alles biologisch verklaren. Er is in de hersenen niks gevonden dat door bovennatuurlijke krachten wordt bestuurd. Zo zijn er wel nog meer voorbeelden over natuurkundige ontdekkingen, zoals de Wet van behoud van energie etc. Alles wat door de natuurkunde bestudeerd wordt, noemen we het 'natuurkundig domein'. Stelling die volgt uit het natuurkundig domein: Alles in het natuurkundig domein dat ergens door wordt veroorzaakt, wordt door iets veroorzaakt dat zelf ook deel uitmaakt van het natuurkundig domein. Pagina 12 van 13

Deze stelling noemen we de causale geslotenheid van het natuurkundig domein. De causale geslotenheid is anders dan het determinisme. Volgens het determinisme volgt elke gebeurtenis noodzakelijk uit eerdere gebeurtenissen, dus eigenlijk ligt alles al vast. De natuur heeft wetten, waardoor alles in elkaar opvolgt. Een soort ketting die blijft doorgaan. De causale geslotenheid lijkt meer op kansrekening. De natuur heeft wetten, die onveranderbaar zijn en bepalen hoe dingen gebeuren. Er kan dus niks dat van buitenaf (zoals bijv. de geest) die dat kan beïnvloeden. Toch volgt niet elke gebeurtenis uit een andere, want de uitkomst kan nooit precies voorspeld worden. Met de natuurwetten kan Je alleen de kans berekenen. (zoveel kans op dit, of zoveel kans op dat) Het is zeker dat een van die kansen gaat gebeuren, maar welke is onmogelijk vast te stellen. Smart: Lichaam en geest zijn één. Een gedachte is niet meer dan een hersentoestand. Als je denkt 'ik ga mijn hand op steken' en je doet dit, lijkt de gedachte de oorzaak. Het gevolg is dat je een hand op steekt. Dit is echter niet zo. De gedachte is identiek aan een activiteit in je hersenen. Het is een dezelfde gebeurtenis. Dit noem je ook wel de identiteitstheorie: alle gedachten en ervaringen zijn identiek/hetzelfde aan hersentoestanden. Experiment Libet: Voordat je denkt 'ik ga dit doen', is er al activiteit in je hersenen. De gedachte 'ik ga dit doet' is dus een gevolg van hersenactiviteit. Je wordt dus niet aangestuurd door deze gedachte, maar door iets in je hersenen. Als dit waar is, dan sturen wij onszelf niet bewust aan. Het lijkt heel vaak wel zo, omdat we zelf kunnen kiezen. (Je kan 's ochtends in je bed blijven liggen, of opstaan en naar school gaan) Welke van de twee opties je doet, hangt af van jezelf. De doorslag is een bewuste gedachte, bijv. 'ik sta op'. Het lijkt nu of deze gedachte de oorzaak is, maar eigenlijk was alles al bepaald in je hersenen. Ondanks deze feiten, zegt Libet niet dat we helemaal geen invloed hebben. Soms wordt iets al voorbereid in de hersenen, maar komt er geen beweging. Het bewustzijn geeft de beslissende doorslag. In het vorige voorbeeld zie je dat wij niet de oorzaak zijn, aangezien de hersenactiviteit al de oorzaak is. Je lichaam bereidt zich alvast voor om de keuze te maken voor opstaan, maar op het laatste moment bedenk jij toch dat je wil blijven liggen. Je gaat als het ware tegen de hersenactiviteit/voorbereiding in. De hersenactiviteit is dus de oorzaak, maar hij laat wel een keuze over. Je kan zelf je eigen gevolg kiezen. Swaab: Het bewustzijn loopt achter de beslissingen van de hersenen aan. Daarbij valt ons bewustzijn onder de natuurmechanismen. Wij zijn ons brein. Het bewustzijn neemt niet de beslissing om te beginnen met handelen, dat doen de hersenen. De bewuste gedachten komt achteraf pas. Pagina 13 van 13