9 Coeliakie. etiologie



Vergelijkbare documenten
Coeliakie bij kinderen

Richtlijn Coeliakie en dermatitis herpetiformis

Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober Peter J. Wahab MDL arts Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

Stellingen. Stellingen 2. Post HBO cursus Nederlandse Vereniging van Dietisten 1 oktober 2012

Richtlijn JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid

Coeliakie bij kinderen

Behandeling en follow-up van coeliakie

Dutch Summary. Samenvatting

Laboratoria Nieuwsbrief December 2011 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium

Er worden antistoffen gevormd, genaamd ttg (=tissue TransGlutaminase).

Laatste onwikkelingen in de diagnose van coeliakie.. Blijft een dundarmbiopt noodzakelijk?

Nederlandse samenvatting

Gluten & koemelk De link met gezondheidsklachten Een complete gids voor therapeut & patiënt

Voedselallergie en voedselintolerantie

Inflammatoire darmontsteking (IBD), maagdarmontsteking bij honden en katten

Dermatitis herpetiformis

Colofon. Dit e-book is een uitgave van Stichting Gezondheid. Teksten: Stichting Gezondheid

Familiaire Mediterrane Koorts

Alles onder controle? Dr. J.J. Uil, MDL-arts

Coeliakie. Alles wat je altijd al wilde vragen. Zitzaksessie, Amsterdam, 4 april Frank Kneepkens kinder-mdl VUmc

Familiaire Mediterrane Koorts

Leven met coeliakie én diabetes

Dermatitis herpetiformis

Coeliakie diagnostiek

Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis

Coeliakie diagnostiek


GRATIS E-BOOK WORDT JE DOOR HET ETEN VAN GLUTEN ZIEK?

CHAPTER 12. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Coeliakie is een aandoening van de dunne darm, diehet gevolg is van een intolerantie ( dit is onverdraagzaamheid) voor gluten.

Hoofdstuk 1 bevat een algemene inleiding over coeliakie en de behandeling en een beschrijving van het doel van dit proefschrift. Coeliakie komt tot ex

Samenvatting In deel 2 onderzoeken we twee enzymen die betrokken zijn bij de afbraak van gluten in de darmholte.


Richtlijn Coeliakie en Dermatitis Herpetiformis

Chronische Atypische Neutrofiele Dermatose met Lipodystrofie en Verhoogde temperatuur (CANDLE)

Maag-, darm- en leverziekten

COELIAKIE Coeliakie bij kinderen

Haver en gezondheid. Luud Gilissen. Wageningen UR Plant Science Group - Bioscience. Gelderse Vallei


Werkstuk Biologie Couliakie

Kennislacunes NHG-Standaard Buikpijn bij kinderen

M. Crohn en Colitis ulcerosa; verschil en nieuwe ontwikkelingen in behandeling

Coeliakie. Maag-Darm-Levercentrum. Beter voor elkaar

Scriptie Biologie Coeliakie

Conceptrichtlijn Coeliakie / Dermatitis Herpetiformis. 25 april 2007

Kwaliteit van leven van kinderen met Coeliakie

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

COELIAKIE. Coeliakie is een frequent maar vaak niet herkend. Auteurs. M.L. Mearin en F. Koning

Blau Syndroom/Juveniele Sarcoïdose

Coeliakie of Glutenallergie

Indicatorenset Coeliakie


CMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog

FAQ productinformatie en levensmiddelenwetgeving

Toenemende aandacht voor gevoeligheid voor gluten

De oudere patiënt met comorbiditeit

Implementatie van immunologie en genetica in de diagnostiek van coeliakie

Chapter 10. Samenvatting

Mijn kind is te dik Oorzaak, gevolg en behandeling. Rintveld, Altrecht

Wat is Cystic Fibrosis? Hoe krijg je Cystic Fibrosis? Hoeveel mensen hebben Cystic Fibrosis? Hoe ontdekken ze Cystic Fibrosis? Cystic Fibrosis in het

Coeliakie in de huisartsenpraktijk

Weet wat je eet... JOUW HANDLEIDING VOOR GLUTENVRIJ ETEN

Prikkelbare Darm Syndroom

1. Inleiding De symptomen Prevalentie van coeliakie Diagnose Definities Het glutenvrije dieet

Samenvatting voor niet-ingewijden

Hoofdstuk I - Producten voor bijzondere voeding gebruikt bij zeldzame monogenische erfelijke metabole ziekte.

Allergie kind: Koemelkeiwittest aanvullende informatie (Kinderafdeling)

Vreemde voorwerpen in slokdarm en/of maagdarmstelsel bij honden en katten

Onderzoek naar koemelkallergie

Tarwe intolerantie vs. glutenintolerantie & glutensensitiviteit

Praktische opdracht ANW Coeliaki

University of Groningen

Kennis toepassen, en beslissingen nemen. Hoe denkt de arts? 2. Wat doet de arts? Hoe wordt kennis toegepast? Wat is differentiaal diagnose?

In Zwang Richtlijn Vitamine D, B12 en K

Hemochromatose (ijzerstapeling) in de familie

Nabespreking rondzendingen coeliakie 2013, 2014 en Ingrid van Hoogstraten MI VUmc, Amsterdam

Profielwerkstuk. Coeliakie

jaarlijkse controle voor jongeren met diabetes

MCTD (mixed connective tissue disease)

Diabetes Mellitus Type 1 en Coeliakie

Periodieke Koorts met Afteuze Faryngitis en Adenitis (PFAPA)

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

Auto-immune enteropathie. Roy van Wanrooij, MDL-arts

Serology and endoscopy in coeliac disease: applications and limitations Dickey, W.

Leidraad type 1 diabetes en coeliakie bij kinderen en adolescenten. Definitieve versie, december 2015

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)

Geschreven door Diernet Team zaterdag, 11 december :44 - Laatst aangepast vrijdag, 17 december :16

Indicatorenset Coeliakie. Uitvraag 2013 over verslagjaar 2012

Onderwerpen. De lever en zijn functies PBC: oorzaak? Wat is het precies? Verschijnselen en klachten Natuurlijk beloop Behandeling Overlapsyndromen

Coeliakie. Werkstuk van Loïs Starke Obs Baggelhuizen Februari 2014 Groep 8B


Onderzoek naar koemelkallergie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Diverticulitis. chirurgie

Een retrospectief onderzoek

Feline infectieuze peritonitis (FIP), Besmettelijke buikvliesontsteking bij katten

Periodieke Koorts Met Afteuze Faryngitis En Adenitis (PFAPA)

Dieetadviezen bij een ontstoken alvleesklier

Coby Wijnen diëtist VSN

Chronische niet-bacteriële osteomyelitis/osteitis (CNO) en chronisch recidiverende multifocale osteomeyelitis/osteitis (CRMO)

Transcriptie:

9 Coeliakie Definitie en etiologie Incidentie Bij coeliakie bestaat er intolerantie voor gluten. Gluten ( lijm ) is de verzamelnaam voor de in alcohol oplosbare eiwitten van tarwe, rogge, haver en spelt (wilde tarwe). De glutenintolerantie leidt tot beschadiging van het dunnedarmslijmvlies als genetisch gepredisponeerde mensen glutenbevattende voeding gebruiken. Weglaten van gluten uit de voeding leidt tot herstel. Coeliakie heeft een sterke associatie met de hla-genen op chromosoom 6. Deze genen spelen een rol bij de regulatie van de immuunrespons. De hla-dq2 (A1*0501/B1*0201)-heterodimeer is aanwezig bij 95% van de coeliakiepatiënten; bij de overigen wordt meestal dq8 gevonden. Glutengevoelige T-lymfocyten in de dunne darm herkennen verschillende glutenpeptiden wanneer deze worden gepresenteerd in associatie met het hla-dq2-molecule. Het enzym weefseltransglutaminase (ttg) blijkt de glutenpeptiden zodanig te deamineren dat hun binding aan het hla-dq2- molecule verbetert, hetgeen de T-lymfocytenstimulerende eigenschappen ervan versterkt. De activering van T-cellen veroorzaakt de ontstekingsreactie in de dunne darm die tot vlokatrofie leidt. Aangezien de hla-dq2-heterodimeer ook bij circa 30% van de gezonde populatie voorkomt, gaat men ervan uit dat andere genetische factoren en omgevingsfactoren betrokken zijn bij het ontstaan van coeliakie. Coeliakie komt ook in Nederland veel vaker voor dan tot voor kort werd aangenomen. Door toegenomen kennis en betere diagnostische methoden is de prevalentie van gediagnosticeerde coeliakie in ons land in de afgelopen twintig jaar opgelopen van 1 : 5000 tot 1 : 1400, maar dit is nog steeds het topje van de ijsberg. Uit bevolkingsonderzoek is duidelijk geworden dat de werkelijke prevalengroeivertraging 71

tie van coeliakie eerder 1 : 200 tot 1 : 300 is. Op elk kind bekend met coeliakie telt Nederland nog steeds zeven kinderen met niet-herkende coeliakie. De helft van hen heeft klachten als buikpijn, moeheid of voedselintolerantie, waarvoor meestal de huisarts is geconsulteerd zonder dat een medische verklaring werd gevonden. Coeliakie komt familiair voor: 3 tot 10% van de eerstegraadsfamilieleden van coeliakiepatiënten heeft ook coeliakie. Daarnaast zijn er enkele risicogroepen met toegenomen prevalentie van coeliakie: kinderen met het syndroom van Down (7-10%), met het syndroom van Turner (5%) en met auto-immuunziekten, vooral diabetes mellitus type i (5%). In deze situaties wordt over het algemeen screening aanbevolen. Anamnese Het klinisch spectrum van coeliakie is zeer heterogeen (tabel 9-1). Nogal wat coeliakiepatiënten worden tegenwoordig ontdekt door de kinderendocrinoloog, maar groeivertraging is slechts een van de mogelijke presentatievormen. Het klassieke beeld van de magere, humeurige tabel 9-1 De belangrijkste klinische verschijnselen van coeliakie algemeen groeivertraging vermagering bloed anemie (microcytair, macrocytair) maag-darmstelsel anorexie afteuze stomatitis braken chronische diarree opgezette buik obstipatie deel iv 72

tabel 9-1 De belangrijkste klinische verschijnselen van coeliakie skelet tandglazuurdefecten rachitis osteoporose pathologische fracturen osteoartropathie spierstelsel spieratrofie verminderde spierkracht tetanie zenuwstelsel perifere neuropathie epilepsie endocriene systeem secundaire hyperparathyreoïdie amenorroe infertiliteit herhaalde abortus pubertas tarda huid dermatitis herpetiformis alopecia areata erythema nodosum peuter met chronische vetdiarree, bolle buik en platte billen is relatief zeldzaam geworden. De eerste symptomen treden nog steeds vaak op peuter- of kleuterleeftijd op, maar ze kunnen ook pas op volwassen leeftijd tot uiting komen. Naast gastro-intestinale klachten als buikpijn, slechte eetlust en diarree kunnen zich ook extra-intestinagroeivertraging 73

le verschijnselen voordoen, maar veel patiënten hebben geen darmklachten en weinig andere symptomen. Bij klachten als recidiverende buikpijn, obstipatie en moeilijk behandelbare ijzergebreksanemie moet men tevens aan coeliakie denken, ook al vallen lengte en gewicht binnen de norm. De huidvorm van coeliakie, dermatitis herpetiformis, is bij kinderen zeldzaam. Men bepaalt lengte en gewicht en reconstrueert de groei- curve. Verder let men op dysforie, huidafwijkingen, opgezette buik, hepatosplenomegalie, fecesretentie, rachitische kenmerken, oedeem en hypotonie. Lichamelijk onderzoek Differentiaaldiagnose Aanvullend onderzoek De differentiaaldiagnose hangt af van de aard van de klachten. De differentiaaldiagnose van groeivertraging wordt gegeven in tabel iv-1, die van chronische diarree in tabel viii-1. Men moet vooral denken aan voedselallergie, giardiasis, cf en (bij oudere kinderen) de ziekte van Crohn. Het symptoom dat vaak als eerste met coeliakie in ver- band wordt gebracht, chronische diarree, is daar allerminst typisch voor (zie tabel viii-1). Bovendien reageert diarree vaak gunstig op voedingsmaatregelen, onafhankelijk van de precieze aard ervan. Ten slotte is de diagnose coeliakie op dit moment alleen te stellen tijdens de actieve fase van de ziekte. Om deze redenen moet een proefdieet bij coeliakie worden beschouwd als een kunstfout. Aanvullend onderzoek is altijd noodzakelijk. Bloedonderzoek. In het serum van coeliakiepatiënten komen bepaalde IgA-antilichamen in hoge titers voor, waaronder anti-endomysiumantilichamen (EmA) en antittg-antilichamen (ttga). Deze twee typen antilichamen kunnen worden gebruikt voor het opsporen van de ziekte; antigliadineantilichamen zijn te weinig betrouwbaar. Zowel sensitiviteit als specificiteit van EmA en ttga is deel iv 74

hoog (90-98%), maar niet hoog genoeg om alleen daarop levenslange behandeling te baseren. Bij coeliakie komt geïsoleerde IgA-deficiëntie vaker voor; bij deze patiënten kan deze test niet worden gebruikt. Serologisch onderzoek heeft dus vooral een waarde bij de screening op coeliakie. Tijdens een glutenvrij dieet verdwijnen de antilichamen uit het bloed. Dunnedarmbiopsie. De diagnose coeliakie kan alleen met zekerheid worden gesteld op histologisch onderzoek van dunnedarmslijmvlies. De typische afwijkingen zijn (sub)totale of ernstige partiële vlokatrofie met crypthyperplasie, ontstekingsinfiltraat in de mucosa en toename van het aantal intra-epitheliale lymfocyten. In het verleden werd voor de definitieve diagnose een glutenbelasting vereist, nu is dat lang niet altijd meer nodig. Bij kinderen jonger dan twee jaar staat de diagnose vast als de klachten (en de antilichamen) verdwijnen tijdens het glutenvrije dieet, de controlebiopsie na ten minste één jaar glutenvrij dieet sterk is verbeterd en het dunnedarmslijmvlies na glutenbelasting opnieuw histologische afwijkingen vertoont. Er zijn bij hen dus drie biopsieën nodig (zie figuur 9-1). Bij oudere kinderen met passende klachten, afwijkende coeliakieserologie en vlokatrofie staat de diagnose vast als het glutenvrije dieet de klachten doet verdwijnen, terwijl de serologie normaliseert. Eén biopsie volstaat dus voor de diagnose. Bij kinderen die (nog) geen duidelijke klachten hebben, maar bij wie vanwege familiescreening, een met coeliakie geassocieerde ziekte of het syndroom van Down afwijkende coeliakieserologie en vlokatrofie worden gevonden, staat de diagnose vast als tijdens een glutenvrij dieet de eventuele klachten verdwijnen, de serologie normaliseert en de histologische afwijkingen sterk verbeteren. Bij hen worden dus ten minste twee biopsieën noodzakelijk geacht. groeivertraging 75

figuur 9-1 Stroomschema van diagnostiek en behandeling van coeliakie bij kinderen. Klinische verdenking op coeliakie Sterk Minder sterk Biopsie (en serologie) Serologie Vlokatrofie Normaal Afwijkend Normaal Glutenvrij dieet Geen coeliakie Verbetering klachten en serologie Geen verbetering Coeliakie onwaarschijnlijk Verdere diagnostiek >2 jaar oud <2 jaar oud Coeliakie Controlebiopsie na >1 jaar gevolgd door glutenbelasting Biopsie na glutenbelasting Vlokatrofie Normaal Coeliakie Geen coeliakie deel iv 76

Bij sterke klinische verdenking op coeliakie wordt dus altijd een dunnedarmbiopsie verricht, ook als de coeliakieserologie negatief is. Bij minder uitgesproken verdenking, bijvoorbeeld bij atypische klachten, familieonderzoek en het syndroom van Down, wordt de noodzaak van biopsie bepaald aan de hand van de uitslag van het serologisch onderzoek. Therapie Complicaties en prognose De behandeling bestaat uit een levenslang te volgen strikt glutenvrij dieet. Ook sporen gluten kunnen bij herhaaldelijk contact darmbeschadiging geven. Het is een gecompliceerd dieet: niet alleen brood en broodproducten, maar ook de meest uiteenlopende industrieel bereide voedingsmiddelen bevatten gluten. Het Voedingscentrum (www.voedingscentrum.nl) verzorgt de uitgave van een glutenvrije merkartikelenlijst. Bij verjaardagsfeestjes en restaurantbezoek moet uitgebreid vooroverleg plaatsvinden. Bij de Nederlandse Coeliakievereniging (www.coeliakievereniging.nl) bestaat veel kennis op dit gebied. Voedingsfouten hebben zelden directe gevolgen, maar ze leiden op den duur tot terugkeer van de enteropathie. Coeliakiepatiënten die hun dieet niet of niet goed volgen, hebben meer kans op complicaties, waaronder geringe lengte, chronische moeheid, chronische anemie, diarree, dunnedarmkanker, osteoporose en infertiliteit. Daarom is ook op lange termijn goede medische en diëtistische begeleiding nodig. Ten minste 10% van de kinderen met coeliakie heeft een ermee samenhangende aandoening, zoals geïsoleerde IgA-deficiëntie, dermatitis herpetiformis, diabetes mellitus type i, auto-immuunthyreoïditis en -hepatitis. groeivertraging 77

Literatuur Csizmadia CDGS, Mearin ML, Blomberg BME von, et al. An iceberg of childhood coeliac disease in the Netherlands. Lancet 1999;353:813-4. Mearin ML, Kneepkens CMF, Houwen RHJ. Diagnostiek van coeliakie bij kinderen; richtlijnen van kindergastroenterologen. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:451-5. Mearin ML, Kneepkens CMF. Coeliakie. In: Kneepkens CMF, Taminiau JAJM, Polman HA (red). Werkboek kindergastroenterologie. 2e druk. Amsterdam: vu Uitgeverij, 2002:265-74. deel iv 78