Datum: 28-10-14 Onderwerp Beleidsplan jeugd en verordening jeugdhulp Status Besluitvormend Voorstel 1. het regionale beleidsplan jeugd vast te stellen 2. het lokale beleidsplan jeugd gemeente Boxtel 2015 vast te stellen 3. de verordening jeugdhulp gemeente Boxtel 2015 vast te stellen 4. jaarlijks uit de post innovatie jeugdzorg een bedrag reserveren als noodfonds voor toekomstige tegenvallers in uitgaven 5. kennis te nemen van de adviezen van de Wmo Adviesraad Inleiding In de Jeugdwet is in artikel 2.2 de opdracht geformuleerd aan de gemeenteraad om een plan op te stellen, dat richting geeft aan de door de gemeenteraad en het college te nemen beslissingen betreffende preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Voor een groot deel is dat al gebeurd in het Functioneel Ontwerp, dat al door de raad is vastgesteld. In het Functioneel Ontwerp wordt echter nog niet de koppeling gemaakt met het preventief jeugdbeleid en de andere taken die gemeenten lokaal organiseren. Dat wordt in dit beleidsplan wel gedaan. Het beleidsplan kan niet los worden gezien van de verordening: om uitvoering te geven aan de taken van de Jeugdwet moeten gemeenten een verordening vaststellen. In de verordening moeten onder andere regels worden vastgelegd over te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen en de manier waarop een persoonsgebonden budget (pgb) wordt vastgesteld. Beoogd effect Er is voldaan aan de verplichting in de Jeugdwet om een beleidsplan en een verordening vast te stellen. Argumenten 1.1 In het regionale beleidsplan is aangegeven hoe de gemeenten de transitie en transformatie gaan vorm geven. De wijze waarop dit gebeurt past binnen het ingezet beleid. Overigens is de eerste aandacht verschoven van vernieuwen naar verantwoord overnemen per 1 januari 2015. De gemeente is immers verantwoordelijk voor een verantwoorde transitie, waarin continuïte 1.2 In het regionale beleidsplan wordt de koppeling gemaakt tussen preventie en jeugdhulp. Er is in het plan niet alleen aandacht voor de nieuwe taken rondom jeugdhulp, maar ook voor de taken die we als gemeente al hadden (en blijven houden) op het gebied van preventie. Het plan biedt daarmee een totaaloverzicht van de taken die de gemeente heeft op het gebied van jeugdhulpverlening. Op die manier brengen we in beeld op
welke manier we de oorspronkelijke doelen van de decentralisatie (ontschotting, eigen kracht, naar voren organiseren jeugdzorg etc.) in de praktijk vorm geven. 1.3 Met het beleidsplan blijven we binnen de financiële kaders die al in het regionaal Transitiearrangement en het Functioneel ontwerp zijn vastgesteld door de gemeenteraad. De raad heeft met de vaststelling van het Functioneel ontwerp al besloten om: - de huidige middelen voor preventief jeugdbeleid voor het basisaanbod in stand te houden - De decentralisatie-uitkering jeugdzorg beschikbaar te stellen voor het nieuwe jeugdzorgstelsel. Daarnaast hebben zij met de vaststelling van het Regionaal transitiearrangement besloten om het in het beleidsplan opgenomen verdeelmodel te hanteren op het moment van vaststelling waren de financiële kaders nog niet definitief. Inmiddels zijn de budgetten voor de jeugdzorg bekend en definitief en is de verdeling tussen regionale in te kopen jeugdzorg en lokale inzet bekend. Dit is uitgewerkt binnen de kaders die eerder door de gemeenteraden zijn besloten. 2.1 In het lokale beleidsplan wordt uitgewerkt hoe wij lokaal uitvoering gaan geven aan de taken in de Jeugdwet en aan de taken die we hebben op preventief jeugdbeleid. Naast de nieuwe taken die gemeenten krijgen, behouden zij de taken die ze al hadden op het gebied van preventief jeugdbeleid. In het beleidsplan omschrijven we op welke manier we het lokale Basisteam jeugd en gezin inrichten en welke andere preventieve taken we uitvoeren, zoals VVE-beleid, taalachterstandenbeleid etc. 3.1 De raad is bevoegd om de verordening jeugdhulp vast te stellen. Er is gebruik gemaakt van de modelverordening van de VNG. De VNG heeft de verordening juridisch getoetst. Er is voor gekozen om een regionale verordening te maken die alle 19 gemeenten vaststellen. Op deze manier wordt de koppeling tussen lokale zorg en inzet van gespecialiseerde jeugdzorg goed gemaakt. 3.2 De verordening is zo opgesteld dat er veel keuzevrijheid is voor burgers wat betreft de soort zorg die zij ontvangen en van wie ze de zorg ontvangen. Door te kiezen voor bestuurlijk aanbesteden is er veel ruimte voor alle zorgaanbieders waar inwoners al gebruik van maken. Na uitvoering van het overgangsrecht in 2015 is er ook ruimte voor nieuwe aanbieders om toe te treden tot de zorgmarkt. Door verruiming van de mogelijkheid van het persoonsgebonden budget is er volledige keuzevrijheid binnen de wettelijke kaders en voorwaarden voor het PGB. Het PGB onderdeel is volledig in 4.1 Met het instellen van een reserve willen we bereiken dat tegenvallers in de toekomst kunnen worden opgevangen. De Jeugdwet is een wet met een open eind financiering. Gemeenten in Noordoost-Brabant hebben een beperkte solidariteit afgesproken. Met een reserve kunnen we in de toekomst tegenvallers (meer zorg nodig dan past binnen het budget ) het hoofd bieden. 5.1 De Wmo Adviesraad verwoordt de stem van kwetsbare burgers. De transities van taken binnen het sociaal domein, de bezuinigingen, het beroep op eigen kracht en ruimte willen bieden aan eigen initiatief, hebben burgerparticipatie in een stroomversnelling gebracht. De participatiesamenleving wordt steeds actueler en belangrijker. Het advies van de Wmo adviesraad is op dit moment nog niet binnen. We leggen het advies ter inzage zodra we het hebben ontvangen.
Kanttekeningen 1.1 De nieuwe Jeugdwet kent voor gemeenten drie soorten - Door de verruiming van de PGB mogelijkheden en met name de stijging van de in de jeugdzorg kan het PGB-deel onvoldoende zijn. Budget is nl. gebaseerd op de historische gegevens van 2012. Mochten we in 2015 meer afgehaald van het budget voor inkoop. Door monitoring kunnen we bijhouden hoe het gebruik van PGB verloopt. Mogelijk kan dan nog bijgestuurd worden. - Een tweede risico ligt in jeugdzorgplaatsingen in het gedwongen kader, uitspraken van de kinderrechter moeten uitgevoerd worden. Hierop hebben gemeenten geen invloed. Door op dit onderdeel solidair te zijn in de regio kunnen fluctuaties in deze zorgvraag regionaal opgevangen worden. - Verder kan de toegang naar gespecialiseerde zorg ook via de huisarts ingezet worden. Het is daarom heel belangrijk de stroom via de huisarts te kanaliseren en hierover afspraken te maken. Door een medisch professional (jeugdarts) is het mogelijk een deel van deze instroom via het basisteam jeugd en gezin te laten verlopen. Omdat ervoor gekozen is geen indicatieprocedures in de toegang in te bouwen is het wel belangrijk om de zorgvolumes en inzet te monitoren en spreiding en bijsturing mogelijk te maken. Hiervoor wordt een nieuwe functie ingesteld, nl. budget- en kwaliteitsregisseur, als vooruitgeschoven post namens de gemeente dichtbij het BJG. 2.2 De benodigde formatie voor het BJG kan nog niet exact worden ingeschat. Vanuit huidige aantallen zal een inschatting worden gemaakt voor de omvang en benodigde competenties binnen het BJG. We hebben nog geen ervaringsgegevens ten aanzien van de nieuwe taken. Daardoor is het lastig een goede berekening te maken van de benodigde formatie. Daarom zal rond juni 2015 een tussenevaluatie op dit punt worden gemaakt. 2.3 Het Basisteam Jeugd en gezin heeft nog erg weinig kunnen oefenen met haar nieuwe taken. Daardoor bestaat de kans dat de gewenste verschuiving naar voren in 2015 nog onvoldoende tot uiting komt. De partijen die samen het BJG gaan vormen, werken al sinds 2007 samen als netwerkpartners in het Centrum voor Jeugd en Gezin. Hun taken lagen tot dit moment vooral op het gebied van preventie. De partijen starten in -variant van het BJG. Aan deze variant nemen ook de medewerkers van het huidige Bureau Jeugdzorg en MEE deel. Er is in de periode van september 2014 tot januari 2015 weinig ruimte om ervaring op te doen met nieuwe taken, zoals het vormen van de toegang voor flexibele jeugdhulp en individuele voorzieningen (voorheen gespecialiseerde jeugdzorg), contactpersoon huisartsen, verlenen van (lichte) GZ-zorg etc. Het risico bestaat dat in 2015 nog niet in voldoende mate de gewenste verschuiving naar voren wordt gerealiseerd. Dan daalt het beroep op de zwaardere en dure jeugdhulp nog niet. 2.4 Jongeren die tijdens een traject de 18-jarige leeftijd bereiken, vallen vanaf dat moment in principe onder een andere wet (Wmo, Wet Langdurige Zorg of ziektekostenverzekering). Er wordt gezorgd voor een tijdige warme overdracht naar het sociaal wijkteam. We streven ernaar dat de zorg naadloos aansluit en dat de jeugdige niet merkt dat de zorg uit verschillende budgetten wordt bekostigd. 4.1 Er is risico op overschrijding van het budget voor jeugdhulp. De verordening kent geen budgetplafond. Er is sprake van een open-eind-financiering. Het budget voor jeugdhulp is gebaseerd op historische cijfers voor zorggebruik. Of de cijfers helemaal juist zijn, is twijfelachtig. Er blijven verschillen tussen de cijfers van Vektis en de instellingen zelf.
n afspraken gemaakt met de gemeenten in de regio Noordoost Brabant over solidariteit. Deze gelden voor de inkoop van gespecialiseerde zorg (drie jaar) en de flexibele schil (1 opvangen. Eventuele overschrijdingen door een hoger zorggebruik dienen te worden opgevangen uit de reserves. Uitvoering en planning Afronden inkoop met sluiten deelovereenkomsten aanbieders oktober/november 2014 Inrichten basisteam jeugd en gezin augustus/december 2014 Inrichten reserve jeugdhulp bij begroting 2015 Communicatie De verordening en het beleidsplan wordt gepubliceerd op de gebruikelijke wijze na vaststelling door de raad. Er is een regionaal communicatieplan waarin aandacht is voor verschillende doelgroepen. Per doelgroep is een kernboodschap geformuleerd. Daarnaast is er een tool-kit ontwikkeld met proces- en beleidscommunicatie. Er is een website ontwikkeld voor de transitie AWBZ/Wmo en de jeugdzorg samen. Hierin is op alle niveaus informatie te vinden. Gemeenten nemen zelf initiatieven conform het opgestelde plan: Informeren burgers middels voorlichtingsavond september 2014 Informeren partners en andere lokale organisaties november/december 2014 Website aanpassen november/december 2014 Financiën De taken in de Jeugdwet worden in principe budgettair neutraal uitgevoerd. Burgerparticipatie Er is advies gevraagd aan de Wmo Adviesraad Boxtel. Op 5 september 2014 is een ambtelijke toelichting gegeven op de verordening en het regionale en lokale beleidsplan. Duurzaamheid Door de nieuwe manier van werken worden ouders meer aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid en hun eigen mogelijkheden. Daarbij wordt als dat nodig is, ondersteuning geboden vanuit het CJG. Werkgelegenheid Er zal een verschuiving plaatsvinden in werkgelegenheid, nu meer in de nulde lijn en minder zorg in de tweede lijn zal plaats gaan vinden. Bureau Jeugdzorg en MEE blijven vanaf 1 januari 2016 niet meer bestaan. In de plaats van BJZ komt een gecertificeerde instelling. Een deel van het personeel komt in dienst van de GI en deels zullen gemeenten personeel overnemen.
Boxtel, 23-09-14 Burgemeester en wethouders van Boxtel, de secretaris, drs. J.K. Fraanje de burgemeester, M. Buijs Bijlagen 1. Regionaal beleidsplan jeugdbeleid 2. Lokaal beleidsplan jeugd 3. Advies Wmo Adviesraad Ter inzage 1. N.v.t. Contactpersoon G. Schönfeld, hoofd afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling, gsc@boxtel.nl, (0411) 65 53 79.
Raadsbesluit Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 september 2014; Besluit 1. het regionale beleidsplan jeugd vast te stellen; 2. de lokale aanvulling op het Regionale beleidsplan jeugd vast te stellen; 3. de verordening jeugdhulp gemeente Boxtel 2015 vast te stellen; 4. jaarlijks uit de post innovatie jeugdzorg een bedrag reserveren als noodfonds voor toekomstige tegenvallers in uitgaven; 5. kennis te nemen van de adviezen van de Wmo Adviesraad Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 28-10-14; De gemeenteraad van Boxtel, de griffier, Mw. Ir. V.M.E. van den Broek de voorzitter, M. Buijs