Is bio beter voor het klimaat?

Vergelijkbare documenten
et broeikaseffect een nuttig maar door de mens ontregeld natuurlijk proces

Opwarming aarde niet de schuld van het vee

Klimaatneutrale landbouw? Binnen bereik??

Milieu. Waterkwaliteit: Denk aan: nitraat uitspoeling / erfwater / gewasbeschermingsmiddelen / alles wat oppervlakte- en grondwater kan vervuilen

klimaatverandering en voedsel

6 Levenscyclusanalyse (LCA) van Bioveem-bedrijven

6,1. Werkstuk door een scholier 1953 woorden 1 april keer beoordeeld. Hoofdvraag: Wat zijn de gevolgen van het versterkte broeikaseffect?

Samenvatting Mens & Milieu Biologie voor Jou VMBO 4a

BANANEN LANGS DE NOORDZEE antwoordblad

Factsheet klimaatverandering

Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid.

Jong & Duurzaam. Klimaat Dieet

Milieucijfers SuperWijzer

Opwarming van de aarde

LES 2: Klimaatverandering

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei Energie in Beweging

Bos/Houtproducten : een koolstofput

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Begrippen. Broeikasgas Gas in de atmosfeer dat de warmte van de aarde vasthoudt en zo bijdraagt aan het broeikaseffect.

5,5. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop.

Ecologie: Excursie naar milieuvriendelijke landbouwbedrijven

Samenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen

ISP. Studiedag leraars van land- en tuinbouwscholen. 20 december 2016

Regionale voedselproductie en duurzaamheid. Jasper Scholten 24 september 2013

AKKademie Inagro 24 mei 2019

Klimaatverandering en onze voedselzekerheid

Geachte melkveehouder,

ELK: Werken aan een nieuw evenwicht tussen landbouw en klimaat

- de explosieve groei van de wereldbevolking - de manier van leven die verandert (machines, industrie, grootschaligheid)

Emissie-inventaris broeikasgassen 2012 stadsontwikkeling EMA

Samenvatting. - verlies van biodiversiteit, door ontbossing, vervuiling en monocultures;

Het klimaat en onze bodem

Milieuproblemen: Stoffen worden in het milieu onttrokken (deel verwijderen) en er worden andere stoffen aan toegevoegd = veranderen van het milieu.

Broeikasgasemissies Landbouw en Visserij: cijfers en beleid

Werkstuk Aardrijkskunde Broeikaseffect

E85 rijdende flexifuel auto uitstoot ten gevolge van de aanwezigheid van benzine in de brandstof.

Het milieu is rechtstreeks verantwoordelijk voor onze gezondheid (zuivere lucht, zuiver water zijn nodig om te overleven.)

NORBERT RAUCH RAUCH LANDMASCHINENFABRIK GMBH

NMVisie op Koe&Klimaat

Flipping the classroom

VERANDEREN VAN KLIMAAT?

Les bij klimaatverandering:

Samenvatting Biologie Thema 7

Van gas los! Dialoog In een breder perspectief: Klimaatakkoord Landbouw en Landgebruik Huidige situatie Opgave Klimaatakkoord Ambitie Glastuinbouw

5 jaar Kyoto. Wat of wie is KYOTO? Verandert ons klimaat? Auteur: Lieve Hoet

Ons eten en het milieu


Bodemvruchtbaarheid. fundament onder voedselproductie. René Schils

Duurzame voedselproductie en voedselzekerheid de onvolmaakte waarheid

Nederlandse samenvatting

Duurzame biomassa. Een goede stap op weg naar een groene toekomst.

Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering. Klimaatverandering Klimaatverandering

Curaçao Carbon Footprint 2015

KringloopWijzer. BEC de koolstofkringloop bedrijfsspecifiek in beeld Michel de Haan & Roselinde Goselink

Copernicus Institute of Sustainable Development. Koe en klimaat. Dr. Jerry van Dijk Dr. Karin Rebel. Copernicus Institute of Sustainable Development

Biobased economy in het Groene Hart

Vooraleer de leerlingen de teksten lezen, worden de belangrijkste tekststructuren overlopen (LB 265).

