Factsheet februari 2012



Vergelijkbare documenten
Factsheet Participatiewet en Pensioenfonds Werk en (re) Integratie

Poel, E.A.H. (Etienne) van der

Verkort jaarverslag. Inhoud. 1 Verkort jaarverslag Pensioenfonds Werk en (re)integratie. Een terugblik op Sparen of beleggen?

Update! WIJZIGINGEN PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI bpfhibin.nl

Deze factsheet gaat over het waarom en hoe van de herziening van de pensioenregeling in de Swsector.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De dekkingsgraad van het Pensioenfonds is bijna elke maand anders. Dat komt vooral door de rentestand en onze beleggingsopbrengsten.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2017 Uitkeringsovereenkomst

RBS pensioen update. Van premie tot pensioen

Toelichting bij uw Uniform Pensioenoverzicht 2018

2009: een actief jaar met interessante ontwikkelingen

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Welk pensioen kunt u verwachten?

Het overzicht dat u nu heeft ontvangen, laat uw pensioensituatie zien zoals deze was op 1 januari 2016.

Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting

In september 2016 werd het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer opgezegd. In 2017 werd een nieuwe pensioenuitvoeringsorganisatie

VRAGEN STEEDS STELLEN s.v.p.

Uw pensioen in onzekere tijden

NPR 2005 Stichting Algemeen Pensioenfonds Aruba

Presentatie met uitleg per slide

De heer W.I.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, April Beste heer Voorbeeld,

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst

Eén nieuw pensioen voor de Techniek

De heer W.I.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, April Geachte heer Voorbeeld,

Een nieuwe pensioenregeling

1. Waarom moet het pensioenfonds ANWB extra maatregelen nemen?

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 3 Premieovereenkomst <netto><bruto> pensioenregeling

Subwerkgroep Pensioenopbouw & Loondispensatie van de Werkgroep Pensioenen van de Stichting van de Arbeid

De heer W.I.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, September Geachte heer Voorbeeld,

Principeakkoord cao-pensioenregeling Q&A Intern

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

Pensioen aanvullende pensioenregelingen. Wat krijg je in onze aanvullende regelingen? Extra ouderdomspensioen. Laag 1.

Vragen & antwoorden over uw pensioen en de kredietcrisis

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Voorbeeld van de gevolgen van de maximering van het pensioengevend salaris op

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?

Nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari Jan Raaijmakers Aad van der Tak Michel Stok Voorzitter Manager Pensioenfonds Extern actuarieel adviseur

Pensioenregeling 2015 en nieuw FTK

Deelnemersbijeenkomsten. Grolsch Pensioenfonds

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

De heer S.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, April Beste heer Voorbeeld,

7. Bouw ik nu meer/minder op? Bij Coop Pensioenfonds bouwt u 1,64% op (2016). Bij BPFL gaat u 1,875% opbouwen (2016).*

STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS ZORGVERZEKERAARS

Stichting Pensioenfonds Smurfit Kappa Nederland Nieuwsbrief

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Uniform Pensioenoverzicht 2019 Stand per: 31 december 2018

- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt

Uw pensioen bij SPOA. Deelnemersbijeenkomst 8 november 2016

Voorbeeld Toelichting Uniform Pensioenoverzicht Model 2 <kapitaalovereenkomst> <premieovereenkomst> <netto><bruto> pensioenregeling

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 5 februari Stand van zaken SVG. 1 van 20

Nieuwe pensioenregeling per 1 januari Geachte heer, mevrouw,

A. Voorbeeld. Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 12345

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenen Oktober 2015

Brochure. Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Het PWRI is er voor ons

Een nieuwe pensioenregeling

Werk, inkomen. sociale zekerheid

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Pensioeninloop voor DPF-leden. Meer of minder pensioen?

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

De heer S.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, September Geachte heer Voorbeeld,

Rabobank Pensioenfonds bruto uitkeringsovereenkomst 1 januari ,00% Deeltijd pensioengevend salaris: ,00 Deeltijd franchise:

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

Pensioenactualiteiten

In het kort. Uw Pensioen. Scheiden Verhuizen Gaat u bijna met pensioen?

Risicoverdeling en ambitieniveau in bestaande pensioencontracten

Werk, inkomen. sociale zekerheid. versie

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

De heer S.W. Voorbeeld Straat AB WOONPLAATS 1234ab49. Heerlen, April Geachte heer Voorbeeld,

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

Facts & Figures uitwerking Pensioenakkoord

Waardeoverdracht. bij indiensttreding. Wat is waardeoverdracht? Is waardeoverdracht. verstandig? Goed om te weten. Een nieuwe baan.

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

verplichte aansluiting bij bpf Hibin

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Contractnummer 1111 Polisnummer , Referentienummer 12345

Vragen & Antwoorden over BudgetControle

Pensioennieuws is een uitgave van het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie en het Vroegpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Toelichting Uniform Pensioenoverzicht

7. Hoe zit het met eventuele negatieve effecten op het pensioen?

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

15 vragen en antwoorden over de veranderingen in de pensioenregeling

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Uw pensioen in de Groothandel in Eieren

Uw Uniform Pensioenoverzicht Geachte heer, mevrouw,

Uniform Pensioenoverzicht 2009 De heer S.C.V.W.L. van der Mpvierstoelxiidee

Wat krijg je in onze pensioenregeling?

Vraag-antwoord voor Pensioenfonds ANWB

In gesprek over ons pensioen

PENSIOEN: WELKE WIJZIGINGEN KOMEN ER AAN? Oktober 2013

Veelgestelde vragen Uniform Pensioenoverzicht

Wat krijgt u in onze pensioenregeling?

Uw pensioen in de Groothandel in Groenten en Fruit

Wanneer ga jij met pensioen?

Transcriptie:

Factsheet februari 2012 Wet Werken naar Vermogen en het effect op de pensioenen van werknemers in de Sociale Werkvoorziening Effecten Het Regeerakkoord heeft geleid tot een uitwerking op hoofdlijnen van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen (WWNV). De Wet voegt per 1 januari 2013 de WWB, WSW, WAJONG en WIJ samen tot één regeling. De circa 100.000 mensen die momenteel beschut in de sociale werkvoorziening (SW) werkzaam zijn, kunnen dit blijven doen. Ook onder de WWNV, zullen er mensen blijven die een indicatie krijgen voor een beschutte werkplek. Het aantal plaatsen voor een beschutte werkplek zal echter de komende jaren fors afnemen omdat het aantal is gebudgetteerd op 30.000. Het kabinet wil werken met een systeem van loondispensatie, waarbij een werknemer met een afstand tot de arbeidsmarkt bij een reguliere werkgever aan het werk gaat. De werknemer ontvangt een salaris over zijn zogenaamde loonwaarde, zijn productieve deel. Over dit salaris wordt pensioen opgebouwd bij het pensioenfonds van de reguliere werkgever en dus niet (meer) bij het PWRI. De werknemer krijgt vervolgens een aanvullende uitkering (zonder pensioenopbouw) van de gemeente. WWNV leidt op pensioengebied voor de sector sociale werkvoorziening tot drie belangrijke effecten: 1. De WWNV leidt tot een fors verminderde instroom in beschutte werkplekken en zal in combinatie met natuurlijk verloop door pensionering en overlijden van deelnemers, leiden tot een teruggang van het aantal actieve deelnemers in ons pensioenfonds. Dat heeft voor het fonds grote financiële gevolgen. 2. De pensioenvoorziening komt onder druk te staan waardoor de financiële afhankelijkheid van de overheid toeneemt. 3. Werknemers met een loondispensatie gaan meebetalen aan de pensioenen van hun collega s zonder beperking, hetgeen dus omgekeerde solidariteit geeft. Grote financiële gevolgen voor PWRI De verwachting is dat het PWRI door WWNV de komende jaren een sterk verlaagde instroom van deelnemers heeft; voor elke 3 mensen die de sector verlaten, komt er één persoon de sector in. Dat zorgt ervoor dat de gemiddelde leeftijd van de deelnemers stijgt. Het PWRI zal dus vergrijzen. 1

In de volgende grafiek geeft de roze lijn de gemiddelde leeftijd bij het huidige aantal deelnemers van ongeveer 100.000 aan en de blauwe lijn in het scenario van het kabinet dat naar een aantal deelnemers gaat van 30.000. Gemiddelde leeftijd 50,0 49,0 48,0 47,0 46,0 Gemiddelde leeftijd (op peil) Gemiddelde leeftijd (30.000) 45,0 44,0 Grafiek 1 Als pensioenfonds hebben wij uitgerekend dat het scenario waarbij er nog 30.000 beschutte werkplekken zijn, rond jaar 2045 wordt bereikt. In grafiek 1 kunt u op basis van onze berekeningen zien dat minder instroom de komende 15 jaar leidt tot een vergrijzing/veroudering van het leeftijdsbestand. Dit leidt ertoe dat er per werknemer meer geld nodig is omdat pensioen duurder is naarmate mensen ouder worden. Onderstaande grafiek 2 laat duidelijk zien dat de kosten van pensioen met het stijgen van de leeftijd, sterk toenemen. Grafiek 2 2

Uit de stijgende gemiddelde leeftijd en de wetenschap dat pensioenpremies daarmee stijgen, zal voor dezelfde pensioenregeling daardoor een hogere premie per werknemer betaald moeten worden, terwijl de achtergebleven deelnemers en de werkgevers daar zelf niets aan kunnen doen. Als de hogere premie niet op te brengen is, zal hun pensioenregeling sterker versoberd moeten worden dan voor groepen werkenden die geen veroudering ondervinden. Dit verouderingseffect hebben wij gekwantificeerd door de kosten van de hogere gemiddelde leeftijd en de daaraan samenhangende hogere pensioenlasten te berekenen. Het blijkt dat dit bedrag tijdens de geleidelijke daling naar 30.000 deelnemers in totaal 350 miljoen bedraagt. Dit bedrag komt op dit moment overeen met 7% van de dekkingsgraad. Met andere woorden; als de hogere lasten door onszelf opgebracht moeten worden, levert dat ons fonds (dat nu een dekkingsgraad heeft van 97%) een dekkingsgraad op van 90%, alleen door dit verouderingseffect. Een daling van de dekkingsgraad is nadelig en zeker voor een fonds als het onze dat zich al in een dekkingstekort bevindt. Onze dekkingsgraad is lager dan deze volgens de vereisten van DNB moet zijn. Wij hebben in 2009 een herstelplan ingediend bij DNB. Wij zullen met het beoogde scenario onder het ingecalculeerde groeipad terecht kunnen komen waardoor wij zeker moeten gaan korten. Cummulatieve schade (x1000) 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 - Grafiek 3 Als het fonds door werkgevers en werknemers gevrijwaard moet worden voor deze nadelige effecten, kost dat in de periode tot 2045 gemiddeld 1% loonruimte. Met andere woorden; naast alle verslechteringen die de doelgroep al bereiken, zal het op peil houden van het eigen pensioenfonds zeker 1% van het loon kosten. Dit verslechtert de koopkracht voor deze toch al kwetsbare groep. 3

De groep sw-ers van ná 1998 harder geraakt door WWNV Binnen de doelgroep van de sociale werkvoorziening is als gevolg van een herziening in de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) in 1998 een verschil ontstaan tussen de mensen die vóór 1998 in de SW terecht zijn gekomen en de groep van na 1998. Sinds 1 januari 1998 geldt binnen de SW een andere, strengere indicering waardoor de nieuwe doelgroep naar verhouding sterker beperkt is. Daarnaast kent de nieuwe doelgroep een lager inkomen op niveau van het wettelijk minimum loon, terwijl de groep van vóór 1998 vaak een inkomen kent van gemiddeld 120 tot 125% WML. De verwachte verdeling tussen de groep van vóór 1998 en daarna is ongeveer fifty-fifty. De effecten van de WWNV zullen de groep na 1998 harder treffen. Zij vallen onder het regime van herindicatie en hebben relatief al weinig pensioen opgebouwd vanwege hun lage inkomen. Loongedispenseerden missen bij WWNV pensioenmaatwerk De SW-populatie is bijzonder en zorgt ervoor dat de communicatie-eisen die wij aan onze pensioenboodschappen stellen hoog zijn. Het PWRI biedt hierin maatwerk. De communicatie wordt vooraf getest door onze klankbordgroep zodat wij een zo goed mogelijk op onze doelgroep afgestemde boodschap versturen. Wij wonnen met deze aanpak in 2009 zelfs een belangrijke communicatieprijs. De SW-populatie is ook bijzonder in het feit dat zij duidelijk lagere overlevingskansen kent dan de rest van de Nederlandse Bevolking. De levensverwachting van deelnemers aan een normaal pensioenfonds is vaak hoger dan de levensverwachting van de Nederlandse bevolking. Dat komt onder andere doordat mensen met de slechtste gezondheid een zekere drempel ondervinden naar werk, terwijl werkende mensen doorgaans een selectieproces doorlopen. Verder is aangetoond dat de levensverwachting hoger is naarmate de economische standaard en sociale status van mensen toeneemt. Binnen de normale pensioenfondsen wordt daarom gewogen met de verzekerde bedragen hetgeen die hogere verwachting voor de economisch welgestelden zwaarder laat wegen. De levensverwachting van de PWRI-populatie daarentegen is juist veel lager dan die van de gemiddelde bevolking, laat staan die van de gemiddelde pensioenfondsdeelnemers. In hun aard zijn de PWRI-deelnemers lichamelijk of geestelijk in meer of mindere mate beperkt. Dit heeft ook invloed op gedrag en langs andere wegen op levensverwachting. Dat nemen wij binnen het PWRI ook waar, zoals blijkt uit de volgende grafiek en cijfers: 4

Levensverwachting 65-jarige 88 86 84 82 80 78 76 74 72 70 68 66 Man Vrouw Levensverwachting PWRIpopulatie Levensverwachting gemiddeld pensioenfonds Levensverwachting gehele Nederlandse bevolking Levensverwachting Wajongpopulatie Grafiek 4 (steeds uitgaande van een 65-jarige) Man Vrouw Levensverwachting WAJONG 75,988 78,617 Levensverwachting PWRI-populatie 82,253 85,303 Verschil met gehele Nederlandse Bevolking 2,303 2,202 Levensverwachting gehele Nederlandse bevolking 84,556 87,505 Verschil met gemiddeld pensioenfonds 1,701 1,361 Levensverwachting gemiddeld pensioenfonds 86,257 88,866 Totaal lagere levensverwachting PWRI-populatie dan gemiddeld pensioenfonds 4 jaar 3,5 jaar Binnen het PWRI wordt bij de vaststelling van de premie rekening gehouden met die lagere levensverwachting. De premie is bij een lagere levensverwachting lager. Voor de mensen die nu deelnemen aan het PWRI, maar die straks als loongedispenseerden in het bedrijfsleven aan de slag gaan, wordt dat maatwerk gemist. Het gevolg is dat voor hen de pensioenpremie nodeloos hoog wordt vastgesteld, doordat rekening wordt gehouden met een voor hen veel te hoge levensverwachting. Wij verwachten dat dezelfde pensioenregeling voor onze doelgroep in een regulier pensioenfonds een hogere premie vergt, omdat het maatwerk wordt gemist. Anders gezegd: als de loongedispenseerden bij het PWRI ondergebracht worden, tegen de bij het PWRI geldende premiestelling, beperkt dit de loonkosten voor hen. 5

Dit kan mede van invloed zijn op de bereidheid van bedrijven loongedispenseerden aan te trekken. Als de loongedispenseerden in de reguliere stroom van de pensioenregeling opgaan van het bedrijf waar zij gaan werken, vraagt dit juist een te hoge premie. Daardoor wordt dan dus een loonbesparende maatregel voor deze mensen gemist. Als vanuit een budget gedacht wordt voor een plaats voor een loongedispenseerde gaat dan een deel van het budget indirect naar het pensioen van hun collega s met een hoger salaris. Bij het PWRI wordt de door die lagere levensverwachting ontstane premieruimte benut om al vanaf een heel laag salaris pensioen op te bouwen. Dat pensioen wordt vervolgens vooral gebruikt om eerder met pensioen te kunnen gaan dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Zo hebben de deelnemers van PWRI een pensioenperiode die iets meer in de buurt komt van de Nederlanders met een hogere levensverwachting. Door de WWNV zullen de nieuwe werknemers onder die regeling langs twee kanten hun pensioensituatie zien veranderen. Ten eerste zullen zij geen pensioen meer opbouwen bij het PWRI, maar nemen zij deel aan de regeling van het bedrijf of de bedrijfstak waar zij gaan werken. Ten tweede gaan zij volgens de plannen de pensioenopbouw over hun loondispensatie missen. Beide invloeden werken wij uit. Het feit dat de wwnv er in een andere regeling gaat deelnemen brengt in veel gevallen met zich mee dat de regeling niet op maat gesneden is. In grafiek 5 is de ABP-regeling getoond en de Metaalregeling. De ABP-regeling lijkt erg op de PWRI-regeling, zodat er in dat geval geen schade optreedt. De Metaalregeling daarentegen heeft een aanmerkelijk hogere franchise. Dat is juist voor de altijd laagbetaalde wwnv-ers nadelig voor de pensioenopbouw. De wwnv-er wordt op een bepaalde verdiencapaciteit geschat; voor slechts die verdiencapaciteit hoeft de werkgever salaris te betalen en bijbehorend pensioen op te bouwen, alsof het een parttime werknemer betreft. Voor het deel dat de wwnv-er geen verdiencapaciteit heeft kan (eventueel) een rechtstreekse uitkering gelden in de vorm van loondispensatie. Hierover wordt in de huidige plannen geen pensioen opgebouwd. De huidige sw-ers krijgen over hun gehele inkomen pensioen. In de nieuwe situatie gaat - afhankelijk van de verdiencapaciteit - een belangrijk deel van de pensioenopbouw verloren, zelfs als de pensioenregeling gelijk is aan de huidige regeling (voorbeeld ABP en PWRIregeling exclusief opbouw over loondispensatie). In de grafiek is het effect getoond voor een verdiencapaciteit van 75% (volgens SZW een straks gangbaar percentage) en voor 50% (verwachtingen uit de sector als een gangbaar percentage) bij 30 jaar dienstverband. In bijlage 1 zijn de uitkomsten bij 15 en 30 jaar weergegeven in tabelvorm. 6

2.500,00 2.000,00 1.500,00 1.000,00 500,00 Metaal ABP WRI-zonder pensioenopbouw over loondispensatie Beschut w erken of huidige SW' ers - 100% verdiencapaciteit 75% verdiencapaciteit 50% verdiencapaciteit Grafiek 5 Een oplossing zou kunnen zijn dat loongedispenseerden hun pensioen zullen opbouwen bij het PWRI, zodat een op maat gestelde premie aangehouden kan worden. Op die manier kan ook een volledig pensioen worden gerealiseerd over het loondeel Op die manier blijft de gemiddelde leeftijd van de PWRI-populatie op peil en ontstaan niet de eerder geschetste effecten voor ons fonds. Rapport Commissie Westerlaken De VNG en Cedris hebben naar aanleiding van de kabinetsplannen voor de Sociale Werkvoorziening een onafhankelijke commissie ingesteld om voorstellen te doen voor de toekomstige inrichting van de sociale werkvoorziening. Deze commissie bracht op 15 september 2011 advies uit. De commissie doet onder andere de aanbeveling de sociale werkvoorziening te splitsen in twee domeinen, een detacheringsfaciliteit en een faciliteit Beschermd Werk (het huidige beschutte werk). Voor de PWRI-deelnemers biedt dit advies een goed perspectief. Via de detacheringsvariant kunnen onze deelnemers bij ons fonds aangesloten blijven. Veel van de in deze factsheet beschreven effecten doen zich dan niet voor. Bovendien neemt de detacheringsvariant veel onrust en zorg over het wisselen van werkgever en pensioenfonds bij de deelnemers weg. Het PWRI behartigt sinds 1990 de pensioenbelangen van deze bijzondere groep mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Wij zien vanuit de door ons opgedane expertise de volgende voordelen in het voortzetten van pensioenopbouw bij PWRI: 7

- In het PWRI wordt gerekend met de voor de doelgroep van toepassing zijnde afwijkende levensverwachting, waardoor deze kwetsbare groep niet meebetaalt aan de kosten van de hogere levensverwachting van een ander pensioenfonds; - De organisatie van PWRI is specifiek ingericht voor de SW sector; - De communicatie is volledig afgestemd op deze doelgroep; - De uitvoeringsorganisatie is ingericht op de behoeften van deze doelgroep; - De problematiek rondom arbeidsongeschiktheid en pensioen is ingebed in de pensioenregeling en de communicatie; - Gecentraliseerde pensioenopbouw bij een één fonds is overzichtelijker voor deze doelgroep - Waardeoverdracht voor de deelnemers wordt voorkomen. - Het PWRI is een herkenbaar instituut binnen de doelgroep; Conclusie: In dit factsheet tonen wij u de aanzienlijke financiële effecten op het PWRI als direct gevolg van de Wet Werken naar Vermogen. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vindt dat het effect op het PWRI niet de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is. Als het PWRI zijn wij van mening dat de rijksoverheid deze verantwoordelijkheid wel heeft. Tot en met 1997 was de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betrokken bij de totstandkoming van de arbeidsvoorwaarden voor de Sociale werkvoorziening en is deze rol vastgelegd in Koninklijke besluiten en ministeriële regelingen. In deze rol heeft het ministerie in 1991 de pensioenregeling voor de sociale werkvoorziening in het leven geroepen. Pas vanaf 1997 is deze rol verschoven van de Minister naar de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de vakbonden, waarbij overigens de rijksoverheid verantwoordelijk is gebleven voor de financiering van de Sociale werkvoorziening. Het Pensioenfonds Werk en (re) integratie (PWRI) is het bedrijfstakpensioenfonds voor de Sociale werkvoorziening. Daarnaast voert het PWRI de pensioenregeling uit voor de WIW, de Wet inschakeling Werkzoekenden en de AOV, de aanvullende oudedagsvoorziening. Contactgegevens: De heer C.J. (Kees) Bethlehem: voorzitter Pensioenfonds Werk en (re) Integratie 06 51662544 Mevrouw J. (José) Meijer: secretaris Pensioenfonds Werk en (re) Integratie - 06 51340311 De heer F. (Frans) Prins: directeur bestuursbureau 06 53284717 Mevrouw A.J. (Annemarie) de Beun: Bestuurssecretaris bestuursbureau 030 2360557 of 06 23344153 Kerngegevens PWRI 2010 2009 2008 Aantallen Werkgevers WIW 157 165 178 Werkgevers SW 109 106 105 8

Deelnemers WIW 3.636 4.297 5.044 Deelnemers SW 100.465 99.846 100.633 Inactieven WIW 34.994 36.292 35.993 Inactieven SW 35.317 35.401 34.135 Pensioengerechtigden WIW 1.961 1.758 1.525 Pensioengerechtigden SW 35.517 33.881 32.428 Deelnemers AOV 35.938 38.534 40.771 Financiële gegevens (bedragen x 1.000,-) Voorziening pensioenverplichtingen 4.352.988 3.674.861 3.519.327 Premie-inkomsten 317.446 311.599 300.553 Pensioenuitkeringen 136.137 128.655 117.667 Premie SW over pensioengevend salaris*) 16,00% 16,00% 16,00% Premie SW over pensioengrondslag 29,93% 29,56% - Premie WIW 5,10% 5,10% 5,10% Franchise SW 10.481 10.309 10.097 Franchise WIW 15.140 14.885 14.604 Toeslagverlening pensioenen SW 0% 0% 1,71% Toeslagverlening pensioenen WIW 0% 0% 2,50% Dekkingsgraad volgens FTK 100,3% 100,0% 91,40% Vereiste dekkingsgraad 114,2% 115,8% 111,00% Beleggingen (bedragen x 1.000,-) Belegd vermogen tegen actuele waarde 4.679.878 3.988.749 3.451.166 Opbrengst beleggingen 551.568 368.414-283.255 Z-score 0,58% 0,54% -2,86% Performancetoets 0,07% 0,26% -1,57% 9

Benodigd rendement op Technische Voorziening 11,6% -1,56% 27,50% Totale rendement 14,5% 8,2% -6,68% Winst op beleggingen 2,90% 6,64% -34,20% 10

Bijlage 1 Maatman berekening (30 jaar diensttijd) Bedragen bruto per jaar Beschut werken cq huidige situatie WRI zonder pensioenopbouw over loondispensatie ABP Metaal Salaris 18.460,22 18.460,22 18.460,22 18.460,22 Franchise 10.667,00 10.667,00 10.700,00 15.275,00 Pensioengrondslag 7.793,22 7.793,22 7.760,22 3.185,22 Dienstjaren 30 30 30 30 Opbouwpercentage 2,05% 2,05% 2,05% 2,20% Ouderdomspensioen per jaar bij verschillende verdiencapaciteiten 100%: 4.792,83 100%: 4.792,83 100%: 4.792,83 100%: 4.792,83 75%: 3.594,62 50%: 2.396,42 100%: 4.772,54 75%: 3.579,40 50%: 2.386,27 100%: 2.102,25 75%: 1.576,69 50%: 1.051,12 Maatman berekening (15 jaar diensttijd) Beschut werken cq huidige situatie WRI zonder pensioenopbouw over loondispensatie ABP Metaal Salaris 18.460,22 18.460,22 18.460,22 18.460,22 Franchise 10.667 10.667,00 10.700,00 15.275,00 Pensioengrondslag 7.793,22 7.793,22 7.760,22 3.185,22 Dienstjaren 15 15 15 15 Opbouwpercentage 2,05% 2,05% 2,05% 2,20% Ouderdomspensioen per jaar bij verschillende verdiencapaciteiten 100%: 2.396,42 100%: 2.396,42 100%: 2.396,42 100%: 2.396,42 75%: 1.797,31 50%: 1.198,21 100%: 2.386,27 75%: 1.789,70 50%: 1.193,13 100%: 1.051,12 75%: 788,34 50%: 525,56 11