RCT Pijn in het sacro-iliacale gewricht (SIG)



Vergelijkbare documenten
Protocol voor niet aan MINTH studie deelnemende kliniek

RCT - Facetpijn. Figuur: Lumbale wervelkolom

Protocol voor niet aan MINTH studie deelnemende kliniek

Provocatietesten en Mobiliteitstesten van het SI-gewricht: Validiteit & Betrouwbaarheid. Reader

Provocatietesten en Mobiliteitstesten van het SI-gewricht: Validiteit & Betrouwbaarheid. Reader

Richtlijnen voor de diagnose en behandeling van lage rugpijn vanuit het SIgewricht

INLEIDING TOT DE INTERVENTIONELE PIJNTHERAPIE DOELSTELLING WAT IS INTERVENTIONELE PIJNBESTRIJDING? IPM ONDER RADIOSCOPIE BART MORLION

Liesblessure, een hinderlijke aandoening of toch niet?

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2

Lage rugpijn naar snellere en effectieve therapie. Pijnbehandeling door pijnspecialist Aart Jan Teunissen, Anesthesioloog-pijnspecialist

Dr. Hilde Van Kerckhoven

Radiofrequentie in pijn: from very hot to very cold! Guy Hans, MD, PhD. Multidisciplinair Pijncentrum Anesthesiologie

Een prik in de roos. invasieve pijnbehandelingen in vogelvlucht. M. van Doorn, anesthesioloog pijnspecialist. W.E.N. Theunissen, huisarts

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 19e jrg 2001, no. 4 (pp )

Interventionele pijnbehandelingen: wanneer zinvol? Koen Van Boxem, MD, PhD, FIPP, Ziekenhuis Oost-Limburg

Heleen Boven Voorzitter HNN Eerste lijn, manueeltherapeut Tweede lijn, diagnostisch fysiotherapeut hoofdpijncentrum MZH Lid werkgroep Hoofdpijn

Hypermobiliteitssyndroom. Lentesymposium, 24 maart 2012 Dr. Katrien Van Rie Fysische geneeskunde & revalidatie

Welkom op de implementatie cursus KNGF-richtlijn Manuele Therapie bij Lage-rugpijn

De Knie. diagnostische testen. Mark Vongehr Fysiotherapeut/manueeltherapeut. presentatie knie medisch centrum aarveld

Diagnostische infiltratie van het sacro-iliacaal gewricht (SIG) en denervatie van het SIG

Erector spinae plane blok

Is de behandeling van lage rugklachten door middel van tractie evidence based? Dr Peter Verspeelt Fysische geneeskunde en revalidatie 24 oktober 2015

Paramedisch OnderzoekCentrum

Multidisciplinair. OMG artsen Reumatoloog Anesthesiologen MDT therapeuten MRI online

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

ERASMUS MC MODIFICATIE VAN DE (REVISED) NOTTINGHAM SENSORY ASSESSMENT Handleiding

Richtlijn fysiotherapeutische behandeling lumbale kanaalstenose

Kennisdag NGS september Van harte welkom. Thema: Heup / lies

Fysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag?

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met LAGE RUGPIJN.

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K

Anatomie van de heup. j 1.1

Auteur(s): F. van de Beld Titel: Bekkenkanteling in het frontale vlak als huiswerkoefening Jaargang: 27 Maand: april Jaartal: 2009

RCT Discogene pijn. 1.2 Definitie. 1.3 Studie design

de definitie van manuele therapie volgens de NVMT onder de loep; individueel bewegingspatroon evidence based?

Klinisch Onderzoek Heup bij jonge volwassene

Enkel artrose (bovenste spronggewricht)

Dokter, ik ben zo moe. greta moorkens algemeen inwendige ziekten U Z Antwerpen

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.

