5,3. Paragraaf 3.1: het ontstaan en verspreiding van de islam. Samenvatting door een scholier 7584 woorden 26 oktober keer beoordeeld

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Geschiedenis De wereld in de tijd van steden en staten

Tijd van ontdekkers en hervormers ( ) / Renaissance

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 + Jaartellingen

Samenvatting Geschiedenis Tijdbalk Hoofdstuk 1 t/m Hoofdstuk 5

Toetsvragen Geschiedenis Toelatingstoets Pabo. Tijdvak 3 Toetsvragen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Paragraaf 1 t/m 13 6/7 en 11 minder belangrijk. Hoofdstuk 3: De Middeleeuwen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1-4

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

5,1. Samenvatting door Anoniem 686 woorden 2 maart keer beoordeeld. Geschiedenis. Hoofdstuk 3 De tijd van monniken en ridders.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Samenvatting Geschiedenis Tijdvak 5 Tijd van ontdekkers en hervormers

G E S C H I E D E N I S - A A N T E K E N I N G E N H 1 / 2 / 3

Vanaf 632 n.c. na Mohammed s dood: Sterke uitbreiding islam over Midden-Oosten, Noord-Afrika en Europa

Samenvatting Geschiedenis 3.3 het christendom in Europa de islam in Europa + antwoorden Leerdoelen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Verslag Geschiedenis Tijdvakkendossier tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen

Samenvatting Geschiedenis 3. De tijd van monniken en ridders

Samenvatting Geschiedenis 4. De tijd van steden en staten

TIJD VAN ONTDEKKERS EN HERVORMERS PERIODE: DE VROEGMODERNE TIJD

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Verslag Geschiedenis Hoofdstuk 3 - vragen en antwoorden

3. Door de kruistochten werden de wegen naar het Oosten weer bekend en werd

4 De Nederlandse opstand

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.1 Leenheren en leenmannen ( ) ( ) Plundering Rome door Alarik in 410, tekening uit de 20 e eeuw

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 en 4

Onderzoeksvraag; welke motieven leidden in de middeleeuwen tot de kruistochten?

Tijdvak 1. Prehistorie

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Tijdvakken en kenmerkende aspecten.

H6 Middeleeuwse stad

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

Kenmerkend aspect 13: de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven een agrarischurbane

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2 tijd van grieken en romeinen, paragraaf 3 Imperium Romanum

De Tien Tijdvakken. Tijd van de jagers en boeren, tot 3000 v.c.

Samenvatting Geschiedenis 2.1 t/m 3.1

De kruistochten. God wil het! Steden en Staten

Samenvatting Geschiedenis Tijd van steden en staten: kern, perspectief en kenmerkende aspecten

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

Samenvatting Geschiedenis H1 (-1.5)

Landbouwrevolutie: ingrijpende verandering waarbij mensen overgaan van een samenleving van jagen en verzamelen naar een landbouwsamenleving.

Inleiding geschiedenis Griekenland

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 Ontdekkers en Hervormers

Samenvatting Geschiedenis De Romeinen

Tijd van jagers en boeren? 3000 v. Chr. Prehistorie. Kenmerkende aspecten. Begrippen

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

Samenvatting Geschiedenis H1

6.7. Samenvatting door een scholier 2437 woorden 5 november keer beoordeeld. Geschiedenis

Tijd van monniken en ridders ( ) 3.2 Hofstelsel en horigen. ( )

Inleiding geschiedenis Griekenland

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen: kern, perspectief en kenmerkende aspecten

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Geschiedenis kwartet Tijd van jagers en boeren

Tijd van steden en staten

Samenvatting Geschiedenis Tijd van Grieken en Romeinen

Het Frankische rijk. Bedreigd door de islam. Monniken en Ridders

Karel de Grote en het feodale stelsel. Rilana Kuiters. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Verspreiding christendom vmbo12

Samenvatting Geschiedenis Romeinen, Het Romeinse Rijk

Samenvatting Geschiedenis Historische context; De republiek

GRIEKEN EN ROMEINEN KENNISVRAGEN VWO-4

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4 en 5

Toetsvragen Geschiedenis - Toelating Pabo. Tijdvak 5 Toetsvragen

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Geschiedenis Tijdvak CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Het Rijk wordt in tweeën gesplitst om de volgende reden, waardoor het verval intrad:

Samenvatting Geschiedenis Kenmerkende aspecten (1 t/m 7 zijn uitgewerkt)

1c. Losse opdracht- Memoryspel

OEFEN SED V4 Tijdvak 1 t/m 6 juni 2008 GCD

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

8,5. Samenvatting door K woorden 18 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Tijd van Grieken en Romeinen (3000 v.c. 500 na C.) / Oudheid * ontwikkeling van wetenschappelijk denken en denken over burgerschap en politiek in de

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4, 5, 6.1 en 6.2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.4 De islam in Europa. Allah. Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand ( )

Tijd van Grieken en Romeinen. 2.4 De late oudheid. Romeinen. Romeinen. 1. Invallen door Germaanse stammen

Samenvatting - Geschiedenis: H2

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

De lessen. Hieronder vind je een uitwerking van de lessen die komen gaan.

Samenvatting Geschiedenis Examenkatern

In de steden gingen meer mensen dood dan er werden geboren. Er kwamen nieuwe burgers van het platteland, waardoor de horigheid verdween.

Tijd van ontdekkers en hervormers

Inhoud. Thema 5.1 Jagers en boeren 3. Thema 5.2 Grieken en Romeinen 6. Thema 5.3 Monniken en ridders 9. Thema 5.4 Steden en staten 12.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Tijd van monniken en ridders ( n. Chr.) 3.3 Christendom in Europa. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3

Verspreiding christendom vmbo12

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 7584 woorden 26 oktober 2009 5,3 44 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Werkplaats Geschiedenis H3, Monniken en Ridders. Paragraaf 3.1: het ontstaan en verspreiding van de islam. Opkomst van de Islam: 610 Hira, Mekka.. Mohammed visioen: engel beval hem Gods woord te geven. Mohammed weigerde 3 keer, maar Gods woorden stroomden uit z n mond. Vluchtte een grot in en wilde zich van de berg storten. Engel Gabriël hield hem tegen. Mohammed kreeg meer visioenen maar hij was n analfabeet, daarom maakte hij er verzen van die zijn volgelingen leerden. Verhalen werden opgeschreven in de Koran, heilig boek geschreven in het Arabisch. Overeenkomsten Islam, Christendom & Jodendom: Één almachtige God en heilig boek. Individueel leven na de dood, goeden en slechten. Gelovigen gaan naar de hemel / het paradijs. Volgelingen moesten God eren door naar zijn wil te leven. Dezelfde God openbaart zich via Mohammed aan de Arabieren. Joden en Arabieren stamden beiden van Abraham af: Joden van zoon Izak. Arabieren van zoon Ismaïl. Belangrijkste mystieke ervaring van Mohammed: Magisch paard vliegt hem naar Jeruzalem, de tempelberg. Hij wordt begroet door Abraham, Mozes en Jezus. Hij klimt langs n ladder naar de hemel: God zegt hem dat moslims 5x per dag moeten bidden. Universele godsdienst: boodschap aan de gehele mensheid. Jihad: inspanning om Islam op aarde te verbreiden. 622: Mohammed verdreven uit Mekka, gaat naar Medina. Begin Islamitische jaartelling. Mohammed kreeg politieke macht, de eerste Islamitische staat ontstond. Mohammed kreeg grote invloed op het Arabisch schiereiland en veroverde in 630 Mekka. 632-650: Islam veroverde Perzische en Oost-Romeinse rijk. 660: Islam veroverde tot aan rivier Indus & Centraal Azië, Middellandse zee en Noord-afrika. 711: Spanje & het Frankische rijk. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 1 van 18

