Docentenhandleiding omvallend melkpak:

Vergelijkbare documenten
Eindronde Natuurkunde Olympiade practicumtoets deel: Omvallend melkpak

Natuurkunde Olympiade 2018 UITWERKING

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2013 PRAKTIKUMTOETS

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

Uitwerking 2010-A practicum gat geleidingsband en valentieband in halfgeleider

Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47. Inleiding

Naam: Klas: Practicum veerconstante

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2017: algemene feedback

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2018 PRAKTIKUMTOETS

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2006-I

Eindexamen natuurkunde vwo II

Proef Natuurkunde Positieve lens

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS APRIL uur

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-II

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2017: algemene feedback

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

Werkstuk Natuurkunde Breking van perspex Brekingsindex

Vraag Antwoord Scores. methode 1 Omdat de luchtweerstand verwaarloosd wordt, geldt: v( t) = gt. ( ) ( ) 2

Diffractie door helix structuren (Totaal aantal punten: 10)

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Eindexamen wiskunde B1-2 havo 2008-II

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2016 PRACTICUMTOETS

Uitwerkingen Tentamen Optica

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2012

Stevin havo Antwoorden hoofdstuk 3 Vectoren en hefbomen ( ) Pagina 1 van 14

a tegen 1/(1+0,2*(R/r)^2)

TENTAMEN. x 2 x 3. x x2. cos( x y) cos ( x) cos( y) + sin( x) sin( y) d dx arcsin( x)

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk VII VII-1. a) steunpuntreacties. massa balk m b = b * h * l * ρ GB = 0.5 * 0.5 * 10 * 2500 = 6250 kg

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Eindronde practicumtoets A. 5 juni beschikbare tijd: 2 uur (per toets A of B)

Vraag Antwoord Scores

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

De 42 e Internationale Natuurkunde Olympiade Bangkok, Thailand Experimentele toets Donderdag 14 juli 2011

Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling. Verhoudingen

Werkblad 2.3: Elektrondiffractie aan Grafiet

Examen HAVO. wiskunde B1,2. tijdvak 2 woensdag 18 juni Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Opmerking Als de punten A en B op de juiste plaats getekend zijn, maar iedere toelichting ontbreekt, drie punten toekennen.

Benodigdheden Lichtkastje met één smalle spleet, half cirkelvormige schijf van perspex, blad met gradenverdeling

Stevin havo deel 1 Uitwerkingen hoofdstuk 4 Vectoren en hefbomen ( ) Pagina 1 van 16

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk II II-3. II-3 Grafisch: 1cm. II-3 Analytisch. Sinusregel: R F 1

FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE. Kenmerk: /vGr. Datum: 24 juli 2000 TENTAMEN

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Natuurkunde practicum 1: Rekken, breken, buigen, barsten

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL

Statistiek voor Natuurkunde Opgavenserie 4: Lineaire regressie

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

FACULTEIT TECHNISCHE NATUURKUNDE. Kenmerk: /Gor/Hsa/Rrk. Datum: TENTAMEN

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

AAN DE SLAG Arbeid verricht door de wrijvingskracht (thema 1)

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica 29 juni Nummer vragenreeks: 1

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

HAVO wb I Functies Maximumscore 4 Maximumscore 5 Maximumscore 4 Maximumscore 4 Lees verder

wiskunde B pilot vwo 2017-II

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B havo II

Bereken de oppervlakte van de donkere gedeelten in de tekeningen hieronder.

EXAMEN SCHAKELCURSUS MIDDELBARE LASTECHNIEK WISKUNDE 2010

x D In de punten A en B grijpt respectivelijk een vertikale constante kracht F 1 en F 2 aan.

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback

Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar 1 - Periode 3 Meetkunde 3D Hoofdstuk 4 t/m 7

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4

werkschrift passen en meten

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Calculus I, 23/11/2015

Vraag Antwoord Scores. 1 maximumscore 2 De staplengte is 1600 : De staplengte is 0,580 meter, dit is 58 (cm) (of 0,58 meter) 1

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef.

Als l groter wordt zal T. Als A groter wordt zal T

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4

, met ω de hoekfrequentie en

klas "Eenheden"

Examen VWO. wiskunde B1,2. tijdvak 1 woensdag 16 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Correctievoorschrift HAVO

Technische Universiteit Eindhoven

Practicum: Brandpuntsafstand van een bolle lens

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Tentamen OGO Fysisch Experimenteren voor minor AP (3MN10) Tentamen Inleiding Experimentele Fysica (3AA10)

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2013

Veranderingen Antwoorden

Uitwerking Tentamen Klassieke Mechanica I Dinsdag 10 juni 2003

Hoofdstuk 4 - Periodieke functies

CURSUS ATELIERONDERSTEUNING WISKUNDE/WETENSCHAPPEN 5 INHOUD

Transcriptie:

Docentenhandleiding omvallend melkpak: Nodig: Melkpak 0,5L, waarvan bovenkant is afgesneden. Water 0,7L Zand 0,7L, droog en fijn Maatcilinder 0,5L en maatbeker 1,0L Meetlint Kopie op papier van een geodriehoek, zodanig dat door vouwen deze rechtop kan staan. Extra papier met een streep erop Weegschaal, tenminste op 1g nauwkeurig en tot tenminste 1 kg Doel van de proef: Voor nu kijken wie goed kan experimenteren o Aantal metingen herhaald en hoe o Aantal metingen over de benodigde reeks en mogelijk meer metingen in de buurt van een omslagpunt. Student kan op creatieve wijze de benodigde experimentele gegevens bepalen, zoals hoogte van zand of water in het melkpak via de omweg van volume en/of massa. Student toont inzicht door de gegevens te relateren aan het model van de proef. Er zijn drie modellen die je op de proef kunt loslaten. 1. Een model waarin je het kleine beetje massa en daarmee zwaartepunt van het melkpak verwaarloost. De oranje lijn in de grafieken. In feite is dat niets anders dan een rechthoekig blok dat steeds langer wordt met h h /2. Zo is het verloop goed te begrijpen. (α tan b h 2. Een model waarin je het gezamenlijke zwaartepunt bepaalt van melkpak en een rechthoekige kolom met vulling (klopt redelijk goed voor zand, wat minder voor water). x m h, m h 2 /m m m h b ρ x m h, h b ρ /2/m h b ρ

αtan b 2x Dit is de grijze lijn in de grafieken. Voor zand komt dit goed overeen met de gemeten waarden (de blauwe lijn). Voor water wijkt deze toch sterk af, al komen de modellen en de gemeten waarden bij grotere hoeveelheden weer dichter bij elkaar. 3. Een model waarin je specifiek voor water meeneemt dat dit horizontaal gaat staan in het schuine melkpak. Voor het model neem je dan het vorige model, neemt als rechthoek dat deel van het water dat je als rechthoek kunt bestemmen (h h btanα) en je neemt de driehoek water mee voor het bepalen van het zwaartepunt van het melkpak met water. In de tweede grafiek de gele lijn. Het model komt ook goed overeen. Het watermodel is als volgt opgebouwd: Je vult de bak met water tot een hoogte h d. Daarna houd je de bak schuin onder een hoek α. Het water verdeel je in een blok water met een hoogte hd btanα) en een driehoek water met grondvlak b en hoogte btanα. Je hebt nu drie massa s met elk een eigen moment ten opzichte van de verticaal door het steunpunt. Voor elke massa bepaal je de massa en de afstand x, y, z tot de verticaal door het draaipunt. Daarna bepaal je het gezamenlijk moment ten opzichte van de verticaal. Door deze voor elke vulhoogte d met verschillende hoeken door te rekenen bepaal je voor die vulhoogte de hoek waaronder het gezamenlijk moment nul is. (Een analytische oplossing voor α bij elke hoogte was te lastig). 1. Pak Het pak heeft een vaste massa m en het zwaartepunt ligt in het midden van een pak op een vaste hoogte p De afstand z van het zwaartepunt van het melkpak is zpsinα bcosα Het moment van het pak is dan mp z m psinα bcosα m. 2. Blok water Het moment ligt netjes in het midden van de bak op de halve blokhoogte. Voor de massa geldt m ρvρb d btanα, tot m 0, dan geldt m 0. De afstand tot de verticaal is y hsinαbcosα Het moment van het blok water is dan mb y m hsinαbcosα ρb dbtanα of 0 als m 0. mleeg 14 dh zand 1,70 b 5,6 h mp bak 6,40 M (g) V (cm3) h (cm) hoek +90 hoek gem 14 0 0,00 114,00 24,00 60 35 0,80 144,00 54,00 107 58 1,61 148,50 58,50 128 95 1,97 148,00 58,00 152 110 2,39 147,50 57,50 191 140 3,06 144,50 54,50 231 170 3,75 141,00 51,00 274 215 4,50 138,50 48,50 317 245 5,24 135,00 45,00 371 295 6,18 130,50 40,50 424 355 7,09 127,00 37,00 481 410 8,08 123,50 33,50 554 457 9,34 120,00 30,00 614 10,38 118,50 28,50 666 11,28 116,00 26,00 711 12,06 114,50 24,50 761 12,92 113,50 23,50 838 14,26 111,50 21,50 881 15,00 110,50 20,50

3. Driehoek Van de driehoek water is de massa m ρvρ b btanα. Het zwaartepunt ligt op 1/3 van de hoogte en op 1/3 van de hoge kant. Afstand tot draaipunt is qh btanα en voor de afstand tot de verticaal geldt dan xqsinα bcosα Het moment van de driehoek water is dan mw x m qsinα bcosα ρ b btanα Dit alles geldt alleen als er zoveel water in het pak zit, dat de driehoek water over de hele breedte zit, anders gezegd, als er nog een blok water is. Als al het water door het schuin houden alleen in de driehoek zit, geldt dat m ρdb. De basis k en de hoogte l van de driehoek verhouden zich dan als l ktanα, terwijl het oppervlak gelijk is aan A db kl k tan α. dus k en l 2db tan α. Om de plaats van het massamiddelpunt te bepalen, noteren we: x lsinα kcosα sin α tan α cosα/tanα Voor het moment van de driehoek geldt in dat geval: md db x. Door de momenten nu op te tellen en te zien bij welke hoek voor een bepaalde hoogte deze som nul is, zijn de metingen van water met dit model te vergelijken. mleeg 14 dh zand 1,7 b 5,6 h mp bak 6,4 m m mleeg h cm alfa lees hoek gem model allemdl zand mdl water 14 0 0,00 113 23,00 90,00 23,63007 23,6 54 40 1,28 127 37,00 77,17 59,92552 36,4 99 85 2,71 132 42,00 64,17 57,25453 41 125 111 3,54 132 42,00 57,71 53,26852 41,2 139 125 3,99 131,5 41,50 54,56 51,02638 40,8 167 153 4,88 131 41,00 48,94 46,66759 39,2 210 196 6,25 127 37,00 41,86 40,68592 36,6 245 231 7,37 124,5 34,50 37,24 36,55487 33,4 295 281 8,96 120,5 30,50 32,01 31,69357 29,7 352 338 10,78 117,5 27,50 27,46 27,35179 26,2 393 379 12,09 115 25,00 24,86 24,83472 24 454 440 14,03 112,5 22,50 21,76 21,79076 21,3 488 474 15,11 111 21,00 20,33 20,37909 20

Waar letten we op bij het beoordelen: Uitleg van wat gedaan is in elk geval belangrijk. Zwaartepunt pak (2) o Hoe zwaartepunt van melkpak bepaald? (kan via meten lengte, breedte en hoogte en met dubbel nemen van onderkant is zwaartepunt dan uit te rekenen. Kan ook vanuit de meting van het kantelpunt van het lege melkpak of door het op een meetlat te leggen?) Zand (6) o Aantal meetpunten zand over de hoeveelheid zand, rond kantelpunt grafiek meer metingen (tenminste 15 voor 3pt) o Nulpunt meegenomen? o Aantal meetseries per meetpunt (1pt aftrek als maar één keer of niet gecheckt) o Grafiek netjes gemaakt met assen en groot genoeg. (2) o Via grafiek een idee van de nauwkeurigheid van meten (1) Water (5) o Idem aantal meetpunten verdeeld over hoeveelheid water, rond kantelpunt grafiek meer metingen o Nulpunt meegenomen? o Aantal meetseries per meetpunt o Grafiek netjes gemaakt met assen en groot genoeg. o Via grafiek een idee van de nauwkeurigheid van meten Ruw idee van de meetonzekerheid (0) o In beide gevallen naar gekeken. Model kunnen maken? (3) o Moet wel ergens op lijken (2) o De meetonzekerheid meegenomen in vergelijk model en metingen (1) Voor olympiade daarna punten*10/16

FINALE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 UITWERKING PRAKTIKUMTOETS Fresnel Opdracht A Afleiding, zie figuur. Voor de breking geldt: 1 n sin α sinα β α αβ Oftewel: nα α β αn 1 β α β n1 s Ln 1 Door s en L op te meten is α dus met n 1,52 te bepalen. Voor de (waarschijnlijke) fout in α geldt: 1 α Ln 1 s s L n1 L s Ln 1 n Makkelijker geschreven: α α s s α L L α n 1 n Het gebruikte Fresnel prisma is van fabrikant Trusetal en wordt verkocht door MediSence. De gebruikte sterkte is een zgn. 3 oftewel 3 cm/m. Dat geeft α 0,0577 3,3. Metingen: Laserstip op scherm aangeven met en zonder Fresnel prisma, afstand L opmeten: L 104,1 0,2 cm s 3,1 0,1 cm Invullen levert: α0,057 0,002 rad 3,3 0,1

Opdracht B1 Zoeken naar een patroon waar de lijnen goed waarneembaar zijn. Er is een plek te vinden waarbij 4 lijnen met een onderlinge afstand van 1,1 cm waarneembaar zijn. De schermafstand is dan L 97,1 cm. Het m de maximum wordt onder een hoek α gezien. Er geldt dan dus: sin α mλ d s L Eenzelfde geldt voor het n de maximum. Voor het verschil geldt dus: sin α sinα mλ nλ d d s L s L Oftewel: Nu volgt dus voor de pitch d: m nλ d s s L Lm nλ d s s Metingen: L 97,1 cm, mn3, s s 1,1 cm en gegeven λ 650 nm. Dat levert op: d 0,17 mm. Dat impliceert ongeveer 6 /mm. Met het blote oog lijkt het echter 3 /mm te zijn, zie foto. De factor 2 is niet te verklaren. Opdracht B2 Uit de theorie volgt: dy dx tanαα s 1 Ln 1 R x Voor een ingestelde L kan dus sx opgemeten worden. Nulpunt kan gevonden worden door de laser zodanig te positioneren dat de laserstraal precies door het midden gaat. Dat is aan het diffractiepatroon te zien. Vervolgens kan met het meetlintje de positie x worden ingesteld en sx worden gemeten. Resultaten: x (cm) s (cm) α 0,0 0,0 0,000 0,5 4,2 0,083582 1,0 8,6 0,171144 1,5 12,7 0,252736 2,0 16,8 0,334328 2,5 21,3 0,423881 3,0 25,5 0,507463 3,5 29,7 0,591045

In grafiek α uitgezet tegen x: 0,7 0,6 y = 0,169x 0,0002 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0,1 0 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 De helling moet gelijk zijn aan 1 R. Hieruit volgt: R 5,97 cm, voor de brandpuntsafstand volgt dan: f 11,9 cm. Door eenvoudig een afbeelding te maken van een TL buis uit het plafond op de tafel is in te zien dat de gevonden waarde de juiste orde grootte is. Fresnel lens verkregen via Metzon.nl