M&O H.17 Marketing 1. Marketingaspecten

Vergelijkbare documenten
[ download de bijlage voor afbeeldingen, schema's en markeringen die niet gekopieerd konden worden]

Mangement & Organisatie (M&O) In Balans HAVO Hoofdstuk 16, 17, 18 en 19

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 19

Hoofdstuk 16 Marketing

Samenvatting door M woorden 5 mei keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 17 t/m 20

- Bij de juiste combinatie van de 4P s (marketingmix) kunnen marketingdoelen gerealiseerd worden. 1. Prijs 2. Product 3. Plaats 4.

-Het nastreven van continuïteit, en daarmee samenhangend bij een onderneming

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 17 t/m 20

5,6. Samenvatting door R woorden 7 juli keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie InBalans 2 Hoofdstuk 32-36

Samenvatting M&O Hoofdstuk 16,17,18,19

Samenvatting door een scholier 5552 woorden 2 juni keer beoordeeld

Bijvoorbeeld prijzen zoals 89,99 lijkt veel goedkoper dan 90,00. Doordat het product goedkoper lijkt verkopen de winkels meer

Desk research: Gebeurt vanachter het bureau. De onderzoeker maakt gebruik van materiaal dat al eerder voor andere doeleinden is gebruikt.

De vier p s worden in onderlinge samenhang toegepast, waardoor we spreken van de marketingmix.

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5, Marketingbeleid

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 6, Het product- en prijsbeleid

Hoofdstuk 19. Prijs en distributiebeleid. Veel verkopen is niet moeilijk als je een hele lage prijs vraagt.

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 23 t/m 27

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 7 t/m 12

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 en 6

Samenvatting door een scholier 1651 woorden 29 maart keer beoordeeld

5.1 Marketingbeleid. 5.2 Productbeleid

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 16 t/m 23

Boekverslag door B woorden 9 mei keer beoordeeld

Hoofdstuk 20. Communicatiebeleid

Een product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst.

M&O VWO 2011/

6,2. Samenvatting door een scholier 1556 woorden 26 oktober keer beoordeeld

6,9. Samenvatting door een scholier 1802 woorden 9 september keer beoordeeld

Samenvatting M&O H 12 t/m H19 + H27

Marketing concept = het lokken van de consument om jou product te verkopen.

Management en Organisatie Hoofdstuk 20 communicatiebeleid 20.1 persoonlijke verkoop

Marketing is een onderdeel van het organisatiebeleid. Veel verkopen (afzet) voor een goede prijs (omzet)

Werkstuk Economie marketing

7,7. Begrippenlijst door een scholier 5003 woorden 17 januari keer beoordeeld

6,9. Samenvatting door een scholier 2059 woorden 14 januari keer beoordeeld. 2. Wat is Marketing:

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3 en 4: De Firma

5, Marketingmix. 7.2 Omgevingsfactoren. Samenvatting door een scholier 2590 woorden 12 oktober keer beoordeeld. Onderdeel 3 Marketing

Dit bestand niet correct? Meld misbruik op Saxionstudent.nl Blok1

Samenvatting Economie Consument & Producent

Praktische opdracht Management & Organisatie Eigen produkt verkopen

Kennismaken met logistiek en magazijn. deel 2

6,2. Informatiestroom. Vervoerstroom. Op tijd en in de juiste conditie. Profielwerkstuk door een scholier 1730 woorden 23 januari 2008

Marketing: Het maken en uitvoeren van plannen voor het vergroten of het behouden van de afzet.

4,8. Samenvatting door een scholier 1391 woorden 13 juni keer beoordeeld. H9 Marketingmix

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

voorbeeldhoofdstuk havo M&O

Samenvatting Management & Organisatie de firma

Boekverslag door W woorden 20 juni keer beoordeeld. M&O Hoofdstuk

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 9, 10, 11, 12

Aan de slag met excel

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 11 t/m 13

les 1 inleiding marketing HMC 1. Wat is marketing?

