De fracties van ChristenUnie, CDA, SP, Gouda s 50+, GBG, SGP, PvdD en Gouda Positief directie/afdeling dmo Contactpersoon H.E. Bottinga telefoon 0182-589149 uw kenmerk Onderwerp Beantwoording artikel 38 vragen inzake jeugdzorg en budget gouda 6 juli 2016 ons kenmerk verzonden Geachte fractieleden, Op 22 juni 2016 hebben wij van u een aantal vragen ontvangen inzake jeugdzorg en budget die onderstaand van antwoorden zijn voorzien. Vragen: 1. Op 15 Juni 16 was de Presentatie fysieke overlegtafel openbaar toegankelijk op de website van de NSDMH. Hierin viel te lezen dat het budget van jeugdzorg in 2016 met bijna 6 miljoen (17%) wordt overschreden door een hogere zorgbehoefte dan verwacht. a. Wat is de reden dat het college de gemeenteraad hiervan niet eerder op de hoogte heeft gesteld? b. Hoe verhoudt zich dit tot de informatieplicht en de toezegging naar aanleiding van eerdere Art38 vragen om de gemeenteraad zoveel mogelijk proactief te informeren, ook over complexe zaken die nog in ontwikkeling zijn? Uw vraag betreft informatie die door het NSDMH is verstrekt. Het NSDMH werkt regionaal en het betreft dan ook regionale informatie. Het college informeert de raad daar waar er specifieke gevolgen voor Gouda zijn. Vanwege dit onderscheid geven wij in deze beantwoording aan wat de situatie voor de regio is en wat de situatie voor Gouda is. De middelen voor jeugdzorg nemen in een aantal jaren aanzienlijk af. We kiezen ervoor om de inkoopbudgetten gefaseerd te verlagen. De forse verlaging van het regionale inkoopbudget 2016 is niet één op één doorgevoerd in onze begroting. Elke gemeente heeft de mogelijkheid om in de eigen begroting een eigen inschatting te maken van het benodigde budget voor maatwerk. Het is dan ook van belang om onderscheid te maken tussen het inkoopbudget en de eigen begroting. De begroting voor jeugdzorg kent meerdere componenten dan alleen het inkoopbudget voor maatwerkvoorzieningen. Vaak rapporteren we in generieke rapportages over het totaal, waarbij over- en onderschrijdingen elkaar kunnen compenseren. Bijlagen: Postbus 1086, 2800 BB Gouda telefoon 14 0182 e-mail gemeente@gouda.nl website www.gouda.nl
Situatie in de regio: Het NSDMH is bezig met het realiseren van een nieuw inkoopkader 2017 voor de regio Midden-Holland. De presentatie op de fysieke overlegtafel is een onderdeel van dit proces. De sheets tonen een prognose voor de gehele regio van het maatwerk 2016, uitgaande van de cijfers van kwartaal 1 maal 4. Dit bedrag is vergeleken met het voor de regio beschikbare inkoopbudget in 2016 specifiek voor de maatwerkvoorzieningen. Dit beschikbare inkoopbudget was in 2016 gebaseerd op een forse korting vanwege bezuinigingen van het rijk. Het verschil tussen deze eerste prognose en het inkoopbudget is 17%. Het is dus niet zo dat er een overschrijding van 17% ten opzichte van de gemeentelijke begrotingen wordt verwacht. Het doel van deze presentatiewijze was om met de zorgaanbieders het gesprek te voeren over mogelijke oorzaken en oplossingen voor de geprognosticeerde ontwikkeling. Binnen het NSDMH is de afspraak zo transparant mogelijk met zorgaanbieders te communiceren over inkoopkaders en het anticiperen op ontwikkelingen. Bij de fysieke overlegtafels is een vertegenwoordiging van grote aanbieders en zzp-ers aanwezig. Via de website communiceert het NSDMH met de zorgaanbieders over de ontwikkeling vanuit de wens tot transparantie in het inkoopproces Situatie in Gouda: In de reguliere raadsmemo met voortgangsinformatie over het sociaal domein van juni hebben wij u geïnformeerd over de inkoop en over de prognose van de totale jeugdzorgkosten in 2016 voor Gouda. In de raadsmemo is opgenomen dat we voor Gouda op basis van het eerste kwartaal 2016 gelijkblijvende zorgprognoses 2016 zien ten opzichte van de realisatie in 2015. De genoemde 17% in de presentatie op de site van het NSDMH gaat over de hele regio. In onze begroting hebben wij een eigen inschatting gemaakt voor het benodigde budget voor maatwerk en dit is dus niet één op één afgeleid van het regionale inkoopbudget. Zoals aangegeven bestaat de begroting uit meerdere componenten. Voor Gouda is het op basis van de eerste cijfers 2016 de verwachting dat de totale kosten dicht bij de raming in onze Goudse begroting 2016 blijven. Zoals in de nieuwsbrief is opgenomen vindt een nadere analyse nog plaats. In antwoord op uw vragen 1 a en 1b en zoals uit bovenstaande blijkt was er geen aanleiding om dit aan de raad te rapporteren. In de reguliere raadsmemo hebben wij u over de Goudse situatie geïnformeerd. 