Diagnostische infiltratie en denervatie van het sacro-iliacaal gewricht (SIG)

Inspectie, anatomische structuren en palpatie liggend

Dryneedling bij bekkenproblemen postpartum

CHAPTER 8. Samenvatting

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

Chronificatie van postoperatieve pijn

Luxaties van schouder elleboog en vingers. Compagnonscursus 2012

CRITICAL APPRAISED TOPIC Schouderluxatie. Merel Trijzelaar Onderwijsdag 6 mei 2014

LEVEN MET PIJN Een gerandomiseerde studie naar een online ACT-behandeling bij chronische pijn

DIAGNOSTIEK WERVELKOLOM

Het onderzoek van het bekken kan volgende modificaties aan het licht brengen : Ilium in opening. Ilium in sluiting. Bekken in sluiting

DUALISTISCHE STABILITEIT EN KINEMATICA VAN HET SACRO-ILIACALE GEWRICHT. Dr.ROEL GAIJMANS

Bijlage 2 Meetinstrumenten

Opties voor klasseren LRP patiënten.

Diagnostische infiltratie van het sacro-iliacaal gewricht (SIG) en denervatie van het SIG

De pijnkliniek: informatiebrochure. Radiofrequente facet- of SIG-denervatie. s Herenbaan Rumst

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

LOCOREGIONALE ANESTHESIE / PERIFERE BLOCKS

Acute Low Back Pain Screenings Questionnaire (ALBPSQ)

ITDD intake. Algemeen Patientcode. Patientgegevens Patiëntnummer kliniek (bijv. ZIS-code) Behandelaars Naam anesthesiolo(o)g(en)

COMPRESSIE- of TRACTIETHERAPIE bij ASPECIFIEKE NEKPIJN: WAT HELPT?

Wat weten we nu eigenlijk van hielklachten zoals fasciosis plantaris en hielspoor? [+ tips en oefeningen]

FICB: Fascia Iliaca Compartiment Blok bij heup-/proximale femurfracturen

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

Hemofilie / stollingsstoornissen en Pijn

Hoofdstuk 2 beschrijft een systematisch literatuuroverzicht waarin studies worden samengevat die de effectiviteit, op bewegingsuitslag, hebben

Richtlijn Wervelkolomgerelateerde pijnklachten van de lage rug

Acute Low Back Pain Screening Questionnaire (ALBPSQ) S.J. Linton & K. Halldén (1996)

Huisarts of hometrainer?

Behandeling van het sacro-iliacale gewricht Simplicity methode

Infiltratie of RF Denervatie van het SI-gewricht

Kennis Quiz. SNN congres 2015

DISTRICTS. Case Record Form Baseline meting arts VERTROUWELIJK. Versie 1.7. Contactinformatie: Wijnand Palmbergen, uitvoerend onderzoeker

hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Psychotherapie voor Depressie werkt! Maar hoe?

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Behandeling van Sacro- Iliacale (SI) klachten

Heup- en kniepathologie: 1ste lijnsaanpak. Dr Mike Tengrootenhuysen

Internationale week van de pijn : Rugpijn : wat werkt er? Oefenen of prikjes? Dr. K. Van Boxem, pijncentrum (SJK) Opereren?

Wat & hoe te meten aan de lage rug? Doel van de workshop

Onderzoek naar de oorzaak van (chronische) lage rugpijn

Behandeling van sacro-iliacale (SI) klachten

Auteur(s): Frank van de Beld Titel: Iliumkanteling tijdens het gaan Jaargang: 2001 Jaartal: 19 Nummer: 3 Oorspronkelijke paginanummers:

Pijncentrum. Behandeling van het SI gewricht

Interventionele pijntherapie, een nuttige tussenstap?

Samenvatting (Summary in Dutch)

Versus Tijdschrift voor Fysiotherapie, 13e jrg 1995, no. 4 (pp )

Remimazolam. S.J.A. van Bilsen

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met LAGE RUGPIJN. Mei 2014, blok 2, Gerard Koel.

Nekklachten in de eerste lijn; hoe zit dat met predictie modellen? Arianne Verhagen Afd Huisartsgeneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam

RF/PFD en de PRF behandeling


Meet the Specialist Day. Mieke De Geyter 1 maart 2011

Dutch Spine Surgery Registry DSSR

DUO-dagen Injectie-technieken Orthopedisch chirurgen IJsselland Ziekenhuis

Osteopathische geneeskunde. Het sacroiliacale gewricht. Luc Peeters & Grégoire Lason

Behandeling van een trigger finger. Loes van Boxmeer & Emma Wassenaar

Psychologische behandeling voor SOLK-patiënten door de POH-GGZ: resultaten van een rct