Samenvatting Management & Organisatie De Firma

3,3. Samenvatting door een scholier 4039 woorden 11 maart keer beoordeeld

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

ANTWOORDEN MARKETING. Antwoorden Marketing

7.6. Boekverslag door M woorden 22 juni keer beoordeeld

Commerciële calculaties

3 Productontwikkeling en de productlevenscyclus 69

Samenvatting Management & Organisatie H3 + 4: De fima

Commerciële calculaties

Hoofdstuk 12 Productontwikkeling en levenscyclusstrategieën

Saxionstudent.nl Blok1

Samenvatting Economie Consument en Producent

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Economie Consument en producent

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 15

Ken je markt. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

2COLLEGE RUIVEN. Lesbrief Marketing. Consumptie. PSB en JKH

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Inhoud. Onderwijseenheid 1 Onderzoek en acquisitie 11. Onderwijseenheid 2 Verkopen 45

Periode 1 Les 1. 4P s, 4C s & het SIVA-model

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

Marketingbeleid AFDELING

Marketingmix instrumenten Marketingcommunicatie

Beoordelingsformulier

Webshop ecommerce 8 Reclame en PR. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop RECLAME EN PR

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 08

Hoofdstuk 19 Distributiebeleid

Inleiding. 1.2 Communicatie. Boekverslag door I woorden 12 januari keer beoordeeld

Het Marketingconcept: Tevreden klanten: Geintegreerde aanpak:

Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse

Marketing Woordverklaring: Markt-getting o Naar de markt brengen o Aan de klant bezorgen

Een marketingplan in twaalf stappen

Samenwerken voor een rendabele keten. Verhoudingen importeurs en dealers drastisch gewijzigd. HISWA Vereniging Hilversum, 17 februari 2011.

verkoopprijs (laagseizoen)(reisbureau) consument commissie (9% van de verkoopprijs) verkoopprijs (touroperator) reisbureau (commissie 9%)

Proefexamen MARKETING

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

1. Deze middle managementopleiding is opgezet vanuit een bepaalde visie over middle management.

Een ondernemingsplan voor een duurzaam product of dienst

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 3594 woorden 3 maart 2019 0 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans M&O H.17 Marketing Marketingaspecten Bij marketingbeleid gaat het om alle activiteiten van een organisatie die gericht zijn op de maximale behoeftebevrediging van de afnemers. Tot de doelstellingen van elke onderneming behoren: het nastreven van continuïteit behalen van winst Strategische doelstellingen, geformuleerd door het hoogste management, voor lange termijn Marketingdoelstellingen: behalen van een bepaalde afzet; vergroten van het marktaandeel; behalen van een bepaalde winst; verbeteren van het imago. Zowel strategisch als tactisch (van middelste management, hebben betrekking op middellange termijn (enkele jaren)) Onderdelen van het marketingbeleid: productbeleid (wat voor, welke kwaliteit); prijsbeleid (prijs en korting); plaats- of distributiebeleid; promotie- of communicatiebeleid (reclame en media). Vier p s, later personeelsbeleid toegevoegd De vier onderdelen zijn de marketinginstrumenten. Ze vormen samen de marketingmix. Marktonderzoek Marktonderzoek is het systematische onderzoek naar de afzetmogelijkheden van een bepaald product in een gebied gedurende een zekere periode. Twee soorten: Deskresearch: onderzoek van achter het bureau. Fieldresearch: informeren bij mensen, o.a. afnemen van enquetes. 3. Marktaandeel Marktaandeel = afzet van onderneming/afzet totaal * 100% https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 1 van 9

