Vreemdelingenbeleid: Centraal hierin staat de vraag of er een ruim dan wel restrictief (= terughoudend) beleid van toelating moet worden gevoerd.

Vergelijkbare documenten
Nederland = multiculturele/multi-etnische samenleving land waarin verschillende bevolkingsgroepen met verschillende culturen naast elkaar leven.

Samenvatting Maatschappijleer De multiculturele samenleving,methode Luijsterburg

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4, Nederland, een multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4, Nederland, een multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Nederland, een multiculturele samenleving

5,9. Samenvatting door een scholier 1448 woorden 6 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

7.2. Samenvatting door een scholier 1455 woorden 21 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer nederland, een multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Nederland, een multiculturele samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5, Nederland, een multiculturele samenleving.

Multicultureel: in de samenleving kunnen meerdere groepen worden onderscheiden met onderling verschillende culturele kenmerken.

Praktische opdracht Maatschappijleer Integratie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

6,4. Antwoorden door een scholier 1268 woorden 14 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4 pluriforme samenleving

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme Samenleving

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Praktische opdracht Maatschappijleer Asielbeleid

6,7. Samenvatting door een scholier 2371 woorden 17 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Multiculturele samenleving

5.2. Praktische-opdracht door een scholier 1531 woorden 18 september keer beoordeeld. Geschiedenis. Inleiding

Maatschappijleer H5 Pluriformiteit

7,7. Werkstuk door een scholier 2122 woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Wat is het probleem?

Proeftoets periode 4 vwo

7,3. Samenvatting door S woorden 1 april keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 10 t/m 12

Samenvatting Maatschappijleer De multiculturele samenleving Par 1, 2, 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5, Allemaal anders

6,1. Wat is migratie? On the move. Samenvatting door een scholier 1685 woorden 3 juni keer beoordeeld. Aardrijkskunde. 2.

MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4

Aantekening Levensbeschouwing Hoofdstuk 2: Waarden en normen

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme samenleving. Samenvatting Maatschappijleer hoofdstuk 4 Pluriforme samenleving

Antwoorden Maatschappijleer Pluriforme samenleving

Opdracht Maatschappijleer Integratie en immigratie

Multiculturele Samenleving

Samenvatting Maatschappijleer pluriforme samenleving

maatschappijwetenschappen (pilot)

5,8. Samenvatting door Sietske 2402 woorden 9 januari keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. Hoofdstuk 1

Het onderzoek van de IND richt zich op de vraag of de asielzoeker inderdaad gegronde(serieuze) redenen heeft.

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl II

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 5

Samenvatting Aardrijkskunde Migratie & mobiliteit

Samenvatting Economie H 6

Samenvatting Maatschappijleer Pluriforme samenleving

Abou Jahjah: Nederland weer multicultureel

Scholengroep Amnesty International Nijmegen WERKBLADEN - 2

Examenprogramma maatschappijleer havo/vwo (gemeenschappelijk deel)

Hoe kan de integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving het beste gestalte krijgen?

2 a) Geld. Dat is waarschijnlijk het belangrijkste omdat je voorwerpen en diensten wilt gebruiken en die nou eenmaal geld kosten.

MAATSCHAPPIJLEER II VMBO KB VAKINFORMATIE STAATSEXAMEN 2016 V15.7.0

Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit onder asielzoekers

Allochtone Nederlandse ouderen: de onverwachte oude dag in Nederland

Hoofdstuk. Migratie. in België

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Werkstuk Nederlands Vluchtelingen

Praktische opdracht Maatschappijleer Het asielbeleid

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

12 Uitgenodigde vluchtelingen

De toekomst: scenario s voor migratie en integratie

Sociale kaders: Hoofdstuk 16 Cultuur

Opgave 3 Arbeidsmigratie in goede banen

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Begrippenlijst Maatschappijleer Paragraaf 5 t/m 8: Pluriforme samenleving

7,9. Samenvatting door K woorden 23 oktober keer beoordeeld. Vak Maatschappijleer 2

2,8. Samenvatting door S woorden 10 juli keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen

Maatschappijleer 2/K/6 Toelichtingen bij exameneenheid De multiculturele samenleving

Pluriforme samenleving

Maatschappijleer SE4 Pluriforme samenleving

PTA maatschappijleer 1&2 KBL Bohemen cohort

Burgerschap: Aanbod per hoofddoel

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Nieuwe armoede. Waarom we er zijn Armoede verandert Werkloosheid neemt af -langdurige armoede neemt toe Definitie Cijfers (Cbs, scp, ombudsvrouw)

Onderwijssociologie & Diversiteit

Programma van Toetsing en Afsluiting

Werkstuk Maatschappijleer Integratie

Solidariteit in superdiversiteit: kijken vanuit het hier en nu

6,1. Wetten: Werkstuk door een scholier 1662 woorden 29 december keer beoordeeld. Maatschappijleer. In-uitstroom van asielzoekers:

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Asielzoekers in Nederland

6,8. Samenvatting door een scholier 794 woorden 27 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. H3 Mens & werk. Paragraaf 1

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 10: tijd van televisie en computer

Pizza Verdi. Opdrachtenblad. Regie: Gary Nadeau Jaar: 2011 Duur: 8 minuten

Vreemdelingenrecht. toelating en verblijf van vreemdelingen in Nederland. door Mr. Th. Holterman. derde, geheel herziene druk

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

Opvoeden in andere culturen

Koppelingswet; vreemdelingen en de controle op het verblijfsrecht bij voorzieningen

MAATSCHAPPIJKUNDE VMBO BB

Spreekbeurt door een scholier 1994 woorden 24 november keer beoordeeld. Nederlands. Waarom heb ik voor dit onderwerp gekozen?

Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 4771 woorden 27 oktober 2006 7,5 48 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Samenvatting multiculturele samenleving Minderhedenbeleid: Centraal hierin staat de vraag welke taak de overheid heeft bij de verbetering van de sociaal-economische en sociaal-culturele positie van de etnische minderheden. Vreemdelingenbeleid: Centraal hierin staat de vraag of er een ruim dan wel restrictief (= terughoudend) beleid van toelating moet worden gevoerd. Goede inbreng door multiculturele samenleving 1. veel migranten zijn volledig ingeburgerd, of hebben met behoud van eigen cultuur posities veroverd die gelijkwaardig zijn aan die van autochtonen. Wél allochtoon maar vallen niet onder de definitie minderheid: Chinezen met hun restaurants, Italianen met restaurants + ijswinkels en de vele japanners met hun multinationale ondernemingen. -> Ze hebben een goede opleiding gehad, ze hebben goede banen en goede inkomens. 2. De migratie heeft problemen in de samenleving opgelost + verbeterd. gastarbeiders zorgden voor voldoende werk veel nieuwe muziek, literatuur nieuwe eetcultuur Etnische groep: groep mensen die zichzelf ziet als een aparte groep en die ook door anderen als een aparte groep worden beschouwd op grond van hun etniciteit (zie blad 1). Vreemdeling/buitenlander: bezoeker van ons land die niet de Nederlandse nationaliteit heeft Allochtoon: iemand die zich op grond van ras of andere duidelijk zichtbare kenmerken onderscheidt van de oorspronkelijke inwoners van een land. Kan wel of geen NL er zijn. Gastarbeider: mensen die door het bedrijfsleven in samenwerking met de overheid uit de landen rond de Middellandse Zee naar Nederland gehaald zijn om hier te komen werken Minderheid: Alle groepen in de samenleving die zich onderscheiden van de meerderheid van de bevolking doordat ze op een of andere manier zijn achtergesteld. Minderhedenbeleid / vreemdelingenbeleid: (zie blad 1) Nederland had eigenbelang bij buitenlanders Rond 1300 waren joden actief in het lenen en uitlenen van geld met rente in Nederland. Katholieken https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 1 van 13

mochten dit niet In 1585 viel Antwerpen in handen van Spaanse hertog Parma. 100 000 tot 150 000 mensen vluchtten naar het noorden (Amsterdam 1/3e deel). Deze hadden grote invloed in het succes van de gouden eeuw. Rond 1600 was 10 % v.d bevolking buiten NL geboren. Na 1685 (Edict van Nantes herroepen) vluchtten 50 000 hugenoten uit Frankrijk naar de Nederlanden -> veel bedrijven (zijde en fluweel) + hoedenmakerijen. begin 17e eeuw veel joden uit Portugal naar NL. Tussen 1635 en 1800 komen 20 000 joden uit Midden- /Oost-Europa. In de 19e eeuw veel duitsers begin 20e eeuw 18 000 arbeiders naar mijnen in Limburg. (polen, italië, slovenië) tussen 1920 en 1940 werden 30 000 joden toegelaten. Na 2e wereld oorlog nam migratie naar NL fors toe: inwoners uit de voormalige koloniën kwamen in grote aantallen. 1. Uit Indonesië kwamen 280 000 repatrianten (lange tijd in NL-Indië gewerkt) 2. 12 000 molukkers 3. Uit de Antillen. 170 000 rijksgenoten verlieten het land 1956. Veel hongaren naar NL tussen 1946 en 1960 gingen 377 000 NL-ers naar Canada, Australie en de VS Migratiesaldo negatief Na 1960 meer mensen naar nederland dan er weggingen. werkkrachten uit de landen rond de m-zee. (tussen 1965 en 1973 ->226000 mensen) tussen 1974 en 1991 kwamen er 100 000 Surinamers. vanaf de jaren 80 veel vluchtelingen naar Nederland. Migratiesaldo positief Migratiemotieven -> De ecologische en economische situatie = geen bestaansmogelijkheden - woestijn zonder water - geen werk vinden -> De politieke situatie. Er worden geen mensenrechten gerespecteerd. Vervolging als je gedrag of mening anderen niet aanstaat. -> De persoonlijke situatie = gezinsvorming of gezinshereniging Op bezoek bij NL: buitenlanders van de EU of de VS alleen geldig paspoort tonen Andere buitenlanders: visum, geldige papieren, ->op vakantie tonen dat ze genoeg geld hebben om hun verblijf hier en de terugreis te kunnen betalen, tijdsduur limiet: 3 maanden blijven(als ze langer willen dan 3 maanden melden bij de vreemdelingenpolitie) Iedereen moet beschikken over een verblijfstitel. (door de overheid erkende reden of afgegeven vergunning https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 2 van 13