Lieven De Wilde, MD, PhD Alexander Van Tongel, MD Department of Orthopedic Surgery Gent University Hospital

Transcriptie:

1 RCT Pijn in het sacro-iliacale gewricht (SIG) 1.1 Doel Kosten effectiviteit en effectiviteit van SIG denervatie bij pijn in het sacro- Iliacale gewricht met een multidisciplinair pijnmanagement programma versus een multidisciplinair pijnmanagement programma. 1.2 Definitie Pijn in het SIG wordt gedefinieerd als een pijn die is gelokaliseerd in de regio van het SIG, die reproduceerbaar is door stress- en provocatietesten van het SIG en die volledig verlicht na infiltratie van het SIG met een lokaal anestheticum. (Merskey& Bogduk, 1994) 1.3 Studie design Na verkrijgen van informed consent en stellen van de diagnose SI pijn op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek wordt een proefblokkade uitgevoerd ter evaluatie van het pijnpatroon. Indien positief (Patiënten moeten ja antwoorden op de vraag of er 50% of meer reductie is van pijnklachten, 30 tot 90 minuten na een proefblokkade) vindt een randomisatie plaats voor SI denervatie met een multidisciplinair pijnmanagement programma versus een multidisciplinair pijnmanagement programma alleen.

2 Figuur: schema studie Inclusie criteria - Chronische pijn (meer dan 3 maanden) mechanische lage rugpijn symptomen - Leeftijd 18 tot 70 jaar - Numerieke Rating Score (NRS) van 6 (schaal 0-10) - Geen verbetering van symptomen na ten minste 3 maanden conservatieve behandeling volgens de Nederlandse richtlijn aspecifieke lage rugpijn - Aanwezigheid van een written informed consent Exclusie criteria - Patiënten met ernstige psychiatrische of psychologische problemen, zwangere vrouwen en patiënten die niet instaat zijn om vragenlijsten te beantwoorden. - Gestoorde coagulatie op het moment van behandeling - BMI 35 - Patienten die een operatieve ingreep aan het SI gewricht hebben ondergaan in de voorgeschiedenis - Patiënten betrokken in arbeidsongeschiktheidsprocedures of schadeclaimprocedures - Deelname aan andere studie voor dezelfde klacht tijdens of in de 3 maanden voorafgaand aan de studie 1.4 Studie parameters/eindpunten De primaire uitkomstmaat is pijnintensiteit, gemeten met een NRS op 3 maanden na de interventie.

3 1.5 Diagnostiek Anamnese en lichamelijk onderzoek De diagnostiek bestaat uit de pijlers: anamnese, lichamelijk onderzoek en een diagnostische blokkade. De klachten van het SIG lokaliseren zich anamnestisch in de bilregio (94%). De pijn kan refereren naar laag lumbaal (72%), lies (14%) hoog lumbaal (6%) en abdomen (2%). Gerefereerde pijn naar het been komt voor bij 28% van de patiënten, 12% geeft pijn tot in de voet aan (Slipman et al., 2000). Opstaan uit zithouding kan de pijn provoceren. Figuur: uitstralingspatroon SIG pijn Bij het lichamelijk onderzoek is er sprake van een positieve Fortin Fingertest indien de patiënt met 1 vinger de klachten aangeeft net mediaan en inferior van de Crista Iliaca Posterior Superior. Röntgenologisch ligt deze plek op het SIG.

4 Er zijn meerdere provocatietesten die individueel een lage sensitiviteit en specificiteit hebben. Bij meerdere positieve stresstesten (minimaal 3 van maximaal 6 uitgevoerde provocatie testen) ligt de specificiteit en sensitiviteit respectievelijk tegen de 80% en tussen de 85% en 94% (Laslett et al., 2005; Wurff et al., 2006; Szadek et al., 2009). Young et al. (2003) vonden een positieve correlatie tussen SIG pijn en verergering van de klachten bij het opstaan vanuit zit houding, unilaterale pijn en 3 positieve provocatietesten. De belangrijkste klinische provocatietesten (positief indien zij de pijn reproduceren) zijn: 1. Compressie test (Approximatie test): de patiënt ligt in zijligging met de aangedane zijde naar boven, hierbij de heupen in 45 flexie en knieën in 90 flexie. De onderzoeker staat achter de patiënt en plaatst beide handen op de anterieure deel van de crista iliaca en vervolgens oefent hij een mediaal neerwaartse druk uit. 2. Distractie test (Gapping test): de patiënt ligt in rugligging, de onderzoeker staat naast de aangedane zijde en plaatst de handen op de spina iliaca anterior superior (SIAS) en oefent een dorsaal laterale kracht uit. 3. Patrick sign test (Faber test): de patiënt ligt in rugligging en de onderzoeker staat naast de aangedane zijde. Eén been wordt gebogen in de heup en knie, de voet wordt onder de knie van het andere been geplaatst. Vervolgens wordt druk op de knie van de aangedane zijde uitgeoefend.

