CARA als "risicofactor" bij bepaalde doodsoorzaken. R. van der Lende en H. de Vries.



Vergelijkbare documenten
cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

Levensverwachting en sterfte

Bronchuscarcinoom Incidentiegegevens, initiële behandeling AZ Groeninge Kris Van Oortegem Pneumologie

samenvatting de belangrijkste vraagstellingen van dit proefschrift zijn:

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Sterfte aan dementie. Anouschka van der Meulen en Ingeborg Keij-Deerenberg

Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens

Stereotactische radiochirurgie bij hersenmetastasen in het ARTI De resultaten met betrekking tot de overleving en de mate van lokale controle

Nederlandse samenvatting. Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom

Ouderen met kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen

Hoofd-Halstumoren 12

Meer zelfdoding bij militairen die op missie zijn geweest? Onderzoek naar zelfdoding onder mannelijke militairen op basis van sterftecijfers

matige alcohol consumptie gezondheid

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Regionale VTV Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Kanker door uitzending naar de Balkan?

Sterfte aan hart- vaatziekten in dertig jaar gehalveerd Minder sterfte vooral door betere diagnostiek en behandeling

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS)

Wat als varianten in de VTV-2018

Bespreking page 1

Doodsoorzaak: Daling sterfte als gevolg van hart-en vaatziekte en stijging sterfte als gevolg van kwaadaardige kanker

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Microdata Services. Documentatie Doodsoorzaken (DO) 2012

Zorg in de laatste levensfase. Agnes van der Heide Afd. Maatschappelijke Gezondheidszorg Erasmus MC

CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct

deelrapport Levensverwachting en sterfte

Kwaliteit van registratie van doodsoorzaken op oudere leeftijd

Sterfte en ziekte in Utrecht

Resultaten voor België Vaccinatie bij volwassen Gezondheidsenquête, België, 1997

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

Inhoudsopgave hoofdstuk 2

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Een bloeding tussen de hersenvliezen (subarachnoïdale bloeding of SAB) is

Facts & Figures Dementie

Nieuwe mythen over ouder worden: Over medische kennisvermeerdering en maatschappelijke gevolgen

Pneumonie vaststellen bij onderzoek in verpleeghuizen

Bijsluiter gebruik stoppen met roken -indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Samenvatting. Samenvatting

Cijfers over dementie

Resultaten voor Brussels Gewest Chronische Ziekten Gezondheidsenquête, België, 1997

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

Zorg voor geest kost nog steeds het meest

INFOKAART OUDEREN EN ROKEN

Rapport Maastricht UMC+ HSMR 2016

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie

STERFTECIJFERS 2012 Cijfers Zorg en Gezondheid 13 november 2014

Bespreking pagina 1

Bibliotkek RGOf dkantoor TRO

Vitale Vaten. Ineke Sterk projectleider Vitale Vaten 4 oktober 2011

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Samenvatting. Samenvatting

Bloeddruk en hartfalen door geluid van weg- en railverkeer. Danny Houthuijs en Elise van Kempen

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Sociaal-economische gezondheidsverschillen en werk: consequenties voor arbeidsparticipatie en pensionering

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Resultaten voor België Cardiovasculaire preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Langer leven? LICHAAMSBEWEGING EN Meer bewegen. Marjolein Visser. ACA Congres 2012

Factsheet gezondheid van vrouwen en mannen

Vita K Meter Voor de meting van

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

NEDERLANDSE 8 SAMENVAT TING VooR NIET-INGEWIJDEN PTER A H C

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Het Hepatitis probleem in NL

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Er is ook een rapport beschikbaar dat dieper ingaat op de samenstelling van de bevolking of demografie van Antwerpse gebieden.