voor verblijf in ons land) Belangrijke internationale regelingen: (hierdoor worden verblijfstitels voor vreemdelingen geregeld) De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. (UVRM) In 1948 ondertekend (plechtige belofte door regeringsleiders) = groot aantal rechten die voor alle mensen gegarandeerd zouden moeten worden door hun regeringen De Europese Verklaring van de Rechten van de Mens. (EVRM) (verdrag van Rome) in 1951 ondertekent. Heeft status van een verdrag. Het bevat dwingende rechtsregels voor die landen die hem hebben ondertekend. Het Vluchtelingenverdrag van Genève. (VVG) In 1951 ondertekent. -> De definitie van wat onder een vluchteling wordt verstaan. Onze grondwet Het bevat een discriminatie verbod op alle mensen in NL of ze nu wel of geen NL-er zijn...................................... verblijfstitels Voor onderdanen uit de landen van de EU -> verblijfstitel-> Verdrag van Schengen. Regelt vrije verkeer en vestiging van personen binnen de EU. Ze kunnen voor langere tijd in alle andere landen van de Unie wonen en werken. Na 3 maanden aanmelden bij de politie en vergunning vragen, deze krijgen ze bij aantonen van voldoende geld te beschikken. (1e categorie) Het Nederlanderschap: 1. Door geboorte uit een NL vader en NL moeder 2. Door geboorte als derde generatiekind (iedereen die geboren is als kind van een vader of moeder die zelf als kind van een in NL wonende moeder is geboren 3. gebruik maken van optie-regeling. = voor personen tussen 18 en 25 jaar die in NL zijn geboren en hier altijd hebben gewoond -> verklaring afleggen. 4. Naturalisatie = een meerderjarige die hier min. 5 jaar heeft gewoond (goed ingeburgerd (spreekt de taal)), geen crimineel verleden, wel geldige verblijfstitel. Deze kan een verzoek indienen bij Koninklijk Besluit. (KB)......................................................................... Voor alle andere vreemdelingen kunnen we de verblijfstitels vinden in de Vreemdelingenwet: (2e categorie) De Verblijfsvergunning: langer dan 3 maanden in ons land verblijven. (8 dagen na aankomst VTV (vergunning tot verblijf) + (in eigen land) MVV (machtiging tot voorlopig verblijf)) ->voor 1 jaar (kan verlengd worden). Wordt ingetrokken bij schending van de openbare rust en orde, ontbreken van https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 3 van 13

voldoende middelen van bestaan of wanneer het doel van de vergunning niet meer bestaat. - voor studie - voor werk - voor gezinshereniging en vorming De vergunning tot vestiging: Voor mensen die hier 5 jaar legaal hebben gewoond. Vestigingsvergunning kan wel worden geweigerd op grond van onzekerheid over voldoende middelen van bestaan, op grond van ernstige inbreuk en openbare orde en rust of vanwege gevaar voor de nationale veiligheid. verblijf als vluchteling: Een vluchteling hoeft pas te worden toegelaten als hij niet uit Nederland kan worden verwijderd zonder dat hij wordt teruggestuurd naar het land waar hij vervolgd wordt. Vluchtelingen (in NL binnengekomen) -> aanmelden als asielzoeker -> geplaatst in onderzoeks- of opvangcentra -> onderzoek of zij erkend kunnen worden als vluchteling (->VVG)-> positief bevonden = naar asielzoekerscentra -> huizen toegewezen -> A-status (ze mogen in NL blijven = vluchtelingenstatus) / C-status (deze vallen niet onder het verdrag, maar kunnen een tijdelijke vergunning tot verblijf krijgen in afwachting van de ontwikkelingen in het land van herkomst. Deze krijgen geen verblijfsvergunning maar worden om humanitaire redenen ook niet het land uitgezet -> voorwaardelijke vergunning tot verblijf (VVTV)............................................................................. (3e categorie) hangt samen met het recht op gezinshereniging zoals dat is af te leiden uit het bepaalde in het EVRM verblijf als gezinslid: Achtergebleven huwelijkspartner, de minderjarige kinderen + andere tot gezinbehorenden komen voor toelating in aanmerking. De al in NL verblijvende buitenlander moet wel beschikken over voldoende middelen van bestaan om zijn familieleden te kunnen onderhouden. (bij huwelijk: passende huisvesting) Illegalen: 50 000 / 100 000 illegalen in NL. -> Buitenlanders zonder verblijfstitel. Op grond van economische motieven naar NL -> geen vluchteling in de zin van het VVG. Ze kosten de staat geld Uitzetting: de illegale wordt begeleid tot aan de grens of wordt op het vliegtuig gezet. Argumenten voor soepel toelaten van vreemdelingen De grote ongelijkheid van de wereld. Mensen gaan van arme gebieden naar rijke gebieden. We gebruiken tenslotte ook grondstoffen uit deze landen. het toenemende geweld in de wereld. internationale afspraken. het recht van gezinshereniging. de werkgelegenheid in bepaalde sectoren. Argumenten tegen veel vluchteling in ons land https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 4 van 13

