PRoJeCt BRuGGenBouWeR



Vergelijkbare documenten
Wat is een thuisloze? Wat zijn specifieke kenmerken van thuislozen?

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

HET LOKAAL OVERLEG KINDEROPVANG

CAW Brussel - PROJECT WINTEROPVANG. Tijdelijke halftijdse vacature voor psychologisch hulpverlener

Trefdag Jong en zonder (t)huis 2 juni 2017

Garanties voor hulpcontinuïteit in de overgang naar meerderjarigheid

Verwerking Post-It oefening 7 B s van toegankelijkheid (voorbereiding Inspiria 25/04/2018)

overleggroep gezondheid; agendapunt samenwerking CGG s en verenigingen 02 februari 2010

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Ria Van Den Heuvel en de heren Jan Roegiers, Carlo Daelman en Koen Helsen

INHOUDSTAFEL. 1. Gebruikte afkortingen Leden Algemene Vergadering en Raad van Bestuur Personeelskader

over het Besluit van de Vlaamse Regering ter uitvoering van het decreet algemeen welzijnswerk

Outreach autisme ondersteuning van inclusie van personen met autisme

Voorbereiding studiedag

Kinderopvang en MFC s realiseren samen inclusieve kinderopvang voor elk kind en elke ouder

Eerste lijn, eerste hulp: laagdrempelige en toegankelijke psychische hulp op maat van mensen in armoede

Outreach autisme ondersteuning van inclusie van personen met autisme

Onlinehulpverlening en Mediawijsheid. in het sociaal werk

Het Geïntegreerd Breed Onthaal. Een beschrijvend en evaluerend onderzoek

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Laagdrempelige verenigingen: omgaan met mensen uit kansengroepen. Workshop Roeselare stadhuis donderdag 10 september

29 oktober Samenlevingsopbouw bouwt met partners aan zorgnetwerken als schakel in het antwoord op onderbescherming

bouwstenen cultuursensitieve-def.indd 4

een andere een andere kijk bril dienstverlening door de ogen van de armoedeverenigingen

Toegankelijkheid van de CAW s volgens de verenigingen waar armen het woord nemen. April 16

Kwaliteitsvolle vraagverduidelijking

STUDIEDAG IN SAMENSPRAAK PROJECT DIENST ONDERSTEUNINGSPLAN DIENSTEN GEZINSZORG PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

Toespraak van Vlaams minister Lieten op eindcongres The Missing Link - woensdag 21 september 2011

Kick-off Inspiria Denk-Durf-Doe-Deel 26/01/2018

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

Lokale bestrijding. kinderarmoede. Groeiactieplan. kinderarmoede

Naar een organisatie van de Preventieve Gezinsondersteuning in Gent krijtlijnen voor de realisatie van de Huizen van het Kind

Rechtstreeks toegankelijke hulp. Laagdrempelige ondersteuning. vaph.be. Editie april 2019

CONVENANT BETREFFENDE EEN GEZAMENLIJKE AANPAK VAN OUDERENMIS(BE)HANDELING VOOR HET VLAAMSE GEWEST, DE VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE EN DE PROVINCIES

Regionaal Crisisnetwerk Zuid-West-Vlaanderen. Titeltekst

(Net)werking van een PAAZ

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent

Agenda. 1. Verwelkoming 2. Kennismaking 3. Huis van het kind - Toelichting 4. Ronde tafel met kernvragen 5. Cirkels 6. Slot

VVSG Trefdag Samen tegen Armoede wij ook 13/12/2010

Mechelen PrOS-project

Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH. Benedikte Van den Bruel Veerle Roels

Huizen van het Kind. Gezinnen ondersteunen in hun kracht

De te bereiken resultaten m.b.t. de periode 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 kunnen als volgt worden omschreven:

DE VIJF FUNCTIES BINNEN HET VERNIEUWDE MODEL GEESTELIJKE GEZONDHEID

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Boekvoorstelling Verbinding in de vrije tijd Recyclart 17 juni 2014

VERENIGING VLAAMSE OCMW-SECRETARISSEN AFDELING WEST-VLAANDEREN

voor toegankelijk jeugdwerk

Brede School - Grimbergen

Effecten van samenwerking

Werk. Omdat een andere blik je leven verrijkt

PROACTIEF EN GEZINSONDERSTEUNEND WERKEN MET KANSARME GEZINNEN MET JONGE KINDEREN

EEN SOCIALE KAART, WAT BETEKENT DIT?

Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid

DIVERSITEIT IN de gemeente

Uitdagingen voor voorzieningen en beleid

Aanbod suïcidepreventiewerking voor scholen vanuit Cgg Largo

DIVERSITEIT VERBINDINGEN PARTICIPATIE. Kijkwijzer Brede School in Brussel 1

Uitgangspunt van deze omzendbrief is het subsidiëren van projecten van bepaalde duur.

Actielijst arbeidsbeperking Een focus op redelijke aanpassingen tijdens werkplekleren

FUNCTIEFAMILIE 1.2 Klantenadviserend (externe klanten)

Algemeen verslag denkdag 15 juni 2015 de Kriekelaar Schaarbeek

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

DE CONSULENTENWERKING IN VLAANDEREN & BRUSSEL

Project Lokaal Vrijwilligen. kansen en valkuilen in de versterking van het lokale vrijwilligerswerk

Verstandelijke beperking en middelengebruik. Een folder voor mantelzorgers en begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking

FUNCTIEPROFIEL. Functie: Zorgcoördinator. A. Functiebeschrijving. 1. Doel van de functie

Rol: Maatschappelijk assistent

KRACHTGERICHTE KORTDURENDE CONTEXTBEGELEIDING

ROADMAP HUIZEN VAN HET KIND

Omzendbrief 10 december 2012

Ondersteuning van de algemene werking vzw Pag-Asa ( ), Cellebroersstraat 16, 1000 Brussel

STUDIEDAG IN SAMENSPRAAK PROJECT DIENST ONDERSTEUNINGSPLAN DIENSTEN GEZINSZORG PROVINCIE OOST-VLAANDEREN

Opening DVC Heilig Hart Deinze

Over thuis, buurt, kinderopvang, kleuteronderwijs en transitie

Een greep uit de geschiedenis van CAW Artevelde

Momenten sprak met Nathalie Debast

JEUGDWERK VOOR ALLEN. oranje.be

Preventief werken rond middelenmisbruik met hoge risicogroepen: kinderen, jongeren, jongvolwassenen en hun ouders. Regio Roeselare

Programma LSB Bijsturingen na tussentijdse evaluatie 4 speerpunten LSB als lerend netwerk

Symposium woondag 6/12

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

Waar gaan ze naartoe? Trajectbegeleiding van jongeren in een risicomaatschappij. Jan Naert en Peter Colle 24/10/2014

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Welkomstwoord door Guido Vrolix, directeur Welzijnsregio Noord- Limburg

Effectief hulpverlenen met goesting in een veranderend welzijnslandschap

Gezondheidsbevordering op het werk

Rotterdam Rijnmond. Zorg voor jongeren en hun gezin. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor jongeren BEGELEID WONEN INDIVIDUELE BEGELEIDING

OBRA BAKEN vzw Voorheen Centrum OBRA vzw. 4HOBO: Forensische outreach voor jongeren met (vermoeden van) een verstandelijke beperking en risicogedrag

HOUSING FIRST LIMBURG & HOUSING FIRST HASSELT

DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin; BESLUIT:

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

POZAH PSYCHIATRISCHE ONDERSTEUNING EN ZORGTRAJECT VOOR ASIELZOEKERS AAN HUIS

Toegankelijkheid huurdersbonden volgens verenigingen waar armen het woord nemen mei 2015

Begeleid Wonen. Maatschappelijke opvang en aanpak huiselijk geweld

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Lokaal loket kinderopvang. Resultaten enquête 2016

OPVANG EN NAZORG BRANDWEER. Collegiale opvang en Steunpunt Brandweer

Samen. tegen. armoede

Zienn gaat verder. Jaarplan 2014

1. INFOSESSIE MANAGEMENTTEAM

Transcriptie:

PRoJeCt BRuGGenBouWeR Personen met een (vermoeden van) handicap in de thuislozenzorg Klaar DE SMAELE 1 Op diverse plaatsen in de welzijnssector gaat men vanuit de noden die men ervaart en die men niet alleen kan oplossen op zoek naar samenwerkingsverbanden. In Brussel leidde de vaststelling dat er heel wat personen met een handicap in de thuislozenzorg terecht komen tot het project Bruggenbouwer. Vertrekpunt van het project Uit een onderzoek van de Brusselse Welzijnsraad in 2008 2 bleek dat heel wat mensen met een handicap in Brussel worden opgevangen in de belendende sectoren. In onthaaltehuizen en andere diensten binnen de thuislozensector zou het zelfs om 30 à 40% van de populatie gaan. Dit hoge aantal valt te verklaren vanuit verschillende factoren: de onthaalsector is laagdrempelig en rechtstreeks toegankelijk, in tegenstelling tot de gehandicaptenzorg waar men eerst een erkenning moet aanvragen en geconfronteerd wordt met wachtlijsten. Bovendien benoemen veel hulpvragers zich niet als persoon met een handicap en gaan ze de oplossing van hun problemen dan ook niet in die sector zoeken. Met het project Bruggenbouwer hebben we van 2009 tot nu met middelen van het Stedenfonds kunnen uitzoeken hoe een samenwerking tussen die twee sectoren kan tot stand komen en best vorm krijgt. In de thuislozensector was er vraag naar toenadering tot de sector personen met een handicap : de begeleiders waren er vragende partij voor ondersteuning bij de begeleiding van thuisloze personen met een handicap. Daarnaast waren de mogelijkheden van de gehandicaptenzorg weinig gekend binnen de thuislozensector. Vooral de hoge drempels binnen de gehandicaptensector werden als knelpunt ervaren. Men had het dan over de ingewikkelde en moeilijk toegankelijke procedures om in aanmerking te komen voor hulp, het bestaan van vaak financiële drempels, bijvoorbeeld om naar een dagcentrum te gaan, enz. 1 De auteur is verbonden aan het Project Bruggenbouwer bij Begeleid Wonen Brussel. Contact: klaar.desmaele@begeleidwonenbrussel.be. 2 Brusselse Welzijnsraad, Personen met een handicap in het Brusselse hoofdstedelijke Gewest: een situatieanalyse. 32

Het overbrengen van expertise en knowhow stond centraal in dit project. Het was geenszins de bedoeling om alle cliënten met een handicap te laten overgaan naar de sector Personen met een Handicap, hoewel het voor een aantal mensen wel een oplossing was: een verblijf in een onthaaltehuis is per definitie tijdelijk en sommige thuisloze cliënten hebben wel degelijk nood aan handicapspecifieke ondersteuning of aan een meer gespecialiseerde residentiële opvang. Met het project Bruggenbouwer kregen we de kans heel dit veld te verkennen en een samenwerking uit te bouwen die de begeleiding van deze mensen ten goede komt, in welke sector ze ook terecht komen. Op lange termijn moest de samenwerking structureel verankerd worden. Diverse vormen van samenwerking Deze experimentele groep vormt de motor van het project. In het begin werkten we rond kennismaking met mekaar en mekaars dienstverlening, en lag het accent op het geven van informatie over handicap en sector handicap aan de hand van het infopakket dat we later verwerkten tot een brochure (zie kaderstukje na dit artikel). Gaandeweg evolueerde de groep naar een (leer)platform waar zich gemeenschappelijke thema s aandienen, en dat een belangrijke signaalfunctie heeft met betrekking tot de gezamenlijke doelgroep. Zo werden problemen gesignaleerd rond huisvesting en contacten met sociale verhuurkantoren; de problematiek van moeders met verstandelijke beperkingen in onthaaltehuizen; rond het in groep samenleven met mensen met een verstandelijke beperking; de specifieke accenten en methodieken in het omgaan met deze doelgroep; psychische problemen als verzwarende factor, enz. Gezien de complexiteit en de diversiteit van organisaties binnen de thuislozensector kozen we voor het werken met een experimentele groep, bestaande uit vertegenwoordigers van de diverse werkvormen binnen de thuislozensector en vertegenwoordigers uit de sector Personen met een Handicap. Het gaat om volgende organisaties vanuit de thuislozensector: Diensten Begeleid Wonen Puerto, De Schutting (CAW Archipel) en Famihome; Diogenes (straathoekwerk); CAW Mozaiek-woonbegeleiding; Centrum Dringend Onthaal Ariane; Onthaaltehuizen Talita, Albatros, Home Baudouin en De Relais, en vanuit de sector personen met een handicap: De Lork (residentiële werkingen en dagcentrum), CAD-De Werklijn (tewerkstelling), BrAP (Brussels Aanmeldingspunt voor Personen met een Handicap - trajectbegeleiding, nu Dienst Ondersteuning Plan) en Begeleid Wonen Brussel (ambulante werking). Het gaat niet enkel om Nederlandstalige voorzieningen, ook bicommunautaire en Franstalige organisaties zijn betrokken bij het project. De groep evolueerde naar een (leer)platform waar zich gemeenschappelijke thema s aandienen, en dat een belangrijke signaalfunctie heeft. Dit platform is intussen ook gekend bij anderen. Vooral vanuit diensten Begeleid Wonen uit de sector Personen met een Handicap kregen we vragen naar advies bij de begeleiding van cliënten waar ze mee vastliepen omwille van hun problematiek als thuisloze. Daarnaast werd in beide sectoren ook gretig van de mogelijkheden van de Bruggenbouwer gebruikt gemaakt om vorming, informatie of intervisie aan te vragen voor het eigen team rond deze doelgroep; om in specifieke cliëntsituaties met hulpverleners uit beide sectoren samen te komen, mekaar te informeren en te overleggen hoe de begeleiding best aangepakt wordt. Tegelijkertijd liepen er op het werkveld enkele gezamenlijke bege- 33