5 4. Gaenslen test (Pelvic torsion test): de patiënt ligt in rugligging met de aangedane zijde op de rand van de onderzoeksbank. Het been van de niet aangedane zijde wordt gebogen in de knie en de heup tot de knie tegen het abdomen drukt. Het contralaterale been wordt in hyperextensie gebracht en er wordt een lichte druk op de knie uitgeoefend. Figuur: Gaenslen test

6 5. Thigh Thrust test (Femoral Shear Test): de patiënt ligt in rugligging met het niet aangedane been in extensie. De onderzoeker staat naast de aangedane zijde en buigt het been in de heup tot ongeveer 90 en oefent lichte adductie en lichte druk op de gebogen knie uit. 6. Gillettest: de patiënt staat op een been en trekt de knie van het andere been op tot de borst. Proefblokkade Proefblokkades worden uitgevoerd indien ten minste 3/6 van bovenstaande provocatietesten positief blijken.

7 Techniek proefblokkade Dreyffus et al. (2009) propageerden voor voorspelbaarheid van het effect van een radiofrequente laesie een positieve proefblokkade van de rami dorsales, dus extra-articulair. Voor de studie wordt deze wijze van proefblokkade gekozen. Techniek proefblokkade Het is tijdens interventies van belang om een continue feed-back te hebben met de patient derhalve wordt deze ingreep niet gedaan onder sedatie. De patiënt wordt in buikligging gepositioneerd op een doorlichtingtafel een kussen wordt geplaatst onder de buik op de fysiologische lumbale lordose te verminderen. Ten eerste worden de anatomische structuren geïdentificeerd met een AP doorlichting. Dan wordt de C-arm axiaal geroteerd zodat ofwel een licht schuin (L4 dorsale ramus), AP (L5 dorsale ramus en laterale takken), of cefalo-caudaal (laterale S1-S2 takken) beeld verkregen wordt. Vervolgens wordt het intreepunt op de huid gemarkeerd. Voor de diagnostische procedure kan een 10 cm 22 G naald gebruikt worden. Proefblokkade volgens Patel (2012) De laterale takken van S1-S3 worden geblokkeerd op de volgende manier: onder doorlichting worden de foramina van S1, S2 en S3 in beeld gebracht. Een 25G naald word ingebracht ongeveer 3 10 mm lateraal (op 3:00 uur rechts en 9:00 uur links) van elk sacrale foramen. Met laterale doorlichting wordt gekeken of de naalden niet te diep zitten. Dan wordt 0.5ml lidocaine 2% ingebracht, rekening houdend met de dode ruimte van de naald. De dorsale ramus van L5 wordt dan geblokkeerd zoals beschreven in de ISIS richtlijnen. Na het plaatsen van de naald tussen de sacrale ala en het S1 processus articularis superior, wordt ook hier 0.5ml lidocaine 2%, rekening houdend met de dode ruimte van de naald, ingebracht. Een positief blok wordt beschouwd als de patient, minimaal 30 minuten tot maximaal 90 minuten, na de procedure een pijnreductie ervaart van ten minste 50%. 1.6 Behandeling Randomisatie Na een positieve proefblokkade volgt een randomisatie. Centrale randomisatie wordt uitgevoerd via een computergegenereerde lijst van gerandomiseerde nummers. De uitslag van de