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

klimaatcasino Stellingenspel

Duurzaamheid. Openbare wijkraad vergadering 15 nov 2018

Gezondheid & Voeding

DRAAIBOEK SESSIE HOOFD KLIMAATWIJZER

lesmodule 1 oorzaken van de klimaatverandering lesmodules 1

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Duurzame wereldvoedselvoorziening. hoe ziet dit vraagstuk eruit en in welke richting liggen de oplossingen?

Factsheet klimaatverandering

De Energieboerderij 10/21/2011. Inhoudsopgave. toont duurzaamheid aan! Bio-energie: oplossing bij reststromen? Waarom Energieboerderij?

Toets_Hfdst10_BronnenVanEnergie

Noordlease. Opgemaakt door Danielle de Bruin. Periode: 1 januari t/m 31 december van 9

Klimaatverandering, kansen voor agrarische ondernemers

Feiten en Cijfers Energie Gemeente Berg en Dal

Landgebruik in Gelderland. Juni 2016, Ronald Hutjes & collega s

Alternatieve energiebronnen

Emissies door de land- en tuinbouw en natuur - BKG. Rondetafel Klimaat, 20 juni 2016

Gedetailleerde doelen Duurzame Zuivelketen

Klimaatafspraken van Parijs betekenis voor de Nederlandse akkerbouw

Bedreigingen. Broeikaseffect

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

In planten vindt fotosynthese plaats:

Bodem en Water, de basis

Biomassa: brood of brandstof?

Opwarming van de aarde hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

LANDBOUW EN NATUUR IN TIJDEN VAN KLIMAATVERANDERING

Houten producten in de strijd tegen klimaatswijziging

LES 4: Potverdorie, eet normaal

Duurzame Industrie. De ombouw van energie-intensief naar energie-efficiënt

Klimaat & CO 2, Parijs, Polen Wereldwijde doelen, NL-doelen Energie in de gemeente Wierden Opties duurzame opwek:

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag

5,9. Werkstuk door een scholier 2016 woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Broeikaseffect. Inhoudsopgave:

30/01/2012. Wat denk jij over. Wat gebeurt er?

De waarde van het BBP Onderzoek naar de consumptie van energie

Opwarming van de aarde

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

BIO BASED ECONOMY WERKT!

Boeren met energie. 11 November 2010

Management samenvatting

Hoewel ook het laatste IPCC rapport wat minder stellig is over de menselijke invloed op de klimaatverandering zijn wij ervan overtuigd dat we iets

Pedagogische ACTIVITEITEN

Transcriptie:

Is bio beter voor het klimaat? 1/ Verslag congres in Clermont-Ferrand, 1-18 april 200congres in Clermont- Ferrand, 1-18 april 2008 Agriculture biologique et changement climatique Vraagstelling/thema van het congres: In hoeverre draagt landbouw bij aan de opwarming van de aarde en de daaruit voortvloeiende klimaatswijzigingen? In hoeverre verschilt biolandbouw van gangbare landbouw in dit kader? In hoeverre kan biolandbouw zich (beter dan gangbare) aanpassen aan de op hande zijnde wijzigingen? Korte schets van de problematiek: Het klimaat wijzigt: de aarde warmt op. Deze opwarming, meestal omschreven als het 'broeikaseffect', is vooral te wijten aan het stijgend gehalte aan zogenaamde broeikasgassen (BKG) in de atmosfeer. Deze gassen belemmeren de weerkaatsing van de zonne-energie terug in de ruimte, waardoor de warmte van de zon steeds meer gevangen zit in de atmosfeer rond de aarde en de aarde het steeds warmer krijgt. Ook de eigenschappen van het oppervlak van de aarde spelen een rol: een sneeuwvlakte kaatst meer zonlicht terug (en zorgt dus voor afkoeling) dan een braakliggend terrein (zorgt voor opwarming). Met de term 'broeikasgassen' worden doorgaans de drie invloedrijkste gassen (invloedrijk wat betreft opwarming) bedoeld: CO2 (koolstofdioxide), N2O (lachgas of stikstofoxide), CH4 (methaan) 1. En van de rol van de landbouw hierin: Waarom stijgt de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer? 1 De concentratie van broeikasgassen wordt uitgedrukt in 'deeltjes per miljoen' (ppm). Het ene broeikasgas draagt sterker bij aan het broeikaseffect dan het andere. Om de gassen onderling te vergelijken, worden ze uitgedrukt in CO2-equivalenten (CO2-eq). Een hoeveelheid methaan draagt 21 keer meer bij tot het broeikaseffect dan dezelfde hoeveelheid CO2. Stikstofoxide staat voor 290 CO2-eq. Om de temperatuursstijging onder controle te houden, moet de concentratie van broeikasgassen gestabiliseerd worden op minder dan 450 ppm. Dat betekent een wereldwijde halvering van de uitstoot tegen 2050. De Europese Unie moet zijn uitstoot met 8% verminderen tegen 2012 en België met,5%.

