Studie over de katoensector in de Europese Unie



Vergelijkbare documenten
Beoordeling van de GLB-maatregelen voor de rijstsector

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 november 2003 (14.11) (OR. fr) 14725/03 Interinstitutioneel dossier: (CNS) 2003/0271 AGRIORG 73 AGRIFIN 143

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

granen Tarwe 13/10/2011 AGRI C5 Annemie Leys Marktsituatie rijst Codificatie mio ton vanaf 4 oktober Datum: Voorzitter: Entiteit: Afdeling: Afwezigen:

14. De effecten van de beleidsopties

Wijnimport Nederland naar regio

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Algemene informatie over de respondent

Vooruitzichten granen en weersomstandigheden. Verkopen uit interventie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 1 september 2008 (02.09) (OR. en) 12583/08 ADD 2 FISC 109

Eindexamen economie 1 vwo 2005-II

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Eindexamen economie havo I

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

1 ALGEMENE ECONOMISCHE SITUATIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1613 VAN DE COMMISSIE

Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI))

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

gespecialiseerde bedrijven overige bedrijven aantal varkens per bedrijf

Zittingsdocument ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag met verzoek om mondeling antwoord B8-0007/2018

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Publicatieblad van de Europese Unie L 314/7

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

AGRI C5 Annemie Leys Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid Annemie Leys (VL), Danièle Haine (WAL)

4. De suikerproductie in de Europese Unie

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Evolutie van de Belgische voorraden

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING. INTERPRETATIENOTA Nr

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 februari 2010 (OR. en) 6056/10 Interinstitutioneel dossier: 2010/0028 (NLE) ANTIDUMPING 8 COMER 16

VR MED.0081/1

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Sectorrapport Bos- en haagplantsoen

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Begeleidend document bij het voorstel voor een

De evolutie van het arbeidsvolume in België, de gewesten en de Europese unie

Opleidings- en begeleidingscheques

DOCUMENTATIENOTA CRB

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

7703/01 AL/nc DG B I NL

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE. Financieel pakket voor de toetredingsonderhandelingen met Bulgarije en Roemenië

Internationale handel visproducten

VERSLAG //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Scorebord van de interne markt

IEUWSBR. Fiscale behandeling UWS. van toeslagrechten. Task Force Economie IEUWS S NIEUWSBRIE

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

1 ALGEMENE ECONOMISCHE INDICATOREN (D.D. 27/01/ 15)

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL)

Rabobank Food & Agri. Druk op varkensvleesmarkt blijft. Kwartaalbericht Varkens Q2 2015

Beheerscomité dierlijke producten: pluimveevlees en eieren. Lieve De Smit Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid

1 MARKTSITUATIE GRANEN 1

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1369 VAN DE COMMISSIE

4. Het voorzitterschap verzoekt de Raad derhalve de ontwerp-conclusies in bijlage dezes aan te nemen.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 26 augustus 2003 Onderwerp : Bijzondere aanpassing WML periode 1999 t/m 2002

Marktontwikkelingen varkenssector

emissie broeikasgassen

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Vervoer, opslag en communicatie Kwartaalcijfers Pagina 1 van 26

Beheerscomité dierlijke producten: varkensvlees. Timo Delveaux Departement Landbouw en Visserij Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun /België SA (2012/N) "Vergoeding van de schade aan de landbouw als gevolg van de droogte van het voorjaar 2011"

Productierekening 2005

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

De buitenlandse handel van België

Examen HAVO. Economie 1

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. over de ontwikkeling van de uitgaven uit het ELGF

Omzet 148,6 miljoen (+1%) Toegevoegde waarde 37,2 miljoen (+10%) Bruto bedrijfskasstroom (EBITDA) 20,2 miljoen (+12%)

Barometer kinesitherapie 2013

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. over de "octroi de mer"-belastingregeling in de Franse overzeese departementen. SEC(2010) 1558 def.