leidingen: ook deze startten als experiment, maar bleken achteraf typevoorbeelden van samenwerkingsmodellen. Hulpverleners leren immers het meest van elkaar als ze effectief op de werkvloer samenwerken. Op zoek naar een structurele verankering Naast deze experimentele groep wordt het project gestuurd door een kleine stuurgroep met de projectverantwoordelijke, vertegenwoordigers uit de thuislozensector en de gehandicaptensector, een stafmedewerker vanuit het Brussels Overleg Gehandicaptenzorg (BROG), vanuit het Brussels Platform Armoede (BPA) en een stafmedewerker vanuit het steunpunt thuislozenzorg La Strada. Er is een aanzet gegeven tot een structurele verankering van dit samenwerkingsverband. Directies en coördinatoren van de betrokken organisaties uit beide sectoren kwamen voor het eerst in de Brusselse welzijnsgeschiedenis samen om met mekaar te overleggen hoe ze dit project kunnen consolideren en engageerden zich voor een verdere samenwerking. Ook binnen de betrokken teams is de bewustwording rond handicap en kennis rond de sector Personen met een Handicap toegenomen dankzij de acties van de deelnemers van de experimentele groep die binnen hun eigen team de status van deskundige contactpersoon kregen. Het project lokte ook interessante neveneffecten uit, zoals nauwere contacten tussen sociale verhuurkantoren en organisaties binnen de sector Personen met een Handicap; er was interesse voor onze werking vanuit andere sectoren die ook met samenwerking en/of met handicap bezig zijn, zoals het Steunpunt Expertisenetwerken (SEN), de Geestelijke Gezondheidszorg, personen met een handicap die verblijven in een bejaardentehuis, de Franstalige sector voor personen met een handicap, We hebben de blik altijd open gehouden vanuit de idee dat samenwerking over alle grenzen heen belangrijk is om de hulpverlening aan Brusselse hulpvragers met een handicap toegankelijker te maken en te verbeteren. Verder lieten we onze werking ook regelmatig bevragen door het onderzoeksinstituut LUCAS. Positieve gevolgen van de samenwerking voor de hulpverleners Hieronder nemen we enkele fragmenten over uit de vergadering van de experimentele groep waarin het project en de samenwerking geëvalueerd werd. We hebben mekaar en mekaars dienstverlening zeer concreet leren kennen: in besprekingen en intervisies, in cliëntcontacten, maar ook door bijvoorbeeld bij mekaar te vergaderen. Zo is een netwerk van contactpersonen ontstaan. We kennen mekaar van gezicht en van op de werkvloer. We nemen ook gemakkelijker contact met mekaar op om eens advies te vragen of van gedachten te wisselen over een lopende begeleiding. De beeldvorming van de ene sector over de andere is bijgesteld en genuanceerd door de andere beter te leren kennen. We zijn tot het inzicht gekomen dat er meer gemeenschappelijk is tussen de twee sectoren dan eerst gedacht: niet enkel wat de werking betreft, maar ook de casussen en de problematieken. Er bestaat een gemeenschappelijke doelgroep die eerder toevallig in de ene of in de andere sector terechtkomt. Hoe die persoon benoemd wordt, hangt af van de context: in de ene sector noemen we hem een persoon met een handicap, in de andere is het een thuisloze, voor nog een andere is het iemand met psychi- 34

