Etalage conferentie 7 februari 2013 Op weg naar succes! Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS
Op weg naar succes! Van de theorie naar de praktijk. Opbrengstgericht werken en de referentieniveaus. De school en de docent doen ertoe. Implementatie proces. Wat is jouw rol in het proces? 2
Voordelen van referentieniveaus efficiëntere en effectievere programma s het is duidelijker wat leerlingen moeten kennen en kunnen de inhouden sluiten beter aan er is één taal voor alle sectoren hiermee zijn (binnen opbrengstgericht werken) doelen te stellen houvast vervolgonderwijs remediëring? onderhoud? uitbouw? vernieuwd handvat voor taal- en rekenbeleid 3
Wat gaat u verder merken van de referentieniveaus? Referentieniveaus onderdeel van de warme overdracht POVO. Examenprogramma: rekentoets en examen Nederlands (slaag/zak consequenties) De lesmethoden en verplichte toetsen (diagnostische toets) zullen aangepast worden aan de referentieniveaus. In het LVS van de school zal bijgehouden worden op welk referentieniveau de leerlingen voor welk onderdeel taal en rekenen binnenkomen en hoe zij zich tijdens de schoolloopbaan verbeteren. De referentieniveaus zullen een rol spelen in de kwaliteitscyclus binnen de school en op termijn is de verwachting ook in het toezichtkader. Nut en noodzaak: Alle docenten zijn bekend met de referentieniveaus (taal en rekenen) en de betekenis daarvan voor hun eigen vak. 4
Toezichtkader inspectie B. Onderwijsleerproces 2.3* De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen. * Normindicator: speelt een belangrijke rol bij het al dan niet toekennen van aangepast toezicht (zeer) zwakke kwaliteit 5
Referentieniveaus: Wat en Hoe? Referentieniveaus zijn beschrijvingen van wat een leerling op welk moment moet kennen en kunnen. De vertaling van de referentieniveaus moet plaatsvinden in de klas door de docent met behulp van o.a. een lesmethode en (diagnostisch) testmateriaal. 6
Wat moet iedere docent kunnen? Bepalen welk referentieniveau hoort bij welke tekst en/of opgave. Waarom: Elke docent moet bij elke tekst of opgave kunnen bepalen of de gebruikte taal/rekenopdracht OP niveau, ONDER niveau of BOVEN niveau is en moet daarop zijn onderwijsaanbod afstemmen. De docent is uiteindelijk het meest bepalend voor het succes van de implementatie!!!. 7
De invoering van het referentiekader op uw school: hoe? Alle actoren betrokken en bekwaam vanuit de eigen rol De leraar levert de belangrijkste bijdrage aan taal- en rekenprestaties van leerlingen 8
OGW : Wat? Planmatig en systematisch werken met een kwaliteitscyclus aan resultaten in de vorm van eind- en tussenopbrengsten van leerlingen, tevredenheidopbrengsten en het meten van leraargedrag. Weten waar je naar toe werkt en waarom. PDCA (plan-do-check-act) cyclus toepassen. Evalueren van data en proces. OGW heeft alleen kans van slagen als er draagvlak is bij (alle) betrokkenen. Denk ook hier aan de achtbaan! Reactief versus proactief.
OGW: hoe? Stap 1: analyse Waar staan we? Wat weten we? Wat betekent dat voor onze doelen? Stap 2: doelen stellen Wat willen we bereiken? 10 Stap 3: omzetten doelen in acties Wat gaat wie wanneer doen en hoe? Wat is daarvoor nodig? Stap 4: PDCA en eventueel bijstellen doelen en acties. Wat is bereikt en wat niet en waarom? Wat kunnen we daarvan leren en hoe zorgen we voor verbetering? (stap 1 t/m 4 opnieuw)
Wat staat u te doen? Bewust te worden van en ervaren dat er noodzaak is om het taal- en rekenbeleid (opnieuw) te doordenken; Belang inzien dat een vernieuwd taal-en rekenbeleid voor uw schoolorganisatie, de docenten en leerlingen kansen biedt tot een verbetering van het onderwijsaanbod en het leerrendement; Betrokken raken bij deze ontwikkeling en hierin uw eigen verantwoordelijkheid nemen; Bekwaam te worden om bewust en met kennis van zaken verantwoorde interventies te plegen ten behoeve van het vernieuwen van het taal-en rekenbeleid binnen uw schoolorganisatie. 11
De vier B s op elk niveau! strategisch niveau tactisch niveau operationeel niveau 12
13 Bekwaam: doorlopende leerlijnen taal&rekenen Strategisch niveau Hoe past het taal/rekenbeleid in het schoolplan? Welke keuzes maken we om de referentiekaders te implementeren? Tactisch niveau Wat moet er worden gedaan, geregeld en afgesproken om ons taal/reken beleid en de referentieniveaus effectief in te voeren? Wie gaat wat en hoe doen op welk moment op welk niveau? Operationeel niveau Wat betekent de invoering van het taal/reken beleid en de referentieniveaus voor onze vaksectie, voor mij als docent (kennis, overdracht en monitoring)? Wat hebben de leerlingen nodig om taal/rekenvaardiger te worden en het bij hun passende referentieniveau te halen?
