Gastlessen voor studenten 1 e leerjaar PW 3 en 4 Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar - Docentenhandleiding Doelgroepen in de kinderopvang
Gastles Doelgroepen in de KO- Docentenhandleiding Deze lesmodule hoort bij hoofdstuk veiligheid en welbevinden uit het Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar en 4-13 jaar. Deze gastles wordt verzorgd door een medewerker van de BSO met bij voorkeur praktijk kennis van KDV. Lesduur 90 minuten Doelgroep ROC-leerlingen begin eerste jaar. Noot voor de docent - Lees voorafgaand aan de les hoofdstuk veiligheid en welbevinden uit het Pedagogisch kader kindercentra 0-4 en 4-13 jaar; - Lees voordat je deze handleiding doorneemt de Algemene handreiking bij de gastlessen. De les bestaat uit 4 delen 1. Opener verhaal voorlezen met de vraag over wat voor kind van welke leeftijd dit gaat. Keuze van het verhaal ligt bij de gastdocent. 10 min. 2. Voorstellen 5 min. 3. Praktijkopdracht 30 min. Voortvloeiend verhalen over de opdracht 30 min. 4. Afsluiting 15 min. De genoemde tijden zijn richtlijnen. Een onderdeel kan iets uitlopen of juist korter duren. Doelen van deze les competenties, leerprocessen en kerntaken benoemen - Leerlingen bewust maken van hun doelgroepen ; - Leerlingen bewust maken van het onderscheid in leeftijden en ontwikkelingsfases van het kind; - Leerlingen laten oefenen in het kritisch kijken naar de eigen rol en functie in de begeleiding van deze doelgroepen. - nieuwsgierig maken naar de doelgroepen binnen de doelgroep. (welke doelgroepen zijn er nog meer? Stoornissen, culturen, overgevoeligheid enz)
1.Opener Verhaal vertellen 10 minuten Werkwijze Vertel een praktijk verhaal of een verhaal uit een kinderboek waaruit blijkt hoe oud een kind is. 1. Vragen stellen over het verhaal en de plaatsing van het kind in hun referentiekader. 2. Inleiding bij hoofdstuk 13 doelgroepen in de KO 5 minuten Achtergrondinformatie In hoofdstuk veiligheid en welbevinden van het Pedagogisch kader kindercentra 0-4 en 4-13 jaar wordt het belang benadrukt van kennis en inzicht van de veiligheid binnen de binnen de doelgroep. Hoe waarborg je als pwer de basis veiligheid en ondergrond om je als kind in te ontplooien. Werkwijze Leg uit aan de groep wat de bedoeling van deze les is. (meer zicht krijgen op de doelgroep 0-4 jaar) 3. Praktijkopdracht 30 minuten Let op: Er bevindt zich voor deze gastles geen materiaal in de koffer. Docent dient hier zelf zorg voor te dragen. Werkwijze Stellingen 1. Voor- en tegen groepen maken en na twee minuten argumenten geven samenvatten en nuanceren. (een tegen een). (blad met stellingen is bijgevoegd, evt aan te vullen met eigen stellingen) 2. Door middel van foto s, leeftijdsaanduiding of filmpjes de uiterlijke kernmerken, vaardigheden of ontwikkeling duiden. (dmv een filmpje van een hinkelende peuter laten raden hoe oud dit kind is en waaraan je dit kunt zien, dmv woorden of plaatjes bij een leeftijd te plakken inzicht krijgen in welke ontwikkeling een kind doormaakt) Opmerkingen (voor de docent: het is aan te bevelen opdrachten gelijk aan werkwijze 2 voor de gastles aan te bieden zodat het referentiekader al geprikkeld is)
Doelen van de werkvorm - De leerlingen op een luchtige manier bezig laten zijn met het onderwerp van de les; - De leerlingen laten nadenken over de doelgroep en hun specifieke kenmerken.; - Leerlingen laten oefenen hun mening onder woorden te brengen. Benodigdheden Bord, stellingen, eventueel beeldmateriaal. Briefjes met kenmerken en leeftijden. Evt. ander materiaal wat ondersteunend kan werken b.v ontwikkelingsklapper om te controleren of hun eigen duidingen kloppen. Situatiebeschrijvingen (bij de Praktijkopdracht) Bespreekopdracht 30 minuten. Met behulp van beeldmateriaal (uit eigen archief of van youtube) of verhalen van de cursisten en gastdocent bespreken welke aspecten binnen de doelgroep je tegen komt. Bijvoorbeels als een kind hooginteligent is of een beetje achterloopt met de motoriek. Op welke manier benader je dan een kind en kun je een kind stimuleren meer uit zichzelf te halen dan dat het nu doet. 4. Afsluiting 15 minuten Kies ervoor om iedere cursist op te laten schrijven wat hij/zij waardevol aan de les heeft gevonden, en laat de cursist opschrijven welke nieuwe elementen hij/zij heeft gezien of heeft gehoord. In een kring kun je zo de afsluiting beginnen door iedereen deze dingen op te laten noemen. Ga de dialoog aan in dit kwartier. Sluit de les af (zie de algemene handreiking) en laat leerlingen het evaluatieformulier invullen. Suggestie voor de laatste opdracht is dat de cursisten iets van zichzelf meenemen (foto, speelgoed enz) van vroeger en dat er een spel gedaan kan worden hoe oud ze toen waren.
Kaartjes voor bij de leeftijds fasen 0-1 (met grofweg maanden erin) 1-2 2-3 3-4 BRABBELEN Aankijken VINGER VAN MOEDER PAKKEN MET HANDEN EN VOETENSPEL EN VAN BUIK NAAR RUG ROLLEN VAN RUG NAAR BUIK ROLLEN
SPEELGOED PAKKEN GELUID OP LIEDJE MEEDOEN EESTE VASTE HAPJES HERKENNEN VAN ANDEREN EENKENNIG ZIJN EERSTE WOORDJE
ZIN VAN 2 OF 3 WOORDEN MEEZINGEN KRUIPEN LOPEN LANGS DE RAND LOS LOPEN RENNEN
SPRINGEN HINKELEN ZINNEN VORMEN FANTASIE SPEL NAAST ERLKAAR SPELEN MET ELKAAR SPELEN
VERTELLEN WAT JE WIL HUILEN OM IETS TE VERTELLEN NEE! DINGEN IN DE MOND STOPPEN VERKENNEN DOOR TE VOELEN VRIEND- SCHAP SLUITEN
HECHTEN AAN ANDEREN MET DE BAL SPELEN FIETSEN GLIJBAAN ZELF OP DE SCHOMMEL RONDJES TEKENEN
HOOFD TEKENEN OORZAAK GEVOLG KENNEN DINGEN DIE BIJELKAAR HOREN BENOEMEN BIJ VRIENDJES OF VRIENDIN- NETJES SPELEN WOORDEN OM GRENZEN AAN TE GEVEN ZELF KLEDING AAN/ UIT DOEN
LETTERS OF CIJFERS HERKENNEN KOPPOTERS TEKENEN LEZEN/ SCHRIJVEN DIE WIJZEN PINCET- GREEP DANSEN OP MUZIEK
VOORT- BEWEGEN OM IETS TE GRIJPEN JUISTE NAAM BIJ DIER OF MENS OF SPEELTJE
Stellingen: 1. kinderen die slaan moeten gestraft worden 2. als pw er bepaal ik met wat een kind speelt 3. kinderen ontwikkelen zichzelf, dat hoef je niet te stimuleren 4. als een kind van de glijbaan wil mag dat maar alleen als hij er zelf op kan klimmen 5. kinderen moeten zo vroeg als mogelijk leren om uit een beker te drinken 6. kinderen hebben het nodig om streng toegesproken te worden als ze niet luisteren 7. als een kind een beetje kan lezen of schrijven is het toe aan de basisschool 8. kinderen moeten op verticale groepen zitten, dat is het beste voor hun ontwikkeling 9. ik als pwer geef advies aan de ouders, zij niet aan mij 10. kinderen die achterlopen in hun motoriek moet je extra veel laten oefenen 11. kinderen die sociaal emotioneel achterlopen zullen altijd op dit vlak achter lopen 12. het kdv is een huiskamer dus de kinderen voelen zich hier veilig 13. kinderen moeten op gezette tijden eten en slapen 14. als een kind niet mee kan komen met de groep moet hij een groep terug geplaats worden 15. pwers hebben evenveel aandacht voor alle kinderen 16. op een verticale groep zijn de baby s in het nadeel 17. met kinderen naar de kinderboerderij is niet goed 18. oudere kinderen moeten jongere kinderen laten zien hoe het moet 19. kinderen moeten voor hun 3 e jaar zindelijk gemaakt worden
20. qua ontwikkeling is het KDV een betere plek dan thuis