Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

Vergelijkbare documenten
Werk elke lichamelijke of geestelijke inspanning die wordt verricht met de bedoeling iets tot stand te brengen.

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk hoofdstuk 3, 4, 5 en 9

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

Vrijemarkteconomie (kapitalistische): de overheid houd zich zoveel mogelijk afzijdig van het economisch

andere factoren: - de wet van vraag en aanbod, moeilijk mensen krijgen->beroep stijgt in aanzien - de traditie

Samenvatting Economie H 6

7,3. Samenvatting door een scholier 2629 woorden 14 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer SAMENVATTING MAATSCHAPPIJLEER MENS EN WERK

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

7,7. Samenvatting door een scholier 3247 woorden 31 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer

6,8. Samenvatting door een scholier 794 woorden 27 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. H3 Mens & werk. Paragraaf 1

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

arbeid inspanning van lichamelijke en/of geestelijke krachten om iets tot stand te brengen => werk

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

Arbeidsethos betekent: de betekenis die mensen aan arbeid toekennen. Hoe mensen tegen het werk aan kijken dus.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

7,3. De functies van werk: Maatschappelijke positie: de betekenis van werk: Samenvatting door een scholier 1283 woorden 8 juni 2008

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3, Werk

Eindexamen maatschappijleer vwo 2003-II

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk

Samenvatting Maatschappijleer Werk

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Werk

Samenvatting Maatschappijleer Werk

4 keer beoordeeld 25 juni 2016

Begrippenlijst Maatschappijleer 1-4; Mens en werk

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

2 a) Geld. Dat is waarschijnlijk het belangrijkste omdat je voorwerpen en diensten wilt gebruiken en die nou eenmaal geld kosten.

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Samenvatting Maatschappijleer arbeid

Hoofdstuk 1 Maatschappijleer: Verzorgingsstaat

6,3. Begrippenlijst. Samenvatting door een scholier 2273 woorden 27 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

8,1. Samenvatting door Een scholier 2072 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 3: Werk

7,8. Samenvatting door K woorden 29 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer.

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk h3 1-3

4,7. Samenvatting door een scholier 1766 woorden 29 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Begrippenlijst Maatschappijleer Hoofdstuk 5

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

5.7. Boekverslag door F. 898 woorden 29 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 6 en 9 (Mens en werk)

Kaart 3. Kaart 1 Kaart 2. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. Kaart 3. B Kaart 4. A Maatschappelijke behoefte. C Beroepsbevolking

Maatschap-: een groep mensen die een gelijke sociale positie innemen binnen de pelijke klasse samenleving

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Eindexamen maatschappijleer havo 2006-I

Samenvatting door een scholier 1961 woorden 12 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting door Sietske 1388 woorden 17 september keer beoordeeld. Maatschappijleer. Paragraaf 1

keer beoordeeld 12 februari 2015

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld

Immateriële functies van werk: sociale contacten, maatschappelijke status en ontwikkelen van identiteit.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 7: verzorgingsstaat

7,7. Samenvatting door een scholier 2103 woorden 20 december keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

UIT de arbeidsmarkt

7.6. Boekverslag door S woorden 18 januari keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 1. Maatschappijleer Werk. Paragraaf 1.

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt

Verzorgingsstaat = Overheid bemoeit zich actief met de welvaart en het welzijn van diens inwoners.

Samenvatting Maatschappijleer H6 Wie zorgt voor wie? Begrippen

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

Aandachtspunten vakbewegingen:

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk (Team)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3, Werk

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

6,8. Samenvatting door I woorden 6 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

ECONOMIE. Begrippenlijst H4 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg:

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 1 t/m 3

Vroeger werd werken gezien als een last Plato zei:hoofdtaken in een samenleving zijn: levensonderhoud verdeling en bestuur

Samenvatting door M woorden 19 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 5.1 Waarom werken we?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie H.8 / H.3

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het verrichten van diensten.

waardering van werk hangt af van de soort arbeid-> hoofd/hand werk, vrouwen-/mannen werk, betaald/ onbetaald werk.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

Samenvatting Maatschappijleer Thema 5 verzorgingsstaat

Werken of vrije tijd?

Arbeiders organiseert u! CNV Senioren 29 maart 2017

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

5.1 Wie is er werkloos?

1.2 Achtergronden van het ontstaan van de verzorgingsstaat 1. Toenemende bewustwording van de maatschappelijke kosten van de industrialisering:

Samenvatting Maatschappijwetenschappen Hoofdstuk 1 t/m 4.3

4,8. Samenvatting door K woorden 22 oktober keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 2