De kosten van het asielbeleid worden te hoog. Er is geen werk en woonruimte voor asielzoekers. de NL-cultuur wordt bedreigd. De problemen van het feit dat verschillende culturen samenleven op hetzelfde grondgebied levert naast voordelen ook problemen op. (sociaal-culturele problemen -> het botsen van culturen, of sociaaleconomische problemen (immaterieël)-> heeft te maken met verschillen in materiële omstandigheden tussen de leden van de diverse culturele groepen ten opzichte van elkaar) Cultuur: - De kunst + alle door de mensen gemaakte dingen (bouwstijl, parken) - Dit is de totale leefwijze van een groep zoals die tot uiting komt in de waarden (datgene wat mensen nastrevenswaardig en waardevol vinden) en normen (specifieke gedragsregels die voorkomen uit waarden), de gewoontes, regels, tradities, rituelen, symbolen en de kunst. Land -> cultuur -> variëteiten (katholiek, protestants, joodse, islamitische enz Culturen zijn relatief = Ze passen zich aan, aan de omstandigheden van dat moment. Ze zijn altijd tijd- en plaatsgebonden. Ze worden aangeleerd Socialisatieproces: Het eigen maken van een cultuur door invloeden van je ouders en omgeving. Er wordt geleerd welke waarden en normen, gewoontes, enz in de groep waarin ze leven belangrijk gevonden worden. Internalisatie: De overtuiging dat mensen uit eigen overtuiging handelen als ze dingen doen die passen binnen de cultuur van hun groep. Acculturatie: Door contacten met andere culturen (met behulp van de televisie of het wonen in een ander land) verandert de eigen cultuur. Nederland ->VS (Amerikaanse termen, fastfoodcultuur, popmuziek, films). Dominante cultuur: cultuur met de meeste invloed op de samenleving (meestal meerderheid of een zeer invloedrijke minderheid)-> blanken in Zuid-Afrika. Subcultuur: Eigen cultuur die vanwege de band met de dominante cultuur, subcultuur noemen (muziek/kleding stijl van kinderen-> in verbinding met hun ouders (band). Positiegedrag: Respect verwerven door je op de juiste manier te gedragen.(volgens de groep) De Nederlandse Cultuur: Je krijgt respect als je, je niet te veel conformeert aan anderen en je onafhankelijk opstelt. Eigen verantwoordelijkheid, persoonlijk succes en de individuele prestatie zijn de kernbegrippen waar het alles om draait. Cultuur -> 3 dimensies. - ideële dimensie = de elementen die niet tastbaar zijn zoals de waarden, de ideeën over mens- en samenleving, de godsdienstige opvattingen. (immateriële dimensie) - normerende dimensie = Op grond van ideeën ontstaan gewoontes en worden normen, wetten en strafbepalingen gemaakt. (in NL = gelijkwaardigheid tussen man en vrouw hier een voorbeeld van) (immateriële dimensie) Deze 2 bepalen voor een groot deel het denken en doen van mensen. De cultuur geeft ook aan hoe https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 5 van 13

mannen zich ten opzichte van vrouwen moeten gedragen, hoe kinderen zich moeten gedragen ten opzichte van hun ouders en docenten, enz - kunst = In de beeldende kunst, de muziek, de literatuur en de architectuur worden de ideeën en normen over wat mooi en functioneel is, weergegeven.(materiële dimensie) Afwijkend/deviant gedrag: mensen die zich niet aan de belangrijkste normen van de cultuur van hun groep houden. Sociale categorisatie: iemand indelen in een groep zodat je een direct beeld van iemand denkt te krijgen -> in hokje plaatsen. Stereotypering: een beeldvorming van iemand doordat deze in een hokje is geplaatst. Meestal weet je er niets over (van horen zeggen, enz ) -> Belgen zijn dom Etnocentrisme: Mensen uit andere culturen worden door stereotypering vaak als minderwaardig beschouwd in vergelijking tot je eigen cultuur. Oorzaken waardoor mensen vaak een negatief beeld hebben van andere groepen: socialisatieproces: Welke stereotype beelden heb je meegekregen van huis uit, hoe wordt er in je omgeving over gepraat, de massamedia geeft altijd slecht nieuws aan -> allochtonen hebben dit gedaan enz. de behoefte aan het creëren van een eigen positieve identiteit speelt een rol. Je wilt goed in de smaak vallen bij een groep dus gedraag je,je op zo n manier dat de groep je goed vind. Bijv. dat je laat blijken dat je buitenlanders haat. De angst voor het onbekende. (xenofobie). Je zoekt geen contact met allochtonen omdat ze heel anders leven. Het verdwijnen van de vanzelfsprekendheid van de eigen cultuur. Ook de maatschappelijke situatie kan negatieve beeldvorming in de hand werken. Op sociaal-economisch gebied. De schuld voor de werkloosheid, het verlagen van de uitkeringen en de hoge belasting- en premiedruk Allochtonen hebben op sociaal-economisch gebied een achterstand op de autochtone bevolking. (ze komen hier profiteren van de bijstand (door werk- loosheid), wonen in slechte huizen -> asociaal en geen fatsoen) Vooroordelen: (gevolg van negatieve beeldvorming) = mening over anderen die niet gebaseerd is op feiten en kennis, maar op stereotypering. -> Leidt tot discriminatie of racisme. Discriminatie: Het onterecht verschillend (of juist gelijk) behandelen van personen of groepen. Of door in een bepaalde situatie geen rekening te houden met verschillen die op dat moment wel relevant zijn (picknick houden tijdens de ramadan, enz ) Institutionele discriminatie: Het feit dat er soms regelingen zijn die bewust of onbewust zo gemaakt zijn dat ze bepaalde bevolkingsgroepen systematisch minder kansen geven. -> Een psychologische test uitsluitend geijkt op autochtonen is daarvan een voorbeeld. Racisme: Discriminatie gekoppeld aan het uiterlijk en met name aan de huidskleur van mensen. Nieuw racisme: (moderne andere omschrijving van racisme) Het gaat hier niet om raciale verschillen -> het is de opvatting dat binnen één samenleving verschillende culturen niet met elkaar kunnen samenleven of dat de ene cultuur er als minderwaardig aan de andere cultuur wordt beschouwd. -> culturen moet je niet https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 6 van 13