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Beroepsbevolking 2005

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

Inhoud. KvK Oost Nederland - Kennis- en Adviescentrum COEN Oost Nederland Groothandel Kwartaalcijfers Pagina 1 van 27

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE. Begeleidend Document. bij het Voorstel voor een

Opleidings- en begeleidingscheques

EU bescherming voor geografische aanduidingen. Europese kwaliteitsregelingen ter bescherming van voedselkwaliteit en diversiteit

I. BEREKENING VAN HET GEMIDDELD PERSONEELSBESTAND A. Alle personeelsleden. Gemiddeld personeelsbestand in A1 =... B A2 =... B2...

Begeleidende nota minimale MTR-advisering

Evolutie van de Belgische voorraden

Internationale varkensvleesmarkt

Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Herman Snijders Programmadirectie GLB, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

* ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2009/0075(CNS)

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2017/N) Nederland Wijziging van de SDE+-regeling voor steun voor biogas

VLAAMS PARLEMENT ONTWERP VAN DECREET

Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld

De gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overwerk

De fosfaatbalans Huidige ontwikkelingen en toekomstvisie Schuiling, R. e.a. InnovatieNetwerkrapport nr E, Utrecht, februari 2011.

Sociaal-economische kerngegevens

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

DIRECTE TOEGEVOEGDE WAARDE IN DE VLAAMSE HAVENS, HET LUIKSE HAVENCOMPLEX EN DE HAVEN VAN BRUSSEL. Maritieme cluster 1 Niet-maritieme cluster Totaal

Werkloosheid in de Europese Unie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

Transcriptie:

Samenvatting De doelstellingen van deze studie zijn: de effecten beoordelen van de hervorming van de regeling voor katoen op de katoenproductie en op de rentabiliteit van katoen ten opzichte van alternatieve gewassen; de effecten beoordelen van de hervorming op de egreneringsindustrie; de effecten beoordelen van verschillende beleidsscenario's op de producenten en egreneringsbedrijven. DE EU-REGELING VOOR KATOEN De regeling voor katoen van de EU werd ingevoerd in 1981 op het moment dat Griekenland tot de Europese Gemeenschap toetrad. Bij de toetreding van Spanje en Portugal in 1986 werd de regeling uitgebreid. De regeling heeft tot doel "de katoenproductie te ondersteunen in de gebieden van de Gemeenschap waar zij van belang is voor de landbouweconomie, de betrokken producenten in staat te stellen een redelijk inkomen te verwerven en de markt te stabiliseren door structuurverbetering inzake het aanbod en het op de markt brengen." 1 Beginselen Vóór de in 2004 goedgekeurde hervorming, golden de volgende basisbeginselen in de katoensector: producenten kregen een minimumprijs per ton niet-geëgreneerde katoen; die prijs was samengesteld uit een prijs voor niet-geëgreneerde katoen, afgeleid van de wereldmarktprijs voor niet-geëgreneerde katoen, plus een bijdrage van de EG; de bijdrage van de EG werd toegekend aan de egreneringsbedrijven, die ze aan de katoenproducenten overmaakten; overschreed de katoenproductie bepaalde referentieniveaus, dan werd de minimumprijs verlaagd om overproductie te vermijden. De regeling voor katoen werd in 2004 hervormd en in 2006 werden de hervormingen ingevoerd. De steun aan de sector was niet langer gebaseerd op prijssteun, maar werd omgevormd naar gedeeltelijk ontkoppelde areaalbetalingen. Het ontkoppelde gedeelte (65% van de steun) werd ongeacht de productiebeslissingen betaald, terwijl de gekoppelde steun werd toegekend op basis van het opengaan van de katoenbollen, en niet op basis van de oogst. De opsplitsing van de steun is samengevat in tabel EXEC 1. 1 Protocol 4 PAGINA E1