2. In dezelfde presentatie valt te lezen Te grote stap naar 2017 om wederom 20% te bezuinigen. a. Had het college het voornemen om in 2017 wederom een bezuiniging van 20% door te voeren op de Jeugdzorg? b. Waarop was bovenstaand voornemen gebaseerd? c. Op welke manier en wanneer is bovenstaand voornemen gecommuniceerd? d. Wordt deze bezuiniging van 20% nu niet doorgevoerd in 2017, en waarom? Aansluitend bij de afnemende rijksbudgetten weegt het college elk jaar af hoe we hier invulling aan kunnen geven, waarbij we in de afweging ook meenemen dat we de zorg willen kunnen geven aan cliënten die nodig is. Het regionale inkoopbudget 2017 is op een vernieuwde wijze tot stand gekomen ten opzichte van 2016. Het inkoopbudget 2016 is vorig jaar fors gekort vanwege de rijksbezuinigingen. Voor het nieuwe inkoopkader heeft elke gemeente een inschatting gemaakt voor het benodigde inkoopbudget. Gouda heeft op basis van de realisatie 2015, de eigen prognose voor 2016 en de transformatieopgaven een eigen inschatting gemaakt van het benodigde inkoopbudget. Door het samenvoegen van de verschillende ingeschatte budgetten van de gemeenten ontstaat het voor de regio beschikbare budget. Dit regionale budget is op 29 juni gepubliceerd op de website van het NSDMH en is vrijwel gelijk aan het regionale budget van 2016. De verdere differentiatie hiervan gaat nog plaatsvinden. De differentiatie is ingezet om zoveel mogelijk de bestaande knelpunten rond de inkoop van 2016 te verbeteren. Per traptrede kan dus sprake zijn van een verschillend percentage. Deze uitwerking gaat nog gerealiseerd worden, zodat we daar meer inzicht in krijgen. De gedifferentieerde strategieën maatwerk zijn naar pagina 2
verwachting op 1 september 2016 gereed. Zoals voorgaand is beschreven en in antwoord op uw vragen 2a en 2b maakt het college jaarlijks een nieuwe afweging. Voor 2017 hebben wij een inschatting gemaakt van het inkoopbudget op basis van de realisatie 2015, de eigen prognoses voor 2016 en de transformatieopgaven. Vanwege de regionale inkoop kiezen we voor communicatie over het regionale budget, dat vrijwel gelijk is aan het regionale budget van 2016, voor de website van het NSDMH (vragen 2c en d). 3. Is het college met de indieners van mening dat voor de start van de vaststelling van het inkoopkader zoals voorzien op 6 juli a.s. eerst een nadere inhoudelijke analyse moet worden gemaakt over de achtergronden en oorzaken van de toegenomen vraag naar zorg? Zo ja, is het college bereid deze analyse met de raad te delen? Vanzelfsprekend beschikken we graag over goede analyses om te komen tot een nieuw inkoopkader. We hebben evenwel nog maar 1 jaar ervaring en maken nog een groeiproces door in het verkrijgen van de benodigde informatie. Vorig jaar was er bijvoorbeeld nog sprake van bevoorschotting. We krijgen steeds meer inzicht wat ons ondersteunt om verbeteringen in het inkoopproces door te voeren. De verdere differentiatie die we in het inkoopkader 2017 doorvoeren is hier een voorbeeld van waarmee we de bestaande knelpunten rond de inkoop van 2016 verbeteren. Zoals bij antwoord 2 is toegelicht heeft elke gemeente op basis van de realisatie 2015, de prognoses voor 2016 en de transformatieopgaven een eigen inschatting gemaakt voor het benodigde inkoopbudget. De omvang van het inkoopkader voor de regio wordt afgeleid uit de input van de gemeenten en er zal op basis van nadere analyses nog een verdere differentiatie plaatsvinden. Parallel aan dit inkoopproces maken we Goudse analyses van de kosten in 2015 en de eerste kwartaalcijfers. Een eerste analyse was reeds opgenomen in de eindrapportage van de monitor sociaal domein 2015. Ten behoeve van de transformatie worden er momenteel nadere analyses gemaakt. Mogelijk kan input hieruit gebruikt worden bij het aanscherpen van het gedifferentieerde kader voor 2017. 