Draaiboek Jeugdolympiade 2012. Iedereen Olympisch! Meedoen is winnen.

Vergelijkbare documenten
OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL

Clinic Spelvormen Start2Volley-clinic 2 Seizoen

Warming up. Shuttle tikkertje. Hoe lang? Doel van het spel Wat heb ik nodig? Organisatie. Start. Speelregels Hoe maak ik het makkelijker?

Lessen 1 ste middelbaar

Parantee vzw Zuiderlaan Gent T TORBAL RICHTLIJNEN TESTPROCEDURE

TESTBATTERIJ SPEELFASE jarigen

TESTBATTERIJ SPEELFASE jarigen

Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje

Kamphuis De Blokken Baarle-Nassau

Special Olympics Belgium [Pick the date] Special Olympics Belgium juli 2012 All rights reserved

GEBRUIK VAN TESTEN IN DE JEUGDOPLEIDING

KAMPHUIS "DE BLOKKEN" BAARLE - NASSAU

DRAAIBOEK KIDS ATHLETICS

Ethias-Jeugdproject 2015: Stap 1: Talentdetectie op clubniveau. Clubtesten: omschrijving

HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN REGLEMENT

1 tegen 1 / 2 tegen 2 / 3 tegen 3 / 4 tegen 4 / 6 tegen 6

De vernieuwde spelvormen

SPRONG Meisjes / Jongens

CIOS Arnhem Sporting Events SPELREGELS. Sportdag Sportaccentscholen

Inleiding. Kern A B A B A B A B A B A B A B. Groep 7 en 8 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Spel en oefenvormen voor hockey op school

Parantee-Psylos vzw Zuiderlaan Gent T Boccia

Nevobo Inhoud: CMV werkgroep Eindredactie: Communicatie Nevobo Coördinatie: Jacqueline de Wit, Ruben Nijhuis. Eerste druk, maart 2011

TOP-SAMENWERKINGSSPELEN

Niveau 1 A. 3,5 lang en 3 breed, afgebakend met kegels

!!2015&06&22!! Betreft:!!intake!!3,!4!en!5!sportwetenschappen! Geachte!ouders!

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 BADMINTON

SPRONG Meisjes / Jongens

Clinic SmashVolley Eurovolleycenter Vilvoorde maandag 28 november 2016

MICROTEACHING AANGEPASTE BEWEGINGSACTIVITEITEN Master LO

Niveau 3 Onderarms spelen

Spelboekje. Districtstoernooi 2015

LES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN:

METEN MET ATLETEN IN HET SPORTIMONIUM

OVERZICHTSLIJST VAN DE OEFENINGEN

Bouncebal. Voorbereiding voor hockeyvormen

Training Week nummer Datum Trainingskern Oefening

Verkorte doelwachters cursus uitgever Freddy Swimberghe

kuiten kuiten Quadriceps benen 1 OPDRACHT: maak de knipmes beweging

NIVEAU D : 8 punten. Lange Mat Voorgeschreven oefeningen versie augustus Niveau D 8 ptn : oefening 1

OCHTEND BOVENBOUW. Atletiek. 1 Sprint. 2 Balwerpen. 3 Verspringen. 4 Hoogspringen. 5 Hordenloop. 6 Speerwerpen

LES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan

Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 1, 2, 3

(rekstok op borsthoogte) Springen tot steun voorwaarts ronddraaien vanuit hang koprol rugwaarts tussen de armen.

Inleiding. Toelichting op de spelregels. Voordat u de zaal in gaat: belangrijke informatie!

Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU BALK Meisjes Oefeningen 4, 5

Fietsvaardigheid in groep

Regels voor het schoolvolleybaltoernooi

Bal in de hoepel gooien

Inleiding. Kern. Groep 5 en 6 Les 1 Klassikale les. Kerndoel

Leskaarten muurkaatsen

Rolstoelkarakteristieken

Niveau 1 A. 3,5 lang en 3 breed, afgebakend met 6 kegels. Gooien van onder naar boven, AFWISSELEND! Nooit netrand raken

PROEF. Cycling Vlaanderen Proef

REK Meisjes / Jongens

MODULE VOLLEYBAL TWEEDE FASE

Trainen met beperkt materiaal

CMV 6-7. Inhoudsopgave

De 11+ Een compleet warming-up programma

Spelvormen 1-tegen-1 (seizoen )

Individuele vendelreeksen Trommelreeks voor het Brechts Korpsvendelen

Onder schooltijd: groep 5-6

SAMEN TENNIS SPELEN MET JE ZOON OF DOCHTER -QUALITY TIME MET JE GEZIN-

werkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal

Clinic - Van statisch naar dynamisch

Zomerprogramma U10-U12

HOOFDSTUK 1: HET TERREIN 2 HOOFDSTUK 2: DE SHUTTLE 2 HOOFDSTUK 3: HET NET 2 HOOFDSTUK 4: DE SPELERS 2 HOOFDSTUK 5: DE LOTING 2 HOOFDSTUK 6: DE MATCH 3

1. Beenbeweging. Doel: Beschrijving van de test: Uitleg voor de sporter: Aandachtspunten testleider: Scorebepaling: Materiaal:

Programma & Spelregels. Olympische Dag Haarlem vrijdag 10 juni Programma: Volleybal

Loopcoördinatie latten, hoepels, 4steps, side steps

Hoogspringen. Rol van de begeleider

GET FIT 2 HIKE Rompstabilisatie

Bondsreeks Werkjaar Gemaakt door KLJ Limburg Werkjaar

Recreatief Toestelturnen D-NIVEAU HERENBRUG jongens Oefeningen 4,5

Recreatief Toestelturnen E-NIVEAU HERENBRUG jongens Oefeningen 1, 2, 3

LES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.

Technisch instapbrevet INITIATOR ATLETIEK

Bijlage 2: 3.2 onderzoek

Het spellenboek. De plaatjes laten zien wat je bij elk spelletje nodig hebt. Hieronder zie je wat elk plaatje betekent:

Volleybal binnen het basisonderwijs

Cycling Vlaanderen Proef

NIVEAU 1. Snelheid en balvaardigheid

Lesthema Sprinten 3: Teamsprint Groep 5 6

Lesbrief 5 VEILIG LEREN VALLEN VOOR LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS

Oud Hollandse spellen

Tennis Fit Oefeningen

Special Olympics Belgium. Tafeltennis: Skills. Februari Belgium

7&8. Sportles groep 7 & 8 Lekker in je vel? Jouw veiligheidsplan. Over deze les. Wat heeft u nodig?

Lesfiche 1 voor BuSO INDIVIDUELE STUURVAARDIGHEID TESTEN EN OEFENEN.

SpecialOlympics.be. Reglement Special Olympics Belgium. Tennis. Februari Belgium

Spel Geel Dallenslag

Individuele vendelreeksen Vendelreeks voor leermeesters

LES 1. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, jongleren, doelspelen. DOELSTELLINGEN:

Warming-up Dit is voor alle groepen geschikt: de warming-up bestaat uit verschillende trucjes met de bal.

We gaan er vanuit dat de B en C junioren een uur training krijgen en op grootveld met keeper spelen. Je training ziet er dan zo uit:

Steekkaart: nummer 4Bew

Lichaams- en balbeheersing bij supermicroben en microben. Kaderweekend VBL 21 mei 11

Sport en Spel circuit 2015

Overzicht Prestatie Niveau 1 Technische doelen Tactische doelen Sociale Doelen Mentale Doelen

looppas rond het terrein - op signaal van T opdrachten :

Transcriptie:

Draaiboek Jeugdolympiade 2012 Iedereen Olympisch! Meedoen is winnen.

2

Inhoud 4. Atletiek 8. Badminton 12. Basketbal 16. Gymnastiek 22. Handbal 26. Tennis 30. Voetbal 34. Volleybal 38. Wielrennen 44. Zwemmen 48. Coördinatie Jeugdolympiade 49. Federaties Jeugdolympiade 50. Partners en Sponsors 51. Omgaan met sporters met een handicap 3

Atletiek Organisatie en voorbereiding: Loop, werp en spring voor je medaille! De deelnemers doorlopen een aantal tests van de officiële testbatterij van de VAL. De tests zijn steeds een basisvorm van de echte atletiekproeven en geven een goed idee van het talent van de deelnemer. Om de tests vlot te laten verlopen kan je best in een doorschuifsysteem met vier groepen werken (max. 10 deelnemers per groep): 30m spurt, verspringen, tennisbalwerpen, medecinebalstoten. Op het einde loopt iedereen de 6-minutenloop. Je kan best met partners werken: één partner loopt terwijl de andere de afstand bijhoudt en dan kan je de rollen omdraaien. Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: - Een blinde atleet voert 30m spurt uit met een ziende begeleider - Voor de dove atleet wordt er elke minuut een visueel signaal gegeven tijdens de 6-minutenloop Testbeschrijving: Test 1: 30m spurt Chronometer Tape voor en vertreklijn Locatie: Vlakke en slipvrije ondergrond Gras, speelplaats, sportzaal of piste De atleet vertrekt in rechtopstaande houding met de voorste voet achter de lijn. De waarnemer staat ter hoogte van de lijn en geeft de bevelen Klaar en Start. Op Start wordt de chronometer ingedrukt. De atleet spurt tot over de lijn. De tijd wordt opgenomen vanaf het bevel Start tot wanneer de atleet de lijn met een voet overschrijdt. De tijd wordt genoteerd tot op 1/10 van een seconde. Test 2: Verspringen Tape of krijt voor lijn Meetlint van 2-3m Locatie: Slipvrije en zachte ondergrond (bv. dunne turnmat), Eurofitmat of zandbak. 4

Zwemmen De atleet staat met beide voeten samen aan de lijn en probeert zo ver mogelijk te springen. De landing moet met beide voeten samen en in evenwicht zijn (niet voorover of achterover vallen). De sprong wordt gemeten vanaf de lijn tot de hiel van de achterste voet. Test 3: Tennisbalwerpen Tennisbal Tape voor werplijn Lintmeter (50m) Locatie: In een (grote) zaal of buiten De atleet staat aan de werplijn in ridderstand (uitvalspas met 1 knie op de grond). De atleet probeert de tennisbal bovenhands zo ver mogelijk te werpen. De bal mag nooit onder schouderhoogte komen bij het werpen. De worp wordt gemeten vanaf de werplijn tot de plaats waar de tennisbal voor het eerst de grond raakt. Test 4: Medecinebalstoten Lintmeter van 10-15m Medecinebal 2 kg Tape voor werplijn (1 streep van waarachter geworpen en gemeten wordt en een tweede streep 1m verder tot waar de uitvalspas mag reiken) Locatie: Zaal, grasveld, speelplaats, atletiekpiste De atleet staat met beide voeten achter de werplijn en stoot de medecinebal met een borstpas (beide handen samen voor de borst) zo ver mogelijk weg. Er wordt van achter de lijn geworpen zonder sprong. Er mag wel een uitvalspas met één been worden uitgevoerd om de stootbeweging te accentueren. De uitvalspas blijft achter de 1m-lijn, de achterste voet blijft achter de lijn! De worp wordt gemeten vanaf de werplijn tot de plaats waar de medecinebal het eerst de grond raakt. Test 5: 6-minutenloop Chronometer Fluitje Kegels om parcours af te bakenen Locatie: Speelplaats, grasplein, atletiekpiste De deelnemers vertrekken na een fluitsignaal in groep en lopen op een gelijkmatig tempo gedurende 6. Na iedere minuut wordt 1x gefloten. Na 6 wordt 3x gefloten en blijven de deelnemers staan. De testafnemer noteert het aantal gelopen rondes en de afstand afgelegd in de laatste ronde. De totaalafstand gelopen in 6 wordt genoteerd tot op 10m nauwkeurig. Tip: Plaats de deelnemers per 2, waarbij 1 deelnemer het aantal ronden telt voor de partner. Ook kun je elke ronde elke deelnemer een rekkertje meegeven en na afloop worden het aantal rekkertjes rond de pols en de resterende afstand geteld. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 5 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen

Atletiek Scoretabellen Jongens 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 30m spurt Verspringen Tennisbalwerpen Medicinebalstoten 6-minutenloop Bijna goed 2 6"6 120cm 9m00 2m50 1000m Goed 4 6"4 130cm 12m00 3m00 1100m BRONS 6 6"2 140cm 15m00 3m50 1200m ZILVER 8 6"1 145cm 17m00 3m70 1250m GOUD 10 6"0 155cm 19m00 4m00 1300m Talent 12 5"8 165cm 21m00 4m50 1400m Jongens 12-14 jaar (secundair onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 30m spurt Verspringen Tennisbalwerpen Medicinebalstoten 6-minutenloop Bijna goed 2 6"4 130cm 14m00 3m50 1100m Goed 4 6"0 145cm 17m00 4m00 1200m BRONS 6 5"8 160cm 19m00 4m50 1300m ZILVER 8 5"7 165cm 21m00 4m70 1350m GOUD 10 5"6 175cm 24m00 5m00 1400m Talent 12 5"4 185cm 27m00 5m50 1500m 6

Zwemmen Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 30m spurt Verspringen Tennisbalwerpen Medicinebalstoten 6-minutenloop Bijna goed 2 6"8 110cm 7m00 2m15 800m Goed 4 6"6 120cm 9m00 2m75 900m BRONS 6 6"4 130cm 11m00 3m00 1000m ZILVER 8 6"3 135cm 13m00 3m25 1075m GOUD 10 6"2 140cm 15m00 3m50 1150m Talent 12 6"0 150cm 17m00 4m00 1250m Meisjes 12-14 jaar (secundair onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 30m spurt Verspringen Tennisbalwerpen Medicinebalstoten 6-minutenloop Bijna goed 2 6"4 120cm 11m00 3m50 900m Goed 4 6"2 130cm 13m00 4m00 1000m BRONS 6 6"0 140cm 15m00 4m50 1100m ZILVER 8 5"9 145cm 17m00 4m70 1175m GOUD 10 5"8 150cm 19m00 5m00 1250m Talent 12 5"6 160cm 21m00 5m50 1350m Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 7

Badminton Organisatie en voorbereiding: Voor men de tests afneemt, brengt men (gemakkelijk verwijderbare) tape aan op het badmintonveld volgens de tekening hiernaast. Nethoogte: 1,55 m Legende gebruikte symbolen: tape loopweg shuttlebaan shuttles Totale tijdsduur: Om bij een groep van 25 deelnemers de 5 tests af te nemen moet je ongeveer 45 minuten rekenen. Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor de blinde sporter, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld : De hoge opslag gebeurt vanuit de rolstoel. 8

Zwemmen Testbeschrijving: TEST 1: Snelheid zijwaarts verplaatsen en uitvallen 1 half badmintonveld, 10 shuttles, 1 racket, chronometer De proef wordt afgenomen op een half enkelspelveld. Op elke zijlijn staan 5 shuttles op een afstand van 20 cm van mekaar. De speler met één been langs elke kant van de middenlijn. Zo snel mogelijk probeert deze alle shuttles met het racket om te stoten, telkens afwisselend van zijlijn. De tijd wordt gestopt als de speler terug in de beginpositie staat en alle shuttles om liggen. Reken ongeveer 7 minuten per 5 deelnemers. TEST 2: Jongleren Tape, 1 shuttle, 1 racket, chronometer De speler tracht gedurende 30 seconden zoveel mogelijk keren de shuttle met de racket op te spelen. Hierbij moet hij met minstens 1 voet de grond raken binnen de afgebakende zone (vierkant van 1m x 1m). Elke gelukte poging is een punt waard. Wanneer de shuttle op de grond valt, mag de speler deze gewoon opnemen en verder spelen. Men telt gewoon verder tot de 30 seconden bereikt zijn. Reken ongeveer 7 minuten per 5 deelnemers. TEST 3: Gooien bovenhandse worp na verplaatsing 1 badmintonveld, Tape, 16 shuttles, chronometer Op elke hoek van het enkelspelveld staan 4 shuttles op elkaar. De speler verplaatst zich naar de rechterhoek vooraan en neemt 1 shuttle mee naar de werpzone (vierkant van 1m x 1m). Daar werpt hij de shuttle zo ver mogelijk over het net. Aan de overzijde zijn zones afgebakend. Wanneer de shuttle in die zones valt kan de speler 1, 2, 3, 4 of 5 punten verdienen. Vervolgens loopt hij naar de volgende hoek om een shuttle te gaan halen. De hoeken volgen mekaar steeds op in wijzerzin. De speler krijgt 45 seconden om zoveel mogelijk punten te verzamelen. Reken ongeveer 8 minuten per 5 deelnemers. Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 9

Badminton TEST 5: Hindernissenparcours 1 badmintonveld, 1 opgerold net, 17 shuttles, 1 racket, 1 stoel TEST 4: Hoge opslag 1 badmintonveld, tape, 10 shuttles, 1 racket De speler krijgt 10 shuttles. Hij mag deze zonder tijdsdruk met een onderhandse service slaan naar de afgebakende zones aan de overzijde. De service gebeurt diagonaal. Wanneer de shuttle in het grootste vak landt, krijgt de speler 1 punt. Wanneer de shuttle voorbij de voorste serveerlijn landt, krijgt hij 2 punten. Wanneer de shuttles buiten de zones of buiten het terrein terechtkomen, kunnen er geen punten verdiend worden. Reken ongeveer 10 minuten per 5 deelnemers (2 deelnemers kunnen tegelijk opslaan indien nodig, naast elkaar elk vanuit hun eigen serveervak naar de overzijde). Er wordt een hindernissenparcours uitgezet. De speler moet dit afleggen zonder tijdsdruk, met een shuttle liggend of staand op een racket. Elk foutloos afgelegd parcours levert 3 punten op. Telkens de shuttle van het racket valt of de speler een fout maakt, verliest hij een punt. Een speler kan slechts 1 punt verliezen per hindernis. De speler legt 3x het parcours af en kan dus maximaal 9 punten verdienen. De speler met een slalom tussen 4 shuttles, daarna moet hij gaan zitten op een stoel, voeten van de grond. Vervolgens moet het racket samen met de shuttle over het net, de speler zelf er onder (net is opgerold rond de spankabel). Tot slot moet de speler met 2 voeten samen over de hindernisjes springen. Dit alles gebeurt zonder tijdsdruk. Reken ongeveer 10 minuten per 5 deelnemers (alle deelnemers kunnen tegelijk achter elkaar het parcours afleggen, eventueel in 2 opstellingen per veld). Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 10

Zwemmen Scoretabellen Badminton Jongens 10-12 jaar (lager onderwijs) meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Snelheid Jongleren Gooien Opslag Hindernis Snelheid Jongleren Gooien Opslag Hindernis Bijna goed 2 23 00 23 15 3 3 Bijna goed 2 25 00 22 10 3 2 Goed 4 22 00 25 20 6 4 Goed 4 23 00 24 15 5 3 BRONS 6 21 00 27 25 9 5 BRONS 6 22 00 26 20 8 4 ZILVER 8 19 75 29 30 11 6 ZILVER 8 20 75 28 25 10 5 GOUD 10 18 50 31 35 13 7 GOUD 10 19 50 30 30 12 6 Talent 12 17 50 33 40 15 8 Talent 12 18 50 32 35 14 7 Jongens 12-14 jaar (secundair onderwijs) meisjes 12-14 jaar (secundair onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Snelheid Jongleren Gooien Opslag Hindernis Snelheid Jongleren Gooien Opslag Hindernis Bijna goed 2 22 00 25 20 5 4 Bijna goed 2 23 00 23 15 3 3 Goed 4 21 00 27 25 8 5 Goed 4 22 00 25 20 6 4 BRONS 6 20 00 29 30 11 6 BRONS 6 21 00 27 25 9 5 ZILVER 8 18 75 31 35 13 7 ZILVER 8 19 75 29 30 11 6 GOUD 10 17 50 33 40 15 8 GOUD 10 18 50 31 35 13 7 Talent 12 16 50 35 45 17 9 Talent 12 17 50 33 40 15 8 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 11

Basketbal Organisatie en voorbereiding: De minimum ruimte die beschikbaar moet zijn, is 14x28m ofwel 1 basketbalveld. Afhankelijk van de ruimte en het aantal basketbaldoelstellen kan je de tests dubbel opstellen op het terrein. Tijdsduur algemeen: De test is zo gemaakt dat je in groepjes van 2 of 3 de test kan uitvoeren. Voor een groepje van 2 moet je 15 minuten rekenen om alle proefjes te doen. Een groepje van 3 zal er ongeveer 20 minuten over doen. Voor een klasgroep van 25 leerlingen zal je dus ongeveer 35 minuten nodig hebben. Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor de blinde sporter, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: Voor een deelnemer met een verminderde armfunctionaliteit kan de basketbalring iets lager gehangen worden. Testbeschrijving: TEST 1: Shooting 1 basketbal, 1 basketring, 6 kegels/hoepels, 1 chronometer Probeer zoveel mogelijk te scoren in 1 minuut. Start aan kegel 1. Wanneer je scoort mag je naar de volgende kegel. Na een doelpoging neem je jouw eigen rebound. Heb je gescoord vanaf alle 6 de kegels? Ga verder vanaf kegel 1. 12

Zwemmen Voor elke geslaagde doelpoging krijg je 1 punt. Kijk in de tabel om te zien welke score je zo haalt. 1 minuut per deelnemer. TEST 2: Passing 1 basketbal, 1 hoepel/fietsband, 3 kegels, 1 leerkracht/leerling, 1 chronometer Probeer zoveel mogelijk goede passen te geven in 1 minuut. Start aan kegel 1. Wanneer de leerkracht de bal kan vangen zonder een voet uit de hoepel te zetten, mag je naar de volgende kegel. Bij kegel 1 moet de bal eerst botsen voor hij bij de leerkracht komt (botspas), bij kegel 2 mag de bal niet op de grond botsen voor hij bij de leerkracht komt (borstpas). Bij kegel 3 mag je kiezen. Is het je gelukt van aan alle 3 de kegels? Ga verder vanaf kegel 1. Voor elke geslaagde pas krijg je 1 punt. Kijk in de scoretabel om te zien welke score je zo haalt. 1 minuut per deelnemer TEST 3: Kegeldribbel 1 basketbal, 6 tennisballen, 12 kegels, 1 chronometer Probeer zoveel mogelijk tennisballen te verplaatsen in 1 minuut. Start buiten de rode zone. Wanneer de tijd mag je het rode gebied betreden. Je probeert in 1 minuut al dribbelend zoveel mogelijk tennisballen te verplaatsen. De tennisbal moet stilliggen op een kegel (mag er niet af vallen) en je moet de hele tijd met de basketbal dribbelen als je een tennisbal in je hand hebt. Wanneer je een tennisbal op een kegel gelegd hebt, mag je niet onmiddellijk dezelfde tennisbal opnieuw nemen. Per tennisbal dat je correct kon verplaatsen, krijg je 1 punt. Kijk in de scoretabel om te zien welke score je zo haalt. 1 minuut per deelnemer Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 13 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen

Basketbal Per gescoorde lay-up krijg je 1 punt. Kijk in de scoretabel welke score je zo haalt. TEST 4: Lay-up 1 basketbal, 1 basketring, 2 kegels, 1 chronometer Probeer zoveel mogelijk lay-ups te scoren in 1 minuut. Start achter de eindlijn. De bal ligt op de eerste kegel. Wanneer de tijd mag je het veld betreden. Je probeert in 1 minuut zoveel mogelijk lay-ups te scoren zoals aangegeven op de tekening. Na elke lay-up (score of niet) neem je jouw eigen rebound en ga je naar de volgende kegel. 1 minuut per deelnemer TEST 5: Ballondribbel 1 basketbal, 1 middencirkel, 1 ballon, 1 chronometer Hou de basketbal en de ballon al dribbelend en al tikkend zo lang mogelijk binnen de cirkel. Je speelt dit spel in de middencirkel van het basketbalterrein. Wanneer de tijd, begin je te dribbelen (ter plaatse) en probeer je de ballon in de lucht te houden door hem omhoog te tikken (je mag de ballon niet vasthouden). Wanneer jij of de basketbal buiten de cirkel komen, telt het als 1 fout. Na deze fout doe je zo snel mogelijk verder. De leerkracht telt het aantal fouten in 1 minuut. Elke fout telt als 1 punt. Hoe minder punten hoe beter dus! Kijk in de scoretabel om te zien welke score je zo haalt. 1 minuut per deelnemer. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 14

Zwemmen Scoretabellen Basketbal Jongens 10-12 jaar (lager onderwijs) Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Shooting Passing Kegeldribbel Lay-up Ballondribbel Shooting Passing Kegeldribbel Lay-up Ballondribbel Bijna goed 2 0 0 0 0 6+ Bijna goed 2 0 0 0 0 6+ Goed 4 1 4 4 2 5-6 Goed 4 1 4 4 1 5-6 BRONS 6 3 10 8 4 4 BRONS 6 3 10 8 3 4 ZILVER 8 4 14 12 6 3 ZILVER 8 4 14 12 5 3 GOUD 10 6 18 14 8 2 GOUD 10 6 18 14 7 2 Talent 12 7 20 16 9 0-1 Talent 12 7 20 16 8 0-1 Jongens 12-14 jaar (secundair onderwijs) Meisjes 12-14 jaar (secundair onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Shooting Passing Kegeldribbel Lay-up Ballondribbel Shooting Passing Kegeldribbel Lay-up Ballondribbel Bijna goed 2 0 0 0 0 6+ Bijna goed 2 0 0 0 0 6+ Goed 4 2 6 6 2 5-6 Goed 4 2 6 6 1 5-6 BRONS 6 4 12 9 5 3-4 BRONS 6 4 12 9 3 3-4 ZILVER 8 5 18 12 7 2 ZILVER 8 5 18 12 5 2 GOUD 10 7 21 16 9 1 GOUD 10 7 21 15 7 1 Talent 12 8 24 20 10 0 Talent 12 8 22 18 9 0 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 15

Gymnastiek Organisatie en voorbereiding: De verschillende tests worden opgesteld zodat de tests in circuitvorm kunnen worden afgewerkt. De groep wordt verdeeld over de verschillende tests en na elke test wordt er doorgeschoven. Tijdsduur algemeen: inuten Testbeschrijving: TEST 1: Rad Krijt of ander materiaal om lijnen te tekenen/markeren. Matten als ondergrond. ± 5 minuten Oefening 1: Rad uitvoeren op cirkellijn (hand-hand-voet-voet). De score komt overeen met de behaalde moeilijkheidsgraad van de oefening per test. Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor rolstoelgebruikers, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: Een slechtziende deelnemer voert het steunspringen (test 2) uit zonder aanloop. Hij of zij beperkt zich tot oefening 1 en 2. Oefening 2: Rad uitvoeren tussen 2 lijnen (1 meter) en in evenwicht landen (3 sec. blijven staan). Oefening 3: Rad op één lijn (10 cm breed) en in evenwicht landen (3 sec. blijven staan). 16

Zwemmen Oefening 4: Opsprong rad bijtrekpas rad tussen 2 lijnen (1 meter). Oefening 5: 3x rad in reeks zonder bijtrekpas tussen 2 lijnen (1 meter). Oefening 6: 3x rad in reeks zonder bijtrekpas op één lijn (10 cm breed). TEST 2: Steunspringen Springplank, plint/kast, landingsmat ± 5 minuten Oefening 1: Na een korte aanloop (5 m) ophurken tot op de knieën, rechtkomen en streksprong af (plint in breedte, 110-120 cm/5-6 delen). Oefening 2: Na een korte aanloop (5 m) ophurken tot hurkzit, rechtkomen en streksprong af (plint in breedte, 110-120 cm/5-6 delen). Oefening 3: Na een korte aanloop (5 m) ophurken en springen tussen de steun tot strekstand achter de plint (handen blijven niet plakken maar worden na een kort contact op de plint naar voor gezwaaid) (plint in breedte, 110-120 cm/5-6 delen). Oefening 4: Na een korte aanloop (5 m) ophurken over een hindernis en springen tussen de steun tot strekstand achter de plint (handen blijven niet plakken maar worden na een kort contact op de plint naar voor gezwaaid) (plint in breedte, springplank min. 1 m voor de plint, 110-120 cm/5-6 delen). Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 17

Gymnastiek TEST 3: Handenstand Matten, sportraam/muur Oefening 3: Voet per voet opklimmen tot handenstand met benen gestrekt, vervolgens voorwaarts rollen tot hurkstand. Oefening 5: Na een aanloop aanzweven met gestrekt lichaam over plint en tijgersprong uitvoeren tot strekstand achter de plint (benen gespreid, handen blijven niet plakken maar worden na een kort contact op de plint naar voor gezwaaid)(plint in lengte, 110-120 cm/5-6 delen). ± 5 minuten Oefening 1: Vanuit kniezit een lage kopstand uitvoeren met rechte rug, knieën ter hoogte van de ellebogen, gebogen benen, ronde rug, 3 seconden blijven staan en terugkeren met beide benen samen tot kniezit. Oefening 4: Opzwaaien tot handenstand tegen valmat of sportraam (rugzijde naar mat of sportraam), gedurende 3 seconden blijven staan en terugkeren been per been tot strekstand. Oefening 6: Na een aanloop aanzweven met gestrekt lichaam over plint en springen tussen de steun tot strekstand achter de plint (handen blijven niet plakken maar worden na een kort contact op de plint naar voor gezwaaid) (plint in lengte, 110-120 cm/5-6 delen). Oefening 2: Vanuit hurkzit lage kopstand uitvoeren + vanuit lage kopstand de benen verticaal uitstrekken tot kopstand met gestrekt lichaam, 3 seconden blijven staan en terugkeren met beide benen samen tot hurkzit. Oefening 5: Vanuit stand opzwaaien naar handenstand, doorrollen en rechtkomen tot strekstand. 18

Zwemmen Oefening 6: Vanuit stand ophurken naar handenstand met gestrekte benen, doorrollen en rechtkomen tot strekstand. TEST 4: Rollen Matten ± 5 minuten Oefening 1: Voorwaarts rollen 1 x. Oefening 2: Voorwaarts rollen - 3x. Oefening 3: Voorwaarts rollen - streksprong 3x. Oefening 4: Voorwaarts rollen - streksprong - ½ draai - rugwaarts rollen. Oefening 5: Voorwaarts rollen gespreid voorwaarts rollen ½ draai rugwaarts rollen gespreid. Oefening 6: Voorwaarts rollen gespreid voorwaarts rollen ½ draai rugwaarts rollen gestrekt. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 19 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen

Gymnastiek Oefening 2: Wendsprong op de plint (plint in breedte, 110-120 cm/5-6 delen) aanloop en afstoten met twee voeten op springplank; handen ¼ indraaien en de voeten op de plint zetten; afstoten van de voeten en neerkomen aan de andere kant. TEST 5: Wenden 2 zweedse banken, springplank, plint/kast, landingsmat ± 5 minuten Oefening 1: Vanuit stand naast de schuine bank over de bank hurken tot aan de andere zijde over de gehele lengte van de bank (afstoot met 2 voeten en landing op 2 voeten). van de plint in stand met aangezicht naar de plint gericht. Oefening 3: Wendsprong over de plint (plint in breedte, 110-120 cm/5-6 delen) aanloop en afstoten met twee voeten op springplank; handen ¼ indraaien en met gebogen benen de plint overschrijden; ¼ verder doordraaien met het lichaam, afduwen van de handen en neerkomen aan de andere kant van de plint in stand met aangezicht naar de plint gericht. Oefening 5: Wendsprong over de plint met bekken hoog Wendsprong over de plint, zie oefening op 6 punten, maar nu wordt het bekken hoog geheven tot boven de schouders zodat de rug verticaal is tijdens de steunfase. Oefening 6: Rondat over de plint Wendsprong met bekken hoog, zie oefening op 10 punten, maar nu worden de benen vanaf de afstoot tot en met de landing volledig gestrekt. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be Oefening 4: Keersprong over de plint (plint in breedte, 110-120 cm/5-6 delen)aanloop en afstoten met twee voeten op springplank; handen ¼ indraaien en met gebogen benen de plint overschrijden; afduwen van de handen, 1 hand lossen en ¼ terugdraaien met het lichaam, neerkomen aan de andere kant van de plint in stand met de rug naar de plint gericht. 20

Zwemmen Scoretabellen Gymnastiek Jongens 10-12 jaar (lager onderwijs) Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Rad Steunsprong Handenstand Rollen Wenden Rad Steunsprong Handenstand Rollen Wenden Bijna goed 2 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Bijna goed 2 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Goed 4 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Goed 4 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 BRONS 6 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 BRONS 6 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 ZILVER 8 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 ZILVER 8 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 GOUD 10 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 GOUD 10 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Talent 12 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Talent 12 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Jongens 12-14 jaar (secundair onderwijs) Meisjes 12-14 jaar (secundair onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Rad Steunsprong Handenstand Rollen Wenden Rad Steunsprong Handenstand Rollen Wenden Bijna goed 2 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Bijna goed 2 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Oef 1 Goed 4 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Goed 4 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 Oef 2 BRONS 6 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 BRONS 6 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 Oef 3 ZILVER 8 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 ZILVER 8 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 Oef 4 GOUD 10 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 GOUD 10 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Oef 5 Talent 12 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Talent 12 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Oef 6 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 21

Handbal Organisatie en voorbereiding. - 5 handballen - 3 chronometers - 3 fluitjes - 1 rol tape voor belijning - Lintmeter - 10 kegels - Krijt - Muur van 5m breed - Latjes voor dribbeltest - Doel of doel op muur getekend - Lint om vakken te maken in het doel indien het niet op de muur getekend is Ongeveer 5 minuten voor het individueel afleggen van de 5 proeven. Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor deelnemers met visuele handicap, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: Een deelnemer met verminderde armfunctionaliteit of grijpkracht gebruikt een kleinere bal (vb. tennisbal) of een mousse bal. Legende gebruikte symbolen pasweg loopweg dribbelen shot op doel 22

Zwemmen Testbeschrijving: TEST 1: Dribbelparcours 1 handbal 6 kegels 4 latjes of hockey sticks 1 lintmeter om de afstanden te meten 1 chronometer en fluitje De deelnemers vertrekken al dribbelend met bal aan de kegel. Ze dribbelen slalom tussen de kegels en over de latjes op de grond, keren rond de eindkegel en leggen het parcours in omgekeerde volgorde af. Na dribbelen rond de kegel en ze opnieuw. Het parcours wordt zoveel mogelijk afgelegd gedurende 40 seconden. Per volledige omloop zijn 4 punten te verdienen. De omloop wordt in 4 gedeeld: punt 1 is verdiend na passeren van laatste rode kegel, punt 2 na bereiken van de gele eindkegel, Bij een fout (kegel of latje raken, verlies je 1 punt). 40 seconden per deelnemer. TEST 2: Gericht passen geven tegen de tijd 1 handbal 1 chronometer en fluitje Tape om de lijnen te plakken 1 lintmeter om de afstanden te meten Gedurende 30 seconden zoveel mogelijk passen geven tegen de muur op een afstand van 2m voor 10 tot 12 jaar (lager onderwijs) en op 3m voor 12 tot 14 jaar (secundair onderwijs). De bal moet telkens in een vierkant geworpen worden met een zijde van 50cm, de onderkant bevindt zich op 1,5m hoogte voor lager onderwijs en 2m hoogte voor secundair onderwijs. Men scoort een punt telkens men in het vierkant gooit (lijn telt ook). De deelnemers gooien met slagworp, de voeten moeten achter de lijn blijven: indien men over de lijn komt scoort men geen punten. 30 seconden per deelnemer. 1,5 of 2m 2 of 3m TEST 3: Driehoeksloop 4 kegels 1 chronometer en fluitje 1 lintmeter De deelnemers vertrekken aan de centrale kegel (kegel 1). Na fluitsignaal tikken ze achtereenvolgens kegel 2,3,1,2,4 en dan terug de kegel (kegel 1). De tijd stopt bij het tikken van de centrale kegel na 3 maal het volledige parcours te hebben afgelegd. De afstand tussen de centrale kegel en de andere kegels bedraagt 3m. De tijd om het parcours 3 maal af te leggen wordt gemeten. 40 seconden per deelnemer. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 23 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen

Handbal TEST 4: Balvaardigheidsniveau 2 handballen van gelijke grootte en gewicht. We werken met niveaus: de deelnemers mogen alleen een hoger niveau proberen als ze het vorige niveau beheersen. Lager onderwijs: Niveau 1: bal opwerpen, 2 maal in de handen klappen en bal vangen: 3 pogingen, minimum 2 gelukte. Niveau 2: bal opwerpen, achter lichaam klappen en bal vangen: 3 pogingen, minimum 2 gelukte. Niveau 3: bal opwerpen, met 2 handen de grond raken en bal vangen: 3 pogingen, minimum 2 gelukte. Niveau 4: 5 maal dribbelen met 2 ballen (de ballen moeten ongeveer gelijktijdig de grond raken): 2 pogingen, minimum 1 gelukte. Secundair onderwijs: Niveau 1: bal opwerpen, 1 maal voor en achter de rug klappen en bal vangen: 3 pogingen, minimum 2 gelukte. Niveau 2: bal opwerpen, met 2 handen de grond raken en bal vangen: 3 pogingen, minimum 2 gelukte. Niveau 3: bal achter de rug over de schouder werpen en met 2 handen opvangen: 3 pogingen, minimum 1 gelukte. Niveau 4: 5m al dribbelend met 2 ballen overbruggen: 2 pogingen, minimum 1 gelukte. Niveau 5: bal opwerpen over het hoofd en met 2 handen achter de rug opvangen: 5 pogingen, minimum 3 gelukte. Niveau 6: bal opwerpen in ruglig, 1 maal rond de lengteas rollen en de bal opvangen: 3 pogingen, minimum 1 gelukte. Per behaald succesvol afgelegd niveau scoort men 2 punten. 90 seconden per deelnemer. TEST 5: Doelwerpen 1 bal 1 handbaldoel en lint om vakken in te delen. Tape of krijt om vakken op de muur te tekenen indien geen lint beschikbaar. De deelnemers werpen 5 maal van op 6 m afstand naar een in vakken ingedeeld doel. Ze mogen kiezen tussen sprongworp en worp uit stand. Het handbaldoel (3m breed en 2m hoog) wordt ingedeeld in even grote vakken met koorden of linten, indien geen handbaldoel ter beschikking kan je het ook op de muur tekenen. De vakken zijn 1 m breed en 66 cm hoog. 5 minuten per deelnemer. 5 3 5 3 1 3 5 3 5 Niveau 5: bal opwerpen over het hoofd en met 2 handen achter de rug opvangen: 3 pogingen, minimum 1 gelukte. Niveau 6: bal opwerpen in ruglig, 1 maal rond de lengte as rollen en de bal opvangen: 3 pogingen, minimum 1 gelukte. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 24

Zwemmen Scoretabellen Handbal Jongens & MEISJES 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Dribbelen Passen Driehoeksloop Balvaardigheid Doelwerpen Bijna goed 2 4 ptn. 11 keer 35 Niveau 1 8 ptn. Goed 4 5 ptn. 14 keer 33 Niveau 2 10 ptn. BRONS 6 6 ptn. 17 keer 31 Niveau 3 12 ptn. ZILVER 8 7 ptn. 20 keer 29 Niveau 4 14 ptn. GOUD 10 8 pth. 23 keer 27 Niveau 5 16 ptn. Talent 12 10 ptn. 26 keer 25 Niveau 6 20 ptn. Jongens & MEISJES 12-14 jaar (secundair onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Dribbelen Passen Driehoeksloop Balvaardigheid Doelwerpen Bijna goed 2 5 ptn. 8 keer 32 Niveau 1 10 ptn. Goed 4 6 ptn. 10 keer 30 Niveau 2 12 ptn. BRONS 6 7 ptn. 12 keer 29 Niveau 3 14 ptn. ZILVER 8 8 ptn. 14 keer 27 Niveau 4 16 ptn. GOUD 10 9 ptn. 16 keer 25 Niveau 5 18 ptn. Talent 12 12 ptn. 19 keer 24 Niveau 6 22 ptn. Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 25

Tennis Organisatie en voorbereiding: Chronometer (1) Lintmeter (1) Tape voor belijning Racket (6)* Tennisballen (60)* * Rackets en tennisballen kunnen gratis uitgeleend worden bij de gewestelijke uitleendienst van VTV (www.vtv.be KidsTennis Materiaal) Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor blinde deelnemers, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: - Voor een slechtziende deelnemer gebruik je een grotere, fel gekleurde, mousse bal. Deze beweegt trager en is dus beter zichtbaar - Alle tests kunnen vanuit een rolstoel uitgevoerd worden Testbeschrijving: TEST 1: Tennissen tegen de muur Egale muur van minstens 4m breed en 3m hoog Lijn op 0,9m hoogte (met tape, krijt of ) Tape voor lijn op 4m van de muur Lintmeter Racket Bal De speler speelt een rally (20 x spelen) tegen de muur. Telkens de bal boven de lijn (=net) spelen. De speler moet tijdens het spelen achter de 4m-lijn blijven. Het aantal herkansingen (verder tellen, niet opnieuw beginnen). 2 minuten per speler. 4m 0,9m 4m 26

Zwemmen TEST 2: Sterloop 5 tennisballen Merkpunten 1 chronometer Lintmeter Racket Van zodra speler A de test heeft voltooid, legt speler B meteen de ballen klaar. Ster met 5 ballen: de speler van op de X en haalt 1 voor 1 de ballen op (in wijzerszin) en legt ze op het racket aan het punt (de ballen moeten blijven liggen op het racket). 2 pogingen, de beste tijd telt. De tijd wordt gemeten vanaf het signaal tot het neerleggen van de laatste bal. 2 minuten per speler. 8m X 5m TEST 3: Opslag ½ terrein BO (Basis onderwijs): 18m lang met basislijn op 9m van het net SO (Secundair onderwijs): 24m lang met basislijn op 12m van het net 10 tennisballen per speler Tape voor extra lijnen Lintmeter Racket Zorg voor voldoende ballen. Nadat speler A de test heeft voltooid, raapt deze speler de ballen op en legt ze terug in de korf. Ondertussen begint speler B aan de opdracht, enz De speler mikt van achter de basislijn (secundair) of van achter de 9-meterlijn (basis) met een bovenhandse opslag (de bal moet boven het hoofd worden geraakt) rechtdoor naar het gemarkeerde vlak (10 ballen per deelnemer). Het aantal correct geplaatste opslagen. 2 minuten per speler. SO BO 12m 9m 6,40m 5,5m TEST 4: Forehand Volledig tennisterrein 10 tennisballen per speler Tape voor extra lijn Lintmeter Racket Zorg voor voldoende ballen. Nadat speler A de test heeft voltooid, raapt deze speler de ballen op en legt ze terug in de korf. Ondertussen begint speler B aan de opdracht, enz De speler mikt van in het midden achter de basislijn (secundair) of de 9-meterlijn (basis) met een forehand naar het juiste vak. Volgorde A-B-A-B-A (10 ballen per deelnemer). Het aantal correct geplaatste ballen (eerste bots telt) in het juiste vak (zie volgorde). 2 minuten per speler. SO BO 12m 9m A B 8m Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 27

Tennis 11m 11m 4m 4m TEST 5: Bal tikken TEST 5: Balvaardigheidsniveau Tennisbal Racket Opstelling meerdere begeleiders 24m TEST 3: Opslag TEST 4: Forehand 4m 5m 4m 8m TEST 1: Muur TEST 2: Sterloop De speler tikt de bal opwaarts met tussenbots in de volgorde: 6x forehand (duim naar boven); 6x backhand (duim naar beneden); 6x afwisselen forehand en backhand. Het aantal herkansingen (verder tellen, niet opnieuw beginnen). 2 minuten per speler Opstelling 1 begeleider 24m 11m TEST 4: Forehand TEST 3: Opslag 4m 4m 5m 4m 4m 8m TEST 5: Bal tikken TEST 1: Muur TEST 2: Sterloop Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be Opstelling meerdere begeleiders (optimaal = 5 begeleiders) inuten Meerdere begeleiders Ruimte: 24m x 26m Wisselen na ca. 8 min. 20 à 25 spelers Opstelling 1 begeleider inuten Ruimte: 24m x 15m Wisselen na ca. 20 minuten 12 à 16 spelers 6 à 8 spelers en aan stand 3 + 4 (begeleider verwerkt uitslagen van beide standen) Andere groep (6 à 8 spelers) verspreiden over standen 1, 2 + 5 (samenwerken en elkaars score noteren) 28

Zwemmen Scoretabellen Tennis SCORETABEL BRONS Jongens & Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) SCORETABEL ZILVER Jongens & Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Muur Ster Opslag Forehand Tikken Muur Ster Opslag Forehand Tikken Bijna goed 2 10 24" 2 2 5 Bijna goed 2 10 23" 3 3 5 Goed 4 8 23" 3 3 4 Goed 4 8 22" 4 4 4 BRONS 6 6 22" 4 4 3 Zeer goed 6 6 21" 5 5 3 Zeer goed 8 4 21" 5 5 2 ZILVER 8 4 20" 6 6 2 Uitstekend 10 2 20" 6 6 1 Uitstekend 10 2 19" 7 7 1 Talent 12 0 19" 7 7 0 Talent 12 0 18" 8 8 0 Jongens & Meisjes 12-14 jaar (sec. onderwijs) Jongens & Meisjes 12-14 jaar (sec. onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Muur Ster Opslag Forehand Tikken Muur Ster Opslag Forehand Tikken Bijna goed 2 5 23" 2 2 5 Bijna goed 2 5 22" 3 3 5 Goed 4 4 22" 3 3 4 Goed 4 4 21" 4 4 4 BRONS 6 3 21" 4 4 3 Zeer goed 6 3 20" 5 5 3 Zeer goed 8 2 20" 5 5 2 ZILVER 8 2 19" 6 6 2 Uitstekend 10 1 19" 6 6 1 Uitstekend 10 1 18"30 7 7 1 Talent 12 0 18" 7 7 0 Talent 12 0 18" 8 8 0 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen SCORETABEL GOUD Jongens & Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Muur Ster Opslag Forehand Tikken Bijna goed 2 10 22" 4 4 5 Goed 4 8 21" 5 5 4 Zeer goed 6 6 20" 6 6 3 Uitstekend 8 4 19" 7 7 2 GOUD 10 2 18 30 8 8 1 Talent 12 0 18" 9 9 0 Jongens & Meisjes 12-14 jaar (sec. onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Muur Ster Opslag Forehand Tikken Bijna goed 2 5 21" 4 4 5 Goed 4 4 20" 5 5 4 Zeer goed 6 3 19" 6 6 3 Uitstekend 8 2 18" 7 7 2 GOUD 10 1 17"30 8 8 1 Talent 12 0 17" 9 9 0 29

Voetbal Organisatie en voorbereiding: Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor rolstoelgebruikers, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: De deelnemer met visuele handicap kan alle tests uitvoeren met een rinkelbal Testbeschrijving: Test 1: Jongleren 1 bal De speler houdt de bal in de lucht met de lichaamsdelen die in het voetbal toegelaten zijn. De poging eindigt als de bal de grond raakt. Elke speler krijgt 2 pogingen. De speler mag bij het begin de bal in zijn handen nemen. Hij/zij mag eveneens met de bal vanop de grond en; in dat geval telt het eerste contact mee. Het aantal opeenvolgende balcontacten wordt opgeteld. Het eindtotaal bedraagt de som van de 2 pogingen. Wanneer de speler de bal meer dan 100 keer geraakt heeft, stopt hij zijn poging. De speler kan dus maximaal 200 punten scoren. Maximum 3 per speler. Test 2: Slalomdribbel 1 bal, 9 slalompaaltjes (of hoedjes indien niet mogelijk), 1 lintmeter en 1 chronometer. 30

Zwemmen De speler dient zo snel mogelijk met de bal aan de voet tussen 9 paaltjes heen- en terug te slalommen. De afstand tussen de paaltjes bedraagt 2 meter. De speler naast de 1ste slalompaal. De speler krijgt 2 pogingen. Hij/zij krijgt tussen beide pogingen minimum 2 minuten rust. De testleider de chronometer op het ogenblik van het door hem/haar gegeven signaal. Hij/zij stopt de tijd als de speler de paal bij het terugkeren passeert. Indien de speler een poortje overslaat of omver loopt, worden er 2 strafseconden bijgeteld. Alleen de beste tijd wordt weerhouden (in aantal seconden tot op 1/10 nauwkeurig). 3 per speler (inclusief rustpauze van 2 tussen beide pogingen). Test 3: Halfhoge pas 1 bal (liefst 5 ballen), 1 lintmeter, een 30-tal hoedjes voor het weergeven van de cirkels en 1 kegel (20m markering) De middencirkel wordt ingedeeld in 3 sectoren waarbij de straal van de cirkels respectievelijk 3m, 6m en 9,15m bedragen. Indien er geen middencirkel beschikbaar is, dient ook deze cirkel gemaakt te worden. Het afmeten van de cirkels kan eenvoudig aan de hand van een touwtje. De speler staat op 20 meter afstand van de middenstip opgesteld en hij probeert de bal over een afstand van 20 meter in de lucht te trappen waarbij de bal zo dicht mogelijk bij de middenstip valt. De plaats waar de bal het eerst de grond raakt bepaalt de score. De speler krijgt 5 pogingen met elke voet (= in totaal 10 pogingen). Afhankelijk van de plaats waar de bal voor het eerst de grond raakt, krijgt de speler 3 (binnenste cirkel = 3m), 2 (middelste cirkel = 6m) of 1 (buitenste cirkel = 9,15m) punt(en). De maximale score die de speler kan behalen is 30 (3x5x2) punten. De som van de 10 pogingen (5 rechtervoet, 5 linkervoet) bepaalt de totale score. Maximum 3 30 per speler (indien 10 ballen beschikbaar maximum 2 ). Test 4: Gericht trappen Minstens 1 bal (liefst 5 ballen), 6 paaltjes (of hoedjes), 1 lintmeter en 1 kegel) De speler moet de bal vanop 20m afstand tussen 2 hoedjes trappen. De afstand tussen deze hoedjes bedraagt 2 meter. Naast dit poortje staan er langs beide kanten telkens 2 poortjes met een respectievelijke breedte van 3 en 4 meter. De speler krijgt 5 pogingen met elke voet (= in totaal 10 pogingen). Afhankelijk van het poortje waar de bal doorgaat, krijgt de speler 3 (middelste poortje van 2m breed), 2 (poortje naast middelste = 3m breed) of 1 (buitenste poortje van 4m breed) punt(en). De maximale score die de speler kan behalen is 30 (3x5x2) punten. De bal dient eveneens de (denkbeeldige) lijn tussen de hoedjes te overschrijden, anders worden er geen punten toegekend. De som van de 10 pogingen (5 rechtervoet, 5 linkervoet) bepaalt de totale score. Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 31

Voetbal Maximum 3 30 per speler (indien 10 ballen beschikbaar maximum 2 ). De speler neemt plaats achter de (denkbeeldige) lijn met een lengte van 2m in klare houding (met de voorste voet achter de lijn). De 3 ballen liggen op de lijn naast elkaar. Na het signaal leidt de speler de eerste bal met de voet zo snel mogelijk naar de (denkbeeldige) eindlijn, op 10m afstand van de lijn, en legt de bal stil in één van de 3 hoepels die achter deze lijn ligt. De hoepel grenst dus aan deze eindlijn. De speler loopt zonder bal terug naar de lijn en herhaalt deze procedure met de 2de en de 3de bal die in de 2de en de 3de hoepel gelegd worden. De test eindigt wanneer de 3de bal in de 3de hoepel ligt. De test wordt tweemaal uitgevoerd. Test 5: Leiden De testleider de chronometer op het ogenblik van het door hem/haar gegeven signaal. Hij/zij stopt de tijd als de 3de bal in de 3de hoepel ligt. Alleen de beste tijd wordt weerhouden (in aantal seconden tot op 1/10 nauwkeurig). 3 ballen, minstens 2 kegels (liefst 4, om de eindlijn te maken), 1 lintmeter, 3 hoepels en 1 chronometer. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 32

Zwemmen Scoretabellen Voetbal Jongens 10-12 jaar (lager onderwijs) Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Jongleren Slalom Halfhoge pas Gerichte trap Leiden Jongleren Slalom Halfhoge pas Gerichte trap Leiden Bijna goed 2 10 24.0 4 15 33.5 Bijna goed 2 7 26.0 2 12 34.5 Goed 4 22 22.5 7 17 30.5 Goed 4 14 24.5 5 14 31.5 BRONS 6 36 21.0 11 19 27.0 BRONS 6 20 23.0 9 16 28.5 ZILVER 8 58 19.5 14 21 23.5 ZILVER 8 32 21.5 13 18 25.0 GOUD 10 74 18.0 19 23 20.0 GOUD 10 44 20.0 18 20 22.0 Talent 12 90 16.5 22 25 17.5 Talent 12 56 18.5 21 22 19.5 Jongens 12-14 jaar (secundair onderwijs) Meisjes 12-14 jaar (secundair onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Jongleren Slalom Halfhoge pas Gerichte trap Leiden Jongleren Slalom Halfhoge pas Gerichte trap Leiden Bijna goed 2 14 23.0 7 17 32.0 Bijna goed 2 10 25.0 4 14 34.0 Goed 4 30 21.5 11 19 29.0 Goed 4 20 23.5 7 16 31.5 BRONS 6 44 20.0 14 21 26.0 BRONS 6 32 22.0 10 18 28.5 ZILVER 8 64 18.5 19 23 22.5 ZILVER 8 48 20.5 15 20 24.5 GOUD 10 82 17.0 23 25 19.0 GOUD 10 60 19.0 19 22 21.5 Talent 12 100 15.5 26 26 16.5 Talent 12 72 17.5 22 24 18.5 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 33

Volleybal Organisatie en voorbereiding: Ongeveer 25 deelnemers kunnen de volledige testbatterij afleggen in één uur. In deze tijd zit het uitleggen en uitvoeren van de oefeningen, alsook het doorschuiven tussen de verschillende standen begrepen. De volledige testbatterij kan afgenomen worden op één volleybalterrein met extra zijruimte en een muur. Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor blinde deelnemers, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: Het bovenhands spelen kan al zittend uitgevoerd worden. 34 Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be

Zwemmen Testbeschrijving: TEST 1: Bovenhands spelen 1 volleybal per deelnemer Beheersing van het toetsen. De deelnemer gooit de bal op en toetst de bal continu boven het hoofd. De bal wordt steeds minstens 1,5 meter boven het hoofd getoetst. De bal moet met beide handen gevangen worden om de test correct te beëindigen. Suggesties: Gebruik voor de doelgroep 10 12 jaar liefst lichtere volleyballen of plastic ballen. Laat de deelnemers de test in groepjes van 2 uitvoeren, dan kunnen ze voor elkaar tellen. Meerdere groepjes kunnen de test tegelijk uitvoeren. Men krijgt 2 minuten om de test uit te voeren. De beste prestatie telt. TEST 2: Set-up 1 volleybal per deelnemer, tape Breng op 1m van de muur met tape een lijn op de grond aan. Breng op de muur een vierkant van 70 cm x 70 cm met tape aan. Doelgroep 10 12 jaar: onderlijn van het vierkant op 2m van de grond. Doelgroep 12 14 jaar: onderlijn van het vierkant op 3m van de grond. Nauwkeurigheid van het toetsen. De deelnemer gooit de bal op en toetst de bal continu in het vierkant tegen de muur. Om de test correct te beëindigen vangt de deelnemer op het einde van de reeks de bal met beide handen. De bal moet in het vierkant getoetst worden of de lijnen van het vierkant raken. De bal moet met beide handen gevangen worden om de test correct te beëindigen. Men voert de test uit van achter de lijn die op de grond is aangebracht. Suggesties: Gebruik voor de doelgroep 10 12 jaar liefst lichtere volleyballen of plastic ballen. Laat de deelnemers de test in groepjes van 2 uitvoeren, dan kunnen ze voor elkaar tellen. Meerdere groepjes kunnen de test tegelijk uitvoeren. Men krijgt 2 minuten om de test uit te voeren. De beste prestatie telt. TEST 3: Onderhands spelen 1 volleybal per deelnemer Beheersing. De deelnemer gooit de bal op, laat de bal éénmaal botsen en speelt de bal continu onderhands. Om de test correct te beëindigen vangt de deelnemer op het einde van de reeks de bal met beide handen. De deelnemer speelt de bal steeds minstens 1,5 meter boven het hoofd. De bal moet met beide handen gevangen worden om de test correct te beëindigen. Suggesties: Gebruik ballen die voldoende kaatsen. Laat de deelnemers de test in groepjes van 2 uitvoeren, dan kunnen ze voor elkaar tellen. Meerdere groepjes kunnen de test tegelijk uitvoeren. Opgooien bal laten botsen onderhands spelen vangen = 1 punt Opgooien bal laten botsen onderhands spelen onderhands spelen vangen = 2 punten Men krijgt 2 minuten om de test uit te voeren. De beste prestatie telt. Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 35

Volleybal TEST 4: Opslag 10 volleyballen Nethoogte: 2,15 m Doelgroep 10 12 jaar Terrein van 6m breed x 12m lang met in het midden een volleybalnet Doelgroep 12 14 jaar Terrein van 3m breed x 12m lang met in het midden een volleybalnet Techniek en nauwkeurigheid. Men slaat de bal op over het net. Men slaat 10 maal op waarvan minimaal 4 maal bovenhands. De overige opslagen mogen onderhands gegeven worden. Men slaat op van achter de achterlijn van het terrein. De bal moet binnen het terrein aan de overkant van het net botsen. De lijn raken is ook binnen. Suggesties: Laat de deelnemers de test in groepjes van 2 uitvoeren, dan kunnen ze voor elkaar tellen. Meerdere groepjes kunnen de test tegelijk uitvoeren. Het aantal correct uitgevoerde opslagen (onderhands en bovenhands samengeteld), bepaalt de uiteindelijke score. 1 minuut per deelnemer TEST 5: Aanval 1 volleybal per deelnemer Tape Met tape een lijn op de grond en een lijn op de muur. Met tape een lijn op de grond aanbrengen op 2,5m van de muur. Met tape een lijn op de muur aanbrengen op 1m van de grond. Beheersing. Men gooit de bal op tegen de muur, laat de bal botsen en smasht de botsende bal naar de grond terug tegen de muur. Men de test van achter de lijn die op de grond is aangebracht. De bal moet de muur raken boven de lijn die op de muur is aangebracht. De bal moet met beide handen gevangen worden om de test correct te beëindigen. Suggesties: Gebruik ballen die voldoende kaatsen. Laat de deelnemers de test in groepjes van 2 uitvoeren, dan kunnen ze voor elkaar tellen. Meerdere groepjes kunnen de test tegelijk uitvoeren. Doelgroep 10 12 jaar: Opgooien tegen muur bal laten botsen bal naar grond slaan en tegen muur laten kaatsen vangen = 1 punt Opgooien tegen muur bal laten botsen bal naar grond slaan en tegen muur laten kaatsen bal laten botsen bal naar grond slaan en tegen muur laten kaatsen vangen = 2 punten Doelgroep 12 14 jaar: Opgooien tegen muur bal laten botsen bal naar grond slaan en tegen muur laten kaatsen vangen = 1 punt Opgooien tegen muur bal laten botsen bal naar grond slaan en tegen muur laten kaatsen bal naar grond slaan en tegen muur laten kaatsen vangen = 2 punten Opgelet: Bij de doelgroep 12 14 jaar geen tussenbots om 2 punten te scoren. Men krijgt 2 minuten om de test uit te voeren. De beste prestatie telt. Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be 36

Zwemmen Scoretabellen Volleybal Jongens & Meisjes 10-12 jaar (lager onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Bovenhands Set-up Onderhands Opslag Aanval Bijna goed 2 1 1 1 1 1 Goed 4 2 2 2 2 2 BRONS 6 3 3 3 3 3 zilver 8 5 5 4 5 4 goud 10 7 7 5 7 5 Talent 12 8 8 6 8 6 Jongens & Meisjes 12-14 jaar (sec. onderwijs) Niveau Punten Test 1 Test 2 Test 3 Test 4 Test 5 Bovenhands Set-up Onderhands Opslag Aanval Bijna goed 2 2 2 2 1 2 Goed 4 3 3 3 2 3 BRONS 6 4 4 4 3 4 zilver 8 7 7 5 5 5 goud 10 9 9 6 7 6 Talent 12 10 10 7 8 7 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen 37

Wielrennen Organisatie en voorbereiding: Opgelet: de proeven (wielrennen) verschillen per fase. Sporters met een handicap: Alle tests zijn mogelijk voor deelnemers met een handicap, behalve voor blinde deelnemers, mits rekening te houden met de mogelijkheden van de deelnemer in kwestie. Bijvoorbeeld: - Een rolstoelgebruiker kan de proeven uitvoeren in een handbike of in een rolstoel - Een deelnemer met slechter evenwicht raakt bij de tik-proef de stoelen niet aan, maar rijdt er gewoon langs. Testbeschrijving BRONS: Test 1: Slalom 1 chronometer, tape, 15 kegels Over een afstand van 30m wordt om de 2m een kegel geplaatst. Na de wordt een slalom tussen de kegels gefietst, het terugkomen gebeurt in rechte lijn naast de kegels. De tijd loopt vanaf de lijn tot het opnieuw overschrijden van de lijn. Tijdens de slalom mag geen kegel omver gereden, worden, noch een voet aan de grond gezet worden. Straftijden: Kegel omverrijden = + 3 sec Kegel overslaan = + 5 sec Voet op de grond plaatsen = + 5 sec 30 m Test 2: Behendigheid 38 1 chronometer, tape, kegels afstand = 0,5 m De deelnemers fietsen doorheen een behendigheidscircuit Aankomst 20 m van eter (zie tekening) en eindigen de test met het rijden over een plank (of tussen 2 lijnen) van 4m lengte en 15cm breedte. De tijd loopt vanaf het overschrijden van de lijn en stopt op het moment dat de eindlijn plank van 4mx15cm

10 m Zwemmen = stoel 30 m overschreden wordt. De kegels of de lijnen mogen niet geraakt worden. Straftijden: Kegel aanraken = + 3 sec Kegel omverrijden = + 5 sec Buiten de zone rijden = + 5 sec 20 m afstand = 0,5 m Test 3: Tik-proef 1 chronometer, tape, 6 stoelen plank van 4mx15cm Aankomst 10 m In een afgebakende zone (40m x 10m) staan zes stoelen willekeurig verspreid. De fietser moet zo snel mogelijk met de hand de zes stoelen aanraken zonder daarbij = stoel een voet op de grond te plaatsen afstand = 0,5 m of buiten de afgebakende plank van 4mx15cm zone te komen. De tijd als de deelnemer aan de lijn vertrekt en stopt als de zes stoelen getikt zijn en hij/zij terug de lijn overschrijdt. Aankomst Straftijden: linkerhand Voet aan de grond plaatsen = + 3 sec rechterhand Buiten de afgebakende zone rijden = + 5 sec 20 m 10 m 20 m 30 m = stoel 10 m Test 4: Links-rechts afstand = 0,5 m 1 chronometer, tape, 5 kegels 20 m Na het sein wordt gefietst tot aan de eerste kegel, daar steekt de fietser zijn linkerhand in de lucht en fietst verder met 1 hand aan het stuur. Na de tweede kegel fietst men opnieuw verder met 2 handen aan het stuur, en draait men achter het keerpunt. Tussen de twee volgende kegels steekt de fietser zijn rechterhand in de 10 m lucht. De tijd loopt van tot einde. In de aangeduide zones mag alleen met de betreffende hand aan het stuur worden gefietst. Straftijden: Hand te snel aan stuur = + 3 sec Voet aan de grond = + 5 sec 10 m 20 m linkerhand rechterhand Test 5: Rij de ring 1 chronometer, tape, aflossingsstok of fakkel plank van 4mx15cm Aankomst = stoel De fietser en neemt de fakkel (stok) uit de handen van een begeleider (of van op een tafeltje). Hij/zij rijdt 0,5 m rond de contouren van een Olympische ring met de fakkel 15 m Diameter 10 m in de hand. Deze cirkel heeft een diameter van 10m en aan de buitenkant een fietszone van een halve meter breed. De bedoeling is om met het voorwiel binnen deze fietszone te blijven en zo de ganse cirkel rond te fietsen in een zo kort mogelijke tijdspanne. De tijd wordt gemeten vanaf de fietser de lijn overschrijdt tot het moment de fietser de lijn linkerhand overschrijdt. rechterhand Straftijden: 10 m 20 m Buiten de afgebakende zones rijden met het voorwiel = per keer + 3 sec Fakkel laten vallen = + 3 sec Voet aan de grond = + 3 sec 15 m Diameter 10 m 30 m Bekijk de demonstratiefilmpjes op www.jeugdolympiade.be = lopen met de fiets aan de zij = fietsen 20 m 10 m 10 m loopzone 0,5 m 39 Atletiek Badminton Basketbal Gymnastiek Handbal Tennis Voetbal Volleybal Wielrennen