sche problemen, maar uiteindelijk gaat het om dezelfde persoon voor wie we allemaal moeten zoeken welke de juiste aanpak is. Er bestaat een gemeenschappelijke doelgroep die eerder toevallig in de ene of in de andere sector terechtkomt. Het taboe rond handicap is doorbroken: we hebben de handicap durven (h)erkennen en benoemen. Bij aanmelding van een thuisloze persoon met een (vermoeden van) handicap wordt vlugger dan vroeger contact opgenomen met de andere sector om samen uit te zoeken wat de beste oplossing is. De opvolging van cliënten verloopt beter als beide sectoren of diensten mekaar aanvullen en ondersteunen. Zo kan je een overgang geleidelijk laten verlopen door samen op weg te gaan. Door samen te werken worden zware situaties lichter om dragen. Dit kan door ze samen op te nemen, maar evengoed helpt het te weten dat je er niet meer alleen voor staat, of dat andere hulpverleners je leren om vanuit een andere invalshoek te kijken. Positieve gevolgen voor (de kwaliteit van) het leven van cliënten Vanuit de ervaringen binnen het project Bruggenbouwer zijn we ervan overtuigd dat er ook een positief effect is op het leven van cliënten. Het is wel niet zo eenvoudig om deze effecten meetbaar te maken en aan te tonen. We geven enkele denkrichtingen aan waaruit het effect kan afgeleid worden. Begeleidingen van thuisloze personen met een (vermoeden van) handicap worden in beide sectoren als moeilijke begeleidingen ervaren. Vaak haken cliënten af of verdwijnen ze gewoon. Hulpverleners noemen het samen dragen van deze begeleidingen en het uitwisselen van adviezen en tips op zich een meerwaarde. Het blijkt echter niet evident om cijfers over het aantal begeleidingen te verzamelen, vermits vragen om advies niet altijd geregistreerd worden en doorverwijzingen verspreid zijn over verschillende organisaties binnen de sector personen met een handicap. Gegevens van het BrAP, het Brussels centraal aanmeldingspunt voor personen met een handicap, tonen wel een stijging van het aantal contactnames, doorverwijzingen en samenwerkingen gedurende de afgelopen jaren. In de thuislozensector worden ook veel Franstalige en anderstalige mensen begeleid. Vanuit het project Bruggenbouwer gingen we samen met BrAP gesprekken aan met de PHARE (Franstalige overheidsdienst binnen Brussel) waarmee we intussen een functionele samenwerking uitbouwden. We weten van de partnerorganisaties binnen het project Bruggenbouwer dat ze voor sommige cliënten contact opnamen met de PHARE, maar we hebben geen zicht op het aantal mensen dat effectief in een Franstalige dienst voor Personen met een Handicap begeleid wordt. De meest opvallende effecten van het project Bruggenbouwer situeren zich op het vermijden van dropout en het verhogen van de levenskwaliteit. In de literatuur worden volgende effecten van samenwerking beschreven: vermijden van dropout, reduceren van problemen, verhogen van de levenskwaliteit en tevredenheid over de hulpverlening. De meest opvallende effecten van het project Bruggenbouwer situeren zich op het vermijden van drop-out en het verhogen van de levenskwaliteit. Doordat men vlugger ziet dat het 35