met elkaar vermengen. discriminatie -> achterstand -> nieuwe negatieve beeldvorming -> self-fulfilling prophecy: oorzaak en gevolg lopen in elkaar over en zijn nauwelijks nog van elkaar te onderscheiden. (Surinamers krijgen geen baan omdat ze het stigma hebben lui te zijn: zie je wel, dat ze lui zijn, ze zijn allemaal werkloos. Voorbeelden: Minder kans op de arbeidsmarkt en woningmarkt. Sociale onderklasse: ongeschoolden met tijdelijke baantjes, langdurige werklozen en arbeidsongeschikten met zeer lage inkomens. het ontstaan van het gevoel gekwetst en bedreigd te zijn. -> behoefte aan het versterken van eigen culturele identiteit (kerken, moskeeën bouwen, enz ). Dit leidt tot spanningen tussen bevolkingsgroepen. Ondergeschikte culturele positie <> ondergeschikte maatschappelijke positie (hangt samen) 2 soorten oorzaken 1. positietoewijzing: De samenleving zorgt ervoor dat elke groep zijn plaats toegewezen krijgt. De overheid, organisaties en individuen benadrukken of overdrijven de verschillen. Allochtonen worden geïsoleerd zodat ze zich moeilijk een goede plaats in de samenleving kunnen verwerven. 2. positieverwerving: de minderheden zorgen ervoor dat ze een bepaalde plaats in de samenleving verwerven. Het gaat hier om de houding van de groep zelf in het benadrukken van de verschillen met de autochtone bevolking. Hoe ver willen ze zich integreren? zo niet, dan richten ze eigen verenigingen op -> isolatie Conclusie: een goede oplossing voor de problemen van de multiculturele samenleving kan slechts van twee kanten komen-> positieverwerving en positietoewijzing. Fundamentalisme: (veroorzaakt door cultuurverschillen) Het dogmatische en compromisloze vasthouden aan religieuze en politieke principes en regels. Dit leidt tot grote problemen in een samenleving als religieuze principes als politiek uitgangspunt gaat gelden voor iedereen. Verklaringen voor het ontstaan van fundamentalistische bewegingen. Het verzet tegen de westerse modernisering van de samenleving en de daarmee gepaard gaande individualisering en secularisering (eigen cultuur verdwijnt). Het zoeken naar een eigen culturele identiteit in of na een westerse of koloniaal getinte cultuur. (isolement maakt de band tussen leden van een bepaalde groep sterker) Als bron van inspiratie voor verzet tegen armoede en werkloosheid. Rechts-extremistische partijen (CD), (CP) -> erg veel etnocentrisme en nationalisme. De allochtonen moeten weg, ze zijn de schuld van alles. (Uitgangspunt is hier dat de culturen ongelijkwaardig zijn) (Uitgangspunt is hier dat cultuurverschillen bestaan en dat je, je moet afvragen hoe je tegen die realiteit aan moet kijken) Ze hebben 2 visies: cultureel relativisme: Het gedrag van de ander vanuit zijn eigen cultuur leren begrijpen en tolereren. We maken volgens hen de fout alles met onze eigen bril te bekijken. De allochtonen hoeven zich niet aan te passen. onze cultuur is ook relatief. https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 7 van 13

universalisme: Deze mensen verzetten zich tegen de eerder genoemde enorme tolerantie. Er moet wel een algemene waarde zijn die voor iedereen moet gelden.(de universele verklaring van de rechten van de mens) De 4 ideaaltypische modellen van de verspreiding van diverse etnische groepen: het segregatiemodel: dit model gaat uit van een duidelijke fysieke en sociale scheiding van etnische minderheden van de dominante groep. (Zuid-Afrika / Amerika: negers/blanken). Alles is apart: straten, scholen, kerken, openbaar vervoer, andere regels, ander salaris, andere sociale voorzieningen.-> geen gelijkwaardigheid. de multiculturele samenleving: verschillende etnische groepen krijgen nu gelijke toegang tot het sociale, economische en politieke leven. Iedereen wordt als gelijkwaardig aan elkaar beschouwd. (Nederland tijdens de verzuiling) het assimilatiemodel: Hier nemen de nieuwkomers de cultuur van de dominante groep volledig over. De eigen cultuur verdwijnt. Gelijke Waarden en normen. het model van de melting pot: In dit model versmelten de etnische groepen binnen een staat cultureel en fysiek tot een nieuwe bevolkingsgroep. -> Eén nieuwe cultuur. Sociaal-economische problemen -> Deze hebben te maken met verschillen in materiële omstandigheden tussen de leden van de diverse culturele groepen ten opzichte van elkaar. (de mate waarin de verschillende etnische groepen zich in materieel opzicht staande kunnen houden ten opzichte van de autochtone bevolking. Sociale klasse: een groep mensen die in de samenleving dezelfde positie innemen. (onderscheiden zich van elkaar op grond van zaken als inkomen, status en macht) -> meer toegang tot materiële of symbolische beloningen dan de andere. Maatschappelijke ongelijkheid: De ongelijkheid van de sociale klassen. Deze wordt beïnvloed door: economische(beroep, inkomen), culturele (afkomst, opleiding, kennis en vaardigheden) en politieke (bezit van macht) factoren. Sociale stratificatie: Gelaagdheid in de samenleving in 5 hoofdlagen(economische factoren): de onderklasse: zeer laag inkomen, of uitkeringen, bijstandsuitkering, lopendebandarbeider met minimumloon, schoonmaakpersoneel. de werknemers- of arbeidersklasse zoals schilders, machinebankwerkers, automonteurs. de professionele middenklasse van hoog opgeleide werknemers zoals hogere ambtenaren, onderwijzers, leraren, professoren, accountants. de ondernemersklasse van eigenaren van kleine en middelgrote bedrijven. de bovenlaag van kapitaalbezitters en topbestuurders van grote ondernemingen. Het verschijnsel maatschappelijke ongelijkheid verklaart men op de volgende manieren: Karl Marx (marxisten) verklaren de ongelijkheid vooral uit de wijze waarop mensen in hun bestaan voorzien. Werkgevers (eigenaar van bedrijf + productiemiddelen) -> Werknemers. Max Weber verklaart dat de sociale stratificatie niet alleen door economische, maar ook door culturele en politieke factoren wordt bepaald. Status, opleiding en macht zijn belangrijk. Doktoren en artsen -> goede opleiding -> bovenlaag. Functionalisten verklaren de ongelijkheid niet, maar benadrukken dat de ongelijkheid nodig is voor het https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 8 van 13

