Samenvatting Economie Consument en producent

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent

Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent

Samenvatting Economie Producenten

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3, 4, 5, 6, 7

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer

4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:

7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet

Domein D: markt (module 3) havo 5

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

H1: De klant. 5,8. Samenvatting door een scholier 6276 woorden 5 augustus keer beoordeeld. 1.1 Marktaandeel.

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent

Constante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten.

Samenvatting Economie Module 2, 3, 4

Samenvatting Economie Micro-economie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Domein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Economie Module 3

MARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4

Katern 2 Markten en welvaart

Samenvatting Economie Markt & Overheid

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

Domein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3

Economie Module 3 H1 & H2

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt

8, Het marktaandeel. 1.2 De vraag naar consumenten. Samenvatting door een scholier 3973 woorden 1 april keer beoordeeld

Economie Module 3. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden.

1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Samenvatting Economie Vervoer

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

geeft aan wat de verhouding is tussen de afzet van een merk (Coca Cola) en de totale afzet van een productvorm (cola)

Samenvatting Economie Rekonomie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Markt. Kenmerken van marktvormen:

1 Markt en marktvormen

100% 100% = 30% 1.2. Winst, opbrengsten en kosten In de meest eenvoudige vorm kan de winst als volgt worden uitgerekend:

Samenvatting door een scholier 496 woorden 2 april keer beoordeeld. Economie samenvatting hoofdstuk 8

Domein markt: volkomen concurrentie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Samenvatting Economie Module 2

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats. Abstracte markt: vraag en aanbod bepalen de prijs (denkmodel)

Economie Module 2 & Module 3 H1

De (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

ALGEMENE ECONOMIE /06

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

Evenwichtspri js MO WINST

UIT grafische elasticiteiten

De mate waarin de gevraagde hoeveelheid van een product(qv) gevoelig is voor een verandering van de prijs van het product (p).

OVER OMZET, KOSTEN EN WINST

samenvatting micro economie. Onderdeel perfect werkende markt

Samenvatting Economie Markt en overheid

Op zoek naar een spijkerbroek

Samenvatting Economie Module1, H2 en H3

UIT doelstellingen en grafieken

2 Katern Consumenten en producenten

Samenvatting Economie Module 3 Hoofdstuk 1

Prijsvorming bij monopolie

Het gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen

H3 Hoe werken markten

Domein D markt. Opgaven. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Herhalingsoefeningen Thema 1: Perfect competitieve markten

UIT prijsdiscriminatie

Kruislingse prijselasticiteit Complementair aanvullend (negatief) Substituut vervangend (positief)

Domein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

6,3. Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni keer beoordeeld. Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5

3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden

2.1 De vraag naar spijkerbroeken

Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning?

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Extra opgaven hoofdstuk 15

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Ev = % verandering gevolg dus prijselasticiteit: % verandering gevraagde hoeveelheid. % verandering oorzaak % verandering prijs

1.4 a. 6,54 wordt afgerond 6,5 en het antwoord: 6, = b. 6,54 wordt dan 7 en het antwoord: =

Concrete markt: vragers, aanbieders, product op een bepaalde plaats.

Een keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.

Oefeningen Producentengedrag

5,5. Samenvatting door een scholier 2992 woorden 20 oktober keer beoordeeld

Hoofdstuk 1 Structuur, evenwicht en prestaties

T3: Niet-competitieve en onvolkomen competitieve markten

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 3, Consumenten en producenten

UIT elasticiteiten

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

WAARDOOR NEEMT DE VRAAG TOE OF AF?

Product 1 Misconceptie Opbrengst = Winst

Transcriptie:

Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: ** Moeilijk: *** Hoofdstuk 1. 1.1 Marktaandeel *: Afzet bedrijf --------------- x 100% Totale afzet bedrijf Of Omzet bedrijf ----------------- x100% Tot. Omzet bedrijf 1.2 vraaglijn *: Na een markt onderzoek kan je een tabel maken met verband Van prijs en de vraag bij die prijs Prijs 0,50 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,10 1,30 Vraag 40 39 37 35 30 25 19 5 Pagina 1 van 15

Dit is de vraag naar frisdrank. Deze vraag kun je weergeven in een grafiek. De lijn in de grafiek noem je een vraaglijn, die in het algemeen dalend is. Hoe lager de prijs hoe hoger de vraag en dat is ook logisch! Niet alleen de prijs van het product is belangrijk ook: Het inkomen Behoeftes en voorkeuren De prijzen van andere producten (concurrenten) en aantal vragers Als voorkeur toeneemt verschuift de vraaglijn in de grafiek naar rechts! Er zijn een aantal redens voor het verschuiven van de vraaglijn: aantal vragers veranderd! Prijzen van andere producten(concurrenten) veranderen Inkomen van kopers (consument) veranderd ze kunnen ineens minder of meer De behoefte en voorkeuren van de consumenten veranderen 1.3 Elasticiteiten **: Voorbeeld: Overheid prijs tabak verhogen om mensen roken te verminderen Is een Oorzaken gevolgen verband. Een oorzaken gevolgen verband noemen ze in de economie een Elasticiteit. Een elasticiteit kan je uitdrukken in getal: % verandering gevolg ------------------------- = Elasticiteit % Verandering oorzaak Een soort elasticiteit is: Prijselasticiteit van het aanbod: geeft aan hoe de aanbod van iets veranderd ten opzichte van prijs Je hebt ook de : Prijselasticiteit van de vraag (ook wel EV in korte letters) Deze reken je uit. EV= % verandering gevraagde hoeveelheid ---------------------------------------------- % verandering prijs Je moet dus voor boven en onder eerst de percentage berekenen Pagina 2 van 15

Door Nieuw Oud --------------- x 100% Oud De prijs en gevraagde hoeveelheid veranderen meestal tegenovergestelde van elkaar. Als de prijs stijgt zal de gevraagde hoeveelheid ervan dalen. Als de prijs in verhouding veel invloed heeft op de vraag dan is de vraag prijselastisch Als e prijs in verhouding weinig of niet zoveel invloed heeft op de vraag dan is die prijsinelastisch. 1.4 Elasticiteit en omzet**: 2 manieren om verkoop te meten: 1. hoeveelheden (aantallen,stuks,kilos,liters, je weet het wel) = AFZET 2. Waarde van hun verkopen (hoeveelheid x prijs per eenheid) = OMZET Als de vraag inelastisch is dan stijgt de omzet als de prijs stijgt omdat de prijsstijging in de verhouding groter is dan de daling van de gevraagde hoeveelheid. Als de prijselasticiteit van de vraag elastisch is gebeurt het omgekeerde als de prijs stijgt word er in verhouding minder van het product gekocht. Een stijging van de prijs met bijvoorbeeld 5 % leidt dan tot een procentueel grotere daling van de afzet met bijvoorbeeld 10% de omzet zal dan dalen De vraagfunctie***: De gegevens vraag en prijs kunnen ook in wiskundige gegevens worden opgeschreven. Zo een vergelijking heet een vraag functie. Als dit daarna in een grafiek word getekend krijg je de bekende vraaglijn (zie 1.2) In zo een vergelijking (vraagfunctie) is: Qv= de gevraagde hoeveelheid P= prijs Qv= -2.5 p + 10 Pagina 3 van 15

Als p= 2 dan is Qv= -2.5 x 2= -5 + 10 = 10 De Gevolgen voor andere *. Consumenten houden niet alleen rekening met hun eigen behoeftes als ze iets kopen. Ze zijn niet altijd opzoek naar het goedkoopst. Denk aan eten dat duurder is maar dat goed is voor derde wereld Soms hebben mensen last van iemand anders rook walm of vliegtuigen die over je huis vliegen dit heet een negatief extern effect. Zowel bij productie als bij consumptie komt dit voor. Externe negatieven effecten zijn effecten van productie en consumptie waar je niet voor betaald. Je hebt ook positieve externe effecten: Voorbeeld, als de bloemen uitkomen in Nederland hebben we meer toerisme door die toerisme zijn de horeca gelegenheden drukker waardoor de horeca extra geld verdiend dat is positief voor hun. als je houdt van de pijp tabak lucht van andere of de lucht van iemands broodje tegenwoordig zijn we er ook een stuk zuiniger in. Hoofdstuk 2. 2.1 het aanbod **: Alles verschilt per land denk maar aan olie. Koeweit slechts enkele dollars VS 10 dollar of soms meer Bij een lage olieprijs is het in veel landen niet aantrekkelijk om olie te winnen. In noord zee gebieden olie prijs 14 dollar Dus gaan ze niet winnen dat zal nooit winstgevend zijn bij een lage olie prijs, maar zodra het wel stijgt (de olie prijs) dan is er ook meer aanbod van olie Aangeboden hoeveelheid is groot bij een hoge prijs en klein bij een lage prijs. Prijs en aanbod reageren in de zelfde richting hoogà groot - laagß klein. Pagina 4 van 15

Dit heet een positief verband. Maar die van vraag is negatief ( zie 1.2) Ook de aanbod lijn kan verschuiven! Bij elke prijs word dan meer aangeboden door producenten Redenen voor verschuiven van de aanbodslijn: de productie kosten van het product veranderen. door natuurlijke omstandigheden door verandering van het aantal aanbieders 2.2 Break-Evenanalyse ***: Doel van ondernemingen is winst maken. Dus zijn bedrijven ook geïnteresseerd in de hoeveelheid ze moeten afzetten zonder verlies te maken dit heet de break even afzet Voordat een bedrijf iets uitbrengt doen ze een break- even analyse verwachte opbrengsten worden dan bedacht en de kosten en dan tegenover elkaar gezet. Dan kijken ze of de opbrengsten groot genoeg zijn om de kosten te bedekken. En dan nog winst zonder de winst is het dus de break even afzet. Bij een break-evenanalyse zijn er een aantal vooronderstellingen: er wordt er van uitgegaan dat alle geproduceerde eenheden verkocht worden er wordt er van uitgegaan dat alle eenheden voor dezelfde prijs verkocht worden. Bij zo een analyse worden de kosten onderscheid in 2 dingen: constante kosten: Kosten die niet afhangen van de productie omvang, de kosten die er dus sowieso al zijn zonder dat er ook een product is. Machines enz. 2.Variabele kosten Kosten die wel afhangen van productie omvang, als er meer geproduceerd wordt stijgen deze kosten. Grondstofkosten. Meer produceert meer grondstoffen meer geld variabele kosten dus. Q=Productie omvang Pagina 5 van 15

TCK=totale constante kosten + TVK=totale variabele kosten = TK= Totale kosten Je kan de kosten mooi in een grafiek zetten. Naast de totale kosten en con/var zijn de kosten per product ook belangrijk Kosten pp= gemiddelde kosten Gemiddelde= totaal/aantal Totaal= gemiddeld x aantal Bij een gemiddelde constante kosten (GCK) leidt dit steeds tot een maar afnemend getal naarmate de hoeveelheid toeneemt want je deelt een vast bedrag door een steeds maar toenemende hoeveelheid GCK = TCK ----- Q Voorbeeld: TCK bedrijf= 500,000 Q= 2,000 GCK= 500,000 ----------- = 250. 2,000 Het gekke is! Als Q= 5000 wordt. Daalt het GCK GCK= 500,000 ------------ = 100 5,000 Bij de Variabel kosten is het precies andersom, Pagina 6 van 15

GVK= TVK ------ Q Voorbeeld Q= 10,000 En het bedrag aan grondstoffen nodig heeft van TVK= 200,000 Dan is GVK 200,000 ----------- = 20 10,000 Maar als dit bedrijf maar Q=5,000 maakt Dan is TVK= 100,000 Dus GVK= 100,000 ----------- = 20 5,000 Dit heette proportioneel variabele kosten. De variabele kosten per product blijven gelijk als de productie omvang kleiner of groter word. Vergeet niet het Break-evenanalyse: Na de kosten komen de opbrengsten. Totale opbrengst heet omzet. TO= Afzet x Verkoopprijs of te wel Q x p Voorbeeld: Pagina 7 van 15

Q bij bedrijf = 20,000 (mobieltjes verkocht) P= 60 (per mobiel) Dan is de TO= 20,000 x 60 = 1,200,000 GTO (gemiddelde opbrengst)= TO of te wel Q x p ----- ------- Q Q Korten samenvatting van de samenvatting van Break-even Analyse: /=delen TCK totale constante kosten GCK x q TVK totale variabele kosten GVK x q TK Totale kosten TVK + TCK GCK Gemiddelde constante kosten TCK/q GVK Gemiddelde variabele kosten TVK/q GTK Gemiddelde totale kosten TK /q P Verkoop prijs GO Gemiddelde opbrengst TO/q TO Totale opbrengst(omzet) Q x p Winst**: Elk bedrijf streeft naar winst. Belangrijk over winst: Het uitkeren van winst als inkomen aan de aandeelhouders/eigenaren Het verkrijgen van geldmiddelen om investeringen te financieren Hier gebruiken we weer de afkortingen van net en een paar nieuwe TO= Q x p TK= GVK x q + TCK TW= TO TK Hoofdstuk 3 De concurrentie*: De machtspositie van een bedrijf op een markt is afhankelijk van de concurrentie op de markt. Hoe meer concurrentie hoe beperkter de macht van een enkel bedrijf is. Pagina 8 van 15

Voor de consument is het gunstig als er veel bedrijven zijn die hetzelfde product aanbieden de bedrijven moeten dan met elkaar concurreren. Dan kan de consument een beter product krijgen voor een lagere prijs. Daarom stimuleert de overheid nieuwe bedrijven die op de markt komen. Het is ook belangrijk om naar de behoefte te kijken voorbeeld: Als we kijken naar hoe mensen zich verplaatsen dan zijn trein bus fiets auto concurrenten. Dan moet de ns dus rekening houden met autofabrikanten Maar kijken we alleen naar mensen die de trein nemen dan heeft NS volle macht. Concurrentie tussen bedrijven is regionaal beperkt dit houdt in dat twee supermarkten in dezelfde wijk echt concurrenten zijn maar een supermarkt in bijvoorbeeld Hilversum en een supermarkt in zeeland zijn dit niet van elkaar. Maar wat voor supermarkten geldt, geldt weer niet voor een ander soort bedrijf die wel regionaal concurreren. De markt*: Bedrijven bieden hun producten op een bepaalde markt aan, andere bedrijven of gewoon consumenten vragen dit product. Vraag en aanbod Concrete markt: letterlijk bij elkaar komen Abstract: een markt gewoon bijvoorbeeld DE markt voor fietsbellen Er zijn een aantal functies van een markt: 1. vragers en aanbieders komen bij elkaar zaken worden gedaan. 2. Er komt een prijs tot stand 3. meestal ruimen markten, dit is dat alle aanbieders hun spullen kunnen verkopen en alle vragers in spullen kunnen kopen. Vraag en aanbod zijn dus gelijk. Als een markt niet ruimt veranderd de prijs. Dus als de vraag niet hoog genoeg is vergeleken met het aanbod dan zal het aanbod veranderen in prijs. Denk aan het einde van een markt middag. Marktvormen**: Doorzichtig= als de belangrijke gegevens van een markt helder en duidelijk te verkrijgen zijn. Ondoorzichtig= als je niet goed kan zien wat er allemaal gebeurd op een markt Pagina 9 van 15

Er zijn 4 soorten marktvormen maar eerst moet je weten waar je naar kijkt bij zo een markt vorm je kijkt naar. Aantal aanbieders. Het soort product is die homogene of heterogene? Het product is identiek met homogene en anders met heterogene dan is een zelfde product toch anders Marktvorm 1: Volkomen Concurrentie: Kenmerken: - Veel vragers - Veel aanbieders - Een homogene goed(product) VC komt bijna nooit voor omdat: er is alleen sprake van VC als de individuele aanbieder geen enkele invloed heeft op de prijs van zijn goed. In alle markten zijn er wel aanbieders die invloed hebben op de prijs dus komt het bijna nooit voor. er zijn bijna nooit echt identieke producten hij kan dus niet de prijs aanpassen alleen zijn hoeveelheid Marktvorm 2: Monopolistische Concurrentie: Kenmerken: Veel vragers Veel aanbieders Heterogeen product Deze marktvorm komt veel voor! Goed voorbeeld horeca: Eetcafés met hetzelfde op de kaart maar met andere inrichting toch verschillen in de ogen van de mensen. Bedrijven hebben dus ook een beperkte invloed op de prijs oftewel in beperkte mate kunnen zij zelf de prijs aanpassen. Er moet ook veel rekening worden gehouden met wat hun concurrenten doen. Marktvorm 3: Pagina 10 van 15

Oligopolie Kenmerken: veel vragers slechts enkele aanbieders homogene/heterogene komt redelijk veel voor. Computer aanbieders niet heel veel aanbieders wel veel vraag. Enige invloed op prijs alleen moet nog wel rekening gehouden worden met die paar concurrenten. Soms is er 1 bedrijf die iets hoger staat en dus in feite de prijzen bepaald de andere volgen dan. Homogene voorbeeld: benzine Marktvorm 4: Monopolie Kenmerken: Veelvragers Maar 1 aanbieder Met een monopolie is er 1 aanbieder dus ook gelijk een prijs zetter denk maar aan de NS De Marktenmix *: In de concurrentie strijd gebruiken bedrijven verschillende wapens wat in economische termen heet: De marketingmix We spreken van een mix omdat de verschillende instrumenten(dingen) voor concurrentie samen worden gebruikt. Marketing instrumenten 4 P s: de prijs: door producten goedkoper te leveren dan concurrenten met een lagere prijs probeert een bedrijf een groter markt aandeel te veroveren Het productbeleid: aantrekkelijker dan die van concurrenten goede kwaliteit door speciale eigenschappen. Service en garantie horen hier ook bij. Ze komen steeds met nieuwe producten, en innovatie speelt een belangrijke rol. Producten worden aangepast op de verschillende wensen aan doelgroepen ook wel productie differentie. promotiebeleid: de aandacht op de product te krijgen, reclame. Verkoop acties Plaatsbeleid: producten moeten immers ook bij de klant komen. Beslissingen over de manier waarop de Pagina 11 van 15

producten bij de klant komen, internet mail. Consument en markt *: De macht van een bedrijf op een markt hangt onder meer af van de marktvorm. Tot jaren 50 was de macht van de consument op de markt maar beperkt. Er zijn nu organisaties om die macht te versterken. Hoofdstuk 4 Prijsvorming bij volkomen concurrentie **: (Even overtyp werk want snap het zelf niet) Bij een varkens prijs van 125 en bij een prijs van 200 zijn de gevraagde hoeveelheid en de aangeboden hoeveelheid niet aan elkaar gelijk. Economisch gezegd : De markt is niet in evenwicht ofwel de markt ruimt niet. Bij een prijs van 125 is de gevraagde hoeveelheid groter dan het aanbod. Dat is een vraagoverschot dan gaat de prijs dus stijgen. Door de prijs stijging neemt de vraag af en het aanbod toe. Het proces topt bij 150 bij een prijs van 150 zijn de vraag en aanbod aan elkaar gelijk. 150 is dus de evenwichtsprijs. In dit voorbeeld is de evenwichtshoeveelheid 35,000 Dit hele systeem heet een marktmechanisme. Evenwichtsprijs kan veranderen door veranderingen in de vraag en/of in het aanbod. Stel dus dat in het voorbeeld hierboven in ene varkenspest uitbreekt! Bij dezelfde prijs zal het aanbod dalen Met vergelijkingen (wiskundige formules) kan je bepalen wat de evenwichtsprijs en de evenwichtshoeveelheid is. (zie 1.5 vraagfuncties) Nog een voorbeeld van een vraagfunctie: Qv= -8P + 20,000 Net als de vraag kunnen we dit doen met het aanbod, Qa= 10P 40,000 Een aanbodsvergelijking legt het verband tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid van een product Pagina 12 van 15

(Qa). Voorbeeld som als je de evenwichts prijs en hoeveelheid wil weten. Gegeven is: Qv= - 8p + 40,000 Qa= 12p 20.000 Algemene regel : Qa = Qv dus 12p 20,000 = - 8p + 40,000 Dan breng je de -8p naar de andere kant van het = teken + - = + dus 12p + 8p = 40,000 + 20,000 Dan reken je de 2 kanten uit 12+8= 20p 40,000+20,000= 60,000 20p= 60,000 60,000 -------- = 3,000 = evenwichts prijs 20 Evenwichts hoeveelheid: Dan vul je de evenwichts prijs in bij p Qv= - 8p + 40,000 dus -8 x 3000 + 40,000 = 16000 varkens Qa= 12P 20,000 dus 12 x 3000 20,000 = 16000 varkens De evenwichtshoeveelheid is 16,000 varkens! Het maakt niet uit of je de vraag of aanbod pakt ze zijn toch gelijk. Evenwicht kan ook in een grafiek worden bepaald, je kan evenwichtsprijs en hoeveelheid vinden door de Pagina 13 van 15

snijpunt van de 2 grafieken. prijsvorming bij onvolkomen concurrentie: op de meeste markten is er geen volkome concurrentie, op sommige markten is er monopolie maar vooral oligopolie en monopolistische concurrentie komen veel voor. Markten met monopolie oligopolie en monopolistische concurrentie noemen we ook wel onvolkomen concurrentie. Dit ontstaat omdat er weinig vraag of aanbod is of er is sprake van een heterogene product. Monopolie: Een monopolist is een alleenheerser, denk maar aan het spel monopoly je probeert alleenheerser te worden. Een monopolist kan in principe zelf de prijs bepalen maar hij moet natuurlijk wel rekening houden met de vraag anders verkoop je natuurlijk niks. Ook moet er rekening gehouden worden met een substitutiegoed deze kan een vervanging worden denk aan bus met trein NS bedrijf. Oligopolie: Zij moeten oppassen op hun concurrenten als een oligopolie zijn prijs verhoogd is er het risico dat de concurrenten niet volgen en zij zichzelf uit de markt concurreren. Als ze de prijs verlagen worden ze bijna zeker wel gevolgd door de concurrenten. Het is een zogenaamde prijzen oorlog. Oligopolisten kunnen afspraken maken om de concurrentie te verminderen. Zo een afspraak heet ook wel een kartel. Als er afspraken onderling worden gemaakt over prijzen noemen we het prijskartel. En deze afspraak gaat samen met een productie kartel afspraken over de hoeveelheid productie. Zo heb je de OPEC die van olie. Voor OPEC bestond waren de vragers de baas. Olie exporterende landen kregen weinig geld voor hun olie. Als olie duurder werd gingen ze gewoon naar een ander land om te kopen. De macht van de olie exporterende landen was niet hoog. Door de OPEC kregen de landen steeds meer macht. Wanneer ze de prijs laag vonden verminderde ze gewoon de productie waardoor de prijs weer steeg. Soms met bijvoorbeeld koffie word er zoveel geproduceerd dat de prijzen te laag worden dan koopt het grondstoffenbureau ook een soort kartel de koffie en slaan ze het op voor een keer dat de productie minder is. Dit heet buffervoorraad. Met dit mechanisme blijven de prijzen binnen een bepaalde groep (marge) Monopolistische concurrentie Lopen altijd risico dat hun consumenten naar de concurrenten overstappen, daarom moeten ze de prijzen Pagina 14 van 15

niet te erg verhogen maar ook niet verlagen want ze moeten wel winst blijven behouden. Hoofdstuk 5 5.1 Vuile lucht: Om het milieu en gezondheid op peil te houden zijn BTW en accijns op sommige dingen toegevoegd (sigaretten benzine alcohol). Behalve via belastingen, heffingen en subsidies kan de overheid ook op andere manieren consumenten en producenten bedrag aanpassen. Pagina 15 van 15