Tabel EXEC 1: Areaalbetalingen voor katoen in 2006 ( /hectare) Basisareaal Ontkoppelde steun Gekoppelde steun ha 65% 35% Griekenland 1 370,000 966 594-342.85 Spanje 70,000 1,358 2 1,039 Portugal 360 1,202 556 Opmerkingen:1. Aan Griekenland zullen voor de eerste 300 000 ha areaalbetalingen ten bedrage van 594 /ha worden toegekend en voor de resterende 70 000 ha zal dat 342,85 /ha zijn. 2. Voor Spanje werd de ontkoppelde steun tot minder dan 65% herleid omdat 10% van de areaalbetalingen werd vervangen door gekoppelde steun. Dat was mogelijk op grond van artikel 69 van Verordening 1782/2003. Bron: DG AGRI De hervormde regeling voor katoen werd door de Spaanse regering aangevochten. Het Hof van Justitie oordeelde dat de vordering gegrond was en verklaarde de hervorming nietig omdat het proportionaliteitsbeginsel om de volgende twee redenen was geschonden: de EG had geen effectbeoordeling uitgevoerd; de EG had bij de berekening van de steun geen rekening gehouden met de directe arbeidskosten. De regeling mocht van kracht blijven totdat een nieuwe verordening tot stand was gekomen. Uitgaven in het kader van de regeling voor katoen Vóór de hervorming bestonden de communautaire uitgaven in het kader van de regeling voor katoen uit twee delen: steun aan de producenten; een administratieve vergoeding voor de egreneringsbedrijven. De ondergrens van de begrotingsuitgaven voor de steunregeling in de katoensector werd vastgelegd op 770 miljoen euro. In periodes dat dat niveau niet werd bereikt (1996, 1998 en 2001), werd een hogere prijs betaald aan de katoenproducenten. In 2005 bereikten de begrotingsuitgaven in de katoensector met 952 miljoen euro een recordniveau. Tussen 2001 en 2005 bedroeg de gemiddelde jaarlijkse steun aan katoenproducenten 761 miljoen euro, terwijl de administratieve vergoeding voor de egreneringsbedrijven gemiddeld 78,3 miljoen euro bedroeg. Na de invoering van de hervorming werd de totale steun aan de katoensector vastgelegd op 803 miljoen euro. Dat bedrag was gebaseerd op de gemiddelde begrotingsuitgaven in de referentieperiode 2001-2003 en had betrekking op de volgende begrotingsposten: er werd 22 miljoen euro uitgetrokken voor plattelandsontwikkeling, 502 miljoen euro voor ontkoppelde steun, 275 miljoen euro voor gekoppelde steun en 4 miljoen euro voor de oprichting van brancheorganisaties. De egreneringsbedrijven ontvangen niets van deze steun. PAGINA E2

DE EUROPESE KATOENSECTOR Katoenproductie Katoen wordt geproduceerd in vier staten van de EU-27: Griekenland, Spanje, Portugal 2 en Bulgarije. Griekenland en Spanje zijn de grootste katoenproducenten. Het katoenareaal in de EU-15 nam gestaag toe tot het einde van de jaren '90 en bereikte een recordoppervlakte van bijna 540 000 hectaren in 1999/2000. Sindsdien is het areaal waarop katoen wordt geproduceerd, stabiel gebleven (Diagram EXEC 1). Griekenland is de grootste producent. In dat land werken 79 700 landbouwers in de katoensector en is katoen goed voor 9,1 % van de landbouwproductie. Voor de meeste landbouwers bedraagt het katoenareaal 2 tot 5 ha. 600 Diagram EXEC 1: katoenareaal in de EU 500 Area ('000 hectares) 400 300 200 100 0 1982/83 1985/86 1988/89 1991/92 1994/95 1997/98 2000/01 2003/04 2006/07 Opmerking: Voor Spanje zijn alleen gegevens opgenomen vanaf de toetreding van het land tot de EU (1986/87) Bron: DG Landbouw 98% van Spanjes katoenproductie vindt plaats in Andalusië, waar 9500 landbouwers in de katoensector actief zijn. Katoen is goed voor 1,3% van de landbouwproductie in Spanje en voor 4,9% van die in Andalusië Hoewel het katoenareaal voor de meeste Spaanse landbouwers minder dan 10 ha bedraagt, ligt dat cijfer voor 5 % van de katoenproducenten op meer dan 50 ha. In de katoensector worden vaak meewerkende gezinsleden ingezet (Tabel EXEC 2). 2 In Portugal werd niet-geëgreneerde katoen voor egrenering naar Spanje gestuurd. PAGINA E3