2/ door verbranding van fossiele brandstoffen (aardgas, aardolie, steenkool) stijgt het gehalte aan CO2 (dit vindt plaats in vele domeinen: transport, industrie, landbouwmachines, huishouden, aanmaak van pesticiden en meststoffen,...) door wijziging van het landgebruik: de bodem houdt een groot gehalte aan C (koolstof) vast, bossen ook (zowel boven als onder de grond). Dit gehalte wijzigt volgens het gebruik van het land. Bij ontbossing komt een grote hoeveelheid C vrij als CO2. Bovendien worden terreinen vaak afgebrand: in dat geval is het gehalte vrije CO2 nog hoger. (Momenteel is de wereldwijde ontbossing verantwoordelijk voor 20 tot 25% van de CO2-uitstoot.) specifiek door de landbouw: * directe emissie: vooral via veeteelt, bemesting, bodemgebruik: (intensieve) veeteelt zorgt voor een hoge productie van CH4 (door fermentatie in de ingewanden van herkauwers en door fermentatie van de mest); te overvloedige bemesting van de bodem door N-rijke meststoffen en onvolledig gebruik van de nutriënten door de gewassen geven een hoge uitstoot van N2O; daarnaast is het omschakelen van grond tot landbouwgrond oorzaak van CO2-emissie: de C-opslag is akkerbouwgronden is de laagste van alle grondgebruik (uitgenomen woestijn en half woestijn) * indirecte emissie: gebruik van brandstoffen, productie van agrochemische stoffen Wereldwijd wordt de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw geschat tussen 1 en 32% (voor België,8%, enkel directe uitstoot) van de totale hoeveelheid. Als we de hele voedselketen bekijken, inclusief verwerking, distributie en aankoop en verwerking door consument, komen we uit op meer dan 30%. Samenvatting bijdrage van verschillende sprekers 1. In hoeverre verschillen biologische en gangbare landbouw in hun bijdrage aan de klimaatswijzigingen? Als we beide landbouwsystemen naast elkaar zetten, zien we volgende verschillen (opgelet: dit schema houdt -zeker voor gangbare landbouw waar je een breed scala van visies hebt van erg grootschalig en intensief tot kleinschalig en duurzaam een zekere mate van vereenvoudiging in die niet per definitie voor elk bedrijf opgaat):

Gangbare landbouw Gebruik van chemische meststoffen en pesticiden waarvoor veel energie nodig is bij productie (dus veel BKG) Gebruik van veel chemische meststoffen (N) en dus veel N2O dat vrijkomt Intensieve veehouderij met overproductie van mest: veel CH4 Sterk afhankelijk van aanvoer van soja en ander voer uit het buitenland: veel transport (en dus veel BKG) Sterk afhankelijk van aanvoer van soja en dus meeverantwoordelijk voor grootschalige ontbossing (veel CO2) Landbouwsysteem dat bodem uitput waardoor bijkomende ontbossing nodig is, opnieuw veel CO2-uitstoot Biologist landbouw Geen productie van chemische meststoffen of pesticiden nodig, dus ook geen energieverbruik (en dus minder uitstoot) Zet sterk in op behoud van bodemvruchtbaarheid dus geen chemische meststoffen nodig: minder N2O-uitstoot Gebruik van eigen mest, dus minder transport van meststoffen nodig: minder CO2 Behoud en ontwikkeling van bodemleven/ organische massa: grotere C-opslag in bodem, minder CO2 C-opslag wordt bevorderd door integratie plantaardige en dierlijke productie (gemengde bedrijven), rotatie, weinig of niet ploegen, gebruik van compost en natuurlijke mest 3/ Bovenstaande tabel is een theoretisch model, waarbij moet worden gezegd dat onder de noemer 'gangbare landbouw' grote verschillen schuilen. Als in praktijk gangbare bedrijven en biobedrijven worden vergeleken, blijkt dat gangbare bedrijven ook goed kunnen scoren, afhankelijk van het bedrijfstype en het bedrijfsbeheer. Een gangbaar kleinschalig of gemengd bedrijf, scoort in klimatologisch opzicht veel beter dan een sterk geïndustrialiseerd op monocultuur gebaseerd bedrijf en sluit in die zin nauw aan bij biologische landbouwbedrijven. Vanuit het oogpunt van de klimatologische

