Meertalig onderwijs was ooit het onderwerp van het publieksdebat in het



Vergelijkbare documenten
Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

BRIO-taalbarometer(s): taalkennis en taalgebruik in Brussel IN HET KORT:

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

betreffende het Onderwijs XXIII

BRIO-taalbarometer 3: diversiteit als norm

Taal en identiteit bij de Brusselaars

Studieaanbod Schooljaar

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de heren Sven Gatz en Gilbert Van Baelen en mevrouw Margriet Hermans

Ronde 1. Aan de slag met CLIL?! 1. Inleiding. 2. What s in a name?

tear down this wall! bouwen aan het samenleven in brussel dankzij meertaligheid in de scholen

Persvoorstelling Resultaten Europees Vreemdetalenonderzoek. 21 juni 2012

Taalgebruik in Brussel en de plaats van het Nederlands. Enkele recente bevindingen

25 jaar taalevolutie in Brussel

Het Huis der Talen. «Immersie onderwijs in de provincie Luik» Luik Agnes De Rivière

Uitgegeven: 3 februari , no. 10 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

Vlamingen en Walen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

TOELICHTING. Voor alle scholen waar het leergebied Frans verplicht is, gelden bijgevolg dezelfde eindtermen Frans.

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOTLIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

Meertaligheid in een monoculturele schoolcontext Oprit 14 naar een schooltraject zonder snelheidsbeperkingen

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

Profilering derde graad

Hoe ver is de lat voor taal opgeschoven? Stand van zaken talenbeleid basis- en secundair onderwijs Bijlage bij persbericht 16/12/2008

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

TAALDREMPELS OP SCHOOL

Meertaligheid: misverstanden en vooroordelen

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie

Profilering derde graad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verplicht toetsen en bijspijkeren of eigen verantwoordelijkheid? De basisvaardigheden Nederlands van eerstejaars VU-studenten

Fries burgerpanel. Fries burgerpanel over meertaligheid in Fryslân. Fryslân inzicht. juni 2014

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

TAALBELEID ZAVENTEM. Waarom een taalbeleid? Taalvisie (SC 8/2/2016) Infobundel voor het personeel oktober 2017

Wat is meertaligheid. Wat is meertaligheid. Enkele begrippen. Meertaligheid in cijfers

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

Voorstel van Resolutie

Omgaan met. meer- en anderstaligheid. op school

Engels in het basisonderwijs: wel of niet vroeg beginnen?

over de Taalbarometer III van BRIO (Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum)

INSCHRIJVINGSBELEID IN HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN BRUSSEL: STANDPUNTEN EN VOORSTELLEN

vlaamse Nieuwe taalrecepten voor het Brussels onderwijs ingediend door mevrouw Elke Van den Brandt Zit ting MAART 2011

40 jaar Vlaams parlement

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

Auteur: Eelke Goodijk

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

MOETEN BRUSSELSE CLUBS KIEZEN: VLAAMS OF FRANS? Staatsrecht toegepast op de sport!

TWEETALIGE KLASSEN INFOMOMENT. 25 mei 2018 De Nekker, Mechelen Publiek infomoment

Taalgebruik in de faciliteitengemeenten

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Hoe omgaan met meertaligheid?

Verkiezingen - Methodologie

Voorbij het binaire. Hoe de meertalige realiteit op school en in de klas integreren met het leren van de schooltaal?

Een kwaliteitslabel voor het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs. Ten koste waarvan?

Situaties waarin het gebruik van een vreemde taal werd toegestaan buiten de wettelijk voorziene uitzonderingsgevallen

Profilering derde graad

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD. Studie in verband met artikel 45, lid 2, van het statuut

FAQs over meertaligheid en het leren van talen

MEERTALIGHEID: EEN TROEF! MARS Studiedag VAC Gent 19 oktober 2016

Profilering derde graad

Diverse school, diverse kansen

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

Jouw kind naar school?