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer Mens en werk Samenvatting door een scholier 4082 woorden 11 februari 2005 5 10 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer MAATSCHAPPIJLEER 2: MENS EN WERK 1. De betekenis van arbeid voor mens en samenleving Werk: Elke lichamelijke of geestelijke inspanning die wordt verricht met de bedoeling iets tot stand te brengen. Betaalde arbeid: Zo wordt in normaal spraakgebruik werk aangeduid. Wordt altijd voor anderen geproduceerd/ verricht en een ander betaald. Onbetaalde arbeid: Arbeid die verricht wordt, zonder inkomen te krijgen (huisvrouw/ vrijwilligerswerk) Arbeid: Alle bezigheden die economisch nut opleveren voor degene die haar verricht, voor zijn of haar naaste omgeving en/of voor de samenleving als geheel. Functie: Ieder objectief waarneembaar effect of gevolg van menselijke activiteiten, hetzij met betrekking tot de eigen groep, hetzij met betrekking tot de samenleving als geheel. Materiële functie: Het verdienen van inkomen en het kunnen voorzien in eigen levensonderhoud en in dat van het gezin. Immateriële functies: - De mogelijkheid tot zelfontplooiing. (creatief werk. Voortdurend blijven studeren (rechter)) - Het ontwikkelen van zelfrespect, het vergroten van het gevoel van eigenwaarde. (wie werkt hoort erbij) - Het opdoen van sociale contacten. - Het verkrijgen van maatschappelijk aanzien. Sociale status: (maatschappelijk aanzien aan de hand van beroepen) hangt af van de plaats die iemand neemt binnen de sociale structuur, de sociale positie Factoren waardering werk, sociale status: - Onderscheid in hoofd- en handenarbeid, verantwoordelijkheid, afwisseling, mogelijkheid tot ontplooiing en opdoen van sociale contacten. - Inkomen, macht, sociale positie. - Wet van vraag en aanbod, traditie. Algemene werkervaringen hangt af van: - Primaire arbeidsvoorwaarden: het loon en de arbeidstijd die daarvoor moet worden geleverd. Secundaire arbeidsvoorwaarden: de extra voordeeltjes voor de werknemer die Pagina 1 van 14

tussen werknemers en werkgever kunnen worden afgesproken (auto van de zaak) - Arbeidsinhoud: wat voor werk, afwisseling, zelfstandig? Vervreemding: vreemd staan tegenover je werk, lopende band werk - Arbeidsverhoudingen: organisatie met hiërarchische structuur of gaan werkgevers/nemers joviaal met elkaar om? Heb je inspraak? - Arbeidsomstandigheden: de fysieke en psychische eisen die de werknemer wordt gesteld de mate van autonomie, bewegingsvrijheid afwisseling - Arbeidsorganisatie: manier waarop de verdeling van de arbeid is georganiseerd over de verschillende mensen in een bedrijf. 2. De waardering van arbeid in historisch perspectief - De oude Grieken hadden afschuw voor arbeid (Plato, Aristoteles) - In de middeleeuwen nog steeds afschuw voor arbeid, lagere klasse loonarbeid: het verkopen van arbeid in ruil voor een loon, waarbij de arbeider zelf de zeggenschap over de arbeid verliest. Thomas van Aquino: was de eerste die arbeid als een middel zag om mee te werken aan de opbouw van de christelijke samenleving. Luther & Calvijn: arbeid is de opdracht van God aan de mens. Thomas More: Utopia, uitbuiting moet ophouden iedereen moet evenveel werken, geen luxe Karl Marx: Industriële en kapitalistische samenleving zorgde in eerste instantie voor armoede. Werd verkeerd met arbeid omgegaan. Arbeidsethos: de waardering van het werk 3 opvattingen over arbeidsethos: - arbeid is een plicht (christelijk, uit de bijbel) 2 soorten: werklozen moeten vies werk doen / iedereen moet een keer vies werk doen - Arbeid is geen plicht, werkloosheid kan niet zomaar verdwijnen, wie wil zou dat moeten kunnen, anderen mag je niet dwingen, minimumloon. Argumenten: niet voldoende werk, waarom dan dwingen? Er zijn mensen die zich tijdens het werk niet kunnen ontplooien, je mag hen niet het geluk ontnemen - Arbeid is een recht, Rechten van de mens, mensen die buiten hun schuld om werkloos zijn hebben zo recht om weer te mogen werken. Argumenten: iedereen moet de kans hebben om in levensonderhoud te voorzien, iedereen moet de kans krijgende plicht arbeid te kunnen vervullen, als arbeid een dimensie toevoegt aan het mens-zijn moet iedereen kunnen werken. Basisinkomen: garantie voor een minimumloon voor iedereen. 3. De werknemers Drie groepen betrokkenen bij arbeid: - de werknemers (georganiseerd in vakbonden) - de werkgever (georganiseerd in werkgeversorganisaties) - De overheid Sociale partners: de drie groepen, zij bepalen het sociaal-economisch klimaat van ons land Pagina 2 van 14