4/ veranderingen, ligt er dus veeleer een tegenstelling tussen duurzame kleinschalige landbouw inclusief biolandbouw enerzijds en grootschalige, op monocultuur en inputs gebaseerde industriële landbouw anderzijds. Uit de (theoretische) tabel blijkt dat biologische landbouw beter scoort dan gangbare landbouw door een lagere uitstoot per hectare landbouwgrond. Door het verschil in opbrengst (gangbaar wordt nog steeds algemeen geacht een iets grotere opbrengst te halen per hectare), verkleint het voordeel van de biolandbouw per eenheid product. Bio is dan nog lichtjes beter, al kan het huidige onderzoek niet altijd eenduidig 'ja' antwoorden. Enkele voorbeelden van onderzoek: -Een vergelijkende studie uit Groot-Brittannië wijst uit dat biologische landbouw over het algemeen minder energie gebruikt dan gangbare landbouw per ton output. Dit verschil is vooral te wijten aan het niet gebruiken van industrieel geproduceerd N-kunstmeststof. Biolandbouw is meer energie-efficiënt voor de productie van tarwe, groente, melk, rood vlees en varkens, maar minder voor gevogelte. (G. Azeez Soil Ass.) -een vergelijkende studie uit FR (PLANETE) i.v.m. energieverbruik en broeikasgasemissie wijst op grotere verschillen bij individuele bedrijven binnen de beide groepen 'bio' en 'gangbaar' dan tussen de groepen onderling. De verschillen tussen de biobedrijven hebben te maken met gebruik van benzine/diesel en elektriciteit. -een langlopende studie i.v.m. humus in Duitsland en Zwitserland wijst uit dat de C-opslag in de bodem meer afhangt van omgevingsfactoren dan van de toegepaste landbouwmethode. Toch blijkt dat een biologische gemengd bedrijf met eenjarige gewassen en gebruik van eigen mest een voordelige invloed hebben op de humus in de bodem. Uit de testen bleek dat de biologisch-dynamische bedrijfsvoering het beste scoorde; de wetenschappers konden echter niet uitmaken wat de reden hiervoor was. Ook gangbare gemengde bedrijven met gebruik van eigen mest scoorden goed. Alle intensieve en gespecialiseerde bedrijfssystemen moeten extra aandacht hebben voor de bodemvruchtbaarheid en het humusgehalte in de bodem, ook de biologische. (C. Brock, Giessen) -een vergelijkende praktijkproef uit Noorwegen wijst uit dat het gangbare gebruik van kunstmeststof resulteert in 2,1 tot 3,4 keer hogere N2O-emissies dan bij biologische bemesting na jaar en in 1 tot 3 keer hogere emissies na 9 jaar. -Een synthese van voorgaande studies m.b.t. C-opslag in de bodem, wijst uit dat biologische landbouw over het algemeen meer C opslaat in

5/ de bodem dan gangbare én dat er een enorm potentieel bestaat voor C- opslag dankzij landbouw. (G. Azeez Soil Ass.) Koolstof in de bodem is een van hoofdfactoren in de klimaatproblematiek en waarschijnlijk een van de belangrijkste voordelen voor biologische landbouw. N-rijke kunstmeststoffen zijn de belangrijkste reden voor het verlies van C- opslag in de bodem gedurende vele jaren. Door kunstmeststof zijn immers vele micro-organismen gedood die humus creëren. En verlies van humus vermindert de opslag van koolstof in de bodem. Alleen al hierom stelt Soil Association dat beleidsmakers het voordeel van biologische landbouw moeten erkennen in de strijd tegen de opwarming. Er is (veel) meer en meer langlopend onderzoek nodig om de verschillende landbouwvormen en -technieken en hun invloed op broeikasgassen te analyseren. Biolandbouw kan haar score verbeteren door een beter beheer van de N- cyclus (beperken van N-verlies),door weinig te ploegen en door te werken aan een betere oogst om tot een lagere uitstoot van BKG te komen per eenheid product. Algemeen kan gesteld worden dat elke vorm van landbouw de klimaatswijzigingen kan afremmen door te werken aan meer C- opslag in de bodem en door het verminderen van inputs als meststoffen en pesticiden. In principe zou landbouw klimaatneutraal kunnen worden. Door haar specifieke keuze om geen meststoffen en geen pesticiden te gebruiken en haar zorg voor het humusgehalte van de bodem, is biologische landbouw een voortrekker op dit vlak. Los van het gekozen landbouwsysteem, kan de landbouw haar uitstoot van BKG ook verminderen door 'logische' ingrepen als: -efficiënter om te gaan met energie in alle fases van de bedrijfsvoering (nauwkeurig afstellen en onderhouden van machines, beperken van machinegebruik/landbewerking) -milieuvriendelijke energiebronnen te gebruiken zoveel als mogelijk 2. Is bio beter voorbereid om te voorzien in voedsel, ondanks het veranderende klimaat? De huidige klimaatswijzingen zullen een enorme invloed hebben op de