Samenvatting. Samenvatting

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk

Gezondheidsindicatoren Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

Dynamiek op de stedelijke arbeidsmarkt

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting

Technische fiche: indicatoren Geobserveerde vijfjaarsoverleving

BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA DIABETES. DUIDELIJKE ANTWOORDEN

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

Astma COPD Klinisch - Doet zich meestal voor in

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)

Centraal Bureau voor de Statistiek

2011/4 Ze leefden lang (en gelukkig) en scheidden dan Echtscheiding op latere leeftijd en na langere huwelijksduur

Suïcide en de psychiater Voorjaarssymposium FMG suïcide?

Geachte patiënt, J. van den Hoogen B. van Drenth, huisartsen

rapport Vallen 65 jaar en ouder Ongevalscijfers

Stadia chronische nierschade

Kernboodschappen Gezondheid Enschede

Gemiddelde looptijd werkloosheidsuitkeringen nog geen jaar

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Outcome na CVVH- behandeling Mortaliteit en nierfunctieherstel bij IC-patiënten na CVVH-behandeling

rapport Zelf toegebracht letsel Kerncijfers 2014

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

Kernboodschappen Gezondheid Wierden

Sterfte in Drenthe. Sterfte over de periode

Tabel 1. Onopgemerkte overledenen in Amsterdam, Zaanstreek-Waterland, en totaal van alle randgemeenten van Amsterdam.

volksgezondheid, hygiëne STATISTISCH JAARBOEK

Resultaten voor Brussels Gewest Vaccinatie bij Volwassenen Gezondheidsenquête, België, 1997

Kernboodschappen Gezondheid Almelo

1. Algemeen. 2. Dimensie Overlijdensjaar

Transcriptie:

La 27 CARA als "risicofactor" bij bepaalde doodsoorzaken. " R. van der Lende en H. de Vries. Inleiding In een aantal publikaties is vermeld dat het roken van sigaretten en/of aanwezigheid van een verminderde longfunctie een verlaagde levensverwachting met zich meebrengen (Huhti, et.al. 1977; Kauffman et.al. 1975; Cole et.al. 1974). Uit retrospectief onderzoek is bovendien naar voren gebracht dat er een verband bestaat tussen optreden van bronchuscarcinoom en (eerdere) aanwezigheid van CARA (Van der Wal, 1966). Door n t feit dat het onder.zoek bij de mannen van de Nederlandse stad Meppel al bijna 15 jaar geleden is uitgevoerd (namelijk in 1964), en het gelukkige feit dat in Nederland een nauwkeurige registratie van doodsoorzaken wordt bijgehouden, hadden wij niet alleen de gelegenheid na te gaan of er in bepaalde risicogroepen na ruim 10 jaar méér sterfte was opgetreden dan in controlegroepen, maar ook of deze risicogroepen een verhoogde sterfte hadden tengevolge van een bepaalde doodsoorzaak. In eerste instantie hebben wij daartoe onderzocht of bij mannen met aanwijzingen voor CARA graad 3 of meer (voor criteria zie Van der Lende et.al. 1977) een hogere sterfte is opgetreden dan bij mannen zonder CARA, of CARA graad 1 of 2, en verder of bepaalde doodsoorzaken frequenter voorkomen bij de mensen bij wie tijdens het leven de diagnose CARA graad 3 of meer was gesteld. Met andere woorden, getracht is de volgende vraagstelling te beantwoorden: 1) Is het aantal overledenen bij de CARA patiënten (graad 3 of meer) in Meppel groter dan bij de niet-cara patiënten (graad 0,1 of 2)? 2) Zijn er bepaalde doodsoorzaken aan te geven waarbij de frequentie hoger is bij de patiënten met CARA graad 3 of meer dan bij de lagere graden? 3) Indien dit zo is, hoe groot is dan het relatieve risico om aan één van die oorzaken te overlijden bij aanwezigheid van CARA graad 3 of meer tijdens het leven? - Methoden -