om een persoon met een handicap gaat, past men ook vlugger de geschikte begeleidingsstijl toe, neemt men vlugger contact op met de andere sector, waardoor men samen gaat zoeken naar de geschikte aanpak en opvang. Zo vermijdt men dat mensen afhaken of naar minder aangepaste en dus minder kwaliteitsvolle oplossingen georiënteerd worden. Conclusie op het niveau van de organisatie van de zorg Het model Bruggenbouwer heeft gewerkt door de unieke combinatie van een concrete samenwerking op de werkvloer (vanuit cliëntperspectief) over taal en sector heen, het bestaan van een leerplatform met hulpverleners uit beide sectoren en de gedragenheid door leidinggevenden en koepels van beide sectoren. Het veronderstelt een centrale aanspreekfiguur, die de samenwerking coördineert, opvolgt en impulsen geeft, die én organisatorisch én inhoudelijk overstijgend kan werken, die aanspreekbaar en nabij is, die rekening houdt met de regionale context, en die voor deze taak vrijgesteld en gemandateerd is. Het project blijkt een goede manier te zijn om met de twee sectoren samen de zorg te dragen voor deze specifieke groep van mensen die we gaan herkennen en benoemen zijn als thuisloze personen met een (vermoeden van) handicap. Zoals we uit het onderzoek weten en nu ook uit ervaring, is het in aantal geen kleine groep. Het antwoord van het project Bruggenbouwer is niet de oplossing voor de thuisloosheid, maar het kan wel een structurele bijdrage leveren tot antwoorden voor een deel van de thuislozen. Naar een structurele verankering van het project Bruggenbouwer Onze positieve ervaringen met het project deelden we met een ruimer publiek op een studiedag op 13 maart jl. We stelden de effecten, het aangemaakte materiaal, de ideeën en de samenwerkingsmodellen voor en hoopten zelf een stap vooruit te kunnen zetten in de verankering van het project. We toetsten onze Brusselse intersectorale samenwerking aan de ideeën van wetenschappers en deskundigen en aan de plannen van beleidsmakers. De verschillende bijdragen en het bij momenten hevige debat leverden een aantal denksporen op die we verder willen uitwerken. We voelen ons ondersteund door de definitie van een netwerkorganisatie door Jan Verbanck. Organisaties die focussen op de meerwaarde voor de doelgroep en daarvoor gebruik maken van elkaars kerncompetenties en positioneringen, kunnen zeer sterk zijn. Na 3 jaar willen we dit vastleggen en op papier zetten. We willen verder werken met de betrokken organisaties; indien nodig en gewenst, kunnen anderen (later) aansluiten; we willen uitzoeken hoe andere sectoren zoals de geestelijke gezondheidszorg en huisvesting, een plaats kunnen krijgen. Rond het belang van netwerkcoördinatie en de betrokkenheid van alle niveaus willen we in Brussel een goed model ontwikkelen, temeer omdat er in andere sectoren (in de bejaardensector, in organisaties voor mensen van allochtone afkomst, ) nog s aan de slag zijn. Vermaatschappelijking van de zorg mag er niet toe leiden dat deze (vaak moeilijk bereikbare) doelgroep uit de boot valt. We hebben veel ideeën, interpretaties en accentverschillen over intersectorale samen- 36