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.4 - Januari

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Ondersteuningsaanbod vanuit AgODi

Staat het Nederlands stevig in de schoenen?

KAZ launch. woensdag 29 januari Aanbod in het eerste jaar: Deze tekst in MS Word formaat

Tweetalig basisonderwijs in het Gooi. Learning Beyond Boundaries

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

Activiteiten ter verbetering van de. maatschappelijke rol van de Vlaams- Belgische Gebarentaal met het oog op. een grotere integratie van (vroeg)doven

19 juni I. Het Taalunieverdrag

b) Hoeveel kinderen slaagden voor deze test? Graag een opdeling per provincie met inbegrip van

Hallo! Welkom in onze school! Ga je mee op pad?

Meertaligheid als kerncomponent van internationale competentie. Lies Sercu KU Leuven

Taalontwikkeling in een meertalige context

De uitdagingen van etnische diversiteit in het onderwijs. Prof. dr. Orhan Agirdag

vergadering C99 zittingsjaar Woordelijk Verslag Commissievergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand

MuRe. Multilingual Research Unit. Piet Van de Craen & Evy Ceuleers. Van taalbeleid naar. taalvaardigheid

In artikel 18 van de Wet op de expertisecentra wordt na het tweede lid een lid

studiebeurs Voorwaarden voor het secundair onderwijs

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

Reactie op het Groenboek migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen. Ontwerp

Hoe relevant is de Vlaamse culturele aanwezigheid in Brussel vandaag? Prof. Dr. Eric Corijn (Vrije Universiteit Brussel)

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Kinderen met een CI bilinguaal opgevoed

volledige kaart voor Wat zijn voor verschillende belanghebbenden voor en tegen het mengen van leerlingen in het basisonderwijs?

CLIL voor beginners... EMILE pour débutants CLIL for absolute beginners

Jeugdwerkloosheid. Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten 11 december Jan Smets

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE JONGERENPARLEMENT INTEGRAAL VERSLAG

Europees Baccalaureaat

Een middel om breinen up te daten...meertalig onderwijs is duurzaam onderwijs.

Transcriptie:

Meertalig onderwijs in Brussel? Rudi Janssens in: Ons Erfdeel, jg 46 (2003), nr. 5, pp. 665-671. Meertalig onderwijs was ooit het onderwerp van het publieksdebat in het VRT-zondagochtendprogramma De Zevende Dag. Niet dat dit helderheid schiep, maar de argumentatie was illustratief voor waar het bij tweetalig onderwijs nu net niet om gaat. Een eerste tegenstander zette zich schrap om de verworvenheden van tientallen jaren Vlaamse strijd niet te grabbel te gooien door in Vlaanderen onderwijs in het Frans aan te bieden. Een tweede vond dat de Vlaamse arbeidsmarkt vooral behoefte heeft aan technisch gevormde mensen en dat voor hen tweetalig onderwijs een extra handicap betekent. Beide waren het erover eens dat als iemand graag meer talen spreekt hij deze in zijn vrije tijd kan aanleren. Volgens een voorstander kon men zelfs beter in het Frans en het Engels leskrijgen omdat het Nederlands toch zou verdwijnen. Uiteraard is een dergelijk debat karikaturaal, maar het geeft wel aan welke misverstanden er rond tweetalig onderwijs zoal heersen. Met deze bijdrage hoop ik iets meer licht te werpen op wat tweetalig/meertalig onderwijs is en kan zijn. Nederlands als onderwijstaal in Brussel Sinds het ontstaan van België werd in Vlaanderen, Wallonië en Brussel een verschillende taalpolitiek in het onderwijs gevoerd. Ruwweg komt het hierop neer dat in Wallonië uitsluitend Frans als onderwijstaal werd gebruikt, dat in Vlaanderen naast Nederlandstalig ook Franstalig onderwijs werd georganiseerd zodat de Franstaligen hun kinderen in de eigen thuistaal naar school konden laten gaan, en dat in Brussel Nederlandstalige klassen werden gezien als een overgangsfase. Hierna zouden Vlamingen naar het Frans overschakelen (zie Van Veldhoven, 1981). Het is deels vanuit deze historische context dat de afwijzende houding van sommigen ten aanzien van een tweetalig onderwijsconcept begrepen kan worden. Sinds de staatshervormingsakkoorden van 1963 en 1971 werden in Brussel twee totaal onafhankelijke onderwijssystemen gecreëerd die werden georganiseerd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap enerzijds en de