- 2 - Methoden van onderzoek Van alle in 1964 onderzochte mannen in Meppel (in totaal 2067) werden, op grond van bij dat onderzoek aanwezige respiratoire symptomen, afwijkingen bij het fysisch onderzoek, en afwijkingen in het longfunctie-onderzoek (FEV/VC% ), per computer de CARA graden vastgesteld volgens de criteria vermeld in de publikatie van Van der Lende, e.a. 1977. Aan de hand van een alfabetische lijst van de in 1964 onderzochte personen werd in de gemeente Meppel% nagegaan welke personen er waren overleden. Nadat de aktenummers van deze personen waren verkregen, werd met toestennning van de hoofdinspectie van Volksgezondheid aan het Centraal Bureau voor de Statistiek gevraagd ons de doodsoorzaak van deze personen te verstrekken. Deze doodsoorzaken zijn gecodeerd volgens de richtlijnen van de International Classification of Diseases (ICD 7e en se revisie). Helaas was een deel van de in 1964 onderzochte personen inmiddels naar elders vertrokken. Daar het uitermate tijdrovend zou zijn om van deze personen de doodsoorzaken te achterhalen en op grond van vroegere ervaringen, onder andere in Vlaardingen, is gebleken dat de mensen die verhuizen ten aanzien van CARA een aselechte steekproef uit de bevolking vormen, is tot nu toe nog geen poging gedaan de doodsoorzaken bij deze verhuizers te analyseren. De verhuisde personen (in totaal 251) zijn echter ten behoeve van deze analyse uit de oorspronkelijke populatie verwijder Resultaten Tabel I geeft de verdeling van CARA graden bij de totale populatie die in 1964 werd onderzocht, bij de mannen die uit Meppel verhuisd zijn en bij de nietverhuisde mannen die zijn overleden, respectievelijk niet zijn overleden. Het blijkt dat er een groter percentage CARA graad 3 of meer is bij de overleden personen, dan bij de nietoverledenpersonen, deze verschillen zijn signif icant (toets op 2 x 2 tabel. x2= 20,93. ~. 0005). Tabel II geeft het percentage overledenen bij de mannen met verschillende graden van CARA. Het blijkt dat er een toenemend percentage overledenen is, naarmate de CARA graad die vroeger was gevonden hoger is. %Met erkentelijkheid vermelden we hi er de bijzonder grote steun die we ontvingen van de afdeling Bevolking van àe Gemeente Meppel (Hoofd Colenbranàer ) en van de Hoof dinspectie van Vo lksgezondheid en het CBS (afd. Bevolkingsstatistieken). - Tabel -