8 randomisatie wordt automatische gerapporteerd nadat een positieve proefblokkade wordt ingevoerd in het datamanagement systeem. Randomisatie wordt gestratificeerd voor klinieken. Radiofrequente laesie Techniek Radiofrequente Pallisade laesie techniek Het is tijdens interventies van belang om een continue feed-back te hebben met de patiënt derhalve wordt deze ingreep niet gedaan onder sedatie. Ten eerste worden de anatomische structuren geïdentificeerd met een AP doorlichting. Dan wordt de C-arm axiaal geroteerd zodat ofwel een licht schuin (L4 dorsale ramus), AP (L5 dorsale ramus en laterale takken), of cefalo-caudaal (laterale S1-S2 takken) beeld verkregen wordt. Trek, gebruik makend van een AP doorlichting, over de huid een lijn van craniaal naar caudaal die valt tussen de laterale aspecten van de dorsale sacrale foramina en de lijn van het SI gewricht. In laterale doorlichting worden vervolgens 6 20 G SMK-C10 canule met een 10-mm actieve tip van superior S1 tot inferior S3 ingebracht tot er contact gemaakt wordt met het bot let erop dat de naalden parrallel aan elkaar liggen, met een tussenruimte van ongeveer 10 mm (maximaal 12 mm), loodrecht op het sacrum. Vanwege veiligheid wordt motorisch gestimuleerd tot 1,0 V. Gestimuleerd wordt van de 1 e naar de 2 e, van de 2 e naar de 3 e naald etc. Motorische stimulatie mag geen rectie opleveren. Vervolgens wordt met een adequate hoeveelheid lidocaine 2% verdoofd. De laesie wordt bipolair gemaakt met 2 thermokoppels van de 1 e naar de 2 e en van de 2 e naar de 3 e naald etc. Hitte laesies worden gemaakt van 90 C gedurende 3 minuten van de 1 e naar de 2 e en van de 2 e naar de 3 e naald etc. (Gauchi 2011 ). L5 wordt behandeld als facet (zie protocol facetbehandeling). Techniek Cooled RF Het is tijdens interventies van belang om een continue feed-back te hebben met de patiënt derhalve wordt deze ingreep niet gedaan onder sedatie. De patiënt wordt in buikligging gepositioneerd op een doorlichtingtafel een kussen wordt geplaatst onder de buik op de fysiologische lumbale lordose te verminderen. Verkrijg een AP opname van het sacrum waarbij de foramina van S1 tot en met S3 gevisualiseerd worden. Plaats een 25 Gauge spinale naald langs de binnenzijde van de laterale wand van de foramina. Deze naalden fungeren als referentiepunt tijdens de procedure. Bevestig dat de naald in het foramen ligt met een laterale opname. Trek de naald terug totdat de tip van de naald bij de opening van het foramen ligt. Plaats in AP opname de Epsilon ruler op een zodanige wijze dat de tip van de centrale dwarsligger van de Epsilon ter hoogte ligt van de referentienaald. Draai vervolgens de Epsilon zodanig dat de tip van de bovenste dwarsbalk van de Epsilon tussen 2 en 3 uur ligt. Breng vervolgens een introduceernaald in onder tunnel vision, waarbij de tip gericht wordt op een positie 7-10 mm lateraal van de tip van de centrale dwarsligger van de Epsilon. Zorg voor een goed contact met het sacrum. Verkrijg een lateraal beeld om uit te sluiten