Franstalige Gemeenschap anderzijds, en waarbij telkens slechts één taal als onderwijstaal werd toegelaten. Terwijl de wetgever de inwoners van Vlaanderen en Wallonië de streektaal als onderwijstaal oplegt, en hiervan slechts bij uitzondering afgeweken kan worden door een officiële verklaring van het gezinshoofd, is de keuze van de onderwijstaal voor de Brusselaars vrij. In deze context betekent tweetalig onderwijs dan ook niet dat beide gemeenschappen aan eenzelfde onderwijsproject participeren, maar dat één van beide onderwijssystemen deze mogelijkheid binnen het kader van het onderwijsbeleid van de eigen gemeenschap inricht. 2 Wat is meertalig onderwijs? De politieke discussie rond meertalig onderwijs duikt voor het eerst in 1854 op in de Verenigde Staten. Daar stelt de wetgeving expliciet dat er op school slechts één instructietaal mag worden gebruikt omdat meertalig onderwijs ingaat tegen het noodzakelijk geachte patriottisme en nationalisme (zie Romaine, 1989). In West-Europa is het wachten tot de jaren zeventig, als gevolg van de gezinsherenigingspolitiek voor gastarbeiders, voordat de eerste experimenten rond meertalig onderwijs vormkrijgen. Hiernaast werd in vele Europese landen ook een strijd gevoerd voor de erkenning van autochtone talen, zoals de Keltische talen, het Baskisch, het Catalaans, een strijd die ook met onderwijseisen gepaard ging. Meertalig/tweetalig onderwijs is een pedagogische aanpak waarbij men een taal niet leert als een apart vak, maar wel door de aan te leren taal als onderwijstaal te gaan gebruiken. De uiteindelijke en enige bedoeling is dat de leerling na verloop van tijd zowel het aangeboden vak als de taal waarin dit vak wordt aangeleerd beheerst. (1) Uiteraard zijn er, zoals bij elke pedagogische aanpak, voor- en tegenstanders. Toch zijn de meeste wetenschappelijke evaluaties vrij positief. Zowel op het vlak van taalbeheersing als van feitelijke vakkennis scoren leerlingen van tweetalige klassen in de meeste onderzoeken beter of minstens evengoed als leerlingen uit het,,gewone onderwijs. Er bestaat echter geen uniek model voor meertalig onderwijs. Zo komen alle vakken in aanmerking om in een andere taal gedoceerd te worden, is er een grote variatie in het aantal uren dat in een andere taal wordt gegeven en in gehanteerde talen en taalcombinaties. In het Groothertogdom Luxemburg opteerde men bijvoorbeeld niet voor Franstalige, Duitstalige en Letzeburgse scholen maar voor een,,école unique, een benadering waarbij iedereen op dezelfde manier taalonderwijs krijgt aangeboden. In de kleuterklas wordt uitsluitend Letzeburgs gesproken, net als bij aanvang van het lager onderwijs, al is de geschreven taal die als eerste wordt aangeboden het Duits. In de loop van het eerste jaar wordt van het Letzeburgs naar het Duits overgeschakeld als onderwijstaal. In de loop van