werking meegekregen, alsook over de verantwoordelijkheid van de verschillende sectoren voor personen met een handicap. Zo wil de Perspectiefnota 2020 dat reguliere diensten zich toegankelijk opstellen naar personen met een handicap en niet automatisch doorverwijzen naar de sector Personen met een Handicap. Een grote groep personen met een handicap wordt in Brussel al jarenlang opgevangen door de thuislozensector en het algemeen welzijnswerk. Als gehandicaptensector zijn we het aan andere sectoren verplicht om onze knowhow door te geven. We moeten niet enkel naar de diagnose van mensen kijken, maar naar hun ondersteuningsnood en hoe we daar best op inspelen met de middelen die er zijn. Zinvolle doorverwijzing blijft belangrijk. Intersectoraal samenwerken moet tweerichtingsverkeer zijn: wat is de meerwaarde van de samenwerking voor beide sectoren? Deze ideeën en evoluties willen we met een open blik bekijken; steeds vanuit ons gezamenlijk doel: een kwaliteitsvolle begeleiding van (thuisloze) personen met een handicap. Vermaatschappelijking van de zorg mag er niet toe leiden dat deze (vaak moeilijk bereikbare) doelgroep uit de boot valt. Niet onbelangrijk is het gesprek over de middelen: we konden deze samenwerking uitbouwen via middelen van het Stedenfonds. Deze middelen vallen nu weg. Meer dan ooit stelt zich de vraag hoe we de samenwerking financieel kunnen blijven ondersteunen. We blijven een oproep doen aan het Brussels beleid dat zich met de ondersteuning van dit project bekommerd getoond heeft voor deze bijzonder kwetsbare en diverse Brusselse doelgroep. Dat we het Gouden Ketje voor Welzijn 2012 gewonnen hebben de prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor een vernieuwend samenwerkingsproject ervaren we als een grote blijk van erkenning. We vinden in ons project ook elementen terug die in de Perspectiefnota 2020 van Minis- ter Vandeurzen aangemoedigd worden, zoals outreachment, intersectorale samenwerking en ondersteuning vanuit de gehandicaptenzorg naar andere sectoren toe. Met alle begrip voor de wachtlijstproblematiek (vooral in Vlaanderen) blijven we toch een oproep doen naar het Vlaams Beleid om interesse te tonen voor Brusselse samenwerkingsexperimenten. Een (gedeeltelijke) ondersteuning vanuit deze hoek kan ervoor zorgen dat de andere sectoren zich blijven inzetten voor personen met een handicap. En tenslotte kunnen we ons ook afvragen welke middelen de betrokken organisaties en sectoren zelf blijvend willen en kunnen inzetten? Hoe vatten we sociaal ondernemerschap op? Hoe kunnen we creatief en over de hokjes heen investeren in deze samenwerking? Nog verder over het muurtje kijken De ervaring van drie jaar projectmatig samenwerken maakt duidelijk dat we moeten verder werken op de drie niveaus: de concrete samenwerking met de cliënt over de grenzen van talen, culturen, sectoren en subsidieregelingen heen; het samenbrengen van hulpverleners; en de signaalfunctie naar de organisaties en het beleid. We willen daarbij nog verder over het muurtje kijken. In Nederland loopt een gelijkaardig project in vijf grootsteden. Behalve concrete uitwisseling hopen we van hen te leren hoe ze intersectoraal hebben samengewerkt en hoe die samenwerking zich beleidsmatig vertaalt. Ook op de eigen gemeenschappelijke thema s willen we verder werken en er andere partners bij betrekken. Een belangrijke gezamenlijke doelgroep zijn gezinnen en moeders met jonge kinderen waar opvoedingsondersteuning een belangrijk middel is om kansarmoede zo vroeg mogelijk aan te pakken. Ook hier zijn we ervan overtuigd dat de samenwerking tussen de twee 37

zorgzwaarte-indicatoren sectoren een meerwaarde kan betekenen in de begeleiding van deze gezinnen. We hopen dit te kunnen uitwerken als een project in het kader van de lokale armoedebestrijding. Brochure Veel gestelde vragen over handicap in Brussel. Questions souvent posées sur le handicap à Bruxelles De voorloper van deze brochure was een soort FAQ, een poging tot antwoord op veel gestelde vragen over handicap: hoe kan je weten dat er sprake is van een verstandelijke handicap? Hoe komt het dat het vaak lang duurt eer je dit opmerkt? Waarom moet je een handicap laten vaststellen en waarom moet iemand getest worden vooraleer hulp te krijgen? Heeft die persoon dan levenslang het etiket handicap? Wat is het verschil met een psychisch probleem? Welke voorzieningen bestaan er voor personen met een handicap? Bestaan die ook hier in Brussel, moet je nu al dan niet kiezen tussen het Franstalig of Nederlandstalig circuit voor personen met een handicap? Enz. Zowel in de thuislozensector als in de sector personen met een handicap worden mensen begeleid die licht verstandelijk beperkt zijn, vaak niet als dusdanig worden aangesproken en zeker niet zo genoemd willen worden, maar toch een bijzondere aanpak nodig hebben. De brochure wil handvatten aanreiken om met deze groep verder te kunnen en biedt een concreet instrument aan dat bruikbaar is voor elke hulpverlener die in contact komt met personen met een (vermoeden van) handicap. De brochure is tweetalig, zodat ze ook binnen tweetalige teams of begeleidingen kan gebruikt worden. Het is mogelijk om bij de Bruggenbouwer vorming aan te vragen op basis van de thema s uit de brochure. De vorming kan aangevuld worden met een didactische film over de doelgroep en over samenwerkingsmodellen. De idee en de praktijk van samenwerking zitten als thema mee in het filmpje. De film kwam tot stand in het kader van de voorbereiding van de studiedag en met goedkeuring van de mensen en organisaties die gefilmd werden. Je kan deze tweetalige brochure (en eventueel de bijhorende vorming) bestellen bij Begeleid Wonen Brussel, Bruggenbouwer, L. Wittouckstraat 54, 1020 Laken, tel. 02 420 43 13 of via mail bij: klaar. desmaele@begeleidwonenbrussel.be. De brochure kost 12 euro. 38