Een kwaliteitslabel voor het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs. Ten koste waarvan?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een kwaliteitslabel voor het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs. Ten koste waarvan?"

Transcriptie

1 Een kwaliteitslabel voor het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs. Ten koste waarvan? Karen François 1 Het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs heeft een goede reputatie, een aantal prestigieuze scholen en de doorstromingscijfers van de leerlingen ogen goed. Nochtans doen we de feiten geweld aan indien we het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs in een adem noemen. De verschillen tussen de scholen zijn immens. Zo slaagt de meest prestigieuze school erin 97% van haar leerlingen normaal te laten doorstromen terwijl een andere school slechts 30% van haar leerlingen normaal kan laten doorstromen (François, 2002). Maar het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs heeft meer prestigieuze, witte scholen dan dat ze concentratiescholen heeft, vandaar dat men de reputatie hoog kan houden. Het feit dat het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs hierin slaagt hangt samen met een zwaar selectiemechanisme. Bovendien wordt het Brussels Nederlandstalig onderwijs ingezet als politiek strijdmiddel voor de verdediging van de belangen van de Vlaamse minderheid in Brussel. Het doel heiligt de middelen, maar ten koste waarvan? Het onderzoek naar de doorstroming van leerlingen 2 laat ons toe te besluiten dat de kwaliteit van het onderwijs ten koste gaat van een drievoudig selectieproces; op ruimtelijk, op sociaal en op cultureel vlak. Anderstalige leerlingen hebben de meeste moeilijkheden bij de doorstroming, een bevinding die aansluit bij recent onderzoek naar de doorstroming van allochtone studenten aan de Vlaamse universiteiten (Van Craen, 2005). Allochtone studenten aan de Vlaamse universiteiten hebben het vaak niet onder de markt. Ze kampen niet enkel met lagere slaagpercentages, maar worstelen ook met de beleving en erkenning van hun identiteit en cultuur op de campus. (Yildirim, 2004). Wie het sociaal en cultureel selectieproces doorspartelt in het secundair onderwijs staat voor dezelfde uitdaging in het hoger onderwijs. Eens ingestroomd, is het zaak de studenten aan de universiteit te houden. De doorstroom toont een grimmig beeld: slechts 33% van de eerstejaars allochtonen slaagt, tegenover 48% bij de autochtone studenten. (Almaci, 2003 p. 7, Nicaise, 2003). De inspanningen vanuit de overheid laten niet op zich wachten. September 2004 werd in het Nederlandstalig secundair onderwijs gestart met het experiment Brussels Curriculum. 3 Het experiment dat over twee schooljaren zal lopen richt zich op het wegwerken van de taalachterstand Nederlands om aldus de slaagkansen van de leerlingen te verhogen. Helaas richt het initiatief zich uitsluitend naar de A-stroom, of die onderwijsstroom die voorbereidt op het algemeen (ASO)- het technisch (TSO)- en het kunstsecundair onderwijs (KSO). De zogenaamde B-stroom of die onderwijsstroom die voorbereidt op het 1 Vorser aan het Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie, Vrije Universiteit Brussel. Het onderzoek liep onder het mandaat als vorser bij het Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Universiteit Gent. 2 Het onderzoek werd uitbesteed aan het Steunpunt Intercultureel Onderwijs (ICO) Universiteit Gent in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). 3 Er zijn negen scholen in het experiment gestapt. Het experiment zal worden begeleid door een evaluatieonderzoek. 1

