NT2docent, man/vrouw met missie Resultaten van de bevraging bij NT2docenten Door Lies Houben, CTOmedewerker Brede evaluatie, differentiatie, behoeftegericht werken, De NT2docent wordt geconfronteerd met vele onderwijsvernieuwingen. Maar hoe staan de NT2 docenten hier zelf tegenover? Hoe beoordelen zij vernieuwende les en evaluatiepraktijken? Hoe situeren zij hun eigen praktijk binnen deze vernieuwingen? Welke ondersteuningsnoden hebben NT2lesgevers? Hoog tijd, vond het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven), om de stem van de lesgevers te kennen en hun behoeften in kaart te brengen. Is een goed inzicht in noden en behoeften die bij de lesgevers leven immers niet een noodzakelijke voorwaarde voor een degelijke ondersteuning van het NT2veld? In juni 2012 verspreidde het CTO een digitale enquête onder alle lesgevers bij centra basiseducatie, centra voor volwassenenonderwijs en universitaire talencentra. 380 NT2 leerkrachten namen actief deel aan het surveyonderzoek en vulden de enquête in (waarvoor dank!). De resultaten werden verwerkt in een rapport dat werd voorgesteld op 19 december 2011 op het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Hieronder volgt een overzicht van de opvallendste resultaten. De bevraging Het eerste deel van de enquête legde de NT2docenten een 11tal vernieuwende onderwijspraktijken voor, waaronder: het peilen naar NT2behoeften van cursisten, het inspelen op die behoeften, het werken vanuit realistische taken, het stimuleren van interactie tussen cursisten, het organiseren van buitenschoolse activiteiten, het alternatief evalueren, Voor elke vernieuwende actie werd de klaspraktijk van lesgevers bevraagd: doe je dit in je klas of niet? Verder werd voor elke actie gepeild naar heersende opvattingen, de mate waarin contextfactoren een al dan niet bevorderende of belemmerende rol spelen en de mate waarin lesgevers zich bekwaam voelen om de actie uit te voeren. Het tweede deel van de enquête peilde naar de manier waarop NT2lesgevers naar hun werk als NT2docent kijken. Zijn ze tevreden in hun job? Voelen ze zich gesteund? Wat vinden ze belangrijk in de uitvoering van hun werk? Over welke competenties moet een NT2lesgever volgens hen beschikken? Welke noden en behoeften hebben ze? En welke vormen van ondersteuning vinden ze zinvol? De resultaten De kwantitatieve en kwalitatieve verwerking van de antwoorden geeft een beeld van hoe de docenten tegenover de voorgestelde vernieuwingen staan. Voor wat betreft klaspraktijk, meningen, contextfactoren en mate van bekwaamheid bij de bevraagde acties, vallen de resultaten uiteen in 3 groepen: 1. Een eerste groep (figuur 1) bevat acties die positief scoren over de hele lijn. Zowel voor klaspraktijk, meningen, contextfactoren als bekwaamheid staat in onderstaande tabel een plusteken: meer dan 50% van de lesgevers rapporteert de acties uit te voeren, heeft een
positieve mening over de actie en geeft aan dat contextfactoren (krijg je voldoende tijd en ruimte, gaat het om een gangbare praktijk binnen het centrum, heb je toegang tot materialen, enzovoort) voor deze acties meestal bevorderlijk zijn. De meerderheid van de lesgevers voelt zich voor deze praktijken ook bekwaam. Figuur 1 Activiteiten aanbieden die vertrekken van realistische taken 78,4% 53,8% 54,1% 69,5% Evalueren aan de hand van realistische taken 77,8% 66,3% 49,2% 69,5% Interactie tussen cursisten stimuleren 86,5% 81,3% 68,7% 76,2% 2. In een tweede groep vinden we acties terug waarover men in hoofdzaak wel positieve meningen heeft, maar waarbij dit niet weerspiegeld wordt in de klaspraktijk. Voor deze acties werken de contextfactoren eerder tegen en voelt men zich doorgaans ook minder bekwaam. In figuur 2 staat in de kolommen klaspraktijk, contextfactoren en bekwaamheid bijgevolg een minteken (minder dan 50% van de lesgevers is positief over de uitvoering in de klaspraktijk, over de positieve rol van contextfactoren en over de inschatting van de eigen bekwaamheid). Figuur 2 Gebruik maken van nieuwe media 20,6% 55,7% 22,4% 44,3% De cursisten inspraak geven 17,8% 61,9% 14,11% 37,1% Buitenschoolse activiteiten organiseren 14,6% 64,4% 23,5% 42,9% Alternatieve evaluatievormen inzetten 29% 55,9% 21,4% 25,8% Je lessen afstemmen op de NT2behoeften van cursisten 40,9% 78,1% 12,1% 40,5% 3. De derde groep acties zijn moeilijker te vatten in één categorie. Ze vertonen een grillig beeld. Opvallend is dat de actie differentiatiemogelijkheden voorzien bij lesactiviteiten over de gehele lijn heel zwak scoort.