Of: omzet onderneming/totale omzet * 100% Onderneming met grootste marktaandeel is de marktleider. De marktpositie is de plaats die de onderneming inneemt in de markt t.o.v. de concurrentie. 4. Marktsegmentatie Als een onderneming voor een bepaald product de totale markt opsplitst in een aantal kleine, min of meer homogene deelmarkten, is er sprake van marktsegmentatie. Vervolgens bepaalt de onderneming de doelgroepen en past marketingstrategie toe: Ongedifferentieerde marketing: de onderneming richt zich op vrijwel de gehele markt en brengt één product in één variant op de markt. Er is sprake van massaproductie. Voordeel: kostenvoordelen door grote hoeveelheden. Als een product langer op de markt is, moeten er meer varianten komen (voorblijven concurrentie). Gedifferentieerde marketing: gericht op vrijwel gehele markt, een product in verschillende varianten. Het gaat erom elke deelmarkt te voorzien van een variant van het product. Productiekosten zijn hoog. 3. Geconcentreerde marketing: gericht op één of enkele deelmarkten. Bijv. Bentley. 5. Marketing bij niet-commerciële organisaties Doel van marketingbeleid: vergroten van de belangstelling voor het doel/product van de organisatie bij doelgroepen. Doel: maatschappij goed laten functioneren. Daarvoor is belasting nodig. Marketing wordt gebruikt om bepaalde zaken onder de aandacht te brengen. Belangengroeperingen (bijv. ANWB, vakbond). Voor werkgevers- en werknemersorganisaties is het van belang om mensen te informeren over hun bestaan, voor consumentenorganisaties van belang om een bepaald doel te realiseren d.m.v. druk uitoefenen vanwege het grote ledenaantal àactiveren publieke opinie. Voor scholen is het belangrijk om over een groot aantal leerlingen te beschikken (= meer inkomsten), dus houden ze open dagen e.d. Geld is nodig om de doelstellingen te realiseren. H.18 Productbeleid Het product Een product is een geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst. Materiële eigenschappen zijn in het product zelf aanwezig (vorm, smaak etc.) en eigenschappen die de producent heeft toegevoegd (verpakking, garantie, service). Immateriële eigenschappen zijn de eigenschappen die de consument aan het product verbindt, zoals status, exclusiviteit, imago en goede naam. De productmix is de kenmerken van het product: Ook consumentenorganisaties besteden aandacht aan de kwaliteit, d.m.v. bijvoorbeeld vergelijkende warenonderzoeken. Kwaliteit van een product omvat alle eigenschappen van een product waaraan de gebruiker waarde hecht. Heeft twee aspecten: Technisch aspect: de noodzaak dat een product moet worden verpakt. Commercieel aspect: de verpakking wordt gebruikt om het publiek aan te trekken. Garantie en service. Vooral bij duurzame gebruiksgoederen van belang, omdat de leverancier moet instaan voor de kwaliteit van zijn geleverde producten. Dat is geregeld in de Wet Productaansprakelijkheid. Als er geschillen zijn tussen koper en verkoper, kan men naar een geschillencommissie stappen. Die doet een bindende uitspraak. Serviceverlening speelt ook een grote rol. Voor de aankoop is dat met voorlichting die de detaillist geeft. Ook bezorgen en installeren behoort tot service. Het belangrijkste is de serviceverlening na de aankoop. Het merk Door een merk onderscheidt een product zich van vergelijkbare producten van concurrenten. We maken onderscheid tussen: Fabrikantenmerken: de naam van de fabrikant verbonden aan het merk. https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 2 van 9

3. A-merk: bekend merk, hebben groot marktaandeel. B-merk: goedkoper, op minder plaatsen verkrijgbaar. Paraplumerk: als een fabrikant alle producten onder één naam op de markt brengt, bijvoorbeeld Philips. Niet bij alle detaillisten is een fabrikantenmerk populair, omdat de detaillist gedwongen wordt om het product op te nemen in het assortiment door de reclame. Private label: producten die, in opdracht van derden en onder een andere merknaam dan de eigen merknaam van de fabrikant, door die opdrachtgevers onder de door hen gekozen namen op de markt worden gebracht àdetaillist kan zich onderscheiden van anderen. Een huismerk is een voorbeeld van een private label. Voordelen van een fabrikantenmerk voor de detaillist: De fabrikant zorgt voor reclame. De garantieberekeningen kunnen worden doorberekend aan de fabrikant. Door het voeren van merkartikelen krijgt de detaillist een goede naam. Voordelen van een huismerk: Consument krijgt binding met de detaillist waar hij het product koopt. Winstmarge is meestal groter dan bij een fabrikantenmerk. Concurrerend ten opzichte van andere winkels. De naam van de winkel staat op de verpakking. Fabrikanten van merkartikelen volgen verschillende bedrijfspolitieken/strategieën: Er wordt aan de detaillist geleverd onder het huismerk van de detaillist. Uitsluitend het fabrikantenmerk wordt geleverd. De fabrikant kiest voor een combinatie. 3. Levenscyclus van een product Er zijn vijf fasen in de levenscyclus. Introductiefase. De prijs is hoger omdat de producent de ontwikkelingskosten wil terugverdienen. Het product wordt in één of enkele varianten aangeboden, bij weinig verkooppunten. Winst is gering; verlies kan. De concurrentie houdt de ontwikkeling van het product in de gaten. Groeifase. De omzet neemt snel toe. De prijs daalt vanwege kostenvoordelen, meer variëteiten en mogelijk verbetering van het product, weinig promotie àhet publiek vraagt zelf, snel toenemende winst en verkooppunten, hoge kosten terugverdiend. Concurrentie komt met soortgelijk product. 3. Rijpheidsfase. Groei neemt af, meer variëteiten, prijs lager, promotiekosten nemen toe, winst stijgt nog, concurrentie heeft vaste plaats veroverd. 4. Verzadigingsfase. Groei is er vrijwel uit àhevige concurrentie, prijs stabiel, winst daalt een beetje, product kan verbeterd worden ànieuwe levenscyclus. Promotie-uitgaven zijn nodig voor nieuw product, uitgaven bestaand product lager. 5. Neergangsfase. Omzet neemt snel af, winst daalt fors, varianten verminderd, evenals aantal verkooppunten, promotie-uitgaven teruggebracht tot laag niveau. Nu zal blijken of de onderneming de concurrentiestrijd heeft overleefd of verloren. De duur van de levenscyclus en de grootte van de afzet worden bepaald door: De snelheid van de technische ontwikkeling. De concurrentie. De mate waarin het nieuwe product door de afnemers wordt geaccepteerd. 4. Portfolioanalyse Bij de portfolioanalyse van de Boston Consulting Group worden producten in vier categorieën opgedeeld. Question marks: laag marktaandeel, hoge marktgroei. Andere naam: wild cats. Producten in de introductiefase. Marktaandeel klein, hoge kosten. Concurrentie heeft een hoger marktaandeel àrisico bij investeren. Gefinancierd uit de cash cows, vaak groeien ze uit tot dogs en soms tot star. Stars: hoog marktaandeel in snelgroeiende markt. Vaak producten/markten aan begin van levenscyclus. In begin weinig winst, later meer. Veranderen op termijn in cash cows (investeringen worden dan terugverdiend). https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 3 van 9