2 beroepssecundair onderwijs (BSO) valt uit de boot. Zelfs overheidsinitiatieven blijven happeren in sociale en culturele selectiemechanismen. In deze bijdrage willen we achtereenvolgens de feiten weergeven van de doorstroming in het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs, vervolgens willen we het drievoudig selectiemechanisme blootleggen dat het kwaliteitslabel kan verklaren. We besluiten met een aantal aandachtspunten die het gelijkekansenonderwijs van waarde naar feit kunnen helpen ombuigen. 1. Doorstroming: de feiten Design onderzoek Het onderzoek naar de doorstroming maakt een dwarsdoorsnede van het secundair onderwijs. Bij alle derdejaars werd een vragenlijst afgenomen die peilde naar hun schoolloopbaan de afgelopen vijf jaar, wat ons toeliet het doorstromingsprofiel van de leerlingen te maken. Eén school is niet ingegaan op de vraag tot deelname aan het onderzoek. In totaal namen 29 van de 30 Nederlandstalige secundaire scholen deel en de respons van de leerlingen bedroeg 84% 4. Algemene bevindingen uit het onderzoek Het unieke aan onze onderzoeksresultaten is dat ze het doorstromingsprofiel van de leerlingen in het secundair onderwijs laten zien in tegenstelling tot de meeste onderzoeksgegevens die de schoolachterstand van leerlingen nagaan. De gegevens over schoolse achterstand worden op systematische wijze bijgehouden door het Departement Onderwijs (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2001) door een vergelijking te maken tussen het schooljaar waarin een leerling zit en zijn of haar geboortejaar. Deze manier van registreren geeft ons enkel informatie over hoeveel jaar een leerling vertraging heeft opgelopen. In ons onderzoek hebben we de klemtoon gelegd op de trajecten zelf die leerlingen afleggen in het secundair onderwijs, een materie waarover nog geen gegevens beschikbaar waren. Het brengt de afgelegde weg van een leerling in kaart van het moment dat hij of zij het secundair onderwijs binnenkomt. We krijgen niet alleen een beeld van de vertraging die leerlingen oplopen in het secundair onderwijs maar ook de wegen die ze hebben afgelegd. Uiteindelijk kan een schoolse vertraging te maken hebben met het feit dat een leerling aanvangt in de B-stroom ( wat definitief aansluiting geeft op het beroepsonderwijs) om het jaar daarop te beslissen het eerste jaar te starten in de A-stroom of die onderwijsstroom die alle richtingen openlaat. Een anderstalige nieuwkomer boven de twaalf jaar wordt eerst naar een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) gestuurd waardoor de leerling minstens een jaar vertraagt. Tenslotte laat het onderzoek een differentiatie toe tussen de vertraging die is opgelopen in het lager dan wel in het secundair onderwijs en de relatie daartussen. Het onderzoek heeft ook haar beperkingen. Uit de literatuur (Douterlungne, 2001: 92) weten we dat de doorstroming van leerlingen in sterke mate samenhangt met sociaal economische factoren. 4 Het onderzoek liep van januari 2002 tot en met juni Het totaal aantal leerlingen in het derde jaar Brussels secundair onderwijs bedraagt 1941 (VGC: februaritelling 2002, Het aantal respondenten bedroeg N=1630 of 84%. 2

