Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Vergelijkbare documenten
4.1 Klaar met de opleiding

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 & 2

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Jong & Oud

Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Samenvatting Economie Levensloop

De sociale verzekeringen vallen weer uiteen in de volksverzekeringen en de werknemersverzekeringen.

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

3,1. Samenvatting door een scholier 1604 woorden 11 mei keer beoordeeld. Hoofdstuk 3 3.3: Psychologische aspecten van het consumentengedrag

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

Praktische opdracht Economie Inflatie

Je hebt het recht om tot 14 dagen na levering van de koop af te zien. De koopovereenkomst kan ongeldig worden verklaard als:

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.

4,9. Praktische-opdracht door een scholier 2318 woorden 28 januari keer beoordeeld

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

5.9. Boekverslag door T woorden 21 april keer beoordeeld

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

ALGEMENE ECONOMIE /04

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1

Sociale verzekeringen per 1 januari 2010

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan euro.

U wordt ziek en dan? Waarom krijgt u dit overzicht?

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Schoolexamen 2005 Inkomen H1

6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon.

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

Werken of vrije tijd?

Sociale verzekeringen per 1 juli 2009

Sociale Verzekeringen per 1 juli 2012

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2012

8,5. Samenvatting door Nienke 1188 woorden. 2 keer beoordeeld 6 mei Domein G: Risico en informatie. Informatie bij marktpartijen

Samenvatting Economie Inkomen

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Sociale verzekeringen en uitkeringen (januari) 2012 Premieoverzicht

Pensioen- en inkomensscan. Dhr. A. WERKNEMER en Mevr. B. PARTNER. Aangeboden door: De Pensioenafdeling M.A. de Frel Hellingweg 98B 2583 WH Den Haag

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen:

5.5 a. Een bezit: Natascha heeft nog geld van de klant tegoed. b. Er is nog niets verkocht, dus ook niet op rekening.

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Opdracht Levensbeschouwing AOW-leeftijd

Voorbeeld adviesrapport

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2011

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

SOCIALE VERZEKERINGEN PER 1 JULI 2012.

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

TOELICHTING OP DE FOM-SALARISSTROOK

Economie Elementaire economie 3 VWO

4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1

7,4. Samenvatting door een scholier 2007 woorden 3 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 2:

Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

Sociale verzekeringen per 1 juli

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

1 Belastingjaar 2016

Overzicht tarieven box 1. Belastingjaar 2017

Inkomenszekerheid bij arbeidsongeschiktheid >START. De Werkgevers AOV Hiaat en Hiaat Uitgebreid voor Achmea-medewerkers

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

3.2 De wereld van transacties

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

WIA verzekering Overheid & Onderwijs

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Transcriptie:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1792 woorden 20 januari 2002 5,1 32 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 2 2.2 Gedwongen besparingen zijn het pensioenfonds. In geval van loon de: WW, AOW en het pensioenfonds. Spaargelden gebruiken de mensen om duurzame goederen te kopen. Consumptief krediet= als de bank geld uitleent aan de consument. Institutionele beleggers= bvb: pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Producenten kunnen bij een eventuele rechtszaak financieel langer aanhouden. 2.3 Vergelijkende warenonderzoeken= het vergelijken van producten in prijs en de kwaliteit. Rechtsbijstand= als er onverwachte dingen gebeuren met een product moet de leverancier zorgen dat de klacht wordt verholpen. Vereniging eigen huis= een vereniging die adviezen geeft aan mensen die een eigen huis willen kopen. Geeft rechtskundig advies (bvb waarde van een huis gaat dalen door aanleg van drukke weg) en advies over een hypotheek. Hypotheek krediet (hypotheek)= als je een lening nodig hebt omdat je een huis wilt kopen. ANWB (de koninklijke Nederlandse toeristen bond)= een consumenten organisatie op Toeristisch gebied ook de bewegwijzering op de Nederlandse wegen. Consumentenbond probeert de ondernemers te bewegen om: - Goede, milieuvriendelijke en veilige producten op de markt te brengen. - Ook wil de bond dat hij duidelijke informatie geeft. - Duidelijkheid bij levering en garantie bepalingen. Consumentisme= dat door organisatie de consument haar belangen probeert te verdedigen. 2.4 Binnen de sociaal economische raad is er een aparte commissie die de taak heeft de overheid te adviseren over consumentenzaken. Vertegenwoordigers van de consumenten werknemers en werkgevers zijn hier aanwezig. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-2-4160 Pagina 1 van 6

Wetten die de belangen van de consument beschermen: 1. Dwingend rechtelijke regeling algemene voorwaarden zwarte lijst= bij aankoop van goederen is dwingend voorgeschreven wat niet mag. vb: Een koper mag het recht niet worden ontnomen een al gesloten overeenkomst alsnog op te zeggen. 2. De regeling consumenten koop regelt onder meer de rechten van de consument als het product niet aan de verwachtingen voldoet. 3. De regeling in zaken product aansprakelijkheid zorgt ervoor dat consumenten schade die zij ondervinden door het gebruik van een product dikwijls kunnen verhalen op de leverancier. 4. De warenwet regelt het toezicht op de kwaliteit van voedingsmiddelen op de naleving van deze wet wordt toegezien door regionale keuringsdiensten. 5. De colportagewet beschermt de consument tegen al te opdringerige verkoopmethoden van de producenten colportage= het verkopen van artikelen aan de deur op feesten of op straat is aan strenge bepalingen verbonden de wet geeft de consument de mogelijkheid een gesloten overeenkomst binnen een bepaalde periode weer ongedaan te maken. 6. De wet misleidende reclame verbiedt reclame die onjuiste reclame bevat over het geadverteerde product bvb als de kwaliteit slechter is dan dat de reclame suggereert. 7. De wet algemene voorwarden is gericht tegen onredelijke bepalingen in de leveringsvoorwaarden die veel ondernemers hanteren dit zijn de beruchte kleine lettertjes leveringsvoorwaarden zijn soms bij de bestelovereenkomst gevoegd maar vaak krijgt de consument ze alleen op aanvraag ter inzage Geschillen commissie openbare nutsbedrijven waar men terechtkan met klachten over de levering van gas, water of elektriciteit. 2.5 Primaire inkomens= loon, pacht, huur interest en winst. Worden verdiend bij de productie door de ondernemingen en de overheid. Overdrachtsinkomens= hoef je niks voor te doen, sociale uitkeringen en subsidies. Geld hiervoor krijgt de overheid uit de premies die werknemers en werkgevers betalen op grond van de sociale verzekeringswetten. Nominaal loon= het geldbedrag dat iemand krijgt om te werken. Reëel loon= de koopkracht van het loon= de hoeveelheid goederen die iemand voor zijn loon kan open. Voor een werkgever zijn de loonkosten van een werknemer hoger dan het brutoloon dit komt doordat de onderneming een deel van de premies van de sociale verzekering moeten betalen. Van het bruto loon moet je werkgever nog loonbelasting en premies op de sociale verzekering inhouden. Op het loonstrookje worden deze inhoudingen vermeld. Het bedrag wat je overhoud is het nettoloon. Ondernemingen moeten niet alleen een brutoloon betalen maar er komt ook nog een deel van de premies van de sociale verzekeringen betalen. De WIG= het verschil tussen het nettoloon van de werknemer en de loonkosten van de werkgever= https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-2-4160 Pagina 2 van 6

2.6 indexcijfer= een getal dat de verhouding weergeeft tussen een grootheid in een bepaalde periode en de waarde in een basisperiode Getallen waarmee je de ontwikkeling van een grootheid in de loop van de tijd weergeven Om de ontwikkeling van de prijzen in eenvoudige getallen uit te drukken. Nieuwe prijs x 100 Oude prijs Het getal na de 1 bij 100 is het persentage dat de prijs is gestegen. Beschouwde jaar= de jaren waarvan je de indexcijfers wilt berekenen. Basisperiode= bvb een jaar. De waarde van de betreffende grootheid wordt dan in dat jaar op 100 gesteld. Sociale premies en belastingen= WIG. Enkelvoudig prijs indexcijfer= Prijs indexcijfer voor 1 goed. Samengesteld prijsindexcijfer= als een index maar met 1 indexcijfer wordt weergegeven, gaat dan om meerdere goederen tegelijk. Consumentenprijsindex= - Een samengesteld gewogen prijsindexcijfer. - Geeft de gemiddelde prijsontwikkeling weer van alle consumptiegoederen die in het huishoudboekje van de consument voorkomen. - Nu moet er worden gewogen en er wordt gekeken hoe een bepaald goed een rol speelt in het budget van de consument. Hoe bereken je het samengesteld gewogen prijsindexcijfer: - Prijsindexcijfer berekenen - dan wordt er gekeken hoeveel procent van het inkomen aan deze soort goederen wordt uitgegeven - = gewicht. - X het prijsindexcijfer. - Uitkomsten van alle goederen soorten bij elkaar optellen. - Delen door de som van de afzonderlijke gewichten. Budget onderzoek= een onderzoek door het centraal bureau voor de statistiek bij consumenten om erachter te komen hoe zij hun inkomen besteden. Na de berekening= de gewichten voor de consumenten prijsindex. Promillage= duizendste dus niet percentage. Prijscompensatie= dat het loon verhoogd wordt als de prijzen omhoog gaan. Prijsstijging is dan altijd afgeleid uit de consumentenprijsindex, ook vanwege de inflatie wordt hier erg op gelet. Personele inkomstverdeling= de verdeling van het nationaal inkomen over het hele land. Minimumloon= het laagste inkomen wat iemand van 23 jaar of ouder mag verdienen (F25 000). Lorenz-curve= het grafisch afbeelden van de personeelsinkomsten verdeling. Primaire inkomens= de verdeling voordat belastingen en sociale premies zijn geheven en sociale uitkeringen en subsidies zin ontvangen. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-2-4160 Pagina 3 van 6

Secundaire inkomens= waarneer hier wel rekening mee is gehouden. Minder ongelijk doordat de mensen die meer verdienen procentueel meer belasting moeten betalen Personeelsinkomsten Primaire inkomens Secundaire inkomens Nivelleren= het verkleinen van de inkomensverschillen. Vermogen= al zijn persoonlijke bezittingen zijn schulden. Progressieve inkomsten belasting= dat het percentage belasting stijgt naar mate het inkomen hoger is. Aftrekposten= bedragen die je in een jaar hebt uitgegeven mag je van het bruto inkomen aftrekken voordat de belasting wordt berekend. Belastbaar inkomen= bruto jaar inkomen de aftrekposten. Inkomensbelasting= Belasting vrije som= hierover hoeft geen belasting worden betaald. Berekening van het inkomen waarover je belasting moet betalen: - Alle inkomsten uit arbeid en bezit opgeteld de aftrekbare bedragen= het belastbaar inkomen belastingvrije som. Belastbare som= de som waarover de belasting wordt berekend. Hoeveel inkomstenbelasting je moet betalen wordt vastgesteld met een belasting tarief die bestaat uit 3 schijven. Schijven= Belastbare som= Belastbaar inkomen= budojaarinkomen- de aftrekposten. Belastingdruk= belasting uitgedrukt in het percentage van het belastbaar inkomen. Marginale belastingdruk (marginale tarief)= het belasting percentage wat op toepassing is op hetgeen wat iemand extra inkomen dat iemand gaat verdienen. Gemiddelde tarief= de belasting die hij over zijn gehele inkomen moet betalen. Loonbelasting= een voorheffing op de inkomsten belasting, door loonbelasting te betalen betaal je vooruit op de inkomsten belasting. Loonbelasting wordt bij werknemers elke maand op het loon ingehouden. Inflatie= als de prijzen stijgen en dus de waarde van het geld afneemt, hierbij stijgt het inkomen wat iemand nominaal verdient. Inflatiecorrectie van het schijventarief= dat de grenzen van de schijven en de belastingvrije som met het inflatie percentage worden opgetrokken. Het stelsel dat samen de sociale zekerheid vormen: 1. Sociale verzekering= premies voor de uitbetalingen worden door werkgevers en nemers opgebracht soms helpt de overheid. 2. Sociale voorzieningen= door de overheid betaald. (Bvb: de sociale bijstandswet iedereen die niet op een andere manier inkomen kan verwerven, algemene kinderbijslag wet). Landelijk instituut sv =(LISV) om de sociale wetten uit te voeren. 32% van alle productie in Nederland is voor de sociale verzekeringen= het bruto binnenlands product. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-2-4160 Pagina 4 van 6

Sociale verzekeringen= 1. Volksverzekeringen= gelden voor iedere Nederlander. 2. Werknemersverzekeringen= alleen voor mensen in loondienst. AOW= (algemene ouderdomswet) zorgt ervoor dat iedereen een basis pensioen krijgt Omslagstelsel= iedereen die werkt betaald AOW-premie doordat er steeds meer bejaarden komen moet er steeds meer geld worden uitgekeerd è stijging van de AOW-premie. Kapitaaldekking stelcel= de betaalde premies worden belegd, toegepast bij pensioenen, toegepast bij de AOW. Sociale zekerheids wetten: 1. Wetten op wegvallen inkomen: A) Werkloosheid wet=(ww) tenminste voor een haf jaar een uitkering bij werkloosheid heeft ook met het arbeidsverleden te maken, max. 5 jaar WW. B) Wetuitbreiding loon doorbetalingsplicht bij ziekte en Ziekte wet= (WULBZ) werkgever is verplicht een zieke werknemer tenminste 70% van het loon door te betalen, als bedrag lager is dan het minimum loon moet dat worden betaald, bij tijdelijke werknemers geld de ziektewet. C) Wet op de arbeidsongeschiktheid verzekering= (WAO) bij arbeidsongeschiktheid, arbeidsongeschikt= iemand die langer dan 52 weken ziek is, hangt af van mate van AO en het laatst verdiende loon, wordt door de werkgever betaald. 2. Regelen de medische kosten: A) Ziekenfondswet= (ZFW) de verzekerde te voorzien van medische verzorging, verplicht verzekerd zijn de werknemers tot F60 000. B) Algemene wet bijzondere ziektekosten= (AWBZ) verzekerd de geneeskundige risico s waartegen iemand zich niet kan verzekeren bij een ziekenfonds of een andere verrekeningsmaatschappij, langdurige verpleging. 3. Wetten die de ouderdom en nabestaande pensioen regelen: A) Algemene ouderdomswet= (AOW) garandeert alle Nederlanders vanaf de leeftijd van 65 jaar een inkomen. B) Algemene nabestaande wet= (ANW) zorgt voor uitkeringen indien een kostwinner overlijd, afhankelijk van het eigen inkomen, alleen mensen die niet in hun onderhoud kunnen worden voorzien, ook voor niet getrouwden maar die samenwonen. Omdat de uitgaven aan de sociale zekerheid te hoog zijn, zijn de regering en de 2e kamer vaak in discussie over maat regelen mogelijkheden zijn: 1. volume beleid= bevorderenn dat er minder uitkeringen komen bvb: door het terugdringen van het ziekteverzuim de arbeidsongeschiktheid en de werkloosheid. 2. Oneigenlijk gebruik van de sociale zekerheid tegengaan door strenge controle, eenvoudiger regels en hogere boetes. 3. De koppeling afschaffen, koppeling= een maatregel die in het verleden is genomen waardoor de uitkeringen net zoveel stijgen als de lonen in het bedrijfsleven. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-2-4160 Pagina 5 van 6

4. Uitvoering van de sociale wetten reorganiseren dit moet ervoor zorgen dat de werkgever en nemer belang krijgen bij een beperking van het aantal uitkeringsgerechtigde. Bij het reorganiseren van de sociale wetten spelen een paar problemen een rol: 1. Negatieve selectie= dat bij privatisering iedereen zich verplicht moet verzekeren tegen AO de gezonde mensen vinden dat zij te veel premie moeten betalen en gaan zich ergens anders verzekeren, de rest zal zich dan tegen een hogere premie moeten gaan verzekeren, uiteindelijk zullen alleen de minst gezonde mensen overblijven en die zouden een hele hoge premie moeten betalenè maakt privatisering moeilijk en de overheid moet negatieve selectie voorkomen. 2. Opportunistisch gedrag= omdat de premies van de WLBZ geheel ten laste komen van de werkgevers willen sommige werkgevers dat hun werknemers ook in hun privé leven zo weinig mogelijk risico s nemen werkgevers zijn bang dat werknemers meer risico s nemen omdat ze toch wel verzekerd zijn en de werkgever de premie moet betalen. Opportunistisch gedrag= meer risico s nemen omdat je toch al verzekerd bent. Premie differentiatie= hoe meer werknemers er bij een bedrijf AO worden hoe meer de werkgever aan premie moet betalen. Wet premie differentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheid= (PEMBA), (financiert de WAO), arbeidsongeschikten en verzuiming terug te dringen door de werkgever op te draaien voor de kosten van het ziekteverzuim. Arbeidsomstandigheden wet= (Arbo-wet) de werkgever is verplicht om te zorgen voor een goede werkplek, voldoende licht, bestrijding van geluidshinder en dergelijke. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-hoofdstuk-2-4160 Pagina 6 van 6