732: Islam wordt door Poitiers tan Loire teruggeslagen naar de Pyreneeën. 1492: Uit Spanje verdreven, Turken bekeerden zich tot de Islam. 1493: Val Constantinopel, einde Byzantijnse rijk en het begin van het Turkse Ottomaanse rijk. Arabieren veroverde alles doordat: Zich snel verplaatsten. Hard en taai waren, ontstaan in de permanente strijd om het bestaan. Door Islam de onderlinge verdeeldheid overwonnen. Degenen die stierven in de Jihad gingen naar het paradijs. De cultuur van de overwonnen volkeren overnamen. Overal politieke en militaire toplaag vormden. Lieten filosofische, wetenschappelijke en literaire werken van de Grieken en Perzen vertalen en voegden bestaande bouwkundige tradities samen. Waren economisch succesvol (grote metropolen). Perzische en Oost Romeinse waren verzwakt. Christen & Joden voor speciale belasting met rust gelaten, zolang ze: Mohammed niet beledigden. Zich niet tegen de islamitische overheid verzetten. Paragraaf 3.2: de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-ubane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid. In het Romeinse rijk woonde hoogstens 20 % van de bevolking in steden, waren van levensbelang: - Het waren de centra van waaruit een rijk werd bestuurd. - Er was handel en nijverheid. - Daar was n bloeiende cultuur. In het Oost-Romeinse rijk bleef deze landbouwstedelijke (agrarisch-urbane) samenleving bestaan. In het westen vanaf de 4e eeuw niet meer, alleen bisschoppen voorkwamen dat de steden verdwenen. Hier was de economie (500-1000) agrarisch: - Overgrote deel moest in de landbouw werken. - Geestelijkheid en adel alleen niet, onderdrukten boeren die van hen afhankelijk waren (adel). - Handelaren en ambachtslieden waren met de steden verdwenen. - Plattelandsgebieden waren autarkisch: ze leefden van de opbrengst van het eigen land en consumeerden het grootste deel zelf. - Was ruilhandel vanwege gebrek aan geld. Veel boeren waren halfvrije horigen: waren niet rechteloos en hadden vaak grond, maar waren niet vrij hun land zonder toestemming van de te verlaten. Ontstaan horigheid. - In 4e eeuw daalde de agrarische productie zo erg dat bevoorrading legers en steden in gevaar kwam. - Keizers verboden boeren hun grond te verlaten. - Onvrijheid nam in de eeuwen erna verder toe, overheid bood geen bescherming meer. - Boeren stelden zich onder bescherming van grootgrondbezitters, kregen allemaal verplichtingen in ruil voor bescherming. Zo ontstond ook het hofstelsel: n grootgrondbezitter had op zijn landgoed een centrum (het hof) van waaruit hij zijn gebied beheerste, het landgoed was in 2 delen gesplitst: https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 2 van 18

- Het vroonland (vroon = heer) : het land van de heer zelf, hier stonden het hoofdgebouw en bijgebouwen als een molen, opslagschuren en woongebouwen voor slaven en personeel. Het was onderverdeeld in akkers, weiden en woeste gronden, moestuin en wijngaard. - Het hoevenland : het land van de boeren, ze hadden een hoeve (boerderij) en mochten de omliggende bos-, heide- en moerasgebieden gebruiken voor vee etc. De verplichtingen van de boeren waren herendiensten, ze moesten bijv. een of meer dagen per week op het land van de heer werken, als smid of timmerman. Of ze moesten betalingen in natura geven. Er waren meerdere verschillen tussen de vele hoven. Paragraaf 3.3: het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. Het Romeinse staatsapparaat: Één centrale hoofdstad, Rome, en provincies. De overheid zorgde voor veiligheid, handhaafde het recht volgens beschreven regels en beschikte over ambtenaren. Bleef in de vroege middeleeuwen weinig van over, alleen geestelijken konden nog lezen en schrijven zodat bestuur volgens regels en wetten niet meer mogelijk was. Er waren geen goede wegen meer, heersers konden alleen in een beperkt gebied goed heersen. Waren afhankelijk van lokale machthebbers, lieten hen trouw zweren. De lokale machthebbers kregen er bescherming, buit en andere voorrechten voor terug. = het feodalisme. Feodale stelsel: Heer gaf een stuk grond / ambt in leen aan een dienaar, de vazal of leenman en kreeg daar een levenslange dienst van raad en daad voor terug. Feodale stelsel kwam voor in het Frankische rijk van Karel de Grote, vanaf de 3e eeuw waren de Germaanse Franken over de Rijn Gallië binnengedrongen en hadden wat koninkrijkjes gesticht. Clovis: een Frankische krijgsheer, veroverde rond 500 heel Gallië, Na zijn dood: Rijk werd verdeeld onder zijn zoons, maar viel niet uiteen. Daarna: Karel Martel (719-741) Pippijn de Korte (741-768) Karel de Grote (768-814) Karel de Grote: Machtigste Europese vorst van de vroege middeleeuwen. Breidde rijk uit met heel Duitsland en stukken Slavisch gebied, de Pyreneeën- en Alpengebied, Noord- Italië en delen van de Balkan. Bracht voor zijn veroveringsoorlogen grote ruiterlegers op de been: ridders te paard. Kregen betere lansen en zwaarden, een maliënkolder en een stijgbeugel. Was alleen voor edelen, Karel gaf daarvoor grond en bestuursambten (bijv. graaf en hertog) in leen. Verdeelde zijn rijk in een paar honderd gouwen, kregen elk een graaf / hertog aan het hoofd. Werden vazallen, ze moesten namens hem recht spreken. Aan de leenrelatie kwam een eind met de dood van de heer of vazal, vazallen gingen hun leen zien als erfelijk bezit en probeerden het op hun kinderen over te dragen, hertogen en graven gingen zich steeds meer als zelfstandige heersers gedragen. Rond het jaar 1000 was de macht in handen van kleinere kasteelheren. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 3 van 18