voortbestaan en goed functioneren van de samenleving. Anders neemt niemand een moeilijk beroep of opleiding als je toch allemaal evenveel verdient. Mensen uit verschillende sociale klassen onderscheiden zich ook van elkaar in levensstijl/cultuur: kleding, voedingsgedrag, woninginrichting, vrijetijdsbesteding, politieke participatie, maatschappelijke aspiratieniveau, belang aan onderwijs. En ook in ziekten, levensverwachtingen, psychische problemen, cultuurdeelname en schoolprestaties. Dit komt door eet/rook gewoonten, werk- en leefomstandigheden. Sociale mobiliteit: het stijgen of dalen van de ene klasse naar de andere. (India heeft gesloten samenleving: s-mobiliteit = gering, NL open samenleving: s-mobiliteit groter) Intergenerationele mobiliteit: de stijging of daling op de maatschappelijke ladder ten opzichte van de ouders. Meer kans om in lage klasse goede baan te krijgen en andersom. Intragenerationele mobiliteit: de stijging of daling gedurende de eigen loopbaan. (door de vele diploma s is dit afgenomen) Kinderen die vroeger tot de laagste 10 % van de opgeleiden van hun generatie behoorden, behoren dat nu weer, ook al hebben ze een betere opleiding. Van echte mobiliteit is dus pas sprake wanneer mensen in vergelijking met anderen uit hun klasse extra stijgen of dalen. Vietnamezen en Chinezen behoren niet tot de etnische minderheden. Werken hard en opgeklommen in de samenleving. Er zijn 2 factoren die de culturele achterstandspositie van allochtonen kunnen verklaren: positietoewijzing en positieverwerving. Een zelfde verhaal kan worden verteld als het gaat om de maatschappelijke positie van etnische minderheden. Positietoewijzing: discriminatie op de arbeidsmarkt. het onderwijs. de mate waarin organisaties van autochtonen openstaan voor etnische minderheden. Positieverwerving: de houding van allochtone jongeren en hun ouders tegenover (hoger) onderwijs. de mate waarin allochtonen participeren in organisaties van autochtonen. de mate waarin allochtonen eigen organisaties ontwikkeld hebben. Etnische minderheden hebben een duidelijke achterstand op de arbeidsmarkt ten opzichte van de autochtone bevolking. Dat blijkt ondermeer uit het volgende: Er heerst een hoge werkloosheid onder allochtonen. Er is veel meer langdurige werkloosheid onder allochtonen dan onder autochtonen. Leden van etnische minderheden hebben vaker lage functies dan autochtonen. Allochtonen hebben vaker dan autochtonen een tijdelijk dienstverband https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 9 van 13

Voor de achterstandspositie op de arbeidsmarkt zijn een aantal mogelijke verklaringen te geven: Schuld bij samenleving (positietoewijzing) en schuld bij allochtone bevolking (positieverwerving). Mogelijke verklaringen bij positietoewijzing: Het verdwijnen van werk in de industriesector. De verschuiving van de werkgelegenheid naar de dienstensector. Het proces van verdringing. Discriminatie door werkgevers en uitzendbureaus. Indirecte of institutionele discriminatie. Mogelijke verklaringen bij positieverwerving: Geringe taalbeheersing. het geringe opleidingsniveau. het niet-vertrouwd zijn met Nederlandse sollicitatieprocedures. Onvoldoende ingevoerd zijn in het (informele) netwerk dat toegang geeft tot baantjes. Oorzaken aan de kant van de samenleving voor slechte woonsituaties van allochtonen: het toewijzingsbeleid van woningbouwcorporaties. (langere wachttijden, hierdoor kochten ze slechte huizen die toch niemand wil) het spreidingsbeleid van gemeenten weerstand bij de bevolking tegen nieuwkomers. Oorzaken aan de kant van de allochtonen voor slechte woonsituaties van allochtonen: de behoefte aan contacten met leden van de eigen groep -> soort zoekt soort. Slechte woonsituatie heeft andere negatieve gevolgen: Concentratie -> gettovorming -> tweedeling in de samenleving versterkt -> minder kansen elkaar leren kennen -> versterking van vooroordelen -> spanningen nemen toe. De achterstandspositie van allochtonen in het onderwijs blijkt uit: het gemiddelde lagere onderwijsniveau van kinderen van etnische minderheden. kinderen van etnische minderheden presteren relatief slechter op de basisschool. (hebben achterstand opgelopen -> taal) kinderen van etnische minderheden stromen minder vaak door naar hogere vormen van onderwijs. (slecht op de basisschool) er zijn onder etnische minderheden meer drop-outs. (schoolverlaters zonder diploma) Hoe kan het dat etnische kinderen slechter presteren dan autochtone kinderen uit dezelfde klasse? Positietoewijzing: Het onderwijs houdt vaak te weinig rekening met het feit dat kinderen van etnische minderheden de NL taal minder goed beheersen leerkrachten en docenten denken soms ook vanuit vooroordelen en in stereotypen veel leermiddelen en toetsen zijn onvoldoende toegesneden op etnische minderheden Positieverwerfing: vooral allochtone jongeren die op latere leeftijd naar NL zijn gekomen, hebben vaak aansluitingsproblemen in het onderwijs https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 10 van 13

de sociaal-economische status en de geringe vooropleiding van ouders zijn er de oorzaken van dat ouders vaak weinig belangstelling hebben voor de prestaties van hun dochters de opvoeding bij etnische minderheden verloopt vaak anders dan bij autochtonen de onbekendheid met het Nederlandse onderwijs slechte woonomstandigheden De antwoorden die de overheid op een aantal vragen moet beantwoorden om tot het ontwikkelen van een minderhedenbeleid te komen. wat moeten we met de minderheden in ons land aan? welke middelen moeten we gebruiken om dat doel binnen een bepaalde tijd te bereiken? Het minderhedenbeleid verandert voortdurend. Dit kwam doordat er verschillende (hoeveelheden) volken naar ons land kwamen in verschillende perioden. 1. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de Indische Nederlanders en de Molukkers: dekolonisatie van Indonesië.(snelle assimilatie van Indische Nederlanders en aparte huisvesting van de Molukkers). Maar later werden de Molukkers ook geïntegreerd. (assimilatie model) 2. In de jaren zestig en zeventig kwamen tienduizenden gastarbeiders naar ons land, op uitnodiging van regering en bedrijfsleven. Er was geen minderhedenbeleid i.v.m. het tijdelijk verblijf.(geen permanente huisvesting) Later namen ze hun gezin ook mee naar Nederland.(gezinshereniging/vorming) 3. In 1975 werd Suriname onafhankelijk. Er kwamen toen veel Surinaamse vluchtelingen. Ze zouden hier permanent blijven. Het overheidsbeleid moest opnieuw aangepast worden: -> -> -> -> Tweesporenbeleid: Etnische minderheden zouden moeten integreren in de NL samenleving. Ze zouden wel in staat gesteld moeten worden om hun eigen cultuur te kunnen behouden. (model van multiculturele samenleving) 4. Vanaf de jaren tachtig komen er meer problemen: Grotere werkloosheid onder etnische minderheden, etnische minderheden participeren nauwelijks aan het maatschappelijke leven. Discriminatie en racisme zijn de oorzaken en moeten bestreden worden. En etnische minderheden moeten meer participeren in het politieke proces. 5. In het begin van de jaren negentig is het aantal vluchtelingen enorm toegenomen. Er worden inburgeringscontracten ontwikkeld om het grote taalprobleem op te lossen. (doel: taal verbeteren + maatschappelijke oriëntatie) Maatregelen die genomen worden op bepaalde gebieden in onze samenleving om de integratie + de sociale mobiliteit van de etnische minderheden te vergroten: Maatregelen met betrekking tot het onderwijs: Er is een onderwijsvoorrangsbeleid opgezet. (scholen met hoog percentage leerlingen uit etnische minderheden krijgen extra middelen) Er zijn opstapprojecten en schakelklassen geïntroduceerd voor leerlingen en studenten van etnische minderheden Er is gestart met onderwijs in de eigen taal en cultuur met lessen Nederlands-als-tweede-taal. De introductie van intercultureel onderwijs. (in aanraking met andere culturen) Maatregelen met betrekking tot de werkgelegenheid: Bedrijven worden bevolen meer leden van etnische groepen in dienst te nemen. (5%) https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 11 van 13