Succesvol werken aan schoolverbetering Bereidheid om te veranderen Implementatie en monitoring uitvoering Evalueren vanuit de winst voor de leerling Het opstellen van een plan Negen kenmerken van zeer goed presterende scholen Verzamelen en analyseren gegevens Doelen stellen en prioriteren Consequenties verbinden aan gegevens Wat werkt-praktijken bestuderen 14
Data-driven-instruction Toetsing Instructie Vitale feedback 15
Belang: opbrengstgericht werken volgens Michael Fullan Meet vaker de resultaten bij leerlingen Gebruik de resultaten om vooruit te komen De data zeggen iets over de sterke en zwakke kanten van leerlingen docenten scholen (schoolleiding en organisatie) 16
Belang: wat is monitoring? Sturen vanuit doelen en toetsgegevens. Toetsgegevens gebruiken om behoeften op te sporen voor: - Uitdaging (talenten/excellentie) - Onderhoud - Remediëren (zwakke leerlingen) - Bijstellen curriculum - Bijstellen didactiek en pedagogiek 17
Een taalvoorbeeld uit de praktijk: 4 VMBO G/T in beeld: 26% 2F aantal <2F aantal > 2F 18
Een voorbeeld uit de praktijk: HAVO 5 in beeld: 61% 3F aantal < 3F aantal > 3F 19
Een voorbeeld uit de praktijk: 6 VWO in beeld: 25 3F groen aantal dat zeer waarschijnlijk op gewenste 4F niveau presteert. aantal < 3F aantal 3F <80% aantal 3F > 80% 20
Rol van de leraar: Wim van de Grift (RUG) De kwaliteit van een leraar heeft een versterkend effect van ongeveer 20 procent op de leerprestaties van een leerling. 21
De Nederlandse leraar (vd Grift) Doet het goed op de kernvaardigheden: Zorgt voor veiligheid. Schept een stimulerend leerklimaat. Organiseert de lessen goed en ordelijk. Legt helder uit. Doceert niet te veel tegelijk. 22
De Nederlandse leraar (vd Grift) Is minder sterk op het gebied van hogere of complexere vaardigheden b.v.: Het inspelen op verschillen. Het aanleren van strategieën hoe leerlingen iets moeten leren. Het variëren met onderwijsvormen. 23
Leereffect van school en docent (Marzano) bij modale leerling (percentielscore 50) School en docent Percentielscore na twee jaar gemiddelde school en gemiddelde docent 50 zwakke school en zwakke docent 3 sterke school en zwakke docent 37 zwakke school en sterke docent 63 sterke school en sterke docent 96 sterke school en gemiddelde docent 78 24
11 wezenlijke factoren (Marzano) Schoolniveau Docentniveau Leerlingniveau Haalbaar en gedegen curriculum Uitdagende doelen en effectieve feedback Betrokkenheid van ouders en gemeenschap Veilige, ordelijke omgeving Professionaliteit en collegialiteit Didactische aanpak Klassenmanagement Sturing en herontwerpen programma Thuissituatie Achtergrondkennis Motivatie 25
De school en de docent doen ertoe Het maakt uit op welke school je zit. Het maakt uit bij welke docent je zit. Scholen doen ertoe/docenten doen ertoe. Goed vakmanschap van docenten leidt tot beter leren. 26
OGW en de referentieniveaus Wat is mijn rol als docent?, coördinator?, leidinggevende? Wat doet u wel, wat doet u niet, wat zou u graag willen doen en hoe? Wissel uit met uw buurman/ buurvrouw. 27
28
Leiderschap: vele wegen leiden naar Rome, maar welke weg past bij mij? Waar geloof ik in? Wat zijn mijn sterke punten? Hoe ga ik mijn sterke punten inzetten om te bereiken waar ik in geloof? 29
Uit Tao van Poeh Vertaling: Hilde Bervoets Is je eigenlijk wel bekend Wie en wat en hoe je bent? En wat heb je in je mars, Of interesseert je dat geen snars? Hoe maak je nu de goeie keus Uit al die dingen voor je neus Als je niet weet van hoe en wat Doe je nu dit of doe je dat, t blijft steeds maar vallen op je gat Want al het mooie in t verschiet, Daarvan weet je immers niet, Als je niet weet van deze drie: Hoe en wat en wie 30
Ken je kwaliteiten! Wat zijn mijn sterke punten? Hoe zet ik mijn sterke punten het meeste effectief in? Wat zijn mijn minder sterke punten? Hoe zorg ik ervoor dat mijn minder sterke punten geen negatief effect hebben op het proces? 31
Wat staat u als eerste te doen? Ken je kwaliteiten? Op mijn school moet nu als eerste prioriteit worden gegeven aan. Hoe ga ik mijn sterke punten daarvoor inzetten? Bespreek met uw buurman/buurvrouw. 32
33
34
35 Je gaat het pas zien als je het begrijpt!
Vragen? Contact? Lydia van Deelen-Meeng, managing consultant CPS E-mail: l.vandeelen@cps.nl Mobiel: 06-55898565 36