het tweede leerjaar worden dan het Frans en in beperktere mate het Letzeburgs als gewone taalcursussen aangeboden. In het secundair onderwijs worden leerlingen van technische scholen eerst in het Duits onderwezen; later wordt er ook een aantal vakken in het Frans aangeboden. Volgt een leerling algemeen vormend onderwijs op secundair niveau, dan krijgt hij zijn stof eerst in het Frans onderwezen en komen er geleidelijk vakken in het Duits bij. Zo krijgt iedereen de drie nationale talen als onderwijstaal. In Friesland echter is er geen unieke aanpak: in het basisonderwijs geven sommige scholen afwisselend een dag in het Fries en een dag in het Nederlands les, andere veranderen op wekelijkse basis en weer andere opteren ervoor naast het Nederlands en het Fries ook al het Engels als schooltaal te introduceren. Maar het kan uiteraard ook veel eenvoudiger: ook Britse scholen waar men een aantal vakken in het Frans geeft of Duitse scholen waar men gedeeltelijk in het Engels lesgeeft vallen onder de noemer van het,,meertalig onderwijs. Het is dus een vlag die vele ladingen dekt. 3 De vraag naar meertaligheid in het tweetalige Brussel Zoals achter elk pedagogisch project schuilen ook achter meertalig onderwijs maatschappelijke keuzes. Op het eerste gezicht klinkt het niet onlogisch in een tweetalige stad als Brussel tweetalig onderwijs aan te bieden. Toch staat deze gedachtegang haaks op de,,politieke tweetaligheid van Brussel. Tweetaligheid in Brussel betekent niet dat men uitgaat van tweetalige burgers, maar dat men als lid van de Vlaamse of Franstalige Gemeenschap bij officiële contacten of diensten telkens de keuze kan maken tussen het gebruik van het Nederlands of het Frans. Theoretisch is het op deze manier perfect mogelijk als eentalig Franstalige of Nederlandstalige in Brussel te functioneren. Zo bekeken is tweetalig onderwijs niet noodzakelijk, zeker niet omdat elke school al in de loop van het derde jaar lager onderwijs de andere officiële taal als vak aanbiedt. Toch komt de vraag naar meertalig onderwijs niet zomaar uit de lucht vallen. Allereerst is er de vraag bij de Brusselaars zelf. Uit een representatieve enquête bleek dat ongeveer 80 % van de Brusselaars, verdeeld over alle taalgroepen, koos voor lager onderwijs waarbij de andere landstaal ook als onderwijstaal gebruikt zou worden (zie Janssens, 2001). Vooral aan Franstalige zijde zien we dat jonge ouders hun kinderen steeds meer naar het Nederlandstalig onderwijs sturen met als hoofdreden het verwerven van tweetaligheid die noodzakelijk is op de huidige arbeidsmarkt. Door de toenemende migratie vinden we in Brussel bovendien steeds meer anderstaligen. Ten slotte is het ook een politieke keuze meertaligheid na te streven. In een omgeving waar men meer talen spreekt, heeft men twee opties: men kiest één enkele taal waarin iedereen communiceert, of men leert enkele talen zodat men