Tabel EXEC 2: Inzet van meewerkende gezinsleden (uren per hectare en per jaar) Katoen Durumtarwe Maïs Zonnebloem Macedonië 195 79 194 Thessalia 220 98 194 Spanje 182 134 103 60 Opmerking: Gegevens afkomstig van een vragenlijst wijzen op een lagere inzet van meewerkende gezinsleden dan de gegevens van het ILB. Voor Griekenland varieert de inzet van meewerkende gezinsleden van 75 tot 90 uur per hectare, in Spanje van 23 tot 60 uur per hectare. Bron: ILB Egrenering van katoen Het egreneringsbedrijf koopt niet-geëgreneerde katoen van landbouwers en verwerkt die tot geëgreneerde katoen en katoenzaad. De egreneringsbedrijven halen het grootste gedeelte van hun inkomen uit de egrenering van katoen en aanverwante activiteiten. In Griekenland wordt katoenzaad in bepaalde egreneringsbedrijven fijn gemalen om er katoenzaadolie en -meel uit te winnen. In Griekenland waren in 2005/2006 73 egreneringsbedrijven actief. Elk Grieks egreneringsbedrijf heeft gemiddeld 10 vaste personeelsleden en 30 seizoenarbeiders in dienst, wat wijst op rechtstreekse werkgelegenheid voor bijna 3000 werknemers (730 voltijds en 2200 deeltijds). In Spanje waren in 2005/2006 27 egreneringsbedrijven actief. De totale werkgelegenheid in de sector werd geschat op 1350 werknemers; 290 vaste en 1060 seizoenarbeiders. DE REGELING VOOR KATOEN VÓÓR DE HERVORMING De oude regeling voor katoen was gebaseerd op steun per ton en werkte een systeem met hoge in- en outputs in de hand. De katoensector realiseerde toen een hogere brutomarge en een hogere opbrengst per dag arbeid met meewerkende gezinsleden dan de belangrijkste gewassen die concurreren voor het areaal waarop katoen wordt geteeld (Diagram EXEC 2). De rentabiliteit was hoog genoeg om, dankzij de financiële stimulansen, de productie te handhaven, zonder dat ze uitbreidde (Tabel EXEC 3). PAGINA E4

Diagram EXEC 2: Brutomarge katoen vs. alternatieve gewassen vóór de hervorming van 2006 2,500 2,000 Gross Margin ( per hectare) 1,500 1,000 500 0 Cotton Durum Wheat Maize Sunflow er Makedonia Thessalia Spain Bron: LMC Tabel EXEC 3: Katoenareaal en productie vóór de hervorming van 2006 2003 2004 2005 Griekenland Areaal (ha) 367,472 369,500 363,000 Productie (ton) 1,006,248 1,137,229 1,124,714 Opbrengst (t/ha) 2.7 3.1 3.1 Spanje Areaal (ha) 94,999 90,297 86,058 Productie (ton) 305,417 368,097 355,482 Opbrengst (t/ha) 3.2 4.1 4.1 Bron: DG AGRI. Vóór de hervorming was er overcapaciteit in de egreneringssector. Op basis van een gestandaardiseerde berekening 3 werd de capaciteitsbenutting in Griekenland geschat op 70% in 2003-2004 en op 41% in Spanje (Diagram EXEC 3). 3 Het aantal dagen en uren dat per dag werd gewerkt door elk egreneringsbedrijf verschilt sterk. Om een objectieve maatstaf voor capaciteit te verkrijgen, hebben we onze berekeningen gebaseerd op de parameters van de Amerikaanse industrie. Dat bracht de capaciteit van niet-geëgreneerde katoen op 0,86 miljoen ton in Spanje en op 1,6 miljoen ton in Griekenland. PAGINA E5