3 Het sociale vraagstuk in het onderwijs blijkt verre van opgelost. De beperkingen van het onderzoek lieten niet toe een uitgebreide analyse op te zetten van de sociaal economische achtergrondkarakteristieken van de leerlingen. Wel hebben we ons toegespitst op een aantal typisch Brusselse factoren. Het debat over het Nederlandstalig onderwijs in Brussel concentreert zich in belangrijke mate op het thema etniciteit en thuistaal van de leerlingen. Vanuit een monoculturele reflex staat de vraag centraal hoe het Nederlandstalig onderwijs in Brussel haar Nederlandstalige en Vlaamse identiteit kan behouden. Er wordt in de richting van het beleid en van de scholengemeenschappen gekeken hoe de Brusselse scholen moeten omgaan met de toenemende instroom van allochtonen en anderstaligen. In dit onderzoek leggen we de klemtoon op de verschillen die bestaan tussen de onderwijsvormen en op de taalachtergrond van de leerlingen. Tabel 1. Doorstromingstrajecten van de leerlingen, algemeen beeld Trajecten N % Normaal vorderend ,8 Schoolse achterstand in het S.O. Opstroom* 13 0,8 OKAN** 14 0,9 Zittenblijven 1x ,0 Zittenblijven 2x 45 2,9 Trissen*** 10 0,6 Subtotaal schoolse achterstand in het S.O ,2 Totaal ,0 *Opstroom: een leerling die aanvangt in de B-stroom ( wat definitief aansluiting geeft op het beroepsonderwijs) om het jaar daarop te beslissen het eerste jaar te starten in de A-stroom of die onderwijsstroom die toegang geeft tot het algemeen- het technisch- en het kunstonderwijs. **OKAN: een anderstalige nieuwkomer boven de twaalf jaar wordt eerst naar een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers gestuurd waardoor de leerling minstens een jaar vertraagt. ***Trissen: een derde keer hetzelfde studiejaar meemaken. Het algemeen beeld van de resultaten van het Brussels secundair onderwijs ziet er behoorlijk positief uit. 79% van de leerlingen zijn er normaalvorderend in het derde jaar van het secundair onderwijs en de grootste groep van de leerlingen met schoolse vertraging in het secundair onderwijs zijn éénmalig blijven zitten (16%). De andere trajecten vormen op de totale groep een eerder marginaal fenomeen. Opstromen is eerder uitzonderlijk, trissen of eenzelfde jaar driemaal overzitten komt zelden voor. Er zijn voor een multiculturele stad als Brussel opvallend weinig leerlingen die de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN) hebben gevolgd. Komen anderstalige nieuwkomers niet terecht in het Nederlandstalig secundair onderwijs en gaan ze eerder naar het Franstalig onderwijs of komen ze in het onderwijs terecht zonder eerste de OKAN 3

4 klas te doen? Eén leerling uit onze onderzoeksgroep is daar getuige van waar hij in een open vraag weergeeft dat hij te oud (19 jaar) was voor de OKAN klas en zodoende in het derde TSO terecht kwam. Als we deze algemene gegevens van het Brussels secundair onderwijs vergelijken met de algemene gegevens voor Vlaanderen is het contrast werkelijk opmerkzaam. In Brussel is 79% van de leerlingen normaalvorderend terwijl dat in Vlaanderen 57% is. Dit grote verschil kan toegeschreven worden aan het feit dat het Brussels onderwijs vooral ASO onderwijs is. Als we de vergelijking maken, enkel voor het ASO onderwijs, dan verdwijnt dat verschil nagenoeg met 87,2% normaalvorderende leerlingen voor Brussel tegen 85,4% voor Vlaanderen (Van Damme, 2001). 5 We bekijken de gegevens naar onderwijsvorm in de volgende paragraaf. Doorstromingstrajecten naar onderwijsvorm De doorstromingsprofielen zijn sterk verschillend naar onderwijsvorm. We maken een vergelijking tussen de vier onderwijsvormen ASO TSO KSO BSO. De meeste leerlingen in Brussel zijn normaalvorderend en zitten in het ASO. Opstromen is een fenomeen dat uitzonderlijk voorkomt. De OKAN leerlingen komen meestal in het BSO terecht. Bij de schoolse achterstand is het éénmalig zittenblijven een dominante in alle onderwijsvormen. Twee maal zittenblijven komt relatief veel voor in alle onderwijsvormen, zeker gezien het feit dat het hier een onderzoek betreft naar de leerlingen die momenteel in het derde jaar van het secundair onderwijs zitten. Deze leerlingen hebben elk