146 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. HOOFDSTUK VIII. Voor electrische treinen gelden, behalve de hiervoor genoemde seinen, bovendien de in dit Hoofdstuk genoemde seinen. Sein 59. Langzaam rijden. De trein moet langzaam rijden. (Langzaamrijden-borden). Het door een A~ en een E-bord begrensde gedeelte van den spoorweg moet langzaam bereden worden. Een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop de letter L (langzaam) in wit (L-bord voor electrische treinen). Vervolgens een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop de letter A (aanvang) in wit (A-bord voor electrische treinen). Daarna een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop de letter E (einde) in wit (E-bord voor electrische treinen). Toepassingsvoorschriften. 147 HOOFDSTUK VIII. Voor electrische treinen gelden, behalve de hiervoor genoemde seinen, bovendien de in dit Hoofdstuk genoemde seinen. 77. De seinen, welke uitsluitend gelden voor electrische treinen, zijn kenbaar aan den ruitvorm en de witte figuren op blauwen grond. Sein 59. 78. (1) Dit sein dient om aan te geven, dat een gedeelte van den spoorweg tijdelijk, door electrische treinen, niet met de grootste normaal ter plaatse toegelaten snelheid bereden mag worden. (2) Het L-bord wordt geplaatst op een afstand van tenminste 700 m vóór het begin; het A-bord bij het begin en het E-bord bij het einde van het gedeelte, dat langzaam bereden moet worden. De borden zijn aan de achterzijde grijs. (3) Zoowel op dubbel als op enkel spoor worden de langzaamrijden-borden voor electrische treinen steeds rechts of boven het spoor getoond. (4) De toegestane snelheid wordt op het L-bord kenbaar gemaakt door middel van zwarte cijfers op witten grond. (5) Is de snelheid, waarmede tusschen het A- en E-bord gereden mag worden, kleiner dan 30 km in het uur, en is deze kleinere snelheid nog niet bekend gemaakt, of kan sein 59 nog niet getoond worden, dan wordt de naderende trein eerst door middel van sein 8 onveilig" tot stilstand gebracht [T.V.S. 18 h en kl (6) Des nachts moet dit sein door opschijnend licht voor den machinist
148 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toep assings voor schriften. 149 Haltseinborden. Sein 60. Halt voor electrische treinen. De trein moet vóór het haltseinbord tot stilstand gebracht Worden. Eene witte H op een blauw ruitvormig bord met witten rand, gekeerd naar den binnenkomenden trein. Een schuin naar beneden gerichte pijl, aangebracht onder het bord, wijst het spoor aan, waarvoor het bord geldt. Geldt het bord voor de beide sporen, waartusschen het bord geplaatst is, dan worden twee pijlen aangebracht. Haltseinborden. Sein 60. 79. (1) Sein 60 dient om op de sporen, waarop het haltseinbord betrekking heeft, de plaats aan te geven, waar op het station stoppende treinen tot stilstand moeten worden gebracht. Deze plaats kan in verband met de lengte der treinen ook worden aangegeven door cijferborden. (2) Des nachts moeten deze seinen door opschijnend licht voor den machinist
150 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Sein 61. Stroomloos rijden. Het door een uitschakel- en inschakelbord begrensde gedeelte van den spoorweg moet stroomloos bereden worden. 61 a. Uitschakelbord.. Een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop eene gebroken U in wit. Toepassingsvoorschriften. 151 sein 61. 80. (1) Het uitschakelbord wordt zoo mogelijk 30 m en ten minste 5 m geplaatst vóór het begin van het gedeelte, dat stroomloos bereden moet worden. (2) Het inschakelbord geeft de plaats aan, welke de trein bereikt moet hebben, alvorens de stroom ingeschakeld mag worden. (3) Voor een trein, welke verkeerd spoor of tijdelijk enkel spoor rijdt, geldt sein 61 van het buiten gebruik gestelde spoor. (4) Des nachts moeten deze seinen door opschijnend licht voor den machinist 61 b. Inschakelbord. Hierna een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop eene U in wit.
152 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 153 Sein 62. Rijden met neergelaten stroomafnemer. (Stroomafnemer-borden). Het door een bord stroomafnemer omlaag en een bord stroomafnemer-omhoog begrensde gedeelte van den spoorweg moet met neergelaten stroomafnemer bereden worden. 62 a. Bord Aankondiging-stroomafnemer. Een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop in wit twee ten opzichte van elkaar verschoven balken. Sein 62. 81. (1) Het bord aankondigmg-stroomafnemer wordt op ten minste 300 m vóór het bord stroomafnemer-omlaag geplaatst. (2) Het bord stroomafnemer-omlaag geeft de plaats aan, waar de stroomafnemer omlaag moet zijn. (3) Het bord stroomafnemer-omhoog geeft de plaats aan, welke de trein bereikt moet hebben, alvorens de stroomafnemer omhoog gebracht mag worden. (4) Voor een trein, welke verkeerd spoor of tijdelijk enkel spoor rijdt, geldt sein 62 van het buiten gebruik gestelde spoor. (5) Des nachts moeten deze seinen door opschijnend licht voor den machinist
154 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 155 62 b. Bord Stroomafnemer-omlaag. Een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop een waterpasse witte balk. 62 c. Bord Stroomafnemer-omhoog. Een ruitvormig blauw bord met witten rand, waarop een loodrechte witte balk.
156 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 157 Afsluitborden. Sein 63. Halt. Vóór het afsluitbord moet gestopt worden. Een ruitvormig bord toont afwisselend witte en blauwe ruitvormige banden. Afsluitborden. Sein 63. 82. (1) Afsluitborden kunnen gebruikt worden om het punt aan te geven, waar niet voorbij gereden mag worden, omdat de bovenleiding eindigt, afgebroken of gestoord is. (2) Indien een seinpaal van een vertakkmgsbeeld toegang geeft tot een spoor, dat niet van eene bovenleiding voorzien is, wordt het bord aan dezen seinpaal aangebracht en moeten de electnsche treinen, indien deze seinpaal sein 12 veilig" toont, hiervoor tot stilstand gebracht worden. (3) Des nachts moet dit sein door opschijnend licht voor den machinist