Diagram EXEC 3: Gemiddelde capaciteitsbenutting in de egreneringssector in de EU en de VS, 2003-2005 80% Average Capacity Utilisation, 2003-2005, % 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Greece Spain US Overcapaciteit heeft verschillende oorzaken: Bron: LMC de egrenering was rendabel, waardoor uitbreiding in de hand werd gewerkt; in Griekenland stimuleerden de hoge katoenprijzen tussen 1995 en 1999 de katoenproductie. Tegen 2000 hadden de Griekse egreneringsbedrijven hun verwerkingscapaciteit verhoogd om aan de vraag naar meer katoen te kunnen voldoen. De productie nam echter niet verder toe. In vergelijking met de internationale standaarden, zijn de kosten voor egrenering hoog. Dat is gedeeltelijk te wijten aan de overcapaciteit. Die hoge kosten werden door de katoenregeling opgevangen via de aan de producenten gegarandeerde minimumprijs per ton nietgeëgreneederde katoen. DE HERVORMING VAN DE REGELING VOOR KATOEN De hervorming van de regeling voor katoen en de ontkoppeling van de steun in de graansector 4 hebben voor de producenten van deze gewassen tot een daling van de brutomarges 5 geleid (het totale inkomen van de landbouwbedrijven werd niet op dezelfde manier getroffen, omdat de vermindering van de prijssteun met meer ontkoppelde steun gepaard ging). 4 In Griekenland werd de graansector volledig ontkoppeld, terwijl in Spanje 25% van de steun gekoppeld bleef. 5 Bij de berekening van de brutomarges is de ontkoppelde steun niet inbegrepen omdat die de opbrengsten niet beïnvloedt. PAGINA E6

In Spanje en Griekenland liepen de reacties van de producenten op deze nieuwe situatie in 2006 erg uiteen (Diagram EXEC 4). In Spanje daalden zowel het katoenareaal als de opbrengsten (met respectievelijk 45% en 27%). In Griekenland steeg het katoenareaal met 4% en daalden de gemiddelde opbrengsten met 24%. Dat laatste was te wijten aan het slechte weer en was geen gevolg van de hervorming. 10% Diagram EXEC 4: Verandering in areaal en opbrengsten, 2006 vs. 2005 0% -10% Change (%) -20% -30% -40% -50% Area (Greece) Yield (Greece) Area (Spain) Yield (Spain) Bron: DG AGRI In Spanje kregen de producenten verschillende productiemogelijkheden na de hervorming: 1. de productie handhaven door traditionele productietechnieken te gebruiken (hoge inputs-hoge outputs); 2. de input verminderen en aanspraak maken op steun voor milieumaatregelen in de landbouw, die wordt toegekend bovenop de inkomsten uit de door de markt bepaalde katoenprijs en de gekoppelde steun; 3. de input verminderen, maar geen aanspraak maken op steun voor milieumaatregelen in de landbouw; 4. de input tot het niveau herleiden waarop nog net gekoppelde steun wordt betaald; 5. van katoen op alternatieve gewassen overschakelen. De belangrijkste alternatieven zijn durum tarwe, maïs of zonnebloemen. Wanneer er steun voor milieumaatregelen in de landbouw wordt toegekend, blijkt de brutomarge voor katoen in Spanje na de hervorming hoger dan die van de alternatieve gewassen (Diagram EXEC 5). Hoewel die steun onafhankelijk is van de regeling voor katoen, is hij een PAGINA E7