- 3 - Tabel III geeft de gemiddelde leeftijd van de personen met en zonder CARA (3, 4, 5 respectievelijk 0, 1, 2) van de totale populatie. Het blijkt dat de gemiddelde leeftijd in de verschillende subgroepen significant verschilt (P<0,01). Het is dus mogelijk dat het hogere percentage CARA graad 3 of meer bij de overledenen mede het gevolg is van het feit dat zowel de sterfte als CARA gecorreleerd zijn aan een hogere leeftijd. Tabel IV en V geven een overzicht van de verdeling van CARA graden bij verschillende doodsoorzaken, te weten coronair lijden of hartinfarct als primaire doodsoorzaak, overige vaataandoeningen (inclusief cerebrovasculaire accidenten) als primaire doodsoorzaak, long- en bronchuscarcinoom als primaire doodsoorzaak, overige carcinomen als primaire doodsoorzaak, CARA als primaire doodsoorzaak en CARA als secundaire doodsoorzaak. Het blijkt dat CARA 3 of meer in een ongeveer overeenkomstige frequentie voorkomt bij mensen die zijn overleden aan coronair lijden of hartinfarct, overige vaatziekten overige carcinomen en andere doodsoorzaken. De frequentie van CARA graad 3 of meer was echter hoger bij de mannen die zijn overleden aan long- en bronchuscarcinoom als primaire doodsoorzaak, en tevens bij mensen die direkt of indirekt zijn overleden aan CARA. In tabel VI wordt voor twee CARA categoriën (enerzijds 0.!. 2 en anderzijds 3, 4 en 5) aangegeven hoe groot het percentage personen is dat aan een bepaalde doods oorzaak is overleden. Het blijkt dat bij de personen, die in 1964 CARA graad 3 of meer hadden, de sterfte aan een hartinfarct, vaatziekten, overige carcinomen niet hoger was dan bij personen met CARA graad 0, 1 en 2. Aanwezigheid van CARA graad 3 of meer tijdens het leven wordt echter later wel gevolgd door een hogere sterfte aan long- en bronchuscarcinoom, andere carcinomen, andere ziekten en met name sterfte aan CARA. Bij aanwezigheid van CARA graad 3 of meer is het.relatieve risico om (binnen 12 jr.) aan long- en bronchuscarcinoom te overlijden 1.83% en om aan CARA te overlijden 34.547. (vergeleken met CARA graad 0, 1, enz.). Conclusies Dit onderzoek is een eerste verkenning naar relatie tussen aanwezigheid van CARA tijdens het leven en verschillende doodsoorzaken. Voor meer definitieve conclusies is het nog te vroeg, omdat het risico van de aanwezigheid van CARA pas goed onderzocht kan worden als er meer mensen zijn overleden (in principe als alle mensen "at risk" zijn overleden). Verder dient een betere standaardisatie van de leeftijd plaats te vinden en zouden, om een goed beeld te krijgen eigenlijk de verhuizers uit Meppel moeten worden opgezocht. Ook moeten de risico's van o.a. het roken worden

- 4 - Desondanks zijn nu de volgende trends gesignaleerd: ie) Na 12 jaar is er bij de oorspronkelijke populatie een hogere sterfte opgetreden bij de mannen met CARA dan bij de mannen zonder CARA. Het is mogelijk dat een leeftijdsverschil tussen het wel (graad 3, 4 en 5) of niet (graad 0, en 2) hebben van CARA hierbij een rol heeft gespeeld. 2e) Bij de mensen, die zijn overleden aan long- en bronchuscarcinoom en CARA was de frequentie van CARA graad 3 en meer hoger dan bij de overige doodsoorzaken. 3e) Bij mensen met CARA graad 3 ~n meer is het relatieve risico om in de 12 jaar na vaststellen van deze CARA graad aan long- en bronchuscarcinoom te overlijden J.83% en aan CARA te overlijden 34.54%. Onze verwachting is dat deze cijfers groter worden naarmate de tijdsperiode waarover gesproken kan worden, langer wordt.

Literatuurlijst Huhti, E., Ikkala, T., Hakulinen, T. Chronic respiratory disease, smoking, and prognosis for life. An epidemiologie study. Scand. J. of Resp. Dis. 1977, nr. 58, p. 170-180. Kauffman, F., Brille, D., Lellouch, J. ( 1975) Evaluation de la valeur pronostique de la toux, de l'expectoration chroniques et de valeurs sprographiques par l'étude de la mortalité chez 1487 hommes au travail en 1960-1961. Bulletin de Phydïopathologie Respiratoire, 1975, 11, 45-64. Cole, T.J., Gilson, J.C., Olsen, H.C. Bronchitis, smoking and obesity in an English and a Danish town. Male deaths after a JO-year follow-up. Bulletin de Physiopathologie Respiratoire, 10(5): 65 7-79, sept.-oct. 1974. Van der Lende, R., Jamsem-Koster, E.J., Knijpstra, S., Meinesz, A.F., Wever, A.M.J. and Orie, N.G.M. (1977) Definition of Chronic Non-Specific Lung Disease (CNSLD): Use in epidemiology and preventive medîcine. Selected Papers, 17, 83-98