4. De beleidsmatige inzet van het trap af principe veronderstelt een afname van zorg en de mogelijkheid van afschalen van zorg. a. Kan het college onderbouwen dat het trap af principe realistisch is gelet op de toegenomen zorgvraag in 2016? b. Is het college van mening dat de onderbouwde zorgvraag leidend is en niet het trap af principe om daarmee kosten te besparen? c. Wat betekent bovenstaande voor de inrichting van de inkoopstrategie zodat ieder kind de jeugdzorg krijgt die hij of zij nodig heeft? Evenals bij het inkoopkader 2016 is ook voor het inkoopkader 2017 het trap af principe een leidend uitgangspunt. Uitgangspunt voor de nabije toekomst blijft dat de beweging de trap af wordt gemaakt: van intensieve, kostbare specialistische zorg, hulp en ondersteuning, naar het versterken van de eigen kracht van inwoners. Ook het aanbieden van minder intensieve, langdurige en/of kostbare zorg, hulp pagina 3
en ondersteuning binnen een traptrede draagt bij aan de gewenste en noodzakelijke transformat ie In antwoord op vraag 4 a en zoals beschreven bij vraag 1 zien wij geen toegenomen zorgvraag. Wij zien uit de eerste globale analyses dat op sommige onderdelen het trap af principe reeds realistisch is. De kosten op de hoogste traptrede blijven bijvoorbeeld achter bij wat hiervoor was begroot. Maar een verdere analyse hiervan is noodzakelijk. Zoals in de eindrapportage 2015 van de monitor sociaal domein is opgenomen, is er de komende jaren een forse afname van de beschikbare middelen voor jeugdzorg. Hoewel de meicirculaire van 2017 deze afname voor een deel weer compenseert, blijft er sprake van een afname van middelen. De ingezette transformatie (vertegenwoordigd door het trap af principe ) moet hiervoor een oplossing bieden. In vraag 4 b vraagt u op welke wijze het college het trap af uitgangspunt hanteert. Vanuit dit principe wordt bij individuele casussen bezien welke zorg kan worden ingezet. Hoewel hierbij ook rekening wordt gehouden met de financiële budgetplafonds, hanteert Gouda ook (uitzonderings)procedures die het mogelijk maken om kinderen toch de zorg te kunnen bieden door een aanbieder die het budgetplafond heeft bereikt indien de zorg echt noodzakelijk is. Ook in 2017 wordt de sturing op een verdere transformatie gehandhaafd, waarbij de beschreven uitzonderingsprocedures mogelijk zijn evenals in 2016. De gedifferentieerde inkoopstrategie in 2017 is weer een stap voorwaarts om nog beter aan te sluiten bij de behoeften van de kinderen (vraag 4c). 5. Kan het college toezeggen dat de raad actiever geïnformeerd wordt over de ontwikkelingen van de jeugdzorg mede tegen de achtergrond dat de jaarstukken en kadernota melding maken van risico s op dit dossier? Het college hecht aan een goede informatievoorziening aan de raad. In 2015 is voor het sociaal domein het periodieke raadsmemo met voortgangsinformatie geïntroduceerd en zijn ook diverse bijeenkomsten van de klankbordgroep gehouden. Voor 2016 is aansluitend op de wensen vanuit de raad de frequentie van het periodieke voortgangsmemo over het sociaal domein aan de raad gecontinueerd op eens per maand. Met deze raadsmemo wordt de raad geïnformeerd over uiteenlopende onderwerpen die spelen in het sociaal domein. De frequentie van een maand is nodig, omdat we in het sociaal domein veelal te maken hebben met dagkoersen vanwege de vele ontwikkelingen. De opzet is om afzonderlijke raadsmemo s daar waar mogelijk te voorkomen en informatie gebundeld op te nemen in het reguliere voortgangsmemo. Vanwege de vertrouwelijkheid van cijfers kunnen wij u in dit memo niet in detail informeren. Ons college is graag bereid om aanvullend op de informatie in het periodieke raadsmemo de raad in een besloten overleg meer informatie te verstrekken indien dit vanuit de raad gewenst is. Hierbij is het ook mogelijk om de resultaten van de nadere analyse toe te lichten. Wij vertrouwen u met deze antwoorden voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Gouda, de secretaris, de burgemeester, Drs S. Meijs Dr M. Schoenmaker Geschatte ambtelijke capaciteit: 4 uur pagina 4
1. Minuut pagina 5