Het voeren van positieve actie Maatregelen met betrekking tot huisvesting: Verbod op gemeentelijk verspreidingsbeleid Weghalen van een aantal discriminerende belemmeringen bij woningtoewijzing. Maatregelen met betrekking tot de politiek: Vreemdelingen hebben ook grondrechten Actief en passief strafrecht op lokaal niveau (gemeenten). (in 1985). De sociaal-democraten (PvdA): Uitgangspunt is gelijkwaardigheid. Ze Besteden veel aandacht aan het minderhedenbeleid en ze komen op voor de zwakkeren in de samenleving. Ze zijn voorstanders van immigratie en vinden dat ons land niet vol is. De Nederlandse samenleving zal bereid moeten zijn de nodige voorzieningen voor opvang en integratie van de vreemdelingen op te brengen. Ze zijn vóór een gemeenschappelijke norm voor toelating. De nood van een buitenlander gaat voor het halen van een bepaald migratiesaldo. Vreemdelingen moeten kunnen deelnemen aan politiek proces en extra aandacht krijgen. De christen-democraten (CDA): Voeren de naastenliefde en solidariteit met armen hoog in het vaandel. Beleid voor aandacht voor mensen in nood. Willen wel vluchtelingen hebben maar als ze rondom hun eigen land terecht kunnen komen gaan ze hier voor. Iedereen moet verplicht onze taal leren. Ze bestrijden uitvoerig de illegalen en criminele vreemdelingen moeten sneller het land uitgezet kunnen worden. De liberalen (VVD): Van liberalen mag enerzijds een tolerante houding tegenover andere culturen worden verwacht, anderzijds ook een afzijdige houding: iedereen moet zo veel mogelijk zijn eigen boontjes kunnen doppen. De klassieke en de sociale grondrechten van de minderheden zouden gegarandeerd moeten worden. Er moet veel aandacht aan de integratie besteedt worden. (werkgelegenheid, scholing en taalbeheersing) + Hulp bij onderwijs. Er moet ook een inburgeringscontract komen waarin een aantal verplichtingen aangaande onderwijs, scholing, arbeidsmarkt en huisvesting is opgenomen. Ze zijn voor een gemeenschappelijke aanpak van het immigratievraagstuk op Europees niveau. Alleen politieke vluchtelingen moeten toegang krijgen tot ons land, economische vluchtelingen niet. (te veel mensen) De pragmatici (D 66): Een pragmatische partij kenmerkt zich door de afwezigheid van een ideologie die richting geeft aan het denken. De grote stroom immigranten maken ons land kleurrijker en veelvormiger. Dit is geen probleem. Wel moet er aandacht zijn voor de twee probleemgroepen bij de nieuwkomers: 1. Er zijn mensen die niet voldoende zijn toegerust om op eigen kracht een plaats op de arbeidsmarkt te veroveren. 2. De illegalen (ze hebben wel werk maar missen elke vorm van sociale bescherming). Ze zijn voor een helder toelatingsbeleid. Niemand is gebaat bij ongeremde toelating. Er moeten op dit gebied afspraken binnen Europa komen. Ze zijn tegen een quoteringsstelsel. (Maximaal aantal nieuwkomers). Vluchtelingen worden individueel bekeken. Snelle en goede integratie: er moet genomen en gegeven worden. https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 12 van 13

Groen Links: Hiervan mogen we een ruimhartige opstelling tegenover buitenlanders verachten. De partij gaat uit van solidariteit naar de onderdrukten en armen toe en van een eerlijke verdeling op mondiaal niveau. Daarbij mag de rijke westerling best wat van zijn welvaart inleveren. Nederland moet bereid zijn meer buitenlanders op te nemen. Ze kijken alleen naar de voordelen: gunstigere leeftijdsopbouw, nieuwe vormen van bedrijvigheid, betere bezetting van de arbeidsmarkt, verrijking van de Nederlandse cultuur. Zo lang de oorzaken van migratie niet zijn weggenomen, moet Nederland migranten toelaten. Internationale samenwerking in het toelatingsbeleid is noodzakelijk. Ze zijn voor migranten met economische motieven. Iedereen heeft recht op gezinsvorming en hereniging. Klein rechts (GPV, RPF (samen Chr. Unie) en SGP): GPV: Ze zijn bang dat Nederland uit elkaar valt in verschillende los van elkaar staande samenlevingen. Allochtonen moeten de kans krijgen een goede plaats in de NL samenleving te verkrijgen. (d.m.v. onderwijs en het aanleren vaan de cultuur en rechtsgewoonten). Bedrijven moeten belasting gaan betalen als ze weigeren allochtonen in dienst te nemen. Het voorkomen van gettovorming. RPF: opvang van vreemdelingen dient te gebeuren in de regio onder toezicht van de VN. Basiseducatieplicht (=kennis van de Nederlandse taal en maatschappelijke inhoud). Veel aandacht voor betere doorstroming naar hoger onderwijs en verminderen van drop-outs. Gebedsplaatsen worden niet door NL gesubsidieerd. SGP: racisme en vreemdelingenhaat zijn uit den boze omdat alle mensen schepsels zijn van god en gelijkwaardig. Minderheden mogen eigen cultuur behouden indien dit geen gevaar voor de Nederlandse cultuur is. De overheid mag op geen enkele manier bijdragen aan de verbreiding van antichristelijke opvattingen. -> Subsidiëring van moskeeën wordt afgewezen. De allochtonen moeten volledig integreren. (goed onderwijs en taal leren en oriënteren op onze samenleving. Strenge toelatingseisen. Eerst kijken of ze in eigen regio opgevangen kunnen worden. Extreem rechts (CD): Invloed van vreemde cultuurelementen in onze cultuur, dan wel het overbrengen van hele culturen naar ons land moet worden gestopt. Geen multic.samenl. meer. Allochtonen passen zich aan of verdwijnen. Geen multiculturele huwelijken meer. Remigratie van alle hier wonende minderheden moeten met kracht worden gestimuleerd. Werkloze buitenlandse werknemers moeten verplicht remigreren uiterlijk zes maanden na de laatste tewerkstellingsdag. Geen voorrang bij huisvesting meer. Buitenlandse werknemers moeten twaalf weken lang zo lang mogelijk kunnen werken om vervolgens twee weken op kosten van de werkgever naar het land van herkomst te gaan. Asielzoekers moeten op aanwezigheid van besmettelijke ziekten worden gecontroleerd. https://www.scholieren.com/verslag/25314 Pagina 13 van 13