Tabel I. De verdeling van CARA bij de totale populatie die in 1964 werd onderzocht, bij de uit Meppel verhuisde mannen en bij de niet-verhuisde mannen die zijn overleden respectievelijk niet zijn overleden. totale populatie overleden in leven verhuisd Nt= 2067 Nt= 249 Nt= 1576 Nt= 251 "1!CARA graad n % n % n l o n % 0 1002 48.5 96 38.6 785 49.8 125 49.8 I 322 15.6 37 14.9 240 15.2 48 1 9. 1 2 393 19.0 48 19.3 306 19.4 40 15. 9 3 244 11. 8 35 14. 1 182 11. 6 27 10.8 4 83 4.0 22 8.8 56 3.6 6 2.4 5 23 1. 1 11 4.4 7 0.4 5 2.0 Tabel II. Het percentage verhuizers, overledenen en overlevenden bij de mannen bij wie in 1964 in Meppel verschillende graden van CARA waren vastgesteld. graad 0 graad graad 2 graad 3 graad 4 graad 5 Totale populatie 1002 322 393 244 83 23 % % % % % % verhuisd 12.5 14.9 10.2 11. 1 7.2 21. 7 overleden [LIJ [GIJ [3:JJ 114.3 / 126.5 I &1.a I nog in leven 78.3 74.5 77. 9 74.6 67.5 30.4

Tabel II!. Gemiddelde leeftijd tijdens het onderzoek in Meppel bij de mannen met en zonder CARA graad 3 en meer. CARA 0,1,2 Aantal 1717 gemiddelde leeftijd 51.02 CARA 3,4,5 350 52.20 Fl,2065= 7,736, P<::0,01

Tabel IV. De verdeling van CARA graden bij overlijden aan vasculaire ziekten, hartinfarct en carcinoom (behalve bronchus- en longcarcinoom) als primaire doodsoorzaak. vasculaire ziekten als hartinfarct als carcinoom (behalve bronprimaire doodsoorzaak primaire doodsoorzaak chus- en longcarcinoom als primaire doodsoorzaak CARA graad Nt=31 Nt=75 Nt=43 n % n % n % 0 11 35.5 40 53.3 16 37.2 l 9 29.0 9 12.0 11 25.6 2 6 19.4 12 16.0 6 14.0 3 3 9.7 6 8.0 6 14.O 4 l 3.2 5 6.7 3 7.0 5 l 3.2 3 4.0 l 2.3

Tabel V. De verdeling van CARA graden bij overlijàen aan long- _en bronchuscarcinoom, CARA als primaire doodsoorzaak en CARA als secundaire doodsoorzaak. long- en bronchuscar- CARA als primaire CARA als secundaire cinoom als primaire doodsoorzaak doodsoorzaak doodsoorzaak CARA graad Nt=29 Nt=I6 Nt=2 I n 7. n 7. n 7. 0 8 27.6 0 0 1 4.8 1 4 13.8 0 0 4 19. 1 2 9 31.0 2 12.5 2 9.5 3 5 17.2 3 18.8 6 28.6 4 3 10.3 6 37.5 5 23.8 5 0 0 5 31.3 4 14.3

-. " Tabel VI. Het percentage personen dat aan een bepaalde doodsoorzaak is overleden voor twee CARA categorieën (CARA graad 0,1,2 en CARA graad 3,4,5). CARA graad 0,1,2 CARA graad 3,4,5 R.R. Nt=l504 Nt=312 n 7. n 7. in-leven 1323 87.97 244 78.21 EEi~~iE~-~~~~~~~E~~~~~ vasculaire ziekten 26 1. 73 5 1.60 0.9 2 hartinfarct 61 4.06 14 4. 49 1. 11 long- en bronchus 21 1.40 8 2.56 1.83 carcinoom andere carcinomen 33 2. 19 10 3. 21 1. 47 andere ziekten 38 2.52 17 5. 45 2. 16 CARA 2 0. 13 14 4. 49 34.54 CARA als secundaire 7 0.47 14 4.49 9.55 doodsoorzaak