3.4: Verspreiding van het christendom in geheel Europa 394: christendom verder geworteld in Oosten dan in Westen, staatsgodsdienst. In westen verdrukking door Germaanse invasies. In noordelijke en oostelijke randen verdween het. Keerpunt: 496: bekering van Clovis en hij liet zijn duizenden krijgers dopen. Sensationele overwinningen. Christelijk Frankenrijk. Monniken: 450: christendom verbreid naar Ierland. 600: Ierse monniken geloof naar Brittannië & paus Gregorius bracht vanuit Rome op gang, vanuit Brittannië over heel continent. 690: Angelsaksische monnik Willibrord wilde Friezen bekeren, zodra de Friezen de kans kregen verjoegen ze hem. Willibrord vestigde aartbisdom in Utrecht. 722: Angelsaksische monnik Bonifatius werd naar oosten van de Rijn gestuurd, had succes in Beieren maar niet bij Saksen. 732: Karel Martel sloeg Islam terug, maar missie was pas compleet toen Karel de Grote Saksen en Friezen ook overwon. Lebuïnus zei tegen de Saksen dat Karel hun gebied zou verwoesten als ze zich niet zouden bekeren. 772: Saksen zetten Lebuïnus kerk in brand, en Karel viel hun aan. 30 jaar oorlog. 804: definitieve overwinning voor Karel na het verslaan van Saksische leider Widukind, gedwongen bekering. Verspreiding christendom naar oosten en noorden: 10e eeuw: sterke Duitse keizers verdrongen de Vikingen en de Hongaarse ruiters. Koning van Polen en andere Slavische vorsten bekeerden zich tot christendom. Koning van Hongaren bekeerde zich ook. Scandinavië: Deense, Noorse en Zweedse koningen lieten zich dopen (ook IJsland). In Slavische gebieden stuitte westerse christendom op oosterse christendom. 9e eeuw: Bulgarije tot Byzantijnse christendom bekeerd. 988: Vorst van Rusland liet zich dopen. Oost en west waren vervreemd van elkaar want: in het westen was de kennis van het Grieks verloren gegaan en de paus was de onbetwiste leider. In het oosten keizer en patriarch van Constantinopel waren de baas. 1054: paus wilde ook in Byzantium gehoorzaamd worden breuk. Confrontatie met het heidendom: voor moslims / christenen geloofsverbreiding en heilige plicht (missionarissen: rondreizende priesters die heidenen willen bekeren). Missionarissen waren afhankelijk van wereldlijke machthebbers. Kerstening: werkten alleen bij heidenen na brute onderdrukking. Christendom nam allerlei heidense elementen over. Christus werd vergeleken met de zonnegod: heiligdommen bouwden ze om tot kerken, heidense goden en feesten leefden voort in christelijke heiligen https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 4 van 18

en feestdagen, Maria verving allerlei vruchtbaarheidsgodinnen, Pasen werd gevierd op dag van lentefeest. Ze wilden christendom verspreiden omdat voor christelijke vorsten God heel belangrijk was en het was een kwestie van machtspolitiek kloosters en kerken waren steunpilaren van de macht en konden dienen als voorposten van vorstelijke expansie. Vorsten bekeerden zich vrijwillig om christelijke bondgenoten te krijgen en dit uit zich als militaire successen. Christus werd gezien als overwinnaar en helper in de strijd. Germaanse heidendom hierentegen stelde geen morele eisen en had geen vastgelegd geloof. Geschiedenis H4: Steden en Staten. De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving. Bevolkingsgroei door: Terugdringing van de woeste gronden. Verbeteringen in de landbouwmethoden. Oogstoverschot handel specialisatie. Boeren verkochten een deel van hun opbrengst op markten, bij : Knooppunten van wegen Machtscentra: kloosters en kastelen. Werden nieuwe steden. Ontstond een landbouwstedelijke (agrarisch-urbane) samenleving. Boeren afhankelijk van de omgeving omdat romeinse wegennet weg was. Stad en handel afhankelijk van elkaar. Kooplieden vormden kern van de eerste stadsgemeenschappen. Ambachten: gespecialeerde beroepen ambachtslieden. Tussen 1300 1500 nam Europese bevolking af door pest en honger, aantal steden bleef groeien. Stadstaten: steden zo graat dat ze staten op zich werden. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden. Eerste stadbewoners unieke vrijheid: Ontworstelden zich aan de greep van de feodale heerser. Graaf / hertog gaf hen stadsrechten: een aparte gemeenschap vormen, met een eigen bestuur, wetten, rechten en andere privileges. In ruil daarvoor droegen steden belasting af. Heer hield altijd een vertegenwoordiger in de stad: schout / baljuw, hield toezicht op de voorname burgers in de rechtbank en het stadsbestuur (schepenen). Riep rechtbank samen, was voorzitter en voltrok vonnissen. Stadsrechten verlenen was winstgevend voor heer: Profiteerde van de groeiende geldeconomie. Minder afhankelijk van de opbrengst van eigen land en arbeidskracht horigen. Adel raakte greep op economische activiteiten kwijt, geld & macht verschoof naar stedelijke burgerij. Meer sterfte dan geboorte in steden, inwonersaantal nam toe door de stroom nieuwe mensen. Stad had aantrekkingskracht op plattelandsbevolking, verkozen vrijheid van stad boven afhankelijkheid hof. Horigheid verdween, de verplichte arbeid werd omgezet in geldbetalingen en hofstelsel werd https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 5 van 18

dorpsgemeenschappen (konden privileges krijgen, maar heren hielden meer zeggenschap over de boeren dan de steden verplichtingen boeren). Burgers droegen via belasting mee aan bouw steden. Stadsmuren: Vormden uidrukking van de solidariteit in de vroege steden. Boden bescherming. Gilden: samenwerkingsverbanden in de middeleeuwse steden, groepen ambachtslieden. Zorgde voor de leden van wieg tot graf. Reguleerde de scholing. Lette erop dat de producten van goede kwaliteit waren. Stelde prijzen vast. Zorgde ervoor dat buitenstaanders niet hetzelfde beroep konden uitoefenen in de stad. Meesters maakten dienst uit, rijke eigenaren van werkplaatsen (werkten leerlingen). Gezel: leerling die opleiding had voltooid, de meesten bleven dat hun leven lang, tenzij ze n meesterstuk maakten. Niet alle inwoners waren burgers, pas als ze een jaar en een dag binnen de stadsmuren woonden. Nog niet op gelijke voet met alle andere inwoners,1 groep mensen de hoogste status en maakten de dienst uit: kooplieden. Rijke families leverden de schepenen voor het stadsbestuur en de rechtbang: In de vroegere Romeinse stadselite: patriciërs. Gedroegen zich als een nieuwe adel. Heerste felle rivaliteit tussen de families, stad te verdelen in vijandige clans van rijke families + de van hen afhankelijke burgers. Kwam een eind aan toen gilden hun deel van de macht opeisten, gingen toen onder druk van ambachtslieden meer het algemeen belang in het oog houden. Sommige gildemeesters lukte het door te dringen tot de rechtbank en het stadsbestuur, aan het eind van de middeleeuwen macht in steden in handen van het rijke handelspatriciaat. Het begin van staatsvorming en centralisatie. Centralisatie: vorsten kozen een stad als centrale plaats en probeerden van daaruit hun koninkrijk te besturen. Hadden militaire macht en geld nodig Opkomst geldeconomie maakte het gemakkelijker macht op afstand uit te oefenen. Vorst hoefde niet langer land te veroveren en verdelen voor aanhang, kon nu belasting heffen. Kon trouw van leenmannen kopen en legers en ambtenaren betalen. Ambtenaren: Geestelijken, konden alleen schrijven. Later ook burgerlijke hoge ambtenaren. Koning probeerde met ambtenarenapparaat een nationale wetgeving in te voeren, traden ook op als hoogste rechter staatvorming. De 3 grote koninkrijken waren Frankrijk, Duitsland en Engeland. Centralisatie: Duitsland: Otto I riep in 962 het Heilige Roomse Rijk uit en liet zich kronen tot keizer. - Plaatste zich in Romeinse traditie en ontleende tegelijk gezag aan de kerk. - Lukte niet om de macht van hertogen te beperken, was erfelijk en gaf het recht de nieuwe koning te https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 6 van 18