Cash cows: hoog marktaandeel in markt met beperkte groei. Leveren veel geld op. Meestal producten in rijpheidsfase. Dogs: laag marktaandeel in beperkt groeiend marktsegment. Producten in neergangs-/vervalfase. Dogs, cash cows en stars (op termijn) financieren zichzelf. 5. Product-marktstrategieën SWOT-analyse: methode om te kijken hoe de onderneming ervoor staat op allerlei gebieden, ook in relatie tot de omgeving. S=strength, W=weakness, O=opportunities, T=threats. Vier stappen: 3. 4. Kansen in de omgeving, zoals een nieuw product, veranderingen in de markt, subsidie. Bedreigingen in de omgeving, zoals nieuwe concurrenten, nieuwe wetgeving (milieu o.i.d.), prijsdaling in de markt, afschaffen subsidies. Sterke kanten van de eigen organisatie, zoals sterk verkoopapparaat, gekwalificeerd personeel, sterke teamgeest etc. Zwakke kanten van de eigen organisatie, zoals stilstand in de productieafdeling, groot personeelsverloop, alleen dogs als producten etc. Uit de SWOT-analyse stelt het management vooral strategische doelen op. Ook kan de analyse duidelijk maken welke groeikansen er zijn. Er zijn 4 groeistrategieën: Marktpenetratie: vergroten van marktaandeel in een al bestaande markt. Voorwaarden daarvoor: markt bevindt zich in groeifase, en/of organisatie kan gebruikmaken van specifieke sterktes, waardoor ze zich onderscheiden van de concurrent. Productieontwikkeling: nieuwe producten aanbieden op al bestaande markten. Marktontwikkeling: bestaande producten aanbieden op voor de onderneming nieuwe markten. Diversificatie: het betreden van een nieuw marktsegment met een nieuw product. Dit geeft de grootste veranderingen in een organisatie. H19 Prijs- en distributiebeleid Prijsbeleid bij een commerciële organisatie Bij vraaggeoriënteerde prijsbepaling neemt de organisatie de prijs die de consument wil betalen als uitgangspunt. Er zijn vier vormen van prijsgeoriënteerde prijsbepaling: Penetratiepolitiek: de prijs van een nieuw product zo laag vaststellen dat daardoor in korte tijd een groot gedeelte van de markt van het nieuwe product wordt voorzien. Als een groot deel is veroverd is er sprake van schaalvoordelen. Doel: groter marktaandeel veroveren. Ander voordeel: door lage prijs weinig/geen concurrentie. Afroompolitiek: consumenten willen een nieuw product zo graag hebben, dat ze er een hoge prijs voor willen betalen. Wanneer de afzet lager wordt, wordt de prijs ook verlaagd, waardoor een nieuwe groep consumenten het product koopt, totdat het product op de normale prijs zit. Voorwaarden voor afroompolitiek: product moet betrekkelijk nieuw zijn, een duurzaam consumptiegoed zijn en het aantal kopers moet in elke fase voldoende groot zijn. Psychologische prijzen: met de vaststelling van de prijs wordt rekeningen gehouden met de prijsgrens (vb. van 6,95 naar 7,05). Het lijkt dan alsof een product veel goedkoper is (bijv. 9,99 euro ipv. 10). Prijsbeleid bij een niet-commerciële organisatie In veel gevallen wordt de prijs bepaald door subsidiegevers (vaak de overheid). Er zijn dan 3 mogelijkheden: Levering tegen kostprijs: product wordt tegen de kostprijs beschikbaar gesteld, zoals paspoorten en rijbewijzen. Er is dan sprake van kostendekking. De overheid past het profijtbeginsel toe: degene die bepaalde producten of diensten gebruikt, moet daarvoor betalen. Levering tegen een niet-monetaire prijs: dienst/product wordt beschikbaar gesteld tegen een prijs die beneden de kostprijs ligt, zoals onderwijs voor leerlingen van 16 jaar en ouder. Hoe belangrijker de dienst is voor de overheid, hoe goedkoper het is. 3. Gratis (bijv. de bibliotheek). 3. Groothandel en kleinhandel De kleinhandel levert aan consumenten en de groothandel niet. De groothandel kan een belangrijke rol spelen voor de detailhandel (kleinhandel): https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 4 van 9

De groothandel zorgt ervoor altijd voldoende voorraad te hebben en levert snel àkleinhandel hoeft geen voorraad te hebben. Groothandel kan korting bij fabrikanten bedingen, omdat hij in grote hoeveelheden koopt. Een deel van de korting wordt doorgegeven aan de kleinhandel àvoordeel want ze hoeven zelf niet de hoofdprijs te betalen bij de fabrikant. De groothandel brengt de detaillist altijd op de hoogte van nieuwe producten. De groothandel levert in het algemeen op rekening àdeel van de voorraad van de kleinhandel wordt door de groothandel gefinancierd. De groothandel werkt meestal regionaal: daarom vestigt de groothandel zich in een bepaalde streek & de mogelijkheid voor distributie speelt ook een rol bij de keuze van een vestigingsplaats. De distribuerende functie van de kleinhandel is dat de winkelier ervoor zorgt dat de consument het gewenste product in de juiste hoeveelheid op de gewenste plaats kan kopen. Het distributiebeleid heeft betrekking op hoe de producten bij de afnemers terecht komen. Voor de kleinhandel is het belangrijk zich te vestigen in de onmiddellijke omgeving van de consument. Ook de aanwezigheid van voldoende parkeergelegenheid kan belangrijk zijn voor bv. supermarkten. Andere ondernemingen vestigen zich in centra van steden. 4. Distributiekanaal Een distributiekanaal is de weg die het product aflegt van producent naar consument. Er zijn twee kanalen: Directe distributie: geen tussenschakels, de goederen gaan rechtstreeks van producent naar afnemer. De producent heeft hoge distributiekosten (zoals de verzendkosten). De kosten nemen toe als de producent eigen toonzaken/winkels gaat inrichten. Voordeel: producent niet afhankelijk van anderen bij promotie producten. Indirecte distributie: één of meer tussenschakels. Het korte indirecte kanaal: producent àdetaillist à Lange indirecte kanaal: producent àgroothandel àdetaillist àconsument. Het gebruik van tussenschakels hangt af van de omzet die bij een bepaald distributiekanaal kan worden behaald & de kosten van dat kanaal. Als de omzet van een producent laag is, zijn de kosten van een eigen distributiekanaal hoger dan bij gebruik van tussenschakels. Bij tussenschakels worden de totale kosten over veel producten verdeeld. Nadeel is dat je moet afwachten op welke wijze de tussenschakels het product promoten. Bij grote ondernemingen zijn de kosten van een eigen verkooporganisatie naar verhouding lager. In een gebied waar hun afzet gering is kan beter wel worden gekozen voor tussenschakels. De producent ondervindt veel concurrentie van andere producenten. Als wapen in de strijd zijn de volgende mogelijkheden aanwezig: kredietverlening, bijzondere aanbiedingen, cadeaus, hoge kortingen, snelle levering en reclame. In dit verband maken we onderscheid tussen: Pushdistributie: de producent doet er alles aan om zijn producten door de detaillist in zijn assortiment te laten opnemen. Ook haalt hij de detaillist over zijn producten zo goed mogelijk te promoten. Pulldistributie: de producent bewerkt de consument over de hoofden van de detaillisten heen. Vrij dure strategie vanwege reclame. In de praktijk worden meestal beide strategieën gebruikt. 6. Logistiek Logistiek omvat alle maatregelen die als doel hebben een goede doorstroming van de goederen te realiseren. Het logistieke proces begint voor een onderneming bij de inkoop en duurt tot het moment dat de goederen bij de afnemer zijn afgeleverd. Een bedrijfskolom is de keten van ondernemingen die de oerproducent verbindt met de consument. De oerproducent brengt de grondstoffen voort met behulp waarvan de fabrikant het eindproduct of het halffabricaat vervaardigt. De consument maakt geen deel uit van de bedrijfskolom, want hij voegt niets toe aan het product. In de bedrijfskolom staan alle eigenaren van een goed. Transportbedrijven kunnen ook een rol spelen in het proces, maar zijn geen eigenaar. Logistiek proces van een handelsonderneming: De informatiestroom komt op gang als de groothandel een order ontvangt van de winkelier. Hij controleert of de artikelen in het magazijn liggen en indien nodig worden de artikelen besteld. Vanuit het magazijn worden de artikelen geleverd: de goederenstroom. Kenmerken van de logistiek: https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 5 van 9

Logistiek bestaat uit een goederenstroom en een informatiestroom, Logistiek houdt rekening met de afnemers en leveranciers (externe factoren). Logistiek vindt ook in het bedrijf plaats. Logistiek verzorgt zowel de inkoop als de aflevering van goederen. De groothandel zorgt ervoor dat de detaillist op het juiste tijdstip op de juiste plaats de goederen kan verkopen. De opslagkosten worden zo laag mogelijk gehouden door de meest gekochte goederen bij de ingang te plaatsen van de handelsonderneming. Voor de groothandelaar geldt dat hij de goederen zo moet opslaan dat ze gemakkelijk zijn te verzamelen om de orders van de detaillisten uit te voeren (pickorder). Een magazijn brengt vaak hoge kosten mee: ruimtebeslag (afschrijvings- en interestkosten) en personeel (loonkosten) àzo klein mogelijke voorraad. Bij grootwinkelbedrijven (o.a. supermarkten) worden artikelen m.b.v. een barcode bij de kassa gescand. De scan wordt automatisch verwerkt zodat de volgende dag gelijk de goederen besteld kunnen worden die zijn verkocht. Zo heeft de supermarkt nauwelijks magazijnruimte nodig àdeel van de kosten van voorraadvorming is voor groothandel. Bij industriële ondernemingen wordt het JIT-principe toegepast. De producent moet een kleine voorraad houden, omdat er problemen kunnen ontstaan onderweg, maar heeft geen groot magazijn nodig omdat de artikelen geleverd worden als ze nodig zijn. Voordeel is dat er vrijwel geen kosten zijn voor de voorraadhouding, nadelen zijn dat er hogere transportkosten zijn vanwege vaak vervoeren en er is risico van stagnatie in de productie (als gevolg van staking bij toeleverancier). Ook handelsondernemingen, zoals supermarkten, passen JIT toe. Om de voorraden te beheren zijn er drie soorten logistieke systemen mogelijk: Voorraadgestuurde systemen. Op het moment dat de voorraad zakt onder de vastgestelde minimumhoeveelheid, wordt een nieuwe bestelling geplaatst. Dit minimumniveau heet het bestelniveau. De grootte van de bestelling is al van tevoren vastgesteld. Bijv. bij AH. Ordergestuurde systemen. Vooral bij ondernemingen met stukproductie. Stukproductie is het voortbrengen van producten naar de wens van de individuele afnemer. De benodigde onderdelen worden pas ingekocht wanneer de order is ontvangen. Plangestuurde systemen. Komt voor bij massaproductie (het voortbrengen van een groot aantal identieke producten, zonder rekening te houden met individuele wensen). De producent weet min of meer hoeveel hij gaat verkopen en maakt daarop een bepaalde planning. Het logisitieke proces van een industriële onderneming: De informatiestroom loopt van de afnemer naar de producent. De producent kijkt of het al op voorraad is (informatie) of plaatst een order (hierbij: de goederenstroom begint als de grondstoffen zijn geleverd). De grondstoffen komen in het magazijn en er wordt een gereed product gemaakt. Dat product wordt opgeslagen en geleverd. Afval bestaat uit grondstof en onderdelen die tijdens het productieproces verloren gaan. Uitval is gereed product dat niet aan de gestelde eisen voldoet en wordt afgekeurd. Via recycling kunnen afval en uitval voor een deel weer worden hergebruikt. Als afval en uitval onvermijdelijk zijn, gaat de kostprijs omhoog, maar recycling en verkoop van afval en uitval doen die weer dalen. Recycling is steeds belangrijker, omdat het storten van afval steeds meer geld kost. Naast afval en uitval ontvangt een onderneming afgedankte goederen retour. Ook ontvangt hij gebruikte emballage en verpakkingsmateriaal retour àontstaan van reverse logistics: het terughalen van afgedankte spullen de verwerking van afval, afgekeurde producten (=uitval) en emballage. H.20 Communicatiebeleid (promotiebeleid) Persoonlijke verkoop De relatie tussen winkelier en consument valt ook onder persoonlijke verkoop. De koper komt hierbij bij de verkoper, terwijl dat bij vertegenwoordigers de verkoper juist naar de koper toegaat. Persoonlijke verkoop komt het meest voor bij bedrijven onderling: business-to-businessmarketing. Taken van vertegenwoordigers: https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 6 van 9

Contact houden met afnemers. Wanneer het opnemen van orders ook tot de taak van de vertegenwoordiger behoort, is het aantal bezoeken vaak afhankelijk van het aantal bestellingen (taak gaat minder tijd kosten vanwege internet). Een vertegenwoordiger werkt vaak op provisiebasis: hij ontvangt naast een relatief laag vast inkomen provisie over de aankopen van klanten die tot zijn regio behoren. Verstrekken van info aan afnemers. De vertegenwoordiger moet ook nieuwe klanten bezoeken en aantrekken. Hij brengt afnemers op de hoogte van allerlei informatie. De meest voorkomende vormen: behandeling van klachten, geven van demonstraties en instructies, treffen van betalingsregelingen, adviseren m.b.t. tot productplaatsing in winkel etc. Verzamelen van info voor de eigen onderneming. Vertegenwoordiger staat tussen afnemer en ondernemer in. Verschillende soorten vertegenwoordigers: Vertegenwoordiger van industriële producten: vaak op beurzen Chauffeur-verkoper: rijdt met wagen de klanten af en levert direct de bestelling Branchevertegenwoordiger: bezoekt degenen die invloed hebben op de afzet van het product (v.b. artensbezoeker) Demonstrateur Acquisiteur: uitsluitend belast met winnen van nieuwe klanten Voordelen van persoonlijke verkoop t.o.v. massacommunicatie: Onderneming kan inspelen op persoonlijke wensen van klant. Veel betere discussie mogelijk over eigenschappen van product. Veel betere feedback mogelijk van klant naar onderneming over wensen van klanten. Voordelen massacommunicatie: Per bereikte afnemer veel goedkoper dan persoonlijke verkoop. Onderneming kan veel groter aantal personen in een keer bereiken. Gaat veel sneller. Reclame Productreclame is reclame voor een product. Bij individuele reclame maakt een fabrikant reclame voor zijn eigen product. Bij collectieve reclame maken de fabrikanten van een bepaalde productsoort samen reclame. Bij themareclame is het doel van de onderneming merkbekendheid te kweken en te onderhouden. Het is een langetermijndoelstelling. Bij actiereclame onderneemt de onderneming een speciale actie om op korte termijn de verkoop van een bepaald product te stimuleren. Het kan gaan om een bestaan of nieuw product. Een voorbeeld is sampling. 3. Communicatiemiddelen Bij communicatie moet er gekeken worden naar zowel het soort middel als de doelgroep. Mediadoelstellingen zijn doelstellingen waarin wordt vastgelegd welke groepen de organisatie wil bereiken, met welke middelen ze dat wil doen en op welke termijn. Verschijningsvormen van communicatiemiddelen: Visuele communicatiemiddelen (alleen met de ogen waarnemen, zoals boeken en kranten) Audiovisuele communicatiemiddelen (geluid en beeld, dus tv of projector bij lezing) Multimediale communicatiemiddelen (meer dan 1 medium, zoals internet) Interactieve communicatiemiddelen (ontvanger wordt betrokken bij boodschap, zoals bestelsites) 4. Mediatypen Stakeholders zijn alle belanghebbenden met wie de onderneming rekening moet houden, zoals de overheid, leveranciers, detaillisten en consumenten. Media die de onderneming hiervoor kan gebruiken: Dagbladen en huis-aan-huisbladen. Goedkoop, omdat afnemers groot is. Er wordt gelet op de lezers en op landelijk of regionaal. Folders en mailings. Folder is afhankelijk van de doelgroep (nadeel: nee-neesticker). Via mailings (brieven) is duur, maar doelgroep wordt bereikt. Radio- en tv-bladen en tijdschriften. Elke gids heeft zijn eigen doelgroep. Vakbladen en hobbytijdschriften. Slechts beperkte groep mensen. https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 7 van 9