belangrijke factor gebleken bij de teeltkeuze van de landbouwers en het areaal waarvoor steun wordt toegekend is in 2006 dramatisch toegenomen. Het katoenareaal van landbouwers die geen steun voor milieumaatregelen kregen, verkleinde omdat ze overschakelden op meer winstgevende alternatieven. In de gevallen waarin de opbrengsten verder worden verminderd tot een systeem met lage in- en outputs (Optie 4), dalen de brutomarges verder. Toch hebben bepaalde Spaanse katoenproducenten voor die optie gekozen. Ze houdt de minste risico's in, kost het minst en indien de opbrengsten laag genoeg liggen, kan het ook voordelig zijn om de katoen niet te oogsten. Diagram EXEC 5: Spanje, brutomarges voor katoen vs. concurrerende gewassen, na de hervorming Gross Margin ( per hectare) 1,000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 Option 1: Cotton (trad) Option 2: Cotton (agripayments) Option 3: Cotton (no agripayments) Option 4: Cotton (low input, no agripayment) Durum Wheat Maize Sunflow er Bron: LMC In Griekenland reageerden de producenten veel minder op de hervorming dan in Spanje en nam het katoenareaal in 2006 toe. Dat was gedeeltelijk te wijten aan het feit dat de opbrengsten van andere gewassen waren gedaald als gevolg van de volledige ontkoppeling van de steun in de graansector. De opbrengsten van durum tarwe, het belangrijkste alternatieve gewas, zijn kleiner dan die van katoen (Diagram EXEC 6). Maïs vormt een bijzonder geval. In sommige gevallen ligt de brutomarge immers hoger en tot nu toe schakelden de producenten niet op dit gewas over. Op korte termijn is dat toe te schrijven aan technische en economische factoren, maar ook aan een zekere traagheid bij de Griekse producenten. Zoals in Spanje zijn de opbrengsten voor producenten die steun voor milieumaatregelen in de landbouw krijgen, groter dan die uit alternatieve gewassen. Die steun is enkel beschikbaar in Thessalia en het areaal waarvoor deze steun wordt verleend, is niet toegenomen. PAGINA E8

Diagram EXEC 6: Griekenland, brutomarges voor katoen vs. concurrerende gewassen, na de hervorming 800 700 Gross Margin ( per hectare) 600 500 400 300 200 100 0 Cotton Cotton (agro-environ payments) Durum Wheat Maize Makedonia Thessalia Bron: LMC Door de lagere productie daalde de capaciteitsbenutting in de egreneringssector tot 17% in Spanje. In Griekenland daalde ze tot 56%. Onder normale weersomstandigheden zou de capaciteitsbenutting daar evenwel nog steeds ongeveer 70 % hebben bedragen. De hervorming heeft ook veranderingen met betrekking tot de kwaliteit teweeggebracht. De kwaliteit van niet-geëgreneerde katoen van de oogst van 2006 was slecht in zowel Griekenland als Spanje. In Griekenland was dat gedeeltelijk te wijten aan het slechte weer, maar de belangrijkste oorzaak was de verslechterde bedrijfsvoering op de landbouwbedrijven. GEVOLGEN VAN DE HERVORMING VOOR DE KATOENSECTOR Er kunnen drie verschillende reeksen van maatregelen worden onderscheiden, namelijk: terugkeer naar een stelsel van variabele inkomenstoeslag; de hervorming van 2004, maar met de mogelijkheid om de hoeveelheid ontkoppelde steun aan te passen; volledige ontkoppeling. Het stelsel van variabele inkomenstoeslagen Het stelsel van variabele inkomenstoeslagen is een systeem waarbij steun wordt toegekend per ton niet-geëgreneerde katoen.dit systeem is in overeenstemming met de maatregelen die vóór de hervorming van kracht waren. In dit systeem waren de brutomarges en opbrengsten per dag voor katoen opmerkelijk hoger dan die van alternatieve gewassen en het katoenareaal en de PAGINA E9