jaar in het secundair onderwijs twee keer gedaan. Tenslotte hebben we de trissers die voorkomen in elke onderwijsvorm maar eerder een uitzondering vormen. Tabel 2. Doorstromingstrajecten naar onderwijsvorm ASO TSO KSO BSO (in %) Trajecten ASO TSO KSO BSO Normaal vorderend 87,2 58,1 51,1 52,2 Schoolse achterstand Opstroom 0,1 3,0 6,4 1,9 OKAN 0,2 1,0 0,0 6,3 Zittenblijven 1x 11,1 29,1 27,7 31,4 Zittenblijven 2x 1,2 8,4 10,6 5,7 Trissen 0,3 0,5 4,3 2,5 Subtotaal schoolse achterstand 12,9 42,0 49,0 47,8 Totaal 100,0 100,0 100,0 100,0 5 De gegevens voor Vlaanderen (LOSO onderzoek) betreffen wel de resultaten aan het einde van de rit bij het verlaten van de secundaire school terwijl onze gegevens de resultaten zijn in het derde jaar van het secundair onderwijs, halverwege de rit dus. 4

5 N In het ASO hebben de meeste leerlingen (87,2%) een normaal vorderend traject. 13% heeft er een schoolse achterstand opgelopen in het secundair onderwijs. Deze percentages staan in schril contrast met de gegevens voor de drie andere onderwijsvormen. Opvallend is dat het KSO er het meest bekaaid afkomt, slechter nog dan het BSO. In de literatuur over doorstroming wordt KSO meestal samengevoegd met het TSO omdat het een kleine afdeling is. Door het in ons onderzoek uit te splitsen merken we dat het KSO een afdeling is die een bijzondere aandacht verdient en misschien onterecht in één adem wordt genoemd met het TSO. We moeten de percentages uiteraard relativeren omdat het om een kleine groep gaat. Toch blijft het interessant de KSO trajecten afzonderlijk te analyseren en onder de aandacht te brengen. Doorstromingstrajecten naar thuistaal Elk sociologisch onderzoek worstelt met de manier waarop het aspect etniciteit te vatten. Diverse criteria zijn gangbaar gaande van nationaliteit, geboorteland (van ouders, grootouders, soms tot vier generaties terug) en thuistaal (Almaci, 2003, Nicaise, 2003). Vele onderzoekingen nemen een cluster van bovenstaande criteria. In ons onderzoek hebben we gepeild naar geboorteland 6 en naar thuistaal. We gaan nader in op de variante thuistaal. Deze geeft ons een duidelijker beeld op een concrete realiteit van de thuiscontext van de leerlingen. Bovendien is het aspect allochtoon zijn in het grootschalig doorstromingsonderzoek voor Vlaanderen vertaald in thuistaal van leerlingen (Van Damme, 2001: 69; VGC-gegevens, 2002). Dit maakt een vergelijking mogelijk. Een beeld schetsen van de thuistaal van de Brusselse leerlingen is geen sinecure. De Brusselse multilinguale context weerspiegelt zich in de scholen waar de leerlingen een waaier aan talen spreken. In de vragenlijst werden 16 talen aangegeven met daarnaast de mogelijkheid een andere taal in te vullen. 29 andere talen werden aangevuld, dat maakt een taalbad van 45 verschillende talen. In een Brusselse context dient men bovendien te spreken van thuistalen in plaats van thuistaal. In vele Brusselse gezinnen spreekt men meer dan een thuistaal, dikwijls zelfs spreekt men een verschillende taal met de moeder, met de vader én met de broers/zussen. De taalvariatie werd ondergebracht in een aantal werkbare en vergelijkbare profielen. We presenteren de taalprofielen gekoppeld aan de doorstromingsprofielen. Tabel 3. Doorstromingstrajecten naar thuistaal (in %) Trajecten Nederlands Nederlands + Frans Nederlands + anderstalig Frans Frans + anderstalig Anderstalig 6 Uit onze gegevens blijkt dat 93.3% van de leerlingen geboren zijn in België en 6.7% in het buitenland. We zagen dat leerlingen geboren in België meer normaalvorderend (80% ) zijn dan diegene die geboren zijn in het buitenland (67,9%). Omdat de groep leerlingen geboren in het buitenland zeer klein is (6,7%) hebben we ons toegelegd op de variante thuistaal. 5