afhankelijk van de omstandigheden kan kiezen. In de Europese Unie is er, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten, een duidelijke politieke keuze voor meertaligheid: in het onderwijs worden de Europeanen geacht naast de eigen moedertaal ook twee andere Europese talen aan te leren. 4 Mogelijkheden voor tweetalig onderwijs in Brussel De Brusselse scholen worden op twee manieren met meertaligheid geconfronteerd. Enerzijds is er in een internationaal economisch klimaat meer vraag naar het spreken van verschillende talen en verlangt de maatschappij van het onderwijs dat men mensen aflevert die verschillende talen beheersen, en anderzijds brengt de economische globalisering migratiestromen op gang. De stedelijke bevolking wordt steeds heterogener waardoor de leraar in de klas wordt geconfronteerd met leerlingen met diverse taalachtergronden. In beide gevallen zou meertalig, in casu tweetalig, onderwijs een oplossing kunnen bieden. Tweetalig onderwijs als taalonderricht Een eerste vraag naar tweetalig onderwijs spruit voort uit het algemene belang van taalkennis op de huidige arbeidsmarkt. Dat is geen typisch Brussels verschijnsel, maar geldt net zo goed voor Vlaanderen. Het feit dat in Brussel, indien als tweede taal voor het Frans wordt geopteerd, men beide talen ook daadwerkelijk in het dagelijkse leven buiten het werk kan gebruiken, speelt uiteraard mee. Tweetalig onderwijs beantwoordt aan de dubbele vraag van een betere beheersing van het Frans door Nederlandstaligen en het Nederlands door Franstaligen. De taalwetgeving belet een dergelijke aanpak in Vlaanderen. Door het,,decreet-onckelinckx van 5 augustus 1995 werd in het Franstalig onderwijs die mogelijkheid wel gecreëerd. Ook binnen het Nederlandstalig onderwijs worden momenteel, onder impuls van prof. Piet van de Craen (V.U. Brussel) de eerste schuchtere passen in die richting gezet. De enige plaats in Brussel waar ongehinderd meertalig onderwijs gegeven wordt, is aan de Europese Scholen, bedoeld voor de kinderen van EU-personeelsleden, waar de officiële politiek van Europa voor het behoud van taaldiversiteit ook pedagogisch wordt toegepast. Hier starten de kinderen steeds in de eigen moedertaal, maar in het eerste jaar van de basisschool kiezen ze een tweede taal die eerst,,traditioneel als een apart vak wordt onderwezen en in de loop van het middelbaar onderwijs de voertaal wordt waarin een aantal vakken wordt gedoceerd. Sommige Nederlandstaligen willen wel vloeiend Frans spreken, maar staan weigerachtig tegenover tweetalig onderwijs. Die ambivalentie valt te begrijpen. Het is echter paradoxaal dat men er net in Brussel voor pleit en niet in het,,veilige Vlaanderen. Bij tweetalig onderwijs (zie Baker, 1996) maakt men een onderscheid tussen additieve en subtractieve tweetaligheid. Bij addi-

tieve tweetaligheid voegt de tweede taal die men leert,,iets toe ; ze vormt geen bedreiging voor de eerste taal. Bij subtractieve tweetaligheid hebben we te maken met een taal die we aanleren, maar die ook op domeinen bruikbaar is waar nu Nederlands wordt gesproken. In die zin zou het Frans wel een bedreiging voor het Nederlands,,kunnen vormen omdat deze taal, zeker in Brussel, het Nederlands op sommige terreinen kan vervangen. Tegen een dergelijke taal zal dan ook meer weerstand bestaan. Toch hoeven we geen tweede verfransingsgolf te verwachten. Uit onderzoek (Janssens, 2001) blijkt duidelijk dat de Nederlandstaligen in Brussel in gezinsverband niet langer naar het Frans overschakelen en enkel bij taalgemengde huwelijken een keuze maken. Toch zien we ook hier dat, hoe jonger de partners zijn, hoe groter de kans is dat men voor het Nederlands of een combinatie van het Nederlands en het Frans als gezinstalen opteert. Ook economisch is het Nederlands belangrijker geworden, en bij de aanwerving van personeel dat met klanten in contact komt, wordt door de werkgever zowel de kennis van het Frans als het Nederlands gevraagd. Het Nederlands is dus niet langer de lage statustaal zoals ze vroeger werd beschouwd. Daardoor is ook de weerbaarheid tegenover het Frans toegenomen en dat verhoogt de kans op succes van tweetalig onderwijs, dat een zo goed mogelijke kennis van beide talen tot doel stelt. 5 Tweetalig onderwijs als integratiemodel In Brussel is er niet alleen de vraag naar het leren van meer talen, maar worden de scholen ook geconfronteerd met leerlingen met een diverse taalachtergrond die samen in eenzelfde klas zitten. Tevens is er een duidelijke sociale selectie waarbij de rijkere migranten, die zich in het voetspoor van de internationale instellingen en bedrijven in Brussel kwamen vestigen, hun kinderen veelal naar internationale scholen sturen of naar onderwijsinstellingen ingericht door het land van herkomst. Hier worden de kinderen in de taal van het land van oorsprong opgeleid, al dan niet via meertalig onderwijs. In het Franstalige en Nederlandstalige onderwijs in Brussel vinden we de Belgen en de armere migranten terug. In deze context biedt een tweede vorm van tweetalig onderwijs mogelijkheden: het bi-culturele onderwijs. Waar in de vorige discussie de kennis van een tweede taal positief wordt gewaardeerd, wordt hier de kennis van een taal als een,,probleem ervaren. Dat beïnvloedt de kennisoverdracht zelf negatief. Hier dringt zich een maatschappelijke keuze op waarbij de waardering van andere talen of culturen centraal staat. Enerzijds kan men kiezen voor het model van eentalige, monoculturele gebieden. Hierbij is het de bedoeling de anderstalige zo snel mogelijk de eigen taal,,af te leren en via het onderwijs in die homogene taal tevens de waardepatronen en de cultuur van het gastland over te brengen. Anderzijds kan men uitgaan van de erkenning en de waarde van de cultuur