kiezen. - Duitse koningen probeerden macht te vergroten door ook bisschoppen als hertogen / graven in te stellen. Die mochten geen kinderen krijgen en waren afhankelijk van benoeming. Maar daardoor conflict met de paus. - Verzwakten positie door voorliefde voor Italië, lieten zich tot keizer kronen en verbleven er vaak, verloren zo de greep op het noorden. Gevolg: geen Duits rijk in de Middeleeuwen. Engeland: traditie van hechte organisatie. - Normandische verovering belangrijke bijdrage, hertog Willem de Veroveraar stak (1066) het Kanaal over en versloeg de Angelsaksische koning Harold in de Slag bij Hastings. - Hield de oude bestuurlijke indeling in stand en legde daar een nieuwe bestuurslaag overheen van Normandische edelen. - De koningen voorkwamen dat de lenen van vader op zoon overgingen. - Stelden sheriffs in loondienst aan om de rechtspraak en de belastingheffing te relegen, kon doordat er een geldeconomie was ontstaan. Frankrijk: koningschap had veel minder te betekenen, maar werd machtigste heerser van Europa. - Eerste Franse koningen droegen het slechts als naam en hadden alleen macht rondom Parijs. - Breidden hun macht uit d.m.v. huwelijken, erfenissen en veroveringen. - 1200-1300: Filips-Augustus sterk genoeg om de omringende hertogen en graven (z n leenmannen) in een oorlog te verslaan. Verviervoudigde zijn grondgebied. - Koning nam vertrouwelingen op hoge betaalde functies in nieuwe gebieden. - Honderdjarige oorlog (1337-1453): Filips-Augustus vs Engelse koning en Franse hoge edelen. koning stak ver boven rivalen uit. Parlementen & Staten-Generaal: Ontstonden om afspraken te maken over het geld dat de edelen moesten opbrengen voor de oorlogen van de koning. Vergaderingen van 3 standen: adel, geestelijkheid en burgerij. Vorst deed het parlement beloftes in ruil voor geld en andere steun. Europa had eind 15e eeuw veel verschillende staatsvormen, wel in veel gebieden een nationale identiteit. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke, dan wel de geestelijke macht het primaat moest hebben. Tweezwaardenleer: God had 2 gescheiden machten ingesteld, werden beiden gesymboliseerd door een zwaard: De wereldlijke: besliste over wereldse zaken. De geestelijke: besliste over het geloof en de kerk. Macht koningen en paus beperkt geen grote problemen. 11e eeuw: Duitse keizer en paus in conflict over wie van hen het hoogste gezag had: Paus Gregoriius VII: opvolger Petrus (door Jezus zelf aangewezen), paus had hoogste macht, mocht koningen en keizers afzetten en die mochten zwaard alleen gebruiken met zijn instemming, want paus was erfgenaam van Romeinse keizers. Duitse keizer: vond dat hij opvolger van Romeinse keizers was, moest de christenheid beschermen door zich met de kerk te bemoeien. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 7 van 18

Koningen en andere leken veel te zeggen in de kerk: Keizer gaf doorslag bij keuze bisschoppen, kregen van hem de staf en ring: symbolen geestelijke macht. Keizer gaf bisschoppen wereldlijke macht, stelde hen aan als hertogen en graven. Gregorius VII wilde aan lekeninvloed in kerk n eind maken. 1075: Keizer Hendrik IV benoemde eigen aartsbisschop van milaan, terwijl Gregorius daar al een had deed de keizer in de ban: hij werd de kerk uit gezet en zei dat hij afgezet was wardoor vorsten en hertogen dreigden n ander te kiezen, keizer moest 3 dagen voor poort bij Canossa wachten = gang naar Canossa Investituurstrijd: de strijd om wie besliste over de benoeming van de hoge geestelijken. Gregorius benoemde tegenkoning en Hendrik tegenpaus. 1122: opvolgers bereikten een compromis: Concordaat van Worms: Alleen priesters van een bisdom mochten hun eigen bisschop kiezen, keizer mocht bisschoppen alleen nog aanstellen als hertog / graaf. Soms ging paus zo ver dat hij koning / keizer excommuniceerde, dus uit de kerk zette, of interdict: een compleet gebied werd uit de kerk gestoten. Paus bouwde machtige organisatie op: Vanaf 12e eeuw college van kardinalen in Rome hoogste orgaan geestelijkheid. Paus had gezag in heel Europa. Aan z n hof groeide een groot ambtenarenapparaat met speciale afdelingen voor rechtspraak en financiën, hief belasting en kerk werd steenrijk. Lukte de paus niet de koningen aan zich ondergeschikt te maken. Machtsstrijd duurde tot aan 15e eeuw, macht koningen was te groot geworden. Tweezwaardenleer uitgelopen tot een scheiding van kerk en staat. 1000-1500: christelijk geloof in gehele samenleving. Bouwden kathedralen middelpunt stad. Geloofden in heiligen omdat: Ze ziektes genazen Ze onheil voorkwamen en voorspoed gaven Bedelordes: uiting van streven naar zuiverheid in het geloof, bewegingen van monniken die in armoede leefden van wat mensen hun gaven: Eerste was die van de franciscaners (volgelingen heilige Franciscus van Assisi, hij had elk bezit geweigerd en in alles Jezus gevolgd), trokken predikend rond met de volkstaal, niet in Latijn veel meer voorgangers. Leken gingen bij elkaar wonen om leven aan God te wijden. In Nederland begijnen: vrouwen die samen leefden van spinnen en borduren, vestigden zich in kleine huisjes aan gesloten hof met kapel / kerk. Leidde soms tot conflicten: Lekenbewegingen keerden zich tegen kerk of onderdelen kerkelijke leer vervolgd als ketters. 12e eeuw: katharen als eersten vervolgd. Nieuwe kerkinstelling: inquisitie, was het begin van een systematische en meedogenloze uitroeiing van de ketterij. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder meer in de vorm van kruistochten. Oproep paus Urbanus aan christelijke ridders om naar Palestina te gaan was omdat: Religieuze ijver https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 8 van 18

Sociaaleconomische situatie: Europeanen begonnen over christelijkheid heen te kijken. Vanaf 10e eeuw: intensieve contacten tussen Italiaanse steden en Midden-Oosten,. Eind 11e eeuw: christelijke handelaren niet langer gasten in Syrische en Egyptische havens, maar beheerste de zeevaart. Dit kam o.a. door onderlinge verdeeldheid Midden-Oosten: Turkmenen vielen er in 1050 binnen, veroverde grote stukken Byzantijnse en Arabische rijk. Waren goede vechters maar slechte bestuurders onderlinge strijd in het gebied. Keizer van Byzantium vroeg paus Urbanus ridders te sturen tegen Turkmenen U. vertelde de ridders dat christelijke pelgrims in de heilige stad Jeruzalem werden lastiggevallen, riep op tot een heilige oorlog. Deelnemers moesten kruis dragen als herkenningsteken. Kruistochten. 1096: 100000 kruisvaarders onder leiding van Noord-Fransen en Normandische ridders naar Palestina. Eerste kruistocht: Verliep militair succesvol. Toonde ook het barbaarse gezicht van christelijk Europa. 1099: kruisleger veroverde Jeruzalem en vermoordde groot deel inwoners, moslims & joden. Kruisvaarderstaatjes: deel leger was afgehaakt, hadden Edesa en Antiochië veroverd. Veel ridders vertrokken omdat: Voor hen geen ruimte in Europa was, zochten heil in oosten. Kruistochten waren uitlaatklep voor agressieve lagere adel. Kruisvaarderstaten in verdrukking toen Turkmenen Egypte onderwierpen en islamitische verdeeldheid rond Middellandse Zee beëindigden. 1187: Jeruzalem heroverd onder leiding van Saladin, kruisvaarders teruggedreven. 12e en 13e eeuw: nieuwe kruistochten maar Jeruzalem bleef in islamitische handen. 1291: Akko viel, laatste christelijke stad in Palestina. Vanaf 1250: in Midden-Oosten weinig meer te winnen, kwamen kruistochten in andere landen: Reconquista: christelijke herovering van Iberische schiereiland, eindigde in 1492 met verdrijving van laatste Arabische leger uit Granada. Gewelddadige uitbreiding ten oosten van Duitse rijk, onder leiding van lagere duitse adel werden gebieden op heidense Slaven en Balten veroverd. Oorspronkelijke bewonering werd horig gemaakt. Vanaf 12e eeuw: handel over zee intensiever en uitgestrekter. Aan Noord- en Oostzee netwerk zelfstandige steden, openden handelsposten en vormden samenwerkingsverband, de Duitse Hanze. Na 1200: Venetianen begonnen met opzetten kolonies in Kreta, suikerrietplantages. Legde basis voor latere Europese expansie over hele wereld. Jaartallen: 1000 1500: tijd van steden en staten & christelijk geloof in gehele samenleving. 1075 1122: investituurstrijd 1095 1291: kruistochten 1337 1453: honderdjarige oorlog, franse koning Filips-Augustus versloeg coalitie engelse koning en Franse hoge edelen. 400 (vanaf): westerse christenheid nam aan dat God 2 gescheiden machten had ingesteld. 900 (vanaf): intensieve contacten tussen Italiaanse steden en Midden-Oosten. 962: Otto I riep Heilige Roomse Rijk uit en kroonde zich in Rome tot keizer. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 9 van 18

1000: conflict paus en Duitse keizer over wie het hoogste gezag had. 1000 (einde): christelijke handelaren beheersten zeevaart. 1050: Turkmenen vielen Midden-Oosten binnen, veroverden grote stukken Byzantijnse en Arabische rijk van de Fatimieden. 1066: Slag bij Hastings. Normandische hertog Willem de Veroveraar stak Kanaal over en versloeg Angelsaksische koning Harold. 1096: 100000 kruisvaarders trokken naar Palestina. 1099: kruisleger veroverde Jeruzalem. 1100 1200: nieuwe kruistochten, meerdere koningen tegelijkertijd. 1100 (vanaf): handel over zee intensiever / uitgestrekter. 1187: Turkmenen heroverden Jeruzalem onder leiding van Saladin. 1200: Vetentianen begonnen met opzetten van kolonies op Kreta, suikerrietplantages. 1200 1230: Franse koning Filips-Augustus sterk genoeg versloeg omringende hertogen en graven. 1250 (vanaf): weinig meer te winnen in Midden-Oosten, nieuwe plaatsen voor kruistochten. 1291: val van Akko, laatste christelijke stad in Palestina. 1400: einde machtsstrijd paus en koningen. 1400 (vanaf): opkomst kanon, maakte kastelen opstandige leenmannen weerloos. 1492: einde reconquista, christelijke herovering Iberische schiereiland, verdrijving Arabische leger. 1400 (einde): veel soorten staatsvormen in Europa. Geschiedenis samenvatting H5 De renaissance: het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. Italiaanse steden: 15e eeuw renaissance Economische & politieke ontwikkeling in middeleeuwen, maakten zich los van Duitse keizer en paus. Veel handel met Midden-Oosten en rijke steden in Vlaanderen. Machtige bovenlaag van handelaren en bankiers wilden rijkdom tonen, levensmotto veranderde van God en hiernamaals naar belangstelling voor klassieke erfgoed (Griekse en Romeinse beelden). Humanisten speelden belangrijke rol bij herontdekking klassieke oudheid, bestudeerden en vertaalden klassieke taal- en letterkunde en de klassieke filosofie. (monniken hadden dat al gedaan maar dan in dienst van het christendom veel fouten in de vertaling). 1453: humanisme kwam naar voren door verovering Constantinopel, geleerden vluchtten naar Italië en namen kennis van de Griekse oudheid mee ontwikkeling tot verstandig en mondig individu. Humanisme verspreidde zich door uitvinding boekdrukkunst en onderlinge contacten. Belangrijke humanisten: Thomas More Erasmus van Rotterdam: christelijk humanisme. Vond dat studie van oude teksten juist moest zorgen dat het christendom werd verdiept en gezuiverd. Copernicus: belangrijk natuurwetenschapper wiskundig model van zonnestelsel (zon in midden) Wetenschappelijke revolutie 17e eeuw. In architectuur kwamen Dorische & Ionische zuilen, friezen en architraven terug. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 10 van 18

In schilderkunst kwamen portretten, landschappen en mithologische figuren lichamelijke. Bijbel bleef grote inspiratiebron. De Europese expansie: het begin van de overzeese expansie 1493: Paus verdeeld wereld in tweeën, trok denkbeeldige lijn door Atlantische Oceaan. West was van Spanje, oost van Portugal. Groot deel was onbekend voor Europeanen, kenden alleen Midden-Oosten, Europa en een klein stukje Afrika. Handel in exotische producten uit het verre oosten was in handen van Arabieren (hoge prijzen). Specerijen waren zo geliefd dat Europeanen zeeroutes naar Indië wilden vinden (over land kon niet vanwege Arabieren en Turken). 15e eeuw: Hendrik de Zeevaarder (Portugees) financierde zeereizen langs Afrikaanse westkust. Stichtte een school voor zeevaarders nieuwe kaarten van de wereld. 1488: Portugezen stichtten handelsposten aan westkust van Afrika en ruilden er textiel en ijzerwaren tegen slaven en goud. 1493: Columbus had Indië gevonden door naar het westen te varen, maar dat het niet. 1507: Amerigo Vespucci ontdekte dat het om een nieuw continent ging Amerika. 1498: Portugezen bereikten Indië over zee. Vasco da Gama stak de Indische Oceaan over. 1510: Portugezen drongen door in de Indonesische archipel, ontdekten in het oosten de Molukken Groeiden specerijen: kruidnagelen, nootmuskaat en foelie. Stichtten er handelsposten en dreven handel met Chinezen en Japanners. Spaanse conquistadores (veroveraars) volgden in Midden-Amerika de ontdekkers. 1519: Hernando Cortés veroverde het rijk van de Azteken in Mexico. 1530: Francisco Pizarro veroverde het Incarijk in Peru. Vernietigden de indiaanse samenlevingen en dwongen de bevolking voor zich te werken voor Zilver en Goud. Azteken en Inca s stierven uit door Europese ziekten. Engelsen, Fransen en Nederlanders moesten alternatieve zeeroutes zoeken: 16e eeuw nieuwe ontdekkingsreizen. Probeerden via noordoosten naar Azië te varen (mislukte). Tegelijkertijd bereikten 4 Nederlandse schepen de baai van Bantam op Java. De kerkhervorming: de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. Erasmus ontdekte dat de Latijnse Vulgaat (meest gebruikte versie van de Bijbel) vol fouten zat. Maakte in 1516 n nieuwe vertaling. Versterkte kritiek op kerk in zijn boek: lof der Zotheid, bespotte onwetendheid, bijgeloof en de aandacht voor uiterlijkheden binnen de kerk, zuivere geloof was verdwenen. Hij vond dat het waren christendom door kritische Bijbelstudie te ontdekken was en werd wegbereider van de reformatie/kerkhervorming leidde tot breuk in kerk. Had veel invloed in Holland maakte zich los van de katholieke kerk. Priesters en andere geestelijken pleegden fraude door hoge kerkelijke ambten te verkopen voor geld en te trouwen. Konden alle bewegingen tegen de kerk als ketterij vernietigen. 1517: hervormingsbeweging door monnik Maarten Luther zijn reformatie scheurde het christendom in West-Europa uiteen in twee vijandige kampen: Protestanten: kerk van Rome. Katholieken: paus. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 11 van 18

31 oktober 1517: Luther timmerde pamflet met 95 stellingen op slotkerk in Wittenberg. (schreef ze in werkelijkheid aan plaatselijke bisschop): Meeste kritiek over handel in aflaten, mens moest boete doen voor zijn zonden en dat moest via goede werken, gebeden of pelgrimstochten, maar de kerk verkocht ze voor geld. Wilde met de stellingen een discussie over hervorming binnen de kerk op gang brengen. Paus begon een proces tegen hem. Kern van Luther s leer was dat de genade van God niet kon verdienen met goede werken etc. maar dat alleen het geloof hen kon redden, keerde zich tegen vereringen van heiligen en relikwieën. Alleen door Bijbelstudie en bidden kon je in contact met god komen. 1520: paus dreigde Luther in ban te doen, maar Luther verbrandde de brief met het dreigement. Werd uit kerk gestoten maar had al zoveel aanhang dat een kerkscheuring dreigde. Karel V probeerde die te voorkomen: nodigde Luther uit op een vergadering met Duitse vorsten, kreeg daar nog 1 keer de kans zijn woorden te herroepen. Luther weigerde en werd uit de kerk gestoten. Trok zich terug bij de vorst van Saksen en vertaalde de Bijbel in het Duits iedere gelovige kon hem lezen. 1555: strijdende partijen sloten godsdienstvrede van Ausburg: elke vorst mocht de godsdienst in zijn eigen gebied bepalen. Calvijn: was aan universiteit van Parijs opgeleid tot humanistisch geleerde. Bijbel was voor hem enige vorm van gezag, was radicaler dan Luther: orgelspel, branden van kaarsen en kerkklokken waren fout, in de kerk mocht je niet feesten. Luther leerde dat het geloof genade kon brengen, maar Calvijn vond dat vanaf het begin al vastgesteld was wie verdoemd waren en wie uitverkoren voor het koninkrijk Gods. (God bepaalde). Gelovigen moesten leven met gebed, Bijbelstudie, kerkgang, hard werken, soberheid en zelfbeheersing, moesten wel genieten van dingen die door God waren gegeven (natuur etc.). Sommige volgelingen gingen verder, ze verafschuwden alle genoegens. Lutheranisme bevestigde gezag van de vorsten tegenover dat van de paus en de keizer, Duitse vorsten mochten in hun gebied het geloof regelen. Calvijn vond dat geen vorst of overheid over de kerk iets te zeggen mocht hebben, alles moest in overeenstemming met de Bijbel, volk mocht in opstand komen tegen de overheid. Gewone gelovigen hadden de macht in de kerk, Bijbel bepaalde wie gelijk had. 1541: Calvijn organiseerde zijn kerk in Genève calvinisme verspreidde snel over West-, Noord- en Midden-Europa. Verdrong protestantse bewegingen. 1566: calvinisme kwam in het openbaar, had al veel aanhang. De Nederlandse opstand: het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat. 1559: Filips II (landsheer Nederlanden) liet zich in Spanje tot koning huldigen. 1515: Karel V had bestuur over de Nederlanden, vielen sinds 15e eeuw onder 1 landsheer maar was geen eenheid. Karel was van elk gewest apart landsheer. Nederlandse gewesten: Hadden eigen gewoontes en rechtsregels Steden hadden grote zelfstandigheid privileges. Edelen waren heer en meester op platteland. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 12 van 18

In elk had de vorst een stadhouder: hoge edelman die hem daar vertegenwoordigde. Staten: standen van gewesten werden hier vertegenwoordigd. (stadhouders). Staten-Generaal: vertegenwoordigers van de standen uit alle gewesten. Karel versterkte centrale bestuur, kreeg steeds meer te zeggen werd minder afhankelijk van hoge edelen. Zag zijn taak als het beschermen van het katholieke geloof. 1522: Karel richtte zijn eigen inquisitie op, speciale rechtbank tegen misdrijven tegen het geloof. Filips II zette deze politiek voort, maar kwam steeds meer verzet. 1559: Filips II verliet Nederlanden, halfzuster Margaretha werd landvoogdes moest in zijn plaats de Nederlanden besturen. Veel tegenslag: Hoge adel verzette tegen hoogste adviseur en een kerkelijke reorganisatie die een eind had gemaakt aan hun invloed in de kerk. Lagere edelen en steden hadden moeite met nieuwe centralisatiemaatregelen die hun privileges aantastten. Calvinisme drong Nederlanden binnen. 1564: Willem van Oranje (stadhouder Holland, Zeeland en Utrecht) wilde godsdienstvrijheid, hij leidde het hoge adellijke verzet. 1566: tweehonderd lagere edelen trokken naar het paleis in Brussel en vroegen de landvoogdes om afschaffing van de inquisitie. landvoogdes matigden kettervervolging. Calvinisten durfden in zomer bijeenkomsten in open lucht te houden (=hagenpreken). Beeldenstorm: kloosters en kerken werden leeggehaald en beelden en schilderijen werden kapot gemaakt. 1567: Filips II stuurde als reactie op Beeldenstorm de hertog van Alva met n groot leger uit Zuid-Italië met een speciale rechtbank velde hij duizend doodvonnissen. Willem van Oranje vluchtte, hij begon in Duitsland een invasieleger te vormen. 1568: slag bij Heiligerlee, werd gewonnen door het verzet, maar Alva bleef oppermachtig. Geuzen: lagere edelen van het verzet. 1572 (1 april): geuzen namen Den Briel in. Bijna alle Hollandse en Zeeuwse steden liepen over naar de opstand. Alva heroverde een aantal steden, maar lukte niet om alle steden te heroveren. Opstandelingen versloegen de Spaanse troepen door dijken door te steken en het land onder water te zetten. 1576: soldaten van het Spaanse leger gingen muiten, kregen al maandenlang geen soldij trokken moordend en plunderend door de zuidelijke gewesten. Zuidelijke gewesten sloten vrede in Gent met Holland en Zeeland, ze eisten het vertrek van de Spaanse troepen en maakten n eind aan geloofsvervolging. Filips II: zijn nieuwe landvoogd (hertog van Parma) sloot met zuideijke gewesten een verbond tegen de opstand. andere gewesten onder leiding van Oranje sloten verbond de Unie van Utrecht. Werd de kern van de nieuwe staat, calvinistische invloed groeide snel. Oranje wilde geloofsvrijheid maar de calvinisten verboden het katholicisme (paus had kerk verdacht gemaakt door de katholieken te verbieden de opstand te steunen). 1580: Filips verklaarde Oranje volgelvrij. 1581: Filips werd door gewesten van de Unie van Utrecht afgezworen als landsheer. Parma veroverde de ene stad na de andere in Vlaanderen en Brabant. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 13 van 18

1584: diepe crisis van de opstand, Willem van Oranje werd vermoord door een katholieke fanaticus. 1585: Parma nam Antwerpen in. De opstand leek verloren, maar Parma moest een invasie in Engeland voorbereiden, Nederland werd met rust gelaten. Ging in 1588 voor de Engelse kust ten onder opstand was gered. 1588: Republiek der Verenigde Nederlanden, geen nieuwe landheer. Aantekeningen: Escalatie 1559 Filips verlaat Nederlanden, Margaretha landvoogdes Hoge adel protesteert tegen Granvelle & kerk-reorganisatie Protest tegen kettervervolging, Filips intensiveert kettervervolging 1566 Smeekschrift van lage edelen Beeldenstorm 1567 Komst landvoogd Alva, Raad van Beroerten en terechtstelling Egmond en Hoorne Gevluchte Willem van Oranje vormt invasieleger. 1568 Heiligerlee Opstand komt op gang 1572 Den Briel veroverd door Geuzen, veel Hollandse en Zeeuwse steden kiezen voor de Opstand. Bloedbaden in oa. Naarden en Zutphen 1573 Haarlem valt Alkmaar houdt stand (Van Alkmaar begint de victory!) 1574 Leidens ontzet (haring en wittebrood) 1576 Spaanse furie Pacificatie van Gent Tegenslagen en radicalisering noorden 1577 Filips sluit bestand met Turken 1578 Parma landvoogd: diplomaat en veldheer 1579 Unies van Atrecht en Utrecht 1580 Oranje vogelvrij 1581 Acte van Verlatinghe 1584 Moord op Oranje 1585 Inname Antwerpen door Parma Opstand gered 1588 Armada vernietigd Republiek (stoppen met zoeken naar landsheer) Erna Successen van Maurits en Frederik Hendrik ("stedendwinger") 1609 12-jarig bestand 1648 Vrede van Munster H2: De wereld in de tijd van Grieken en Romeinen. Paragraaf 2.1: De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat. Griekse rijk bestond uit stadstaten met een landbouwstedelijke (agrarisch-urbane) samenleving. Hadden een eigen leger, munten en onafhankelijk bestuur. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 14 van 18

Veel regeringsvormen: monarchie, tirannie, aristocratie, oligarchie of democratie. Wisselden elkaar af. Athene: monarchie, aristocratie, tirannie. Kleistenes greep macht en voerde in 507 v.c. democratie in Gaf de volksvergadering de hoogste macht. Alleen mannen burgerschap. Volksvergadering besliste: wetten, militaire commandant, hoge functionarissen en ambtenaren en bestuurders. Voor n geldig besluit moesten minstens 6000 mannen bij volksvergadering zijn. Veel overtuigingskracht voor nodig sofisten: rondtrekkende filosofen die les gaven in wijsheid. Democratie hield bijna 200 jaar stand. Concurrentie was Sparta: strak georganiseerde, militaire aristocratie. Afwisseling van regeringsvormen zorgde voor discussies. Grote filosofen weinig waardering voor democratie: wantrouwden de massa. Wilden aristocratie of oligarchie: macht in handen van verstandige mensen. Socrates: n democratisch politicus moet zijn principes verloochenen en ieder naar z n mond praten. Plato: democratie leidde tot chaos en een dictatuur van lagere klassen bewonderde sparta vanwege een geordende/stabiele staat. Ideale staat was een republiek waarin filosofen totale macht hadden. (Filosofen moesten zich volledig inzetten voor de staat). Filosofie ontstond buiten Athene: Mensen in Ionië gingen op wetenschappelijke manier over natuur denken werden filosofen genoemd (liefhebbers van de wijsheid). Zochten rationele i.p.v. mythologische verklaring voor verschijnselen. Paragraaf 2.2: De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. Expansie Rome (veroveringen): 4e & 3e eeuw v.c. Italië. Westen: Spanje & Portugal. Zuiden: Carthago (Pas na n eeuw en 3 veldslagen werd de stad verslagen) in 146 v.c. Macedonië en Griekenland enorme invloed op Romeinse cultuur. Oosten: Balkan, Turkije, Syrië, Judea en n deel van Arabië. Zuiden: Egypte & deel Noord-Afrikaanse kuststrook. Noorden: Gallië (Frankrijk, België & Zuid-Nederland) en Alpengebied. 43 n.c. Brittannië. Grenzen: In Europa Rijn en Donau In noorden van Brittannië 130 km lange muur tegen Keltische barbaren. Was n republiek: aristocratische senaat maakte de dienst uit maar volksvertegenwoordigers (gekozen) hadden ook invloed. Krijgsheren trokken steeds meer macht naar zich toe. Caesar: 48 v.c. alleenheerschappij. Na zijn dood nieuwe machtsstrijd: gewonnen door Octavianus. Stichtte in 27 v.c. het Romeinse keizerrijk, het Imperium Romanum. Senaat gaf hem het imperium maior (opperbevel) en de titel Augustus (verhevene). Pax Romana: lange periode van welvaart en vrede binnen de grenzen v. het Romeinse rijk. Romeinen blonken uit door hardheid, taaiheid en discipline goede organisatoren. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 15 van 18