6 Normaal vorderend 88,2 73,7 73,5 76,7 68,4 62,7 Schoolse achterstand Opstroom 7 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 OKAN 0,0 0,0 2,9 0,0 0,0 4,5 Zittenblijven 1x 9,5 21,4 20,6 19,6 23,1 19,4 Zittenblijven 2x 1,7 4,0 2,9 3,0 7,7 11,9 Trissen 0,6 0,9 0,0 0,7 0,9 1,5 Subtotaal schoolse achterstand 11,8 26,3 26,4 23,3 31,7 37,3 Totaal 100,0 100,0 99,9 100,0 100,1 100,0 N Als we de doorstromingstrajecten bekijken in functie van de thuistaal kunnen we de resultaten samenvatten in vier bevindingen. De leerlingen die thuis enkel Nederlands spreken vertonen de beste doorstromingstrajecten. 88,2% is normaalvorderend. De volledig anderstaligen vertonen de zwakste doorstromingstrajecten met slechts 62,7% normaalvorderende leerlingen. Homogeen Franstaligen zijn meer normaalvorderend (76,7%) dan leerlingen die tweetalig zijn en thuis ook Nederlands spreken. Leerlingen die thuis Nederlands + Frans spreken scoren 73,7% en de leerlingen uit de categorie Nederlands + anderstalig scoren een vergelijkbaar percentage van 73,5%. Tweetalige leerlingen die thuis niet het Nederlands spreken maar een combinatie van Frans plus een andere taal scoren 68,4% voor het traject normaalvorderend. De hogere scores van de homogeen Franstaligen (tegenover de taalgemengde leerlingen) laten zien dat er naast thuistaal andere sociaal culturele factoren een rol spelen, namelijk het feit dat het hier vooral autochtonen betreft. Of zoals een leerkracht het uitdrukte: onze Franstaligen lijken meer op ons, ze hebben onze cultuur. De allochtonen hebben ook die andere cultuur. We hebben er niet veel maar ze tellen wel voor twee. Ondanks het feit dat we de klemtoon hebben gelegd op de onderwijsvorm en de taalachtergrond van de leerlingen om op die manier de specificiteit van de Brusselse context te benaderen, zijn er 7 De 13 leerlingen met het profiel opstroom zijn hier uit de data verdwenen (missings) wegens ontbrekende informatie over de thuistaal. 6

7 uiteraard meerdere indicatoren die bepalend zijn voor de doorstroming. We presenteren ze hier op summiere wijze. Een klassieker die we ook hier terugvinden is het geslacht van de leerling. Meisjes doen het over de hele lijn beter dan jongens. 73% van de meisjes zijn normaalvorderend in het derde jaar secundair onderwijs tegenover 65% van de jongens. De jongens hebben over de hele lijn meer schoolse achterstand dan de meisjes. Tabel 4 Genderbias in schoolse achterstand (in %) Schoolse achterstand Meisjes Jongens Normaalvorderend 72,9 65,3 Eén jaar 19,6 23,3 Twee jaar 6,5 8,5 Drie jaar of meer 1,0 2,9 Totaal 100,0 100,0 Deze genderverschillen zijn reeds aanwezig bij de aanvang van het secundair onderwijs. Jongens hebben meer schoolse achterstand bij het verlaten van het lager onderwijs dan meisjes. 82,2% van de meisjes zijn normaalvorderend bij het beëindigen van de lagere school tegenover 78,9% van de jongens. Het verschil neemt evenwel drastisch toe in de loop van het secundair onderwijs. De doorstroming is sterk verschillend naar onderwijsrichting 8. De traditioneel sterke richtingen komen ook uit onze gegevens naar voren als richtingen met een sterk doorstromingsprofiel. De richtingen met klassieke talen en wiskunde (met uitzondering van economie wiskunde) hebben een doorstromingsgemiddelde van meer dan 90% normaalvorderende leerlingen. Opmerkelijk hier is de richting sport wetenschappen die uitblinkt met een percentage van 100% normaalvorderende leerlingen. Het gaat hier weliswaar om een klein aantal leerlingen (N=15) en het is een richting die in slechts één school wordt