opbrengsten zouden niet mogen wijzigen ten opzichte van de periode vóór de hervorming (Tabel EXEC.3, boven). De hervorming van 2004, uitgevoerd in 2006 De effecten van de hervorming werden hierboven beschreven: het katoenareaal en de opbrengsten namen af in Spanje, terwijl het areaal ongewijzigd bleef in Griekenland. Voor de egreneringsbedrijven daalde de capaciteitsbenutting in Spanje, maar zou ze onder normale weersomstandigheden ongewijzigd zijn gebleven in Griekenland. Zonder extra steun voor agromilieumaatregelen in Spanje, zou het katoenareaal verder zijn afgenomen in 2006 (Tabel EXEC 4). Tabel EXEC 4: Katoenareaal en productie, Hervormingsscenario 2004 Hervormingsscenario Geen toename van de landbouwsteun Griekenland Areaal (ha) 362,000 Productie (ton) 1,122,200 Opbrengst (t/ha) 3.1 Capaciteitsbenutting 69% Spanje Areaal (ha) 63,119 33,783 Productie (ton) 164,109 87,835 Opbrengst (t/ha) 2.6 2.6 Capaciteitsbenutting 19% 10% Opmerking: De Spaanse opbrengsten zijn gebaseerd op antwoorden op vragenlijsten. Bron: LMC Als de gekoppelde steun vermindert, daalt ook de brutomarge voor katoen en schakelen producenten over op alternatieve gewassen. Voor Spanje geldt het volgende: een daling met 30% (of 300 euro per hectare) van de gekoppelde steun zou resulteren in een vermindering van het beplante areaal met 17 000 ha. Zonder steun voor milieumaatregelen zou dezelfde daling van de gekoppelde steun het beplante areaal tot 10 000 ha doen afnemen (Tabel EXEC 5); wat betreft de productie, zijn de brutomarges altijd hoger voor systemen met gemiddelde inputs (Opties 2 en 3) dan voor een systeem met hoge inputs (Optie 1). Bijgevolg zouden de gemiddelde opbrengsten in Spanje lager moeten liggen dan vóór de hervorming; voor bepaalde producenten kan een systeem met lage inputs (Optie 4) voordeliger zijn. Dat zou de opbrengsten verder verminderen. In dit systeem worden producenten gestimuleerd om de kosten zo laag mogelijk te houden met het oog op een zo hoog mogelijke brutomarge; voor egreneringsbedrijven zouden de opties met gemiddelde inputs (Opties 2 en 3) betekenen dat de capaciteitsbenutting nooit meer dan 25% bedraagt. Voor Griekenland geldt het volgende: PAGINA E10

een daling met 30% (of 160 euro per hectare) van de gekoppelde steun zou resulteren in een vermindering van het beplante areaal met 17 000 ha. Wat betreft de productie zijn de brutomarges steeds hoger voor het systeem met hoge in- en outputs en blijven de opbrengsten bijgevolg ongeveer gelijk aan die vóór de hervorming (Tabel EXEC 6); voor egreneringsbedrijven zou bij een daling van de gekoppelde betaling met 30% de capaciteitsbenutting tot 49% dalen. Tabel EXEC.5: Spanje, de effecten van veranderingen in gekoppelde steun Verandering Gekoppelde Totaal Productie Capaciteits-l Areaal (geen Productie Capaciteitsin steun areaal (ton nietgeëgreneerdmaatregelen benutting steun voor milieu- (ton benutting gekoppelde steun per ha (ha) katoen) % (ha) niet-geëgreneerde katoen).% + 50% 1,559 82,625 214,825 25% 77,875 202,475 24% + 40% 1,455 80,539 209,401 24% 72,934 189,629 22% + 30% 1,351 77,497 201,493 23% 65,787 171,045 20% + 20% 1,247 73,416 190,881 22% 56,333 146,465 17% + 10% 1,143 68,478 178,042 21% 45,208 117,540 14% 0% 1,039 63,119 164,109 19% 33,783 87,835 10% - 10% 935 57,540 149,604 17% 23,578 61,304 7% - 20% 831 51,809 134,704 16% 15,540 40,404 5% - 30% 727 45,515 118,339 14% 9,812 25,511 3% - 40% 623 38,193 99,302 12% 6,015 15,639 2% - 50% 520 29,892 77,720 9% 3,618 9,406 1% Bron: Hoofdstuk 5. Tabel EXEC.6: Griekenland, de effecten van veranderingen in gekoppelde steun op de sector Gekoppelde steun Areaal Productie Opbrengstebenutting Capaciteits- per ha 000 ha 000 ton t/ha (%) + 50% 794 494 1,554 3.1 96% + 40% 741 470 1,474 3.1 91% + 30% 688 445 1,393 3.1 86% + 20% 635 410 1,280 3.1 79% + 10% 582 379 1,178 3.1 73% 0% 529 362 1,123 3.1 70% - 10% 476 320 990 3.1 61% - 20% 423 295 908 3.1 56% - 30% 370 262 798 3.0 49% - 40% 317 241 729 3.0 45% - 50% 265 220 660 3.0 41% Bron: Hoofdstuk 5. PAGINA E11