Maakten stabiel bouwwerk van hun enorme rijk. Rijk werd geregeerd uit 1 centraal punt: Rome, in rest van het rijk regeerden gouverneurs vanuit provinciehoofdsteden, hieven belastingen waarmee Romeinse leger werd betaald en infrastructuur. Troepen konden zich snel verplaatsen en goede handel. Na verovering Griekenland ontstond Grieks-Romeinse cultuur: Romeinse hardheid en Griekse smaak. Romeinen bootsten alles van de Grieken na. (conservatieve Romeinen klaagden over de vergaande vergrieksing ). De cultuur verspreidde zich door het hele rijk, bouwden overal bouwwerken volgens Griekse stijl. In en rondom steden ontstond landbouwstedelijke samenleving met n geldeconomie. Langs noordgrens bouwden Romeinen castra: legerplaatsen voor legioensoldaten. Ontstonden nederzettingen met kooplieden, ambachtslieden en veteranen. Onderworpen volken mochten hun cultuur en godsdienst handhaven maar werden wel door Romeinen beïnvloed (vooral Romeinse leger bevorderde romanisering). Mannen uit hele rijk namen dienst in Romeinse leger en volkeren aan rijksgrenzen leverden als bondgenoten hulptroepen kregen burgerrecht en veteranen die uit leger terugkeerden brachten Latijn en de Romeinse gewoonten en gebruiken mee naar hun eigen rijk. Uit soldatentalen ontstonden de Romaanse talen. Paragraaf 2.3: de klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur. Griekse architectuur en beeldhouwkunst waren sterk beïnvloed door Egyptische kunst. Waren stijf en plat. Beeldhouwers gingen menselijke anatomie bestuderen en pasten kennis toe in hun werk, maakten afbeeldingen van goden werden perfecter gemaakt dan n mens ooit kon zijn (zagen perfectie als teken van goddelijkheid). Beeldhouwkunst ontwikkelde zich van primitief en statisch naar verfijnd en beweeglijk. Klassieke periode: hoogtepunt beeldhouwkunst in 2e helft 5e eeuw v.c. Vanaf 7e eeuw v.c. tempels in Dorische stijl: strakke lijnen en robuuste en sobere zuilen. Later Ionische stijl: ranker en de zuilen hadden aan onder- en bovenkant versiering. In 447 v.c. wederopbouw tempels en gebouwen in Athene. (o.a. bouw Parthenon op akropolis). Kooplieden konden vraag naar Griekse beelden niet aan, kopieerden de oorspronkelijke beelden. Later ontwikkelden Romeinse beeldhouwers eigen stijl: gingen realistische portretten uit steen houwen. Paragraaf 2.4: de confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. Germaanse stammin in noord-europa kregen voor het eerst met Romeinen te maken in bloedige oorlog in Gallië, maakte na 7 jaar samen met n deel van Germania deel uit van het Romeinse rijk. Frankrijk, België, deel Nederland, Duitsland en Zwitserland. Werd bevolkt door Keltische stammen. 12 v.c.: Romeinse troepen trokken Nederland binnen. Wilden heel Nederland maar werden door Germaanse stammen ingemaakt bij Teutoburgerwoud trokken zich terug achter Rijn. Germanen leefden in stamverband in n landbouwsamenleving, dreven handel met de Romeinen. Romeinen noemden hen barbaren, alle volken waarvan ze de taal niet verstonden en cultuur niet begrepen zagen ze als woestelingen. Veel Germanen dienden in het Romeinse leger en gingen dat domineren. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 16 van 18

Grens in Nederland raakte zo in verval dat Germaanse krijgsheren en hun volgelingen over de rijn het rijk konden binnentrekken stichtten eigen koninkrijken en gingen bevolking overheersen. Namen wel Romaanse talen en Romeinse gewoonten over. Wilden de cultuur niet vernietigen maar overnemen. Paragraaf 2.5: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als eerste monotheïstische godsdiensten. Tenach: het heilige boek van de Joden, hierin staat: - De geschiedenis van de joden. - De ontwikkeling van hun monotheïstisch geloof. - Abramham was de eerste die tot de overtuiging kwam dat er maar 1 almachtige God was die alles had geschapen, hij was een nomade die door God terechtkwam in Kanaän en daar deed God hem een belofte: Heel kanaän, het land waar je nu als vreemdeling woont, zal ik jou en je nakomelingen geven en ik zal hun God zijn. Abrahams nakomelingen trokken onder leiding van Mozes in de 13e eeuw v.chr. weg uit Egypte, naar Kanaän, op de berg Sinaï ontving Mozes de joodse weten (waaronder de 10 geboden). In het eerste gebod staat het Monotheïsme: Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. 1000 v.chr.: Joodse stammen verenigden zich in het koninkrijk Israël, maar dit viel in 926 v.chr. uiteen, in delen: - Juda : de inwoners waren Judeërs. Ze werden eeuwenlang door verschillende volkeren overheerst. Jezus van Nazareth: - Volgens de bijbel trok hij tussen 26 en 30 n.chr. in Judea rond. - Predikte naastenliefde en nam het op voor de armen en zieken. - Was volgens velen de beloofde Mesias. - Werd in 30 n.chr. gearresteerd door de Romeinen omdat ze n opstand vreesden. Hij werd begraven in een grot maar stond 3 dagen later op. Het opstaan uit de dood, de wederopstanding, nam een centrale plaats binnen het christendom, Jezus kon dit door zijn verzoening van de mensheid met god. - Werd door zijn volgelingen Christus, de gezalfde, genoemd. De christenen waren een stroming binnen het Jodendom. Volgens Paulus was het niet nodig dat christenen zonder joodse achtergrond zich aan alle joodse wetten hielden. - Oude testament: de Tenach. - Nieuwe testament: de verhalen over Jezus die opgeschreven waren in de evangeliën. In 312 gaf keizer Constantijn de christenen godsdienstvrijheid en later werd het een staatsgodsdienst. Constantijn en zzijn opvolgers organiseerden concilies: - Kerkelijke bijeenkomsten waarop de bisschoppen een geloofsbelijdenis en orhodoxe (enig juiste) geloofsleer vastlegenden. Bepaalden zo dat alleen de leer van de 3-eenheid het wezen van Christus juist weergaf: Vader, Zoon en Heilige Geest. Kenmerkende aspecten: Hoofdstuk 2: https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 17 van 18

De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat. De groei van het Romeins imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur. De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa. De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. Hoofdstuk 3: Het ontstaan en de verspreiding van de islam. De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door eenzelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur. De verspreiding van het christendom in geheel Europa. Hoofdstuk 4: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving. De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden. Het begin van staatsvorming en centralisatie. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke, dan wel de geestelijke macht het primaat moest hebben. De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder meer in de vorm van kruistochten. Hoofdstuk 5: Het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. Het begin van de overzeese expansie De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat. https://www.scholieren.com/verslag/35173 Pagina 18 van 18