6 van de leerling, en uiteraard ook van de waarde van de taal die hij of zij meestal thuis spreekt. Door deze taal positief te waarderen, gaat men ook de identiteit van de leerling positief waarderen. Dat zal de betrokkenheid bij de onderwijssituatie verhogen. In Brussel getuigt Vormingscentrum Foyer van een dergelijke benadering. (2) Het basisidee van de onderwijsaanpak van Foyer is de emancipatie van de migrantenbevolking. Hiertoe wordt basisonderwijs georganiseerd waarbij de kinderen hun eigen moedertaal (Spaans, Italiaans en Turks) als uitgangspunt hebben om zo geleidelijk het aantal uren onderwijs in de moedertaal te laten dalen ten voordele van het onderwijs in het Nederlands. De uiteindelijke bedoeling is dat deze kinderen zowel hun eigen moedertaal als het Nederlands en het Frans beheersen. Het argument dat die,,vreemde taal de kennis van het Nederlands of het Frans in de weg zou zitten, blijkt een fabeltje. Kinderen die het onderwijsprogramma van Foyer volgen, behalen in het secundair onderwijs betere resultaten dan diegenen met dezelfde moedertaal die onmiddellijk in het reguliere onderwijs terechtkomen. Welk onderwijsmodel voor Brussel? Tweetalig onderwijs is geen wondermiddel. Het is geen,,eenheidsmodel voor Brussel maar een pedagogische aanpak die binnen de bestaande onderwijsstructuur mogelijke oplossingen biedt voor problemen die zowel in Brussel als in Vlaanderen opduiken. Het doel is zowel meertalige Vlamingen af te leveren als een versterkte positie van het Nederlands in Brussel te bewerkstelligen. Eigenlijk schuilt achter deze discussie ook een andere vraag: welk maatschappijmodel kiezen we voor Brussel en Vlaanderen? Kiezen we voor eentalige, monoculturele gemeenschappen en een assimilatiepolitiek, of voor een multicultureel samenlevingsmodel en een integratiepolitiek van mensen met diverse achtergronden in één gemeenschap? Dat deze laatste aanpak vruchten afwerpt, werd onder meer bewezen in Australië. Daar stapte men af van assimilatiepolitiek waarbij de Anglo-Australische cultuur en taal centraal stonden en men evolueerde naar een onderwijssysteem waarbij zowel het leren van het Engels als van de eigen moedertaal van de migrant aan bod kwam. Deze keuze werd niet alleen om pedagogische redenen gemaakt of om het talent te kunnen benutten dat anders voor het land verloren dreigde te gaan, maar vooral omdat deze aanpak, in tegenstelling tot de assimilatieaanpak, de integratie van deze migrantengroepen in de Australische maatschappij bevorderde. Noten (1) In de literatuur vinden we onder deze noemer verschillende onderwijsmethoden terug die op dit principe gebaseerd zijn: immersie-onderwijs (letterlijk,,onderdompeling in een andere taal), CLIL (Context and Language Integrated Learning) en EMILE (Enseignement d une Matière par L Integration d une Langue

Etrangère). Rond dit thema is reeds veelvuldig gepubliceerd. Geïnteresseerde lezers kunnen onder meer terecht bij Baetens Beardsmore (1993), Genesee (1987), en So & James (2002). (2) Voor een gedetailleerde benadering van de onderwijsaanpak van Vormingscentrum Foyer kan de lezer terecht bij Byram en Leman (1990). Literatuur BAETENS BEARDSMORE, H. (1993). European Models of Bilingual Education. Clevedon: Multilingual Matters. BAKER, C. (1996). Foundations of Bilingual Education and Bilingualism. Clevedon: Multilingual Matters. BYRAM, M. & J. LEMAN, red. (1990). Bicultural and trilingual education: the Foyer model in Brussels. Clevedon: Multilingual Matters. GENESEE, F. (1987). Learning Through Two Languages: Studies of Immersion and Bilingual Education. Rowley, MA: Newbury House. EL AISSATI A. & K. YAGMUR (2002).,,Moedertaal en tweede taal in de multiculturele samenleving: concurrentie of complementariteit in: EXTRA G. & A. DE RUIJTER (red.), De multiculturele samenleving als uitdaging. (pp. 103-114) Amsterdam: Aksant. ROMAINE, S. (1989). Bilingualism.Oxford: Blackwell. SO, D.W.C. & G.M. JONES, red. (2002). Education and Society in Plurilingual Contexts. Brussel: VUB Brussels University Press. VAN VELTHOVEN H. (1981).,,Taal en onderwijspolitiek te Brussel, 1878-1914. Taal en Sociale Integratie, 4, pp. 261-288. WEBER, N. (2002). The Luxemburg Experience. Paper gepresenteerd op de workshop,,the impact of the new migrations on plurilingual ecosystems: the European Experience, Universiteit van Barcelona, 18 januari 2002. 7 In de reeks,,brusselse thema s van VUBPress verschenen tot nog toe negen delen: JIMMY KOPPEN, BART DISTELMANS & RUDI JANSSENS, Taalfaciliteiten in de Rand. Ontwikkelingslijnen, conflictgebieden en taalpraktijk, VUBPress, Brussel, 2003, 487 p. (Brusselse thema s 9) RUDI JANSSENS, Taalgebruik in Brussel: taalverhoudingen, taalverschuivingen en taalidentiteit in een meertalige stad, VUBPress, Brussel, 2001, 312 p. (Brusselse thema s 8) ELS WITTE & ANN MARES, 19 keer Brussel, VUBPress, Brussel, 2001, 542 p. (Brusselse thema s 7) ELS WITTE & ANN MARES, Twintig jaar Brusselonderzoek. Studies naar aanleiding van 20 jaar wetenschappelijke productie van het VUB-Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel, VUBPress, Brussel, 1998. (Brusselse thema s 6) ELS WITTE, MAGDA DE METSENAERE, ANJA DETANT e.a., Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de taalwetgeving, VUBPress, Brussel, 1998, 158 p. (Brusselse thema s 5) ELS DESLÉ (red.), Migrantenpolitiek in Brussel, VUBPress, Brussel, 1997, 278 p. (Brusselse thema s 4) PIET VAN DE CRAEN, Mondig Brussel, VUBPress, Brussel, 1996, 253 p. (Brusselse thema s 3) ANJA DETANT, De toepassing van de taalwetgeving in de Brusselse gemeentelijke instellingen, VUBPress, Brussel, 1995, 175 p. (Brusselse thema s 2) ELS WITTE (red.), De Brusselse rand, VUBPress, Brussel, 1993, 519 p. (Brusselse thema s 1) Stichting Ons Erfdeel / Rudi Janssens