Algemene belangen voor werknemers: - de arbeidsvoorwaarden (een goed inkomen, gunstige werktijden) - de arbeidsinhoud (gunstige arbeidsdeling, duidelijke functieomschrijving) - de arbeidsverhoudingen (reële medezeggenschap) - de arbeidsomstandigheden ( aangenaam werk, gezond, veilig) - de algemene belangen (sociale zekerheid, garantie op inkomen tijdens ziekte) Tijdens het ontstaan van de vakbonden speelde de verzuiling een grote rol Vakbond: belangenorganisatie van werknemers in een bepaalde bedrijfstak of van werknemers met een bepaald beroep Bedrijfstak: alle ondernemingen die zich op eenzelfde wijze met eenzelfde product bezighouden Vakcentrale: overkoepelende organisatie die probeert het beleid van de afzonderlijke aangesloten bonden te coördineren. Vertegenwoordigt de aangesloten bonden in het overleg met de overheid FNV: Federatie van Nederlandse Vakverenigingen,vakcentrale is ontstaan uit een fusie en er zijn veel vakbonden bij aangesloten (PvdA) CNV: Christelijk Nationaal Vakverbond, vakcentrale (CDA) MHP: Middelbaar en Hoger Personeel, vakcentrale Vakbonden: collectieve belangenbehartiging en belangen van individuele leden, door juridische hulp. Belangrijkste middelen om de vakbonden zijn doelen te realiseren: - het overleg en de onderhandelingen - de lobby - de gerechtelijke procedure - de prikactie - de staking - de bedrijfsbezetting CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst, regelingen waarin afspraken over lonen en andere arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd tussen werkgevers en vakbonden in een bepaalde bedrijfstak Stichting van de arbeid: belangrijk overlegorgaan, waar werkgevers en werknemers elkaar tegenkomen. Adviseert overheid bij het nemen van maatregelen op sociaal-economisch terrein. Werknemers proberen Centrale Akkoorden af te sluiten. SER: Sociaal-Economische Raad, adviesorgaan van de regering, vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers en deskundigen. Regering is verplicht advies aan hen te vragen voor alle maatregelen op sociaal en economisch terrein. Centraal Akkoord: verzameling afspraken die voor alle bedrijven in ons land zouden moeten gelden Harmoniedenken: nadruk op gemeenschappelijke belangen van werknemers en werkgevers (werkgevers benadrukken dat het streven naar winst van gemeenschappelijk belang is, voor werkgelegenheid) Transactiedenken: Op basis van zaken doen denken, voor wat, hoort wat Pagina 3 van 14

Conflictdenken: gaat ervan uit dat werknemers en werkgevers tegengestelde belangen hebben. Werknemers moeten voor hun belangen opkomen omdat de werkgevers meer macht hebben Protesten: - Stiptheidsacties: werknemers vervullen hun opdracht dan zo nauwgezet volgens de regels, dat er een enorme vertraging ontstaat. - Prikacties: waarschuwing, ze zijn kortstondig en provocerend, werknemers onderbreken kortstondig hun werk. - Staking: vaak wettelijk geregeld stakingsrecht. Rechter kijkt naar: - staking georganiseerd door een vakbond, - eerst alle wettelijke middelen hebben aangewend, - gevolgen mogen niet onevenredig groot zijn in verhouding tot het doel van de staking - Bedrijfsbezettingen: het bedrijf wordt door de stakers bezet, zodat werkwillige werknemers en directieleden niet naar binnen kunnen. Jurisprudentie: uitspraken van rechters, een lagere neemt daarbij de uitspraken van een hogere rechter over als wet, de uitspraken van de Hoge Raad zijn daardoor erg belangrijk Wanprestatie: werknemer die deelneemt aan een onwettige staking, en kan worden ontslagen Het succes bij het behartigen van werknemersbelangen door organisaties hangt af van: - het functioneren van de vakbonden zelf (organisatiegraad, actiebereidheid van leden, eensgezindheid binnen bonden) - het politiek klimaat (partijen die deel uitmaken van regering bepalen welke prioriteiten er gesteld worden) - De economische structuur (vrijemarkteconomie? Dan strijd tussen werknemers en werkgevers, weinig overheid) - De economische conjunctuur (economie slecht? Dan kunnen vakbonden minder wensen realiseren, veel werkeloosheid, dan gaan werknemers niet staken) Ondernemingsraden: Bij bedrijven, overleg tussen werkgevers en werknemers. Het heeft gekozen vertegenwoordigers van de werknemers, Ondernemingsraden mogen meepraten over: - de overdracht van zeggenschap over de ondernemingen en het aangaan of verbreken van duurzame samenwerking met andere ondernemingen. - Belangrijke inkrimping, uitbreiding of wijzigingen in de werkzaamheden van de onderneming - Belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, van de bevoegdheidsverdeling binnen de onderneming of van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitoefent. - Het doen van grote investeringen of het aantrekken van belangrijke kredieten Bij massale ontslagen zal de rechter kijken naar de manier waarop het overleg tussen werkgever en de ondernemingsraad over deze kwestie is gevoerd. Is dit niet goed gegaan, dan kan de rechter ingrijpen. 4. De werkgevers Vrijemarktprincipe: de staat bemoeit zich zo weinig mogelijk met de bedrijven, bedrijven Pagina 4 van 14