landbouw. Niet alleen de temperatuur wijzigt, ook de hoeveelheid neerslag. 6/ Concreet betekent dit dat landbouwzones in onze streken naar boven zullen opschuiven, dat oogsten vroeger op het jaar plaats zullen vinden, dat andere gewassen, soorten, varianten nodig zullen zijn opdat de landbouw zich zou aanpassen aan de nieuwe omstandigheden. Ondanks de hogere temperaturen is het waarschijnlijk dat boeren meer geneigd zullen zijn te investeren in serres (met weer extra CO2-uitstoot en klimaatimpact tenzij gekozen wordt voor groene energie) omdat een serre een oplossing biedt tegen onvoorspelbare weeromstandigheden. Sommige tropische streken zullen droger worden of nog extremere weersomstandigheden kennen waardoor de landbouwproductie zal dalen. Ook plagen en ziektes kunnen mogelijk veel sterker ontwikkelen. Kan biologische landbouw op de klimaatswijzigingen een (beter) antwoord bieden? Biologische landbouw heeft het voordeel van nu reeds erg bewust om te gaan met verschillende variëteiten, van te werken aan een optimalisering van de bodem waardoor droogte en waterovervloed beter verwerkt kunnen worden. Ook door het hogere gehalte aan humus is de biologische landbouw waarschijnlijk meer resistent tegen de verwachte veranderingen. 3. Rol van de consument: hoe kan ieder door de keuze van zijn voedingsmiddelen zijn impact op het klimaat beïnvloeden? De consument heeft invloed op zijn impact op drie niveaus voor wat betreft voeding: (a) samenstelling van voedselpakket ('dieet') (b) mate van verwerking en bewaring (c) geografische oorsprong en transport (a) dierlijke producten hebben een grotere impact dan plantaardige; (b) graanproducten worden vaak heel sterk bewerkt (= grote impact); dierlijke producten dan weer niet: er zijn dus complexe berekeningen nodig om voedingswaren correct met elkaar te vergelijken! Seizoensproducten hebben minder impact want hoeven niet lange tijd bewaard te worden! (c) goed georganiseerde verre transporten hebben soms minder impact

dan slecht georganiseerde lokale distributie; verplaatsingen van huishoudens voor boodschappen zijn vaak erg onefficiënt. Ook hier is nauwkeurige berekening nodig om precieze impact te meten. Aandacht van consument voor eigen transport is gewenst. / Algemeen kan je besluiten dat ons Westers voedingspatroon dat erg gericht is op dierlijke producten een erg hoge uitstoot veroorzaakt en dat een shift naar een meer vegetarisch voedingspatroon noodzakelijk is om de huidige klimaatswijzigingen een halt toe te roepen. Trends van bio naar meer bewerkt voedsel, meer 'ready-made', meer buitenshuis consumptie, meer vlees... kan positieve impact van bio naar beneden halen! Samengevat kunnen we stellen dat de klimaatswijzigingen een zeer complexe problematiek vormen. We moeten streven naar duurzame landbouw met biologische landbouw als voorbeeld en voortrekker. In dit proces is het van belang om verder te kijken dan alleen productie en op vele facetten tegelijkertijd te werken. Petra Tas, 0/05/2008 Verslag congres Klimaat Clermont-Ferrand, april 2008