aangeboden. Niettemin is dit een breuk met de gangbare perceptie. De studierichtingen met economie en menswetenschappen zijn richtingen met lagere scores maar ze blijven wel boven de 80%. Eén uitzondering wordt gevormd door de richting economie menswetenschappen waarbij minder dan de helft van de leerlingen (43,8%) normaalvorderend is. Dit is minder dan het gemiddelde in het BSO of het KSO. Het gaat hier weliswaar om een kleine groep (N=16) maar het is een bevestiging van de gangbare perceptie. Een vijfde van de leerlingen verlaat het lager onderwijs met een schoolse achterstand. Er is een significant verband tussen de achterstand die leerlingen hebben bij de aanvang van het secundair onderwijs en de mate waarin ze (bijkomende) achterstand oplopen in het secundair onderwijs. Leerlingen die het secundair onderwijs aanvangen zonder achterstand vertonen de sterkste 8 We geven hier enkel de onderwijsrichtingen binnen het ASO weer omdat deze binnen het TSO, KSO en BSO te kleine groepen waren om statistische uitspraken over te doen. 7

8 trajecten in het secundair onderwijs. 81,5% van hen zijn normaalvorderend. Hoe groter de achterstand bij de aanvang van het secundair onderwijs, hoe zwakker de trajecten die ze in het secundair vertonen. Van de groep leerlingen die het secundair onderwijs starten met één jaar vertraging is 72,6% nog normaalvorderend. Start men met twee jaar achterstand dan is nog 58,8% normaalvorderend. Tenslotte willen we nog twee aspecten aanbrengen die een zorg zijn voor het Brussels onderwijs. Is de taal waarin een leerling het kleuter- en het lager onderwijs deed van enige invloed en hoe doen onze Brusselse lager scholen het. Bijna alle leerlingen komen uit het Nederlandstalig kleuter- (93,9%) en lager onderwijs (97,8%). Zowel voor de taal waarin men het kleuteronderwijs volgde als die waarin men het lager onderwijs volgde zien we dat de leerlingen afkomstig uit een Nederlandstalige school iets meer normaalvorderend zijn in het secundair onderwijs. (79,8% tegenover 69,4% voor een Franstalige kleuterschool en 79,4% tegenover 77,8% voor een Franstalige lagere school). Tegen de soms sceptische perceptie van de kwaliteit van de Brusselse lagere scholen kunnen we uit onze gegevens concluderen dat we slechts kleine verschillen zien tussen Brusselse en niet Brusselse scholen. Leerlingen afkomstig uit een Brusselse lagere school zijn procentueel iets minder normaalvorderend (77,1%) dan diegene die niet uit een Brusselse lager school komen (81,7%). 2. Een drievoudig selectiemechanisme Het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs heeft haar kwaliteitslabel te danken aan een sociaal selectieproces dat systematisch wordt doorgevoerd op een aantal terreinen. Er is het dominante aanbod van het ASO onderwijs. Het aantrekken van leerlingen in het TSO en het BSO lijkt geen prioriteit te zijn. We gaan er van uit dat deze leerlingen aangewezen zijn op het Franstalig onderwijs of het beroeps- en techinisch onderwijs in de rand van Brussel. Hierover is geen onderzoek bekend. Er zijn de talige eisen gesteld aan leerlingen en aan hun ouders. Scholen blijven politiek correct door hun stelling dat wie voldoende Nederlands kent dezelfde kansen heeft. Wie niet voldoende Nederlands kent (waarbij de vraag is wat voldoende Nederlands is) heeft geen kans. De scholen doen op die manier aan een ontradingspolitiek waarbij ze het niet als hun taak beschouwen anderstalige, meertalige leerlingen een kans te geven in het Nederlandstalig onderwijs. Op die manier verliest het Nederlandstalig onderwijs ongeveer een kwart van haar leerlingen (of 3453 leerlingen) uit het Brussels Nederlandstalