In dit kader staan de opmerkingen op het rapport. Deze zijn niet door de schrijvers meegenomen.



Vergelijkbare documenten
Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

HAVENECONOMIE EN ECOLOGIE:

RSG DE BORGEN. Anders varen. Informatie voor de leerlingen. Inhoud. 1 De opdracht 2 Uitwerking opdracht 3 Het beroep 4 Organisatie 5 Beoordeling

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?

Morfologische veranderingen van de Westelijke Waddenzee. Een systeem onder invloed van menselijk ingrijpen.

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Wandelende Rottums Het veranderende uiterlijk

VARIANTENSTUDIE ROGGENPLAAT SUPPLETIE FASE II

2012 by A.Menkema. Pagina 1

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

WaterschapScheidestromen Provincie Zeeland, afdeling Water, Bodem en Natuur T.a.v. de heer P. Sinke Postbus AD MIDDELBURG

2.2.1 Noordelijke kust

Gedragscode voor veilig varen door windparken 3. Doorlaat Brouwersdam brengt getij terug 8. Grevelingenmeer: topeisen 50 cm getij 10

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a.

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

Toestandsevaluatie Natuur 2015 (T2015)

De Noordzee HET ONTSTAAN

30 jaar aan veranderingen in het Oosterschelde ecosysteem TOM YSEBAERT. Bouwen aan een Veerkrachtige Delta 1-2 juni 2017, Vlissingen

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Werk aan de grote wateren

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

Natura 2000 & PAS. Natura 2000 implementatie in Nederland

Ecologische doelstelling

Gezonde Eems Bereikbare bedrijvigheid. Collage van resultaten van project Anders varen 3 e jaar Vak Onderzoek en Ontwerp RSG De Borgen te Leek

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Vissen in het IJsselmeer. Romke Kats

Scenariostudie natuurperspectief Grevelingen

Rapportage van kwalitatief onderzoek naar de effecten van verlenging van de estuariene zone van de Westerwoldse Aa

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0)

Maatregelverkenning economie en ecologie in balans. Factsheets

Koppel kuifeenden. Kuifeenden

Aaldrik Menkema. Colofon: Rapport, opgesteld door Aaldrik Menkema (66), gepensioneerd werktuigbouwkundig projectleider en watersporter.

Werkblad - Les 2 - Waterbouw en ecologie

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Voordelta

paspoort westerschelde

Notulen. : Verslag afstemmingsoverleg/ontwerpsessie Ecoshape-MARCONI d.d. 3 juli 2012

Eilanden en biotische veranderingen in zee. Dr. ir. M.J. Baptist

Biobouwers als kustbeschermers: groene fantasie of fantastisch groen? Luca van Duren

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Meebewegen met de natuur Naar een rijke en gezonde EemsDollard. In Einklang mit der Natur Hin zu einem gesunden und fruchtbaren Ems-Dollart- Gebiet

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied Westerschelde & Saeftinghe

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Schetschuit Afsluitdijk 17 november 2010

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

Systeem Rijn-Maasmond Afsluitbaar Open

Natuurwetgeving bij project Afsluitdijk. Sophie Lauwaars, 22 januari 2015

VAN BRON TOT DELTA. Paul de Kort. een studie naar landschapskunst in de Blaricummermeent. Eemmeer. Eem. Amersfoort.

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

Bijlage E Verschillen met MER 2009

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

Voorbereidende onderzoeken. Baggeren Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, maart 2010

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden

Ecologische effecten van verondieping van zandwinputten in het Gooimeer. Mike van der Linden. wat komt aan de orde

Erosie en aanzanding rond strekdammen bij Katwijk

Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten (H1140) Verkorte naam: Slik- en zandplaten. 1. Status. 2. Kenschets

Natuurcompensatieplan aanleg gasontvangststation nabij Halfweg (gemeente Haarlemmerliede & Spaarnwoude)

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 29 juni-3 juli 2009

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof. Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie

De Oosterscheldekering. Stormvloedkering in de Oosterschelde

Overstromingsveiligheid, zonder Delta21:

1 Inleiding 1. 2 Verwerking van gegevens Aangeleverde gegevens Verwerking gegevens 3

Informatiebijeenkomst Getij Grevelingen 11 oktober Getij Grevelingen. Waarom herstel beperkt getij

Inhoud. Bestaande situatie en trends Veldonderzoek Griesberg Opzet modellen en eerste simulaties Voorstel alternatieven

Sleutelprocessen in een natuurlijke Waddenzee Han Olff & Theunis Piersma Rijksuniversiteit Groningen

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Nationaal Waterplan 4 alternatieven:

Lesbrief ZAND BOVEN WATER OPDRACHT 1 - NEDERLAND EN WATERBOUW

Helder water door quaggamossel

Samenvattingen van presentaties gegeven tijdens het symposium Samen investeren in de Eems-Dollard

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

Quick scan ecologie Paviljoen Het Strandhuis

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

De Ouderenpartij NH maakt zich ernstig zorgen over de hoogwaterveiligheid Den Oever/Afsluitdijk/Kornwerderzand

Sediment en morfologisch beheer van estuaria

De betekenis van een zandbank voor Heist voor de avifauna

PlanMER/PB Structuurvisie Wind op Zee Resultaten beoordeling Natuur. Windkracht14 22 januari 2014 Erik Zigterman

Transcriptie:

Aaldrik Menkema 19-05-15 10:37 In dit kader staan de opmerkingen op het rapport. Deze zijn niet door de schrijvers meegenomen. Het bespreken van deze opmerkingen is geweigerd door Michiel Firet, de opdrachtgever voor dit schrijven, Hier komt dus duidelijk naar voren dat er geen eerlijke discussie en voorstelling van zaken en feiten bij het Programma naar een rijke Waddenzee mogelijk is. De mening van bureaus en personen die voor hun uitspraken staan worden voorgedragen. Rapporten die het tegendeel aan de kaak stellen worden niet meegenomen in het Programma naar een Rijke Waddenzee. Dit is de reden dat ik dit op deze onsympathieke manier kenbaar maak op mijn Website. Aaldrik Menkema 06-10-15 20:33 Quickscan Morfo-ecologische aandachtspunten analyse van de Menkema-dam Albert Oost & Daan Bos deltares Opdrachtgever Referentie Projectcode Status Programma naar een Rijke Waddenzee Oost, A.P. & Bos, D. 2012. Morfo-ecologische aandachtspunten analyse van de Menkema-dam. A&W-notitie 1801. Deltares, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek, Feanwâlden. 1949 men Eindversie Datum 26 juli 2012 Projectleider Autorisatie Inhoudsopgave A.Oost L.W. Bruinzeel (A&W) De inhoudsopgave is leeg, omdat geen van de alineastijlen die in het infovenster 'Document' zijn geselecteerd, in het document worden gebruikt. 1

1. Inleiding en probleem 1.1. Algemeen Het Eems-Dollard estuarium is sinds het begin van de 20 e eeuw in toenemende mate veranderd door menselijk ingrijpen. Met name de kanalisatie en doorgaande verdiepingen van de hoofdvaargeul hebben geleid tot een niet-lineaire verandering van het getij en van de slibimporten. Door kanalisatie en de aanwezigheid van een sliblaag op de bodem ondervindt de getijdestroom nog zo weinig bodemweerstand dat gesproken moet worden over een system-shift, waarbij met name de Eems-rivier (maar geleidelijk aan ook het estuarium) in een slib-bezinkplek is veranderd (Winterwerp, 2009) met alle gevolgen van dien voor de ecologische kwaliteit van het estuarium (Bos et al., 2012). Momenteel wordt dit ook theoretisch goed onderbouwd, waaruit ondermeer naar voren komt dat met name de Eems-rivier uiterst gevoelig is (geworden) voor extra ingrepen in met name het riviergedeelte zelf (Winterwerp, in voorbereiding). Een beter begrip van de oorzaken helpt ook om oplossingen voor de problemen in het Eems estuarium aan te dragen. 1.2. De vraag In de maatschappij wordt volop meegedacht voor het vinden van oplossingen. In het algemeen, echter, komen die ideeën zelden verder dan het stadium van een proefballon. De Menkema-dam (uitleg zie onder) -een recent naar voren gebracht idee- is een plan dat verder gaat; reden voor het Programma naar een Rijke Waddenzee (PRW) om dit plan objectief op z'n merites te laten beoordelen. Het plan van de voorgestelde dam is op hoofdlijnen bekend. Een eerste beoordeling dient van hetzelfde kaliber te zijn. Door de opdrachtgever, PRW, is aan Deltares en Altenburg & Wymenga verzocht om een toetsing te doen op basis van een beperkte quickscan/expert judgement van het idee waarbij experts kijken naar de hydrogeomorfologische en ecologische aspecten en daarbij een eerste inschatting maken van de effecten en van de belangrijkste open vragen en aandachtspunten. Economische en juridische aspecten vallen goeddeels buiten de scope van deze quick-scan. 1.3. Aanpak Er is in kwalitatieve zin een beoordeling gegeven van de voorgestelde Menkema-dam aan de hand van vier thema s: morfologie/ hydrologie, waterkwaliteit voor zover het gaat om slib en zuurstof, estuariene habitats en biodiversiteit. Daarbij is gekeken naar het estuarium als geheel, maar ook naar een aantal relevante zones, benoemd in hoofdstuk vier en figuur 4-1. Er is een kort overzicht gemaakt van de belangrijkste vragen en onzekerheden die onderkend worden voor elk van de onderscheiden zones. Daarbij blijft noodzakelijkerwijs een aantal vragen onbeantwoord, of zijn er nog geen duidelijke conclusies te trekken. Daar waar het mogelijk is een meer kwalitatieve tot semi-kwantitatieve beoordeling gegeven. Bij dit alles is met name gebruik gemaakt van algemene principes en ervaringen bij analoge ruimtelijke ingrepen, waarbij wel met de karakteristieken van het Eems-estuarium rekening is gehouden. Een betere inschatting valt niet te maken zonder uitgebreide modelstudies: deze vallen echter buiten de scope van de quick-scan. Voor alle duidelijkheid: het onderhavige rapport is niet een quick-scan in het kader van de daarvoor geldende richtlijnen van de Natuurbeschermingswet en Flora- en faunawet. Dat zou, gegeven het stadium waarin het plan op dit moment is, te veel in detail gaan. 2

Het deel van de werkzaamheden dat door Deltares is uitgevoerd betreft de vragen en onzekerheden die onderkend worden op hydrodynamisch en morfologisch gebied voor elk van de onderscheiden zones. Het deel van de werkzaamheden dat door A&W is uitgevoerd, betreft éénzelfde beoordeling op ecologische criteria. Essentiële aspecten van waterkwaliteit als troebelheid en zuurstofloosheid, estuariene habitats en soorten zijn hier onderdeel van. Daarbij is ingegaan op de consequenties voor de soortgroepen primaire producenten, vis, vogels en zoogdieren. Er is mondeling vooroverleg geweest met de heer Menkema (6-6-2012). De uitkomsten hiervan zijn meegenomen in deze rapportage. 3

2. De Menkema-dam Figuur 2.1: overzicht traject Menkema-dam (website http://www.menkemadam.nl) 2.1. Inleiding De heer A. Menkema heeft het idee ontwikkeld om via een dam (de zogeheten Menkema-dam) een scala aan problemen met de Eems op te lossen. De hieronder samengevatte informatie over dit plan is deels afkomstig van de website van de heer Menkema (http://www.menkema-dam.nl) en van het mondelinge overleg met hem, waar hij zo vriendelijk was om zijn idee nader toe te lichten. De door hem geformuleerde doelen liggen op het vlak van natuur, ecologie, economie, waterkwaliteit en veiligheid. A. Menkema 25-08-12 22:32 Aanvulling: De spuien zijn aangebracht in de geulen en reiken tot aan de platen. Dus de volle breedte van het huidige stroomgebied bij LAT + 1 meter. 2.2. Ligging & traject De Menkema-dam (figuur 2.1) loopt van de Eemshaven in zuidoostelijke richting over de hoogste delen van de zandplaten de Hond en de Paap en dan in oostelijke richting bij Delfzijl over de diepe geul naar Knock. In de hoofdgeul bij Knock is een grootte en een kleine zeesluis gepland met daarnaast aan elke kant een spuidoorlaat. In de Bocht van Watum is alleen een spuidoorlaat in de geul voorzien. 4

Figuur 2.2: Doorsnede Menkema-dam (website Menkema-dam). 2.3. Opbouw (Fig. 2.2) De dam zal qua profiel en opbouw vrij sterk lijken op de Afsluitdijk, maar is minder lang. Ter vergelijking: de Afsluitdijk is 29,5 km lang (het 2,5 km lange stuk tussen Noord- Holland en Wieringen buiten beschouwing latend), gemiddeld 90 m breed op de waterlijn en heeft een hoogte van 6,8 tot 7,5 m boven gemiddeld NAP. De Menkema-dam zou volgens de eerste schets zo n 12 km lang worden, gemiddeld 100 m breed (dit kon wel eens te voorzichtig geschat zijn, gezien alle voorziene functies voor het deel boven water, maar dat zal technisch moeten worden bepaald bij aanleg) en zou 9 meter boven NAP liggen met de kruin (een veilige waterkeringshoogte: deltahoogte 2050). Als we er gemakshalve van uitgaan dat er ruwweg per strekkende meter evenveel materiaal in verwerkt zou worden als in de Afsluitdijk dan moet rekening gehouden worden met een hoeveelheid van ca. 15 miljoen kubieke meter materiaal waarvan een deel keileem, wat nodig is voor de aanleg van de dam. Het sediment zou (deels) beschikbaar moeten komen uit het geplande uitdiepen van de vaargeul van de Eemshaven naar de Westereems en zou deels kunnen bestaan uit opgespoten zand. Als voorbeeld van een dergelijke gelijkende dijk verwijst Menkema naar Manslagt in Ostfriesland bij de Campervuurtoren aan de zeezijde. Aan de binnenkant wordt voorgesteld om een gestorte stenenglooiing te laten overgaan in de onderliggende zandplaten zoals de Hond en Paap. Het idee daarbij is om twee parallelle steenstortingen aan te brengen, waarbinnen het zand wordt aangebracht tot de damhoogte is bereikt. Vervolgens kan een afsluitlaag en de wegaanleg gecreëerd worden. Naast verkeer zal de dijk ook ruimte bieden aan de geplande buizenzone Delfzijl-Eemshaven, recreanten, zonne-energie en windmolens. In de dam komen drie grote afsluitbare spuien met nieuwe proeven en mogelijkheden voor waterrad-energieopwekking en twee sluizen. Deze moeten achter de dam een gematigde en zelfregelbare getijdenbeweging op de zogenaamde binnen-eems creëeren. Hierdoor, zo is het idee, zal de stroom hier aanzienlijk verminderen en zal het slib in mindere mate worden getransporteerd. Details aangaande het ontwerp van de spuien zijn niet bekend, maar Menkema beoogt dat ze veelal open zullen staan en over een zeker deel van de doorsnede een vrije doorgang zullen bieden voor water en 5

organismen daarin. Het is de bedoeling om proefondervindelijk de vanuit ecologisch oogpunt optimale binnengetijhoogte te bepalen. A. Menkema 25-08-12 14:49 Dit alles aan de hand van bevindingen in het gehele Eems estuarium. 2.4. Bediening In het voorstel is opgenomen dat de dam permanent zal zijn bemand met een sluiswachter, een spuiwachter en een ecoloog. Gezamenlijk reguleren zij het getij door bediening van de verschillende elementen in de dam. 6

3. Doelen rond het Eems estuarium. 3.1. Inleiding Het beheer van het Eems-estuarium wordt uitgevoerd om diverse doelen zo goed mogelijk te verwezenlijken. Welke doelen dat zijn wordt bepaald door de maatschappij. De normen worden vaak boven-nationaal vastgesteld en op nationaal niveau verankerd in wetgeving. De doelen kunnen ruwweg in drie groepen worden ingedeeld (waarbij tussen haakjes de belangrijkste boven-nationale kaders daarvoor zijn aangegeven): - Handhaven van de veiligheid voor overstromingen (EU: Hoogwaterrichtlijn; NL: Waterwet); - Natuurdoelen (EU: Kaderrichtlijnen Water en Mariene Strategie en de Vogel- en Habitatrichtlijnen); - Overige doelen voor menselijk medegebruik (EU: OSPAR-Verdrag; Kaderrichtlijn Water; Richtlijn voor milieueffectrapportages; Richtlijn Strategische Milieubeoordeling; Aanbeveling voor Geïntegreerd Kustzone Management). - Een korte bespreking van elk van deze doelen volgt. 3.2. Veiligheid voor overstromingen De veiligheid voor overstromingen wordt langs het estuarium gewaarborgd door dijkringen die er voor moeten zorgen dat een stormvloed de dijk niet overstroomt of doet bezwijken. In de afgelopen eeuw heeft de gestage verhoging van de hoogwaterstanden op met name de rivier (fig.3.1) geleid tot gestaag hogere dijkkruinen om de veiligheid op eenzelfde peil te houden (= kans op overstroming). De risico s voor de mensen en eigendommen achter die dijken zijn echter wel toegenomen (risico = kans*effect). Dit komt omdat het effect is toegenomen door grotere investeringen binnendijks en doordat het stormvloedpeil hoger ligt dan vroeger, zodat een groter areaal overstroomd kan worden. Figuur 3-1: toename van de getijdeslag op de Eems rivier. 7

De Menkema-dam beoogt om het hoogwaterpeil omlaag te brengen op de binnen-eems door het getij te knijpen (de getijdeslag te verkleinen), hetgeen een verminderd risico voor overstroming zal opleveren in dat gebied. Daarnaast moet onder normale condities het getij zodanig beïnvloed worden dat er minder stroom zal lopen en de situatie hydraulisch weer op vroeger gaat lijken. De vloedgolf loopt nu door tot Herbrum en zal weer tot Papenburg moeten komen. Buitendijks kan het getij mogelijk op gaan lopen, zoals hieronder zal worden besproken. 3.3. Natuurdoelen Een overzicht van aanwezige habitats en soorten in het mondingsgebied, het middendeel, de Dollard en de getijdenrivier van het gehele estuarium is gegeven in Bos et al. (2012). De Eems-Dollard is zowel in Nederland als in Duitsland aangewezen als beschermd gebied. Delen zijn Vogelrichtlijngebied, delen zijn Habitatrichtlijngebied, sommige delen zijn het allebei (zie figuur 3-2). In Nederland is vrijwel het gehele oppervlak tevens onderdeel van de EHS. Beschermde natuurwaarden zijn omschreven in het aanwijzingsdocument (www.synbiosis.nl). Het gaat om 5 habitattypen: - H1110A Permanent overstroomde zandbanken (getijdengebied); - H1140A Slik- en zandplaten (getijdengebied); - H1310A Zilte pionierbegroeiingen (zeekraal); - H1320 Slijkgrasvelden en - H1330A Schorren en zilte graslanden (buitendijks). - Daarnaast zijn er vijf habitatsoorten (Zeeprik, Rivierprik, Fint, Grijze zeehond en Gewone zeehond) en een groot aantal kwalificerende vogelsoorten. 8

A. Menkema 25-08-12 15:00 Geplande nieuwe haven loskade bij Knock. Uitbreiding economie// richtlijnen? Figuur 3-2. Ligging van de voorgestelde Menkema-dam in relatie tot beschermingsstatus van nabijgelegen gebieden. 9

3.4. Overige doelen voor menselijk medegebruik Bij de overige doelen voor menselijk medegebruik gaat het met name om economische doelen zoals industrie, wonen, scheepvaart en scheepsbouw, gaswinning naast landbouw, veeteelt, recreatie en visserij. Daarnaast zijn er strenge eisen aan de waterkwaliteit. De industrie, de scheepvaart en de scheepsbouw zijn afhankelijk van het Eemsestuarium en de rivier als aan- en afvoerroute voor grondstoffen en producten. De bewoning en recreatie zijn afhankelijk van de veiligheid (zie 3.2) en zijn aangewezen op de werkgelegenheid die de regio biedt. De gaswinning is ook afhankelijk van de veiligheid die de dijken bieden en doet verder de bodem dalen. Binnendijks neemt het verschil tussen zeeniveau en maaiveld daardoor extra toe, wat ook een risicotoename met zich meebrengt. Landbouw en veeteelt, tenslotte, zijn aangewezen op voldoende zoet oppervlaktewater en grondwater. Zoals al gesteld in hoofdstuk 1 is economie geen aandachtspunt in deze studie en zullen deze aspecten alleen worden bekeken waar ze door hydro-morfologische of ecologische veranderingen worden beïnvloed. Dit geldt bijvoorbeeld voor het industriegebied Delfzijl dat deels een overstromingsrisico kent. De Menkema-dam beoogt echter wel een stimulans te zijn voor de industrie aan weerszijden van de Eems door een directe verbinding tot stand te brengen tussen beide zijden. A. Menkema 25-08-12 22:34 Aanvulling: De veiligheid van het leefgebied, wonen leven en werken achter de zeeweringen. Lees de verwachte dijkverhogingen, te bouwen sluizen en gemalen. in Project Marconi. 3.5 10

4. Beoordeling van de ingreep A. Menkema 25-08-12 22:35 De beweringen zullen wel kloppen al hoewel er wel degelijk is ingegrepen in het estuarium en de balans is in steeds grotere mate verstoord, dus de stelregels 1) en 2) gaan totaal niet op bij de grootte invloed van het intensive baggeren. Tot voor enkele jaren geleden was er wel leven in de Eems dus haal de getijdenslag en stroomsnelheid terug naar de oude situatie. Alleen dan is er vooruitgang te behalen voor de natuur in en om de Eens. A. Menkema 25-08-12 15:26 De Oorzaak is onze economie waar we alle dagen van leven. Deze kun je niet terug draaien. Daarvoor zijn ze te belangrijk om het voortbestaan van werkgelegenheid te waarborgen. Daarom moeten we nu oplossingen bedenken en uitvoeren. Dijkverhogingen en blijven baggeren is niet de oplossing. Zie huidig resultaat. 4.1. Estuarium als geheel In een getijdesysteem zoals de Eems is zonder ingrepen- min of meer een dynamische balans tussen waterbewegingen en de morfodynamiek en morfologie. Dit komt omdat het geheel uit los sediment (vooral slib en zand) bestaat wat bij hoge wrijvingskrachten in beweging gaat en bij lage wrijvingskrachten bezinkt. Twee voorbeelden: 1) Neemt het getijdevolume dat in een vloed door een geul moet stromen af, dan vindt opvulling plaats, totdat de stroomsnelheden weer groot genoeg zijn om de resterende doorsnede open te houden. 2) Als de sedimentaanvoerende getijkrachten afnemen, dan zal op een plaat de afbrekende golfwerking relatief belangrijker worden en de plaat worden opgeruimd. Ervaringen van de afgelopen eeuw maken duidelijk dat grootschalige ingrepen waarmee de dynamiek van het systeem kunstmatig wordt beïnvloed (stormvloedkeringen, afsluitingen, vaargeulverdiepingen) een getijdesysteem verstoren, waarna het resterende door getij beïnvloedde gedeelte op zoek gaat naar een nieuw evenwicht. Afhankelijk van de grootte van de ingreep en de voorhanden zijnde sedimentaanvoer kunnen de veranderingen decennia tot eeuwen in beslag nemen. Bij een ingreep als de Menkema-dam moet, gezien het oppervlak van de Eems, rekening gehouden worden met veranderingsprocessen die vele decennia tot meer dan een eeuw in beslag gaan nemen. Daar staat tegenover dat de verslechtering van de Eems al vele decennia in beslag genomen heeft en vermoedelijk ook niet uit zichzelf zal verbeteren. Opgemerkt kan worden dat de dam mede ten doel heeft om de effecten van eerdere verstoringen ongedaan te maken met name landwaarts van de Menkema-dam, vooral door het getij te dempen. Ongetwijfeld zal dit beoogde effect deels kunnen optreden, maar daarmee is de oorzaak van de eerdere verstoringen van de evenwichtscondities in de Eems niet weggenomen. Deze oorzaken (zie vorige alinea) blijven bestaan en zullen ook dan nog hun invloed uitoefenen. In de hiernavolgende paragrafen bespreken we de verwachte veranderingen voor een aantal relevante zones. Het gaat om een beoordeling gegeven voor de vier thema s morfologie/ hydrologie, waterkwaliteit (voor zover het gaat om slib en zuurstof), estuariene habitats en biodiversiteit. De onderscheiden deelgebieden zijn gegeven in figuur 4-1 en zijn respectievelijk: Zuidelijk van de Menkema-dam Z1 De Eems-rivier Z2 De Dollard Z3 Het zuidelijke deel van het Eems Estuarium Z4 De Bocht van Watum De Menkema-dam en de spuisluizen Noordelijk van de Menkema-dam N1 Het noordelijke deel van het Eems Estuarium N2 De buitendelta van de Eems inclusief de eilanden Borkum, Rottumerplaat en Rottumeroog. 11

Figuur 4-1: de ligging van de beoordeelde zones. 4.2. Noordelijk van de Menkema-dam N1 Het noordelijke deel van het Eems Estuarium 12

A. Menkema 25-08-12 22:36 Vergelijk met de Gandersum Sperrwerk in de rivier de Eems, dus ter plaatse in een smaller water. Opslingering was gerekend op 40 cm maar is 4,5 cm. Dus beter weglaten deze beweringen over heel andere stroom gebieden. A. Menkema 25-08-12 22:37 Zeer tegenstrijdige veronderstellingen. Wat is het zoeter of zouter? A. Menkema 25-08-12 22:38 Indien de getijdenslag NIET toeneemt maar zich verdeeld over het gebied naar de Oostereems zal het wad tegen de dijk van RysumerNacken verhogen en de Kust verdediging daar verbeteren. A. Menkema 25-08-12 15:43 Hier wordt opmerking 31 mee bevestigd. A. Menkema 25-08-12 15:47 Door de afremming van de stroom kan deze niet toenemen. De veronderstellingen die hier worden genoemd zijn in geen verhouding met de huidige toestand van de Hond en de Paap. A. Menkema 25-08-12 16:00 Deze kunnen in het voordeel uitpakken. Door de Menkemadam zal de stroomsnelheid afnemen, de dynamiek en de droogvalduur zullen in het voordeel veranderen net als vroeger. Er zal dus water met een hoger saliniteit (zoutgehalte) door de geulen stromen van de Oostereems wat bevorderlijk is voor de leefgebieden. Het ontstaan van zeegrasvelden en mosselbanken zal hierdoor in positieve zin bijdragen aan een vooruitgang in het functioneren als kraamkamer voor de vissen. Ook tegen de dijk zullen deze voordelen merkbaar worden en de mosselbanken zullen zich uitbreiden in ZO richting langs de Menkemadam. Hydraulica Het deel van het Eems-estuarium noordelijk van de Menkema-dam is een deel dat qua lengte ongeveer even lang is als het huidige zeegatsysteem van het Marsdiep, na de aanleg van de Afsluitdijk. Daar veroorzaakte de Afsluitdijk opslingering van het getij. Dat kan ook hier gebeuren (e.e.a. moet modelmatig bepaald worden en is mede afhankelijk van de waterdiepte) voor het getij in het noordelijke deel met een hoger hoogwater en een lager laagwater. Hoe groot deze precies zal zijn zou moeten worden uitgerekend en valt buiten de scope van deze studie. Bij het Marsdiep resulteerde het in een verdubbeling van de getijslag ter hoogte van Kornwerderzand. Uitgaande van een opslingering zal er een vergroting komen van het getijvolume in het noordelijke deel van het bekken. Of dit meer of minder is dan de verkleining van het getijvolume in het Eems-estuarium zuidelijk van de Menkema-dam zou berekend moeten worden: mocht het totale getijvolume van beide delen tezamen veranderen, dan moet ook rekening gehouden worden met langdurige aanpassingen van de geulen noordelijk van de Menkema-dam. Indien de getijdeslag toeneemt zal dit ook leiden tot een kortere verversingstijd van het water aldaar. Dit impliceert ook dat dan de saliniteit meer op die van zeewater zal lijken. Wel voegt zich daarbij nog het water zuidelijk van de Menkemadam zodat het ongewis is of het water uiteindelijk zoeter of zouter wordt. Morfologie Indien de getijdslag toeneemt in het deel van het Eems-estuarium noordelijk van de Menkema-dam dan zal dit in eerste instantie resulteren in het onderlopen van een deel van de kwelders en andere gebieden die nu nog boven de hoogwaterlijn buitendijks liggen. Daarnaast zal vermoedelijk een aanpassing van het intergetijde plaatareaal en de hypsometrie (hoogteligging) van de platen volgen. Geulen die geen connectie hebben met het deel van het Eems-estuarium zuidelijk van de Menkema-dam zullen dan ook meer water moeten vervoeren en groter worden qua dwarsdoorsnede. Dit betreft mogelijk deels de geulen van het Groninger Wad en van de Oostereems. Dat laatste zou een terugkeer naar de situatie van de 19 e eeuw betekenen met een betere bevaarbaarheid van de Oostereems. Voor de geulen die wel connectie hebben zal het eraan liggen of het totaal getijvolume toeneemt of afneemt om te weten wat daarmee gaat gebeuren. Met betrekking tot het doorzicht in is de ontwikkeling in zone N1 ongewis; de troebelheid kan toenemen omdat de bezinkingstijd kleiner wordt, maar kan ook afnemen omdat de verversingstijd afneemt. Het is nu nog onduidelijk hoe deze balans zal uitpakken. Estuariene habitats Het totaal oppervlak van het gebied blijft gelijk, maar de verhoudingen in estuariene habitats zal veranderen door de vermoedelijke aanpassing van het plaatareaal en het onderlopen van kwelders. Het gaat, zoals hierboven benoemd, om kwalificerende habitats. Het toenemen van stroomsnelheden, dynamiek, droogvalduur en mogelijk de geringere invloed van zoet water, is niet positief voor de kwaliteit van de leefgebieden. Daarmee komt het functioneren als kraamkamer voor vis, en het voorkomen van biogene structuren als Zeegras en Mosselbanken in het gedrang. Opgemerkt moet worden dat Mosselbanken en Zeegrasvelden structuren zijn waarvoor een herstelopgave geldt. Zeegras ondervindt waarschijnlijk hinder van een grotere dynamiek; met name op de Hond kunnen bijzondere stromingspatronen ontstaan bij aanleg van de dam. Estuariene soorten 13

A. Menkema 25-08-12 22:41 De estuariën soorten ondervinden positieve gevolgen van de veranderende troebelheid, saliniteitsgradiënt, hypsometrie van planten en getijdenslag. Het geluid en gebied verstoring is niet van toepassing. Zie de vele vogels bij de voet van de afsluitdijk en in het industriegebied van Delfzijl aan de binnenkant van de Schermdijk en de Eemshaven. Op de Hond en de Paap zie je zo goed als GEEN vogels. Voorbeeld het visdiefjes broed ponton in de industriehaven van Delfzijl. Kosten 30000,00 per jaar. Beter was het geweest om aan de dijk twee ladingen schelpen te storten zodat er een natuurlijk broedgebied was ontstaan aan het getijdenwater. Zie nu de binnenkant van de schermdijk waar stuifzand en gras een natuurlijke broedplaats heeft gevormd. Theorie en praktijk voorbeelden om aan te leren. A. Menkema 25-08-12 16:14 Allemaal veronderstellingen die niet negatief of positief zijn. Moet allemaal onderzocht worden. A. Menkema 25-08-12 22:42 Als je getijden dempt, hoe kan de stroomsnelheid dan toenemen? Hier is dus ook weer niet duidelijk wat de veranderingen zullen uitpakken. Alleen maar gissingen maar geen conclusies. Er is geen stroomgebied hetzelfde, er zijn te veel invloeden die de theorieën hierover tegenspreken. Diepte geulen en plaatbreedte, stromingen en snelheden, wind sterkte en richting, het zijn allemaal factoren die hierop een verschillend beeld geven en positief of negatief kunnen uitpakken. De estuariene soorten ondervinden gevolgen van de veranderende troebelheid, saliniteitsgradiënt, hypsometrie van platen en getijdeslag. Daarnaast zijn er verstorende effecten (geluid, aantasting openheid etc.) van windmolens en het verkeer indien deze worden toegelaten op de dijk. Alle kwalificerende soorten zijn in meer of mindere mate betrokken. De veranderende verhoudingen in oppervlak van estuariene habitats zijn voor de ene soortgroep ongunstig en voor de andere soortgroep deels gunstig. Steltlopers bijvoorbeeld zijn gebonden aan platen om voedsel te zoeken en profiteren dus van een eventueel groter plaatoppervlak. Broedend op kwelders lopen ze echter grotere risico's op overstroming van het nest. Hoe de algen zullen reageren, en daarmee de primaire productie, hangt af van de verandering in troebelheid. Daar bestaat onduidelijkheid over. N2 De buitendelta van de Eems inclusief de eilanden Borkum, Rottumerplaat en Rottumeroog. Hydraulica Afhankelijk van hoe de optelsom van de nieuwe totale getijdevolumina van de gezamenlijke delen van het Eems-estuarium noordelijk en zuidelijk van de Menkemadam uitpakt, kan het totale getijdevolume toe- of afnemen. Hierbij moet rekening gehouden worden met tijdsvertragingen die kunnen optreden door de dammen en sluizen. Mocht de toename sterk zijn dan moet rekening gehouden worden met een relatief nog iets belangrijkere rol van het buitengaats getij ten opzichte van wind- en golfgedreven effecten. Mocht er sprake zijn van een sterke afname dan moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid van een relatief belangrijker effect van wind- en golfgedreven effecten. Dit laatste is echter niet waarschijnlijk gezien de grootte van het noordelijke deel van het Eems-estuarium en de daar verwachte opslingering van het getij. Morfologie In het mogelijke geval van een toename in totaal getijdevolume zal de buitendelta reageren en de neiging hebben om toe te nemen in zandvolume. Mocht de toename erg sterk zijn dan zouden de buitengeulen in de Monden van de Eems nog wat sterker georiënteerd kunnen raken op de getijrichting (oost-west). Deze verandering zal naar verhouding gering zijn. Ook zou een groter getijdevolume in eerste instantie kunnen leiden tot een extra druk op de eilanden via hogere stroomsnelheden langs de eilandkusten en verdieping van de geulen (met als gevaar dat kabels en leidingen blootspoelen) en misschien via een extra zandbehoefte elders in het systeem. Mocht er sprake zijn van een afname van het totaal getijdevolume, dan zal het zandvolume van de buitendelta de neiging hebben om af te nemen. Dit zand kan ten goede komen aan andere delen van het zanddelend systeem. Mocht de afname in getijvolume erg groot zijn dan moet rekening gehouden worden met een sterke heroriëntatie van de buitendelta-geulen en een neiging tot afname van de dwarsdoorsnede. Erg waarschijnlijk is dit echter niet, zoals boven al aangegeven. Wanneer de relatieve verandering in getijdevolume of de effecten groot zijn (verstoringen van evenwichtscondities die vele honderden tot duizenden Mm 3 aan sediment zullen vergen om een (nieuw) evenwicht te bereiken), dan moet rekening gehouden worden met langdurige herstelperioden (tot enkele eeuwen; vgl. Marsdiep). Daarbij zouden ook stevige veranderingen in de buitendelta kunnen leiden tot stevige morfodynamische ontwikkelingen. Het is vooralsnog onduidelijk of dit ook tot de vorming van eilandjes leidt of juist niet. 14

Hoewel veel onduidelijk is m.b.t. morfologie en hydrologie, lijken grootschalige veranderingen qua habitats en soorten niet in de rede te liggen. 4.3. De Menkema-dam en de spuisluizen Hydraulisch De Menkema-dam is, zoals elke dam, een obstructie in de vrije beweging van getij, golven en golf- en windgedreven stroming. Dit betekent dat het water geforceerd zal worden aan- en afgevoerd via de Menkema-dam-sluizen, de spuien met turbines en overige openingen. Daarnaast zal bij waterstanden hoger dan een bepaald maximum de vrije beweging van het getij worden beïnvloed. De spuien zullen het opkomend en afgaand water afremmen naar behoefte. Daarnaast zal de getijdestroming over de platen lokaal in volume afnemen, door obstructie van de doorgaande stroming, maar ook omdat de dam zelf een deel van het getijdeareaal opsnoept. Het natte oppervlak van de dwarsdoorsnede van de sluis en de waterbewegingen in het noordelijke deel zullen de getijdenstroom door de sluis bepalen: op alle andere plekken (o.a. de platen) kan immers geen getijwater meer heen en weer stromen. Naar analogie van de testen genomen met het Ems-Sperrwerk en de ervaringen rond de Afsluitdijk en de Oosterscheldekering mag uitgegaan worden van stroomversnellingen aan weerszijden van de opening. De dam kan ook aanleiding geven tot langsstromingen parallel aan de dam (zie Afsluitdijk, waarbij de kanttekening past dat de Menkema-dam wel onder een andere hoek staat met de getijrichting). Verder zullen golven deels gereflecteerd worden tegen de dam. Morfologisch De Menkema-dam gebruikt een deel van het estuarium. Qua ontwerp van de dwarsdoorsnede lijkt deze erg op de Afsluitdijk en zal naar schatting ca. 100 meter breed dienen te worden (exclusief de plekken bij de spuisluizen). De lengte is berekend op 13,3 km, waardoor de dam ca. 1,3 km 2 in beslag neemt. Voor de spuisluizen komt daar nog eens 1 km 2 bij, in totaal dus 2,3 km 2 aan areaal dat in beslag wordt genomen door de dam + de sluizen, waarvan ca. de helft op de intergetijdeplaten en de helft in de geulen. Dit is minder dan 1% van het areaal van het estuarium. Daaromheen zal naar verwachting een zone zijn waarin verstoring (geluid, licht en beweging) optreedt indien er menselijk gebruik van de dam plaatsvindt, hetgeen relevant is in ecologisch opzicht. Gezien het feit dat er gestreefd wordt naar een gedempt getij mag ervan uit worden gegaan dat de sluizen, de spuien met turbines en de overige openingen niet permanent afgesloten zijn. De versnellingen door de opening zullen leiden tot uitschuring van de bodem rondom de spuisluizen. Dit is te keren met voldoend zware steenbekleding van die bodem. A. Menkema 25-08-12 22:42 De langs stroming zal in mindere mate optreden doordat er bij normaal gemiddeld HW ongeveer 1 a 1,5 meter water zal staan tegen de voet van de Menkemadam. Zie huidige gaseiland en de morfologie op de Hond. De langsstroming, indien deze optreedt, kan leiden tot uitschuring van geulen parallel aan de dam. Dit kan leiden tot aantasting van de dam. Daarnaast zullen dan de daar aanwezige intergetijdeplaten deels onder water verdwijnen. De golfreflectie kan leiden tot erosie van de dam: dit is op te vangen door hem voldoende zwaar uit te voeren. Omdat het sedimentaanvoerende getij in kracht afneemt doordat de dam de stroming blokkeert moet rekening gehouden worden met netto afvoer van sediment of althans verminderde ophoging van de platen, wat ze gevoeliger maakt voor zeespiegelstijging. In Schleswig Holstein is erosie bij dammen over het wantij deels ondervangen door zeer intensief beheer. 15

A. Menkema 25-08-12 16:42 Deze liggen ver ten noorden van de Menkemadam in de geulen. Op de hoogste delen van de Hond en de Paap liggen geen mosselbanken, reden deze zullen door de lange droogval tijd hier niet kunnen leven. Dit geld tevens voor het eventueel te verwachten zeegras. Ook hier alleen maar voordeel te behalen met de Menkemadam omdat het water minder snel zal stromen en een hoger zoutgehalte zal hebben. A. Menkema 25-08-12 22:46 De vissen en zeezoogdieren ondervinden geen hinder van de waterrad energie opwekking. De openingen zijn naar schatting zeker 10 meter breed met daartussen betonwanden. Totale breedte in het OostFriesche Gaatje is 1565 meter. Dat is totaal min de sluizen en betonwerken een totale doorstroom opening van 1500 meter. En in de Bocht van Watum 400 meter. Reist de vraag hoe het gaat met de vistrappen, de natuur past zich sneller aan als de mens oplossingen kan bedenken. A. Menkema 25-08-12 22:47 De telling is niet relevant aan de Menkemadam. Er worden overal molens geplaatst. (Schermdijk Delfzijl, Eemshaven en op zee). Vraag of je zo dicht bij een plaats moet gaan bouwen. Rapport opgevraagd. A. Menkema 25-08-12 22:50 Totaal verkeerde conclusie en strookt niet met de werkelijkheid. Zie huidige broedgebieden op de Hond en de Paap broeden nu helemaal GEEN vogels. Met de Menkemadam komt er een groot natuurgebied bij en zullen er grote broedgebieden ontstaan aan de west kant van de dam. Met als voordeel dat deze het broedgebied beschermt tegen HW. A. Menkema 25-08-12 17:43 Wel een hele zwakke veronderstelling. Het strookt totaal niet met de situatie Eems en Menkemadam. De afmetingen zijn zeer verschillend in lengte, breedte en in hoofdzaak de diepte. Hierdoor zijn de veronderstellingen die worden vergeleken niet van toepassing om in dit rapport te worden genoemd. Estuariene habitats De voorgestelde dam gaat ten koste van kwalificerende habitattypen. Ter plaatse komt er geen waardevol habitat boven GHW terug. Onder GHW zullen zich aantrekkelijke gemeenschappen van harde substraten kunnen vormen op de meer luwe delen. Dergelijke gemeenschappen behoren overigens niet tot de instandhoudingsdoelen of kernopgaven van het Natura 2000 gebied. Met name het directe verlies aan plaatoppervlak op de Hond-Paap met de daar aanwezige mosselbanken is zeer relevant. Er lag daar ca 200 ha in 2004 (Dankers et al. 2005) en een deel daarvan ligt op het beoogde tracé. Tot voor kort werden ook zeegrasvelden van Groot zeegras Zostera marina gevonden op De Hond-Paap, maar sinds 2008 zijn die daar vrijwel verdwenen. Estuariene soorten De beoogde waterturbines zullen leiden tot verhoogde sterfte onder vis en mogelijkerwijs ook tot hinder voor zeezoogdieren. Onder deze aanvaringsslachtoffers zullen zich ook soorten met instandhoudingsdoelen bevinden. Verondersteld wordt dat het mogelijk moet zijn om de turbines zodanig te ontwerpen dat er geen vis of andere organismen door worden gehinderd (Menkema pers.com.). In hoeverre een dergelijke claim terecht is valt buiten de scope van deze quick-scan. Vast staat dat gedrag van vissen per soort verschilt en afhankelijk is van turbulentie, stroomsnelheid, gradiënten in zout etc. (Williams et al. 2012). Wij gaan er hier van uit dat de dam op zijn minst een barrière is door sterk afwijkende stromingspatronen rond de openingen en het geringe aantal locaties waarlangs de dam gepasseerd kan worden. De beoogde windmolens zullen resulteren in aanvarings-slachtoffers. Bij de Eemshaven bijvoorbeeld staan windturbines die jaarlijks honderden slachtoffers leiden. In de periode 2009-2012 zijn naar schatting jaarlijks tussen de 688 en 3.609 aanvaringsslachtoffers in het windpark gevallen: gemiddeld 8-41 slachtoffers per turbine per jaar (Brenninkmeijer & van der Weyde 2012). De turbines die dichter aan het water stonden eisten in de Eemshaven een grotere tol dan verder weg gelegen turbines. Gezien de positie van de beoogde windmolens sluiten we niet uit dat de sterfte lokaal mogelijk meer dan 1% van de achtergrondsterfte zou kunnen bedragen. De molens, de autoweg en alle andere verkeer brengen verstoring met zich mee die zal leiden tot onderbenutting van de aangrenzende gebieden door streng beschermde zeezoogdieren en vogels (zowel broedvogels als niet-broedvogels). De ruimtelijke configuratie van leefgebieden verandert; er ontstaat een versnippering die als ongunstig moet worden aangemerkt. 4.4. Zuidelijk van de Menkema-dam Algemeen, de analogie met de Oosterschelde Het gebied zuidelijk van de Menkema-dam lijkt in veel opzichten op de Oosterschelde en de effecten zullen analoog zijn aan de gebeurtenissen daar, volgend op de aanleg van de Oosterscheldekering. In het geval van de Oosterschelde werd de invloed van zoet water echter zeer sterk gereduceerd door de aanleg van de Volkerakdam tussen Oostflakkee en Noord-Brabant in 1969, waardoor connectie met de Rijn verloren ging. Ook ging direct bij aanleg veel oppervlak estuarien habitat verloren door de twee compartimenteringsdammen die het achtereind afsloten en leidden tot direct verlies van oppervlak. De Oosterschelde-werken veranderden de Oosterschelde in het de tweede helft van de vorige eeuw van een estuarium in een getijdebaai (Nienhuis & Smaal 1994). Ook nam 16 Daarbij komt dat men de vele voordelen niet heeft meegenomen in dit rapport. Citaat, Het landschap wat men rond de Oosterschelde aantreft vindt men nergens anders in de wereld. Nergens anders heeft het spel van land en zee zo n unieke vingerafdruk achtergelaten als in de Oosterschelde. Ter vergelijk een opsomming van de resultaten die met de Menkeadam kunnen

door de kering de getijdeslag af met 0,45 m (van 3,70 m tot 3,25 m gemiddeld). Door de bouw van de Oosterscheldekering, de Oesterdam en de Philipsdam is het evenwicht tussen opbouw en afbraak verstoord. Sindsdien stroomt er per getij dertig procent minder water in en uit de Oosterschelde. De afname van het debiet is voor zestig procent het gevolg van de Oosterscheldekering, die de doorstroomopening in de Oosterscheldemonding heeft verkleind, en voor veertig procent het gevolg van de afkoppeling van Markiezaat en Volkerak (Lievense, 2004). Hierdoor nam de stroomsnelheid door de geulen af (ze hadden een te grote natte dwarsdoorsnede). De sedimentaanvoer via de sluizen van de Oosterscheldekering nam af. Golfwerking ging door en verwijderde zand van de platen (in de verticaal 1 cm/jaar), dat door de lage stroomsnelheden- tot bezinking kwam in de geulen. Na de plotselinge veranderingen was er dus een onbalans tussen hydraulische omstandigheden en morfologie. De geulen waren te groot, gegeven het getijdevolume en de stroomsnelheden (Louters et al. 1998). Na iedere zware storm erodeerden de platen, maar de aangroei trad niet meer op (Figuur 4-2). In totaal is 8% van het oppervlak van de platen verdwenen tussen 1986 en 2001. De gemiddelde hoogte nam af met 15 cm, de platen verloren hun relief. Men verwacht dat dit proces van erosie nog voort zal gaan (Geurts van Kessel 2004; van Maldegem & Pagee 2005; van Zanten & Adriaanse 2008; Figuur 4-2) en dat een belangrijk deel van de platen in de Oosterschelde uiteindelijk geheel zal verdwijnen. Figuur 4-2. Doorgaande verandering van de intergetijde platen van de Oosterschelde. Door de erosie van de platen boven de laagwaterlijn worden de platen lager, kleiner en platter (van Zanten & Adriaanse, 2008). Maar er waren meer veranderingen: door de stormvloedkering verminderde de uitwisseling met water van de Noordzee met 28% en de verblijftijd van het water verdubbelde terwijl zoetwaterinvloed, stroomsnelheid en troebelheid verminderden. Schekkerman et al. (1994) en Zwarts et al (2011) hebben de invloed van deze processen op vogels bestudeerd. Van Zanten & Adriaanse (2008) en Troost et al. (2012) geven ook effecten op andere soortgroepen. Voor vogels, zeegras en kwelders was het daarbij mogelijk om de directe effecten van de kering te bestuderen omdat bij die soortgroep, soort en vegetaties de monitoring al begonnen was voorafgaand aan de ingreep. Het zeegras vertoonde een sterke afname, die overigens al voor de ingreep had ingezet. Ze wordt door Troost et al. (2012) in verband gebracht met langetermijnveranderingen in getijdestromingen, erosie en andere fysische of chemische aspecten, zoals die ook door de kering zijn beïnvloed. De kwelderafname wordt echter ondubbelzinnig veroorzaakt door de ingrepen met betrekking tot de kering. Bij vogels worden positieve veranderingen opgemerkt door Troost et al. (2012) in de soortenrijkdom van broedvogels en de abundantie van visetende soorten en roofvogels. De visetende soorten profiteren mogelijk van helderder water. Bij de roofvogels en broedvogels is het effect verklaarbaar uit natuurbeschermingsactiviteiten en vergroting van het oppervlak natuur die, al dan niet ter mitigatie en compensatie, ingezet zijn in de laatste decennia. 17

In grote lijnen gaat het verdwijnen van platen ten koste van de steltlopers die op platen voedsel zoeken (Rappoldt 2006) en kan het ten gunste zijn van vogels van het open water (Schekkerman et al. 1994). In de Oosterschelde verkortte de tijd van droogliggen met wel een half uur gemiddeld, zodat er niet alleen minder oppervlak, maar ook minder tijd overblijft voor vogels om voedsel te zoeken. Overigens blijkt het in de Oosterschelde zeer ingewikkeld om éénduidige effecten van dit proces op vogels aannemelijk te maken, omdat andere processen misschien een nog wel belangrijkere rol spelen (Zwarts et al 2011). Bij de vissen verandert sinds de kering niet zoveel volgens de analyse van Troost et al. (2012), maar van Zanten & Adriaanse (2008) wijzen op mogelijk positieve effecten voor grondels en tong (soorten van ondiep water) en meer negatieve consequenties voor soorten die tijdens hoog water van platen gebruik maken, zoals schol, bot etc. Het benthos vertoont geen veranderingen in soortenrijkdom in de Oosterschelde (Troost et al. 2012). Er zijn nog geen effecten gezien op kokkelbestanden, ook al is het optimale habitat met 30% afgenomen. Negatieve effecten worden op langere termijn echter nog steeds verwacht. Japanse oesters daarentegen zullen waarschijnlijk toe blijven nemen omdat ze afslag tegengaan waar ze reeds zijn gevestigd, terwijl er meer leefgebied ontstaat waar oesterriffen nu nog ontbreken. Z1 Het zuidelijke deel van het Eems Estuarium (Friese Gaatje) A. Menkema 25-08-12 22:52 En wat te denken van de jaren lange extra aanvoer van slib door de gebaggerde hoofdgeul. De zand platen in de Dollard zijn verdwenen onder een dikke laag slib en de geulen slibben dicht. Hoezo boezem voor de rivier de Eems. Vroeger kon je er varen en recreëren nu niet meer. Waarom zijn alle vissers uitgekocht, ja omdat het slib hier moest worden gedumpt. Toen had men actie moeten nemen, nu is het kwaad geschied en moeten we redden wat er nog te redden valt. Alleen een geultje bij HW nog te bevaren die het water loost van de Westerwoldsche Aa bij Nieuwe Statenzijl. A. Menkema 25-08-12 18:13 Golven worden minder hoog door de luwte van de Menkemadam. En de verminderde stroming. Hydraulisch Uitgangspunt is dat een groot deel van het Eems-estuarium ten zuiden van de Menkema-dam te maken krijgt met een getij dat qua amplitude met maximaal enkele dm s gedempt wordt. Of dit gezien de sterke afsluiting van de platen wel haalbaar is zal middels berekeningen moeten duidelijk worden. In principe zullen daarmee ook de stroomsnelheden zakken en hoogstwaarschijnlijk ook de getijasymmetrie. Daarmee komt de Eems rivier (gebied Z4) weer dichter bij de oorspronkelijke situatie (30-er jaren; fig. 3.1) van voor de ingrepen qua getijdeslag. Voor de rest van het gebied zuidelijk van de dam geldt dit echter niet: de getijdeslag is hier vrijwel niet veranderd door alle ingrepen: een kleinere getijdeslag ten gevolge van de aanleg van de Menkema-dam moet daar dan ook worden opgevat als een extra verstoring van het hydraulischmorfologisch systeem, naast de al bestaande verstoringen door verdieping, damaanleg en kanalisatie. De getijdevolumina in het deel van het Eems estuarium zuidelijk van de Menkema-dam zullen afnemen: hoeveel ligt aan de exacte grootte van de doorlaten en aan de daarna volgende morfologische veranderingen in het deel noordelijk en zuidelijk van de dam. De verversingstijd zal vermoedelijk toenemen waardoor het deel van het Eems estuarium zuidelijk van de Menkema-dam waarschijnlijk brakker in karakter wordt (de relatieve bijdrage van rivierwater wordt groter). Ook zou de menging (e.e.a. ook afhankelijk van de aanvoer van zout water door de spuien en sluizen) in het zuidelijk deel ervoor kunnen zorgen dat de saliniteitsgradient minder geleidelijk verloopt maar dat het gebied een meer uniforme saliniteitsverdeling krijgt. Dit betekent samen met de hogere zoutconcentratie noordelijk van de dam, dat rekening moet worden gehouden met een vrij korte en heftige saliniteitsgradient rond de spuien. Wel is het de vraag of deze heftiger is dan die de huidige snel binnenlopende vloedgolf teweeg brengt. De golfaanval zal waarschijnlijk deels ook veranderen door de aanwezigheid van de dam, maar bedacht moet worden dat een groot deel van de golven lokaal opgewekt worden. 18

A. Menkema 25-08-12 18:13 Het sediment wordt aangevoerd van zee. De stroming langs de platen vermindert dus deze zullen zich in stand houden omdat er minder golf beweging is. A. Menkema 25-08-12 18:02 In de bocht van Watum alleen maar voordeel te behalen. A. Menkema 25-08-12 18:20 Waarom nu dan niet? De doorstroming van de spuien kunnen dit voorkomen. Opbouw door Zout / Zoet water balans regelen met de spuien. A. Menkema 25-08-12 18:25 Wat te denken van het feit dat de geulen dieper worden gebaggerd en de platen hoger worden. Het gaat dus dubbel op en er komt steeds meer stroom te staan met als gevolg.. A. Menkema 25-08-12 22:54 In dit gebied zitten nu dus geen broedvogels of voer rangerende ganzen. Dus alleen maar voordeel te behalen en als het water te hoog wordt tijdens de broed tijd sluit men de spuien vooraf naar behoefte. Morfologisch De geulen zullen door de afgenomen getijdevolumina te wijd zijn, en sterker dan voorheen het sediment dat er door vooral golfwerking vanaf de platen in wordt gevoerd vasthouden, analoog aan de Oosterschelde. Voor behoud van de vaarweg zal derhalve waarschijnlijk meer gebaggerd moeten worden. Zijgeulen van het systeem die niet onderhouden worden zullen waarschijnlijk gaan streven naar een kleinere dwarsdoorsnede afgestemd op het nieuwe getijdevolume. Het daartoe benodigde sediment zal grotendeels vanaf de platen komen die daardoor lager worden. Rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de platen minder slikkig worden (uitspoeling door golven, die relatief ten opzichte van getij belangrijker worden) en dat de geulen dit slib invangen. Het systeem zou daardoor in eerste instantie kunnen omdraaien qua karakteristieken: van slibbige platen en zandige geulen naar zandige platen en slibrijke geulen. Naarmate een nieuw evenwicht tussen stroomsnelheid en doorsnede meer bereikt wordt zullen de geulen weer zandiger worden. In de luwte van de dam zullen kwelders tot ontwikkeling gaan komen. Aanvankelijk zijn dit pionierstadia, maar later hogere kwelders die, afhankelijk van het beheer al dan niet verruigen. Mede daardoor zal het areaal platen verder afnemen. Estuariene habitats Het totale oppervlak van het gebied blijft gelijk, maar de verhouding in aanwezige oppervlaktes van estuariene habitats verandert, net als hun kwaliteit. Denk hierbij aan de veranderende plaathoogtes, stroomsnelheden, de troebelheid en de saliniteit. We mogen aannemen dat de huidige hoogte van het plaatareaal in de Eems een resultante is van de heersende hydraulische en morfologische processen. Dat zou betekenen dat de huidige hoogte kunstmatig aan de hoge kant is, gezien de grote aanvoer van sediment. De huidige hoogte is echter tot nu toe nog niet als probleem ervaren. Hoeveel kwelder zal ontstaan in de luwte van de dam is sterk afhankelijk van het uiteindelijke ontwerp en de aan- of afwezigheid van beschoeiingen of andere stromingsremmende elementen, maar een uitbreiding van het huidige areaal (bijv. op de Hond Paap) mag worden verwacht. Mogelijk zijn deze kweldertjes blootgesteld aan regelmatige golfaanvallen door het passerende scheepvaartverkeer. Afhankelijk hiervan, en van de mate van verstoring, hebben ze een rol voor broedvogels en foeragerende ganzen. Estuariene soorten De daling van plaathoogtes heeft gevolgen voor de bodemfauna, de vogels en de vissen. Op theoretische gronden zijn voorspellingen te doen over de richting van verandering, die zowel hier als in de Dollard, als in de Bocht van Watum opgeld zullen doen. Een vermindering van troebelheid, een hogere primaire productie, verschuivingen in het soortenspectrum (voor benthos en vissen) naar soorten van minder slikkige platen met geringere droogvalduur, en soorten die jagen op het oog. Maar, zoals hierboven benoemd blijkt het voor wat betreft de kering in de Oosterschelde al zeer ingewikkeld om éénduidige effecten op benthos en vogels aannemelijk te maken, ook al worden die wel voorspeld. Dit komt mede omdat andere processen misschien een nog wel belangrijkere rol spelen (Zwarts et al 2011). Z2 De Bocht van Watum 19

A. Menkema 25-08-12 18:41 Hallo hij slibt nu dicht ( baggerslib haven Delfzijl). Aan de ZO kant. Door de spuien kan men de geul in stand houden door deze meer of minder als doorlaat te laten fungeren. Hier zal alleen maar een prachtig natuurgebied ontstaan. A. Menkema 25-08-12 18:40 Deze zin is volgens mij overbodig men dumpt hier alleen maar slib uit de haven van Delfzijl. A. Menkema 25-08-12 20:28 Slibt nu versneld dicht ten ZO langs de schermdijk van Delfzijl. Hydraulisch De Bocht van Watum zal een wat dooie arm worden die aan veel kanten door een hoge wal omgeven wordt. Golfwerking zal daar geringer zijn dan tegenwoordig en de stroming vermoedelijk ook. In die zin zal het vergelijkbaar zijn met de Oosterschelde waar de troebelheid flink afnam. Morfologisch Niet alleen zullen de bovengenoemde effecten optreden maar zal ook door de luwte dit een plek gaan worden waar relatief veel slib tot bezinking komt in de geulen en op de platen wat de troebelheid weer kan aanjagen. Het is dus zo niet te zeggen of het water in het gebied troebeler wordt of niet. Of uiteindelijk daar ook netto plaatverlies optreedt laat zich moeilijk zeggen omdat dit sterk afhankelijk is van de grootte van het getij, de golfwerking en de vormgeving van de Menkema-dam. De extra luwte zou ook kunnen leiden tot betere condities voor kweldervorming. In het algemeen moet rekening worden gehouden met hogere baggerinspanningen ten behoefte van een gewenste vaargeuldiepte in een dergelijk gebied dan een gebied met sterkere getijdedoorstroming. Als kanttekening: tot nog toe wordt in de Bocht van Watum niet gebaggerd en houden eb en vloed de geulen redelijk open. Estuariene habitats Het totale oppervlak van het gebied blijft gelijk, maar de verhouding in aanwezige oppervlaktes van estuariene habitats verandert. Ook de kwaliteit ervan wijzigt. Helderder water is gunstig voor de primaire productie. De Bocht van Watum is een plek waar Zeegras decennia lang heeft gestaan en zich potentieel ook weer in wat grotere velden zou kunnen vestigen. Als het water in het algemeen iets minder zout wordt en de troebelheid sterk afneemt, kan dit positief zijn voor Zeegras. Maar Zeegras houdt niet van sterke schommelingen in zout en waterdynamiek. En juist omdat de dam en de sterke gradiënt in zoutgehalte nabij zijn, kunnen de schommelingen wel eens groter worden dan gunstig is voor Zeegras. Feit is dat er op dit moment geen Zeegras aanwezig is. Wel liggen er tot op heden mosselbanken. Die bestaande banken zullen, afhankelijk van de positie ten opzichte van de dam meer luwte ondervinden, of juist aan sterkere stromingen worden blootgesteld. In dit stadium zijn de effecten van de ingrepen op de mosselbanken daarom niet goed in te schatten. Estuariene soorten zie Z1 Z3 De Dollard Hydraulisch In de Dollard zal aan de lokaal opgewekte golven waarschijnlijk weinig veranderen, terwijl de getijdeslag af zal nemen zoals ook beschreven onder Z1. De golven zullen dus over een nauwer verticaal bereik hun invloed gaan uitoefenen. A. Menkema 25-08-12 22:55 Dit is een stelling die niet klopt met de werkelijkheid. De geulen zijn nu al smal en ondiep. De plaat wanden naar de geulen zijn steil. De platen zijn bedekt met een dikke laag slib. Morfologisch Recent onderzoek laat zien dat de ophoging van de Dollard en omringende brakwaterkwelders grotendeels tot stilstand is gekomen (Esselink et al., 2011). Door de hydraulische veranderingen ten gevolge van de Menkema-dam moet rekening gehouden worden met een opvulling van de geulen (die een te grote natte dwarsdoorsnede hebben), een verlaging van de platen en een geringere opslibbing van de Dollard kwelders. 20