Adresboeken/zoeksystemen. Niet zeker of doelgroep bereikt wordt, omdat het boek niet gebruikt kan worden. Televisie, bioscoop en kabelkrant. Bioscoop of kabelkrant vooral plaatselijke ondernemingen, via televisie groot bereik maar duur. STER = Stichting Ether Reclame (vooral landelijke/internationale organisatie) Radio en geluidsinstallatie Interactieve media. Een medium waarbij de ontvangen op een of andere manier kan reageren op de boodschap van de zender, zoals internet. Nadeel: respons kan niet gemeten worden en onduidelijk is of de doelgroep wordt bereikt. Kan voorkomen worden door verwijzing naar eigen website. In open ruimten, zoals een etalage, naamborden bij wedstrijden, reclamezuil. Artikelen die als cadeau worden verstrekt. Komt voor binnen het winkelgebouw. 5. Public relations Het doel van pr is het beïnvloeden van personen van wie de mening over de onderneming van belang kan zijn. Bepaalde denkbeelden moeten worden weggenomen. De pr-functionaris moet het imago van de onderneming verbeteren en de vooroordelen wegnemen. Hij kan een advertentie plaatsen of een persconferentie houden en proberen de uitgenodigde journalisten een stukje in hun krant te laten schrijven: free publicity. Ook excursies, campagnes en internet zijn mogelijk. Zelfde vormen als bij reclame. 6. Keuze en kosten van media en promotie Factoren voor het kiezen van een bepaald medium: Doelgroep Kosten Aard van het product Ook moet er besloten worden hoe vaak de doelgroep moet worden benaderd en wanneer. 7. Sociale marketing Marketing is de laatste jaren meer gericht op het welzijn van de consument i.p.v. de welvaart, vanwege de nadelige gevolgen van de toenemende welvaart. De organisaties streven ernaar om het ontevreden en onveilige gevoel van de consument te verminderen. We spreken hierbij van sociale marketing. Voorbeeld van sociale marketing: ideële reclame. Het doel hiervan is de opvattingen en/of de gedragingen van de consument te beïnvloeden. Dit doet bijvoorbeeld SIRE. De branche heeft zichzelf regels opgelegd m.b.t. reclame-uitingen. Dat heeft zelfregulering. De eisen zijn vastgelegd in de reclamecode. Het doel van de reclamecode is dat de consument niet mag worden misleid en dat de reclame niet aanstootgevend is. Klachten hierover kunnen worden ingediend bij de Reclame Code Commissie als het om gedrukte reclame gaat (àverboden/gecertificeerd (=aangeven in nieuwe reclame dat eerdere reclame misleidend of onjuist was)) en voor reclame via radio of tv kan worden geklaagd bij de Reclame Raad (àboete voor omroep). Er zijn ook reclameverboden, bijvoorbeeld voor drugs en rookwaren. Klachten van consumenten over reclame: Maakt product onnodig duur Zet aan tot aanschaf van product waar geen behoefte aan is Bevordert ongewenste consumptie Etc. De Milieu Reclame Code geeft gedragsregels voor reclameboodschappen waarin milieuaspecten verwerkt zitten. Op veel verpakkingen zitten tegenwoordig keurmerken, bijvoorbeeld voor het milieu. Marketingbegrippen bij non-profitorganisaties: Conversiemarketing: de negatieve houding van afnemers ombuigen tot een positieve houding, bijvoorbeeld het dragen van een gordel of helm. Demarketing: vraag naar dienst/product afremmen (zoals alcohol, pinnen onder 10 euro etc.) https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 8 van 9

Contramarketing: het verminderen of verdwijnen van ongewenst gedrag. https://www.scholieren.com/verslag/122985 Pagina 9 van 9