9 dat de naald niet alsnog door het foramen is gegaan. Verwijder de stylet en injecteer een adeuqate hoeveelheid lidocaine 1%. Breng vervolgens de Sinergy probe in. De impedantie mag niet > 500 Ohm zijn. Creëer de eerste laesie volgens de parameters zoals aangegeven door de fabrikant. Als de procedure klaars is, wordt de probe verwijderd uit de introducer en wordt de stylet herplaatst. Hierna wordt de tip van de introducer verplaatst naar het tweede doel. Dit ligt 7-10 mm supero lateraal ter hoogte van de bovenset dwarsbalk van de Epsilon. Herhaal de voorgaande stappen. Het derde doel ligt 7-10 mm lager van het eerste doel, namelijk ter hoogte van de onderste dwarsbalk van de Epsilon. Herhaal de eerdere stappen. Bij het foramen van S2 en S3 wordt de procedure herhaald. Denerveer vervolgens op de standaardwijze de L5-S1 ramus dorsalis (Gauchi 2011). De Simplicity III probe techniek Het is tijdens interventies van belang om een continue feed-back te hebben met de patiënt derhalve wordt deze ingreep niet gedaan onder sedatie. De patiënt wordt in buikligging gepositioneerd op een doorlichtingtafel een kussen wordt geplaatst onder de buik op de fysiologische lumbale lordose te verminderen. Verkrijg een AP opname gecentreerd op de onderzijde van het ipsilaterale sacrum. Bepaal de intredeplaats bij de huid, ongeveer 1cm lateraal en 1 cm onder het foramen van S4. Verdoof de huid en breng een 25 Gauge spinale naald in tot op het sacrum lateraal van het foramen van S4. Injecteer van lidocaine 2%. Beweeg vervolgens de tip van de naald naar craniaal tot aan de sacrale ala. Blijf hierbij lateraal van de foramina. Verwijder de stylet en injecteer lidocaine 2% terwijl de naald wordt teruggetrokken. Vervolgens wordt de Simplicity ingebracht via dezelfde route tot aan de sacrale ala. Let erop dat de Simplicity niet door een foramen naar binnen gaat. Check dit met een laterale opname. Check vervolgens de juiste positie van de Simplicity met behulp van de markers op de Simplicity middels een AP opname. Maak een laesie volgens de instructie van de

10 fabrikant. Denerveer vervolgens op de standaardwijze de L4-5 en L5-S1 ramus dorsalis (Gauchi 2011). Co-interventies Tot de primaire uitkomsten bekend zijn (na 3 maanden), mogen er geen co-interventies plaatsvinden. Tot co-interventies worden ook medicamenteuze interventies gerekend met uitzondering van OTC farmaca. Co interventies, of herhaling van de interventies mogen na de interventieperiode van 3 maanden wel weer plaatsvinden, echter moeten gemeten worden en meegenomen worden in de kost effectiviteitanalyse. 1.7 Referenties - Albert, H., Godskesen, M., Westergaard, J. (2001). Prognosis in four syndromes of pregnancy-related pelvic pain. Acta Obstet Gynecol Scand. 80, (6), 505-10. - Cohen, S.P., Hurley, R.W., Buckenmaier,C., Kurihara, C., Morlando, B., Dragovicht A. (2008). Randomized placebo-controlled study evaluating lateral branch radiofrequency denervation for sacroiliac joint pain. Anesthesiology 109, (2), 279-288 - Cohen, S.P., Strassels, S.A., Kurihara, C., Crooks, M.T., Erdek, M.A., Forsythe, A., Marcuson, M. (2009). Outcome predictors for sacroiliac joint (lateral brach) radiofrequency denervation. Reg Anesth Pain Med, 34, 206-214 - Dreyfuss, P., Henning, T., Malladi, N., Goldstein, B., Bogduk, N. (2009). The ability of multi site, multi depth sacral lateral branch blocks to anesthetize the sacroiliac joint complex. Pain Medicine 10:679-688. - Eric R. Cosman, Jr.; Christian D. Gonzalez, (2011) Bipolar Radiofrequency Lesion Geometry: Implications for Palisade Treatment of Sacroiliac Joint Pain, Pain Practice 11:1, 20113-22 - Patel, N., Gross, A., Brown, L., Gekht, G., A randomized, Placebo-controlled Study to Assess the Efficacy of Lateral Branch Neurotomy for Chronic Sacroiliac Joint Pain, 2012 Pain Medicine, 13; 383-398 - Gauchi C.A., (2011) Manual of RF Techniques 3th edition. - Merskey, H. & Bogduk, N. (1994). Classification of Chronic Pain: description of Chronic Pain Syndromes and Definitions of Pain Terms. IASP Press. - Szadek, K.M., Wurff, P. van der, Tulder, M.W. van, Zuurmond, W.W.A., Perez, R.S.G.M. (2009). Diagnostic validity of criteria for sacroiliac joint pain- a systematic review. J Pain, 10:354-68. - Young, S., Aprill, C., Laslett, M. (2003). Correlation of clinical examination characteristics with three sources of chronic low back pain. Spine J. 3, (6), 460-5.