moeten winst maken om te blijven bestaan en concurreren met ander bedrijven, winstprincipe. Belangen werkgever: - continuering van het bedrijf (werkgever moet winst maken om bedrijf te laten leven) - Lage bedrijfskosten (goedkope grondstoffen, arbeiders verbeteren concurrentiepositie) - Werkwillige, bekwame en geschoolde werknemers (dan loopt productieproces goed) - Lage belastingen (winst daardoor hoger) - Geringe concurrentie (uitschakelen van concurrenten geeft bedrijf een machtspositie) Werkgeverorganisaties: belangenorganisaties, ondernemingen zijn er lid van, bepalen ook contributie. Ontstaan voor sociale zekerheid, vooral voor kleine bedrijfjes, juridische deskundigheid. VNO: Verbond van Nederlandse Ondernemingen, grote werkgeversorganisatie. VVD NCW: Nederlands Christelijk Werkgeversverbond, grote werkgeversorganisatie. Werkt samen met VNO, bestrijken economie. CDA Raad van Nederlandse Werkgeversbonden: hier ontmoeten de werkgeversorganisaties elkaar, die gezamenlijke politiek bepalen op terreinen die van belang zijn voor bedrijfsleven Kleine werkgeversorganisaties: - KNBTB: Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond - NCBTB: Nederlandse, Christelijke Boeren- en Tuindersbond - Konijklijk Landbouwcomité - MKB Nederland: organisatie voor werkgevers van midden- en kleinbedrijven. Instrumenten van werkgevers om belangen na te komen: - overleg en onderhandeling (in stichting van de arbeid, SER en ondernemingsraden) - het doen/nalaten van investeringen - het ontslag - het vestigingsbeleid - de lobby - de gerechtelijke procedure Belangenbehartiging succesvol hangt af van: - De mate van organisaties en eensgezindheid van de werkgevers - Het politieke klimaat - De economische structuur - De economische conjunctuur (hoogconjunctuur dan zijn idealen beter te realiseren) 5. De Overheid 3 manieren waarop de overheid bij het sociaal-economisch proces is betrokken: - De overheid is zelf werkgever - De overheid is de regelgever en de initiator van het economisch beleid. - De overheid is overlegpartner van de werknemers en werkgever Initiator: maker van plannen en bedenker van initiatieven Terreinen waar overheid actief is: Pagina 5 van 14

- het werkgelegenheidsbeleid - de arbeidsomstandigheden (gezondheid en welzijn van werknemers) - de arbeidsvoorwaarden (loonontwikkeling, arbeidsverkorting) - de sociale wetgeving - het emancipatiebeleid (voorrang geven aan vrouwen en etnische minderheden) Overheid als werkgever: Rekent tot taak goederen en diensten in het algemeen belang te produceren. Zoals: openbaar bestuur, sociale voorzieningen, infrastructuur, onderwijs. Hoeft geen winst te maken, wordt betaald uit belastingen Kerntaken: taken die alleen door de overheid kunnen worden verricht Ambtenaren: werknemers van de overheid, krijgen bedrag van de gelden uit de schatkist Trendvolgers: mensen die werken in organisaties die grotendeels door de overheid worden gesubsidieerd. Omdat zij (trendvolgers en ambtenaren) zoveel verdienen kunnen, geen officieel CAO, zegt het parlement er iets over. De overheid als regelgever/initiator van economisch beleid: Stelt doelen op sociaal-economisch gebied, bijv. verminderen van werkloosheid, verbeteren van concurrentiepositie. Verkleinden/vergroten van inkomensverschillen De overheid als overlegpartner: Wanneer overheid zichzelf bepaalde doelen stelt op sociaal- economisch terrein, zal ze een beroep doen op de sociale partners om mee te werken aan het realiseren van deze doelstellingen. Moet met vakbonden en werkgevers afspraken maken, meestal vrijwillig soms onder dwang. Rollenconflict: als overheid tegenstrijdige belangen heeft in de drie verschillende rollen. Ambtenaren en trendsetters voelen zich de dupe, want hun salaris wordt dan minder als er meer geld voor de begroting is. - De overheid moet zich met de werkgelegenheid bezighouden, maar hoeft niet iedereen een arbeidsplaats te garanderen. Maatregelen van de overheid om werkgelegenheid te stimuleren: - kan bepaalde investeringen subsidiëren (bedrijven doen dit en er ontstaan nieuwe arbeidsplaatsen) - Stimuleren van het plegen van research (wetenschappers krijgen werk, nieuwe ontdekkingen) - Aanleggen van infrastructurele werken (nieuwe bedrijven naar ons land halen) - Gunstige belastingmaatregelen voor het bedrijfsleven en loonmatiging (hogere winsten) - Onderwijs, scholing en omscholing stimuleren (werklozen vinden sneller een baan) ARBO-wet: Arbeidsomstandigheden wet, werkgevers en werknemers worden verantwoordelijk gesteld voor veiligheid, gezondheid en welzijn in het bedrijf WOR: Wet op de Ondernemingsraden, resultaat van jarenlange strijd van vakbewegingen voor verdere democratiseren van het bedrijfsleven Democratisering: het streven naar een situatie waarin de zeggenschap over de productie en arbeidsomstandigheden zo gelijk mogelijk verdeeld is onder alle betrokkenen Elementen uit WOR: - Ondernemingsraad moet een overlegorgaan zijn waarin werknemers voor hun belangen in het bedrijf kunnen opkomen - De ondernemingsraad moet medeverantwoordelijk zijn voor het functioneren van de onderneming. Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst: bevat aantal zaken over inhoud CAO Pagina 6 van 14

geregeld. (door, CAO s bindend maken voor hele bedrijfstakken en Centrale Akkoorden stimuleren) Sociale zekerheidsstelsel: aantal wettelijke regelingen, de sociale verzekeringen en de sociale voorzieningen Sociale verzekeringen: mensen betalen premies, gebeurt er iets vervelend, dan wordt het gedekt door de verzekering (verplicht, particuliere verzekeringen niet) Volksverzekering: sociale verzekering - AKW: Algemene Kinderbijslagwet, financiële bijdrage voor ouder met kind onder 18 - AOW: Algemene ouderdomswet, 15-65 op inkomen betaal je premie hiervoor, na 65 krijg je uitkering. - NW: Nabestaandenwet, uitkering voor minderjarige kinderen bijoverlijden van kostwinner en voor achterblijvende ouder, mits die ouder is dan 45 - AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, verzekert tegen bepaalde ziektekosten Werknemersverzekeringen: sociale verzekering - NWW: Nieuwe Werkeloosheidwet, uitkering als werkloosheid niet verwijtbaar is en er premies zijn betaald. 70% van laatstverdiend loon. - ZW: Ziektewet, uitkering voor werknemers die ziek zijn (1 jaar) - AAW: Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, uitkering voor langdurige zieken - WAO: Wet op Arbeidsongeschiktheidsverzekering, uitkering voor langdurige zieken Sociale voorzieningen: geen verzekeringen, worden betaald uit belastinggelden. Het recht is een gunst van de overheid, geen zelfverdiend. - ABW: Algemene Bijstandwet, iedere Nederlander die niet zelf in noodzakelijke kosten van het bestaan kan voorzien, krijgen deze uitkering Economische zelfstandigheid: vrouw is niet meer afhankelijk van het inkomen van haar echtgenoot, maar verdient zelf geld. Overheid stimuleert het aannemen van vrouwen. (kinderopvang verbeteren) 6. Opvattingen over de rol van de staat Vrijemarkteconomie: kapitalistische economie, overheid bemoeit zich zo min mogelijk met het economisch proces. Wet van vraag en aanbod bepaalt welke prijs voor een product moet worden betaald (Amerika, slecht. Japan, goed) Voordelen vrijemarkteconomie: - Grote keuzevrijheid van producenten en consumenten - Weinig bureaucratie, producenten en consumenten hebben weinig te maken met ambtenaren - Als er volledige mededinging (concurrentie) is dan is vraag en aanbod goed op elkaar afgestemd en heb je redelijke prijzen. Nadelen vrijemarkteconomie: - Slecht voor milieu, goedkope plastic prefereren boven dure duurzame goederen - Zwakkeren kunnen op de vrije markt moeilijker hun behoeften bevredigen. Als product genoeg verkocht wordt voor bepaalde prijs, dan gaat die niet omlaag. Centraal geleide planeconomie: De overheid leidt het economisch proces door te bepalen welke behoeften het eerst bevredigd moeten worden en tegen welke prijs. Bepaalt wie welk werk doet en hoeveel Pagina 7 van 14

salaris iemand krijgt. (China, Cuba) Voorstanders Centraal geleide planeconomie: - De overheid maakt de plannen en zo kan ongelijkheid worden voorkomen (de overheid bepaalt wie wat mag hebben) - Productie en consumptie kunnen op elkaar afgesteld worden - Werkloosheid kan effectiever worden bestreden, de overheid regelt het. Tegenstanders Centraal geleide planeconomie: - Veel bureaucratie, zijn veel ambtenaren nodig. - De planners zullen erg machtig zijn, en kunnen zichzelf bevoordelen Gemengde economie: tussenvorm, De rol van de overheid is groter dan in een vrijemarkteconomie, maar kleiner dan in een geleide planeconomie. Productie goederen door particuliere bedrijven en prijs bepaalt door vraag en aanbod. Overheid neemt, werkgelegenheid, inkomensvoorzieningen, sociale zekerheid als haar verantwoordelijkheid (Nederland) Voordelen gemengde economie: - Vrije ondernemingsgewijze productie en sociale zekerheid voor iedereen. - Geen centrale ideologie die voor iedereen moet gelden Nadelen gemengde economie: - Hoge kosten, sociaal zekerheidsstelsel kost geld dat moet verdiend worden door bedrijven en de werknemers. - Overheid speelt een rol, dat gaat ten koste van eigen initiatief Liberalisme: De mens moet zichzelf zoveel mogelijk ontplooien in vrijheid, overheid zo min mogelijk bemoeien. Vrijemarkteconomie Rationalistisch individualisme: Opkomen voor het eigenbelang dient, in het belang van het individu zelf, met rede te gebeuren (daardoor ook voor anderen opkomen) Conclusies liberalen: - markteconomie en vrije ondernemingsgewijze productie - Concurrentie, in productie en op de arbeidsmarkt - Rol van overheid zo veel mogelijk terugdringen VVD: liberale visie. Hun partijprogramma: - deregulering: overbodige regels afschaffen, ingewikkelde regels makkelijker maken - decentralisatie van centrale overheidstaken, daardoor overheid minder macht - meer ruimte voor particulier initiatief, overheid hevelt taken over naar particuliere ondernemingen (privatisering) Socialisme: centraal geleide planeconomie, in een samenleving zijn niet alle mensen even machtig, daardoor bemoeienis op sociaal-economisch terrein, want armen hebben niets te zeggen Historisch materialisme: Karl Marx, het verloop van de geschiedenis wordt bepaald door productiekrachten en productieverhoudingen Klassenstrijd: bezitters van de productiemiddelen bepalen de heersende gedachten over recht en moraal. Sociaal-democraten: modern socialisten, staat is een instrument waarmee de macht van de bezittende klasse kan worden ingeperkt, voor verzorgingsstaat Pagina 8 van 14

Uitgangspunten sociaal-democraten: - Overheid moet iedereen bestaanszekerheid en redelijk levenspijl garanderen - Overheid en markt belangrijke rol in economisch proces. - Overheidsplanning dient de nadelen van markteconomie op te heffen PvdA: sociaal democratisch. Hun partijprogramma: - spreiding van kennis, inkomen en macht (meer gelijkwaardigheid) - meer planning op sociaal-economisch gebied - Selectieve groei: niet ongeremd produceren - Democratisering van allerlei instanties en bedrijven. Christen-democratie: gemengde economie. Alle groeperingen in een samenleving moeten eigen verantwoordelijkheid dragen. (Overheid, werkgevers, werknemers samen verantwoordelijk voor sociaal-economisch leven) Tegenstelling tussen kapitaal en arbeid relativeren. Overheid verantwoordelijk voor macro-economie en juridisch raamwerk. Organische maatschappij: confessionelen, maatschappij niet opgebouwd uit individuen, maar uit gemeenschappen die onderling met elkaar verbonden zijn, maar wel elk een eigen functie hebben. (soort menselijk lichaam) Staat mag ingrijpen Subsidiariteitsbeginsel: zaken die door lagere organen kunnen worden geregeld, moeten niet door hogere organen overgenomen worden. Soevereiniteit in eigen kring: staat, kerk, school, familie en bedrijven zijn afzonderlijke sferen/kringen, elk met eigen gezag of soevereiniteit. Binnen de sfeer gehoorzaamheid, daarbuiten niet. Uitgangspunten christen-democraten: - gespreide verantwoordelijkheid - rentmeesterschap: wij moeten Gods schepping zorgvuldig beheren - Gerechtigheid - Georiënteerde markteconomie, meeste verantwoordelijkheid bij bedrijven, soms mag de staat ingrijpen. CDA: heeft bovengenoemde principes in het programma opgenomen Ecologie: wetenschap die mens en dier in hun natuurlijke omgeving bestudeert en nagaat hoe wezens elkaar beïnvloeden. Voor duurzame economie. Economische ontwikkelingen mogen alleen doorgaan als ze niet ten koste gaan van anderen en nakomelingen. Uitgangspunten ecologische bewegingen: - Economie niet verder groeien om zo uitputting van grondstoffenvoorraden te voorkomen en vervuiling tegen te gaan (economie van het genoeg) - Kleinschaligheid: is milieuvriendelijker en schept werkgelegenheid. Kringloopeconomie Groenlinks: signaleerde problemen en die werden overgenomen in andere partijen 7. Het vraagstuk van de arbeidsverdeling Kernproblemen rond arbeid in de samenleving: - Hoe moet de arbeid verdeeld worden over beschikbare werkkrachten? - Welke sociale problemen roept deze verdeling op? Pagina 9 van 14

- Wat moeten we aan met een verzorgingsstaat? - Welke problemen roept de introductie van informatietechnologie op het terrein van arbeid op? Arbeidsverdeling: de mens doet slechts een gedeelte van het werk dat nodig is om alles voor zijn levensonderhoud te produceren. Daardoor niet meer volledig onafhankelijk van andere mensen. Dit gebeurt op 2 manieren. 1. Maatschappelijke arbeidsverdeling. 2. Technische arbeidsverdeling Maatschappelijke arbeidsverdeling: de verdeling van het maatschappelijke productieproces over velerlei beroepen, functies, bedrijven en bedrijfstakken. Arbeid opgedeeld in 4 sectoren: - primaire sector: de landbouw, veeteelt en visserij, het vergaren van voedsel - Secundaire sector: na industrialisatie, de industrie - Tertiaire sector: commerciële dienstverlenende bedrijven (banken, verzekeringsmaatschappijen) - Quartaire sector: niet-commerciële dienstverlenende instanties (welzijnssector) Technische arbeidsverdeling: enkelen ontwerpen, anderen bepalen wie wat doet en op welk moment. (moderne industriële samenleving) Het opdelen van het productieproces in deelhandelingen Factoren die tot het ontstaan van arbeidsdeling hebben bijgedragen: - Rationalisering: arbeids- en productieproces rationeel organiseren, wordt het zo goedkoop mogelijk - Mechanisering en automatisering: vervangen van mensen naar machines, daardoor machine leren bedienen in plaats van product maken. Arbeidsmarkt: plaats waar werknemers hun arbeid aan de werkgevers aanbieden (advertentie, arbeidsbureau) Aspecten arbeidsmarkt: - Vraag en aanbod van arbeid ontmoeten elkaar - Arbeid wordt geruild tegen loon - Aanbieders van arbeid en vragers staan in een machtsverhouding tot elkaar geregistreerde werklozen: bij een arbeidsbureau ingeschreven mensen die niet of minder dan 12 uur per week werken en beschikbaar zijn voor een vaan van 12 uur of meer per week. Beroepsbevolking: mensen die minstens 12 uur per week werken en mensen die niet of\ minder dan 12 uur per week werken, maar actief zoeken naar een vaan van 12 uur of meer per week Verborgen werkloosheid: huisvrouwen die baantje zoeken, WAO-ers die parttime willen werken Conjuncturele werkloosheid: wordt veroorzaakt door golfbewegingen in de economie op korte termijn. Economie uit dal, dan verdwijnt de werkloosheid Structurele werkloosheid: wordt veroorzaakt door ontwikkelingen in de economie op langere termijn. Automatisering en bedrijven gaan naar lage-loon-landen. Seizoenswerkloosheid: in bepaalde periode minder werk (terrasjes, landbouw) Frictiewerkloosheid: vraag naar arbeid stemt niet overeen met het aanbod van arbeid. (veel schilders terwijl er vraag is naar metselaars) Pagina 10 van 14

Manieren om economische groei te stimuleren (werkloosheid bestrijden)(liberalen): - Subsidiëren van investeringen en het nemen van gunstige belastingmaatregelen voor het bedrijfsleven - Het geven van opdrachten, o.a. ter verbetering van infrastructuur (stratenmakers, en op lange termijn vinden bedrijven het aantrekkelijk om zich hier te vestigen) - Bevorderen van loonmatiging. Hoge lonen verslechteren concurrentiepositie - Instandhouden van de koopkracht (als lonen lager worden, hebben mensen minder te besteden) Aanbodzijde op arbeidsmarkt veranderen (werkloosheid bestrijden): - Herverdeling van beschikbaar werk: 1. deeltijdarbeid, 2. arbeidsverkortingen (ATV, minder uren per week) 3. arbeidsduurverkorting (ADV, tijd verkorten, in de VUT) 4. Flexibilisering van arbeidscontracten (uitzendkrachten) - Stimuleren van scholing en omscholing (zo voorkom je frictiewerkloosheid) - Gerichte scholing en stimulering voor achterstandsgroepen door Regionale Bureaus Arbeidsvoorziening, waarin werkgevers en werknemers zijn vertegenwoordigd Ecologische visie: de economische groei stoppen, kleine bedrijfjes met milieuvriendelijke producten Arbeidsmarktbeleid: verbeteren van de positie van zwakkeren (vrouwen, laaggeschoolden en etnische minderheden) op de arbeidsmarkt en om vraag en aanbod op arbeidsmarkt beter op elkaar af te stemmen. Arbeidsmarktbeleid kan gevoerd worden door: - Het voeren van doelgroepenbeleid en door positieve actie of discriminatie - Het stimuleren van het opzetten van (her)scholingsprogramma s - Het stimuleren van arbeidservaringprojecten (werklozen projecten) - De beïnvloedding van de school- en vakkenkeuze 8. Arbeids(ver)deling en sociale verandering post-industriële samenleving: na de industriële samenleving, de geautomatiseerde en gecomputeriseerde samenleving Sociale structuur: het patroon van relaties in een samenleving tussen individuen en tussen groepen Samenleving: de onderlinge relaties tussen de mensen en de verschillende plaatsen in de structuur Sociale positie: plaats in de structuur die je inneemt Sociale klassen: verschillende lagen die zich onderscheiden via status, inkomen en macht. Sociale stratificatie: De gelaagdheid (sociale klassen) in de samenleving - De sociale structuur is in vergelijking met de Middeleeuwen erg ingewikkeld geworden. Sociale ongelijkheid: de bestaande verschillen in sociale posities en sociale waardering die mensen hechten aan hen die de posities bekleden. Oorzaken van het ontstaan van sociale ongelijkheid: - Positie op arbeidsmarkt en de daarmee samenhangende ongelijkheid kan een rol spelen. (wetenschapper kan zwaardere studie hebben dan arts, en minder verdienen) - Verschillen in vooropleiding kunnen leiden tot verschillen in werk en inkomen Pagina 11 van 14

- Soms door sekse andere kans op arbeidsmarkt. Vrouwen verdienen vaak minder. - Etnische minderheden vinden het onrechtvaardig dat zij minder kans hebben op de arbeidsmarkt (discriminatie) - Verschillende kansen voor mensen uit verschillende milieus Sociale mobiliteit: het klimmen of dalen op de maatschappelijke ladder. - Volgens de liberalen heeft iedereen gelijke kansen, de sociaal-democraten bestrijden dit en wijzen op de verschillen in macht, inkomen en kennis, waardoor niet iedereen in gelijke mate van de theoretische gelijke kansen kan profiteren. 9. De problemen van de verzorgingsstaat Verzorgingsstaat: Staat waarin de overheid, met handhaving van de parlementaire democratie en productie door particuliere bedrijven, de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het welzijn van individuele burgers. Terreinen waar overheidsbemoeienis is waar te nemen: - Wet- en regelgeving is sterk uitgebreid, vooral op gebied van arbeidsrecht en sociale zekerheid - Overheidsuitgaven zijn sterk gestegen, om sociale zekerheid te bekostigen - Aantal werknemers in dienst van overheid is toegenomen - De overheid is zich steeds meer gaan bemoeien met de werkgelegenheid De stappen van de toenemende overheidsinvloed: - Industrialisatie zorgde ervoor dat mensen van platteland naar steden trokken (urbanisatie) daardoor slechte woon- en leefomstandigheden en de overheid moest ingrijpen. - Industrialisatie sorgde ook voor polarisatie (vormen van uiterste tegenstellingen) nieuwe klasse: de arbeiders. Staat verbood kinderarbeid - Door concentratie van kapitaal en arbeid in grote ondernemingen overleefde kleine bedrijfjes het niet. Zij bepaalden uiteindelijk het sociale en economische gebeuren. - Economische crisis dertigerjaren, veel werkloosheid en sociale problemen. Toen nachtwakersstaat (overheid grijpt in als iets helemaal mis dreigt te gaan) - Door WO2 moest alles weer worden opgebouwd, dit leidde tot actievere rol van de overheid - Door WO2 kwam Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, principe van verzorgingsstaat wordt aanvaard. Elementen verzorgingstaat jaren 50: - Vrije ondernemersschap en de productie door particuliere bedrijven blijft gehandhaafd - Overheid is (mede)verantwoordelijk voor collectieve welzijnsvoorzieningen (zorg) - Overheid is (mede)verantwoordelijk voor welvaartsontwikkeling (werkgelegenheid) Maatschappelijk corporatisme: Via de overheid geregelde publieksrechtelijke Samenwerking Welvaart: materieel, wat heb je te besteden? Welzijn: immaterieel, hoe voel je, je? - Het wegvallen van de persoonlijke zorg versterkte het individualisme. Crisis verzorgingsstaat: milieuvervuiling werd de keerzijde van welvaart. Verzorgingsstaat werd onbetaalbaar. Ontstond werkeloosheid, beroep op steun via Pagina 12 van 14

welzijnsinstellingen werd steeds groter, daardoor bezuinigen Problemen beheersbaarheid van de verzorgingsstaat: - Door stijging van uitgaven voor sociale zekerheid en het financieringstekort werd het steeds moeilijke de verzorgingsstaat in stand te houden - De toenemende afhankelijkheid van onpersoonlijke instellingen, de afnemende persoonlijke zorg en de individualisering zorgden voor minder gewenste gevolgen van de verzorgingsstaat. VVD: de verzorgingsstaat is uit zijn voegen gebarsten, kosten zijn te hoog, overheid bemoeit zich te veel Dereguleren: minder regels maken Privatiseren: de overheid moet taken zoveel mogelijk door particuliere ondernemers laten doen CDA: verzorgingsstaat heeft geleid dat de mens de zorg voor elkaar afgenomen is, liever verzorgingsmaatschappij, overheid moet alleen randvoorwaarden scheppen. PvdA: verzorgingsstaat nog steeds belangrijke verworvenheid, die niet zomaar moet worden prijsgegeven, gelijkwaardigheid is nauwelijks gerealiseerd, actief overheidsbeleid. D66: Overheid moet zich minder bemoeien, en sociale ongelijkheid moet worden bestreden Groenlinks: verzorgingsstaat mag niet worden afgebroken, de ongelijkheid wordt daardoor alleen maar groter 10. Gevolgen van informatisering van arbeid Informatietechnologie: technologie die ontstaan is als gevolg van ontwikkelingen in de micro-elektronica. Voorbeelden van informatietechnologie in de samenleving: - Primaire sector: vee wordt computergestuurd gevoederd. - Secundaire sector: robots die band-werk van arbeiders overnemen - Tertiaire sector: computer ingeschakeld voor karwijtjes als telematica - Quartaire sector: informatiebestanden van overheid worden opgeslagen in computers en kunnen aan elkaar gekoppeld worden. Telematica: combinatie van computer- en communicatietechniek, viewdata, viditel. Vragen bij informatisering van arbeid: - Zal de werkgelegenheid door informatietechnologie toe- of afnemen? - Zal de kwaliteit van het werk door informatietechnologie toe- of afnemen? - Zullen de arbeidsorganisatie en daardoor de arbeidsverhoudingen door de informatietechnologie veranderen? Productinnovatie: ontwikkelen van nieuwe producten, levert vaak werkgelegenheid op (Cd) Kan ook werkloosheid veroorzaken, vaak bedrijven naar lage-loon-landen. Procesinnovatie: het vervangen van mensen in het productieproces door machines en Computers - Robots kunnen gevaarlijk en eentonig werk makkelijk overnemen, maar zorgt ook voor zwaardere psychische belasting bij mensen, als het mis gaat, gaat het grandioos mis. Taakverrijking: de werknemer krijgt er taken bij, die voordien aan hogergeplaatsten waren toebedeeld. Taakverarming: routinematig werk neemt toe (alles op pc) Pagina 13 van 14

Taakverbreding: diverse klussen worden gedaan door dezelfde persoon. Taakversmalling: persoon moet zich bezighouden met nog beperkter takenpakket. Pagina 14 van 14