Figuur 3 Peilen naar NT2 behoeften bij de cursisten 66,8% 47,4% 12,2% 44,5% Je lespraktijk bijsturen naar aanleiding van evaluatiegegevens 65,5% 83,2% 36,1% 42,1% Differentiatiemogelijkheden voorzien bij lesactiviteiten 45,7% 37,7% 19,6% 33% We leren uit het eerste deel van de enquête welke acties ingeburgerd lijken (vb. werken met of evalueren met realistische taken), en welke acties om diverse redenen minder evident zijn voor de NT2lesgevers (vb. alternatief evalueren of differentiëren). Een tevreden beroepsgroep De resultaten van het tweede deel van de enquête, namelijk de bevraging naar tevredenheid, vereiste competenties en ondersteuningsvragen laat een beroepsgroep zien die in hoge mate tevreden in de uitvoering van zijn job staat (figuur 4) en zich doorgaans ook in zijn werk gesteund weet. Figuur 4: mate van tevredenheid over het werk De NT2docent is een gemotiveerde en geëngageerde lesgever, die zijn werk als zinvol ervaart en zich ook verantwoordelijk voelt voor het leren van de cursisten (figuur 5).
Figuur 5: lesgever van invloed op het leren van cursisten De kwaliteiten waarover een lesgever moet beschikken, liggen volgens de respondenten vooral in algemene (eerder persoonlijk) kwaliteiten, zoals empathisch, enthousiast, geduldig en flexibel zijn. Men vindt het belangrijk om als een goed begeleider de leerprocessen van cursisten te ondersteunen. In tweede instantie worden vakinhoudelijke competenties aangehaald (zie figuur 6) Figuur 6 Voor wat de ondersteuningsvragen betreft, werd de docenten gevraagd om een top 3 op te stellen van thema s waarvoor men graag nog verdere ondersteuning wenst. Deze top 3 weerspiegelt de resultaten uit het eerste deel van de enquête. De acties waarvoor men zich minder bekwaam voelt, komen ook als uitgesproken ondersteuningsvragen naar voor: 1. evalueren 2. differentiëren 3. behoeftegericht werken Als we kijken naar de manier waarop deze ondersteuning volgens de respondenten het best vorm krijgt, scoren (interactieve) websites met (voorbeeld)materialen het hoogst. Ook de klassieke navormingscursus scoort hoog, al lezen we in de antwoorden op de open vragen dat men deze liever praktijkgericht dan theoretisch ingevuld ziet. Verder vallen acties op die het leren van elkaar stimuleren (intervisie en overlegmomenten) (zie figuur 7). In de top 3 van thema s waarover men graag meer informatie wil, noteren we: breed evalueren, buitenschoolse opdrachten en maatwerkhoeken.
Figuur 7: soorten ondersteuning Conclusie Uit dit onderzoek komt vooral naar voor dat NT2docenten doorgaans positieve meningen hebben over de vernieuwende praktijken, wat alvast een belangrijk vertrekpunt voor onderwijsvernieuwing is. Deze positieve houding weerspiegelt zich echter niet altijd in de klaspraktijk. Het gevoel van bekwaamheid ligt voor sommige praktijken eerder laag en de contextfactoren werken vaak belemmerend. Verder laten de NT2docenten zich doorheen deze bevraging kennen als een zeer betrokken en gemotiveerde beroepsgroep en schuiven ze duidelijke thema s naar voor waarvoor ondersteuning wenselijk is. De resultaten van de bevraging kunnen alvast een inspiratiebron en uitgangspunt zijn bij het vormgeven en stimuleren van de professionele ontwikkeling van docenten. Belangrijk voor de respondenten is hierbij dat men vertrekt van de klaspraktijk als rijke leerbron. De bevraging laat zien dat het inzetten van lerende netwerken, praktijkgerichte navormingen of coachings en een interactieve toolbox (website) met 'good practices' voor de NT2docenten zinvolle acties zijn. Maar ook binnen de centra is het belangrijk om visieontwikkeling en beleid te stimuleren. Het uitvoeren van een beginsituatieanalyse met het hele team, bij voorbeeld met behulp van de vragenlijst die opgesteld werd voor dit onderzoek, kan hierbij een eerste stap zijn. Ook de overheid speelt een rol in het faciliteren van de implementatie van vernieuwingen. Ze kan de ontwikkeling van instrumenten, de samenwerking tussen de verschillende partners, de flexibilisering van onderwijsprogramma s, het onderzoek naar praktijk in het NT2 volwassenenonderwijs stimuleren en faciliteren, Begeleidingsdiensten en universitaire centra kunnen hierbij vanuit een gezamenlijke visie de centra ondersteunen en de nodige knowhow en instrumenten aanleveren. Kortom, de resultaten van de bevraging bieden op alle niveaus veel stof tot reflectie en geven tegelijk duidelijke indicaties om de ondersteuning op maat van de NT2docenten verder vorm te geven. Tijd dus om met deze resultaten verder aan de slag te gaan. Wie ondertussen nieuwsgierig werd naar het volledige verhaal, kan het uitgebreide rapport nalezen en downloaden via de website van het CTO, http://www.cteno.be/index.php?idws=20