Volledige ontkoppeling Bij volledige ontkoppeling en wanneer de steun in de graansector ook volledig wordt ontkoppeld wordt de brutomarge voor katoen in Spanje negatief (Diagram EXEC 7). Het katoenareaal daalt dan tot nul. In Griekenland worden de brutomarges negatief, behalve wanneer steun voor milieumaatregelen in de landbouw wordt toegekend (Diagram EXEC 8). Het katoenareaal zou moeten verkleinen tot het samenvalt met de oppervlakte waarvoor deze steun wordt verleend. 600 Diagram EXEC 7: Brutomarges bij volledige ontkoppeling in Spanje 400 200 Gross Margin ( per ha) 0-200 -400-600 -800 Cotton Cotton (agrienv payments) Cotton (no agri-env payments) Cotton (low input-low output) Durum Wheat Maize Sunflow er Bron: LMC PAGINA E12

Diagram EXEC 8: Katoen vs. concurrerende gewassen, volledige ontkoppeling, Griekenland 800 700 600 Gross Margin ( per hectare) 500 400 300 200 100 0-100 -200-300 Cotton Cotton (agro-environ payments) Durum Wheat Maize Makedonia Thessalia Bron: LMC OPMERKINGEN Met betrekking tot de hervorming van de katoensector en de mogelijkheden tot verandering, blijkt uit onze analyse het volgende: het resultaat van de hervorming verschilt althans op korte termijn sterk in Griekenland en Spanje.In Spanje is het katoenareaal afgenomen, terwijl het in Griekenland even groot bleef.gezien de hogere brutomarges voor bepaalde concurrerende gewassen in Griekenland, zou het katoenareaal daar op lange termijn moeten afnemen; de snelheid waarmee landbouwers op andere gewassen overschakelen, is afhankelijk van de brutomarge, die zelf samenhangt met de prijzen en kosten. Onze analyse is gebaseerd op de prijzen waarmee de producenten in 2006 bij het planten werden geconfronteerd. Prijzen veranderen in de tijd. Zo leidt een stijging van de graanprijzen ten opzichte van katoen - zoals dat in 2006 het geval was tot hogere brutomarges ten gunste van de graanproductie en tot een verkleining van het katoenareaal; in een systeem van volledige ontkoppeling is de brutomarge voor katoen in op een na alle gevallen negatief. Producenten zouden dan op alternatieve gewassen moeten overschakelen en er zou veel minder katoenproductie zijn in Europa; in het huidige systeem zijn de brutomarges voor katoen het hoogst als er steun voor agromilieumaatregelen wordt toegekend. Dat is niet de doelstelling van de agromilieuregeling. Het maakt duidelijk dat het niveau van deze steun te hoog is; in het hervormde systeem wordt de gekoppelde steun verleend op basis van het opengaan van de katoenbollen en niet op basis van de oogst. Voor bepaalde Spaanse producenten is de beste productiebeslissing de overschakeling op een systeem met lage in- en outputs zonder te oogsten. Deze constatering maakt duidelijk dat er sprake is van een suboptimale PAGINA E13

stimuleringsstructuur die de egreneringssector niet in stand houdt. Dat is nochtans noodzakelijk, wil de sector op lange termijn rendabel blijven. In een systeem van gekoppelde steun moet katoenproductie het beoogde doel zijn. De steun op basis van het opengaan van de katoenbollen is in strijd met die visie omdat de katoen dan niet noodzakelijk wordt geoogst; er is overcapaciteit in de egreneringssector. Dat was ook al het geval vóór de hervorming, maar de overcapaciteit is vooral in Spanje - toegenomen als gevolg van de uit de hervorming voortvloeiende daling van de productie. Om de katoensector op lange termijn rendabel te houden, moet de egreneringscapaciteit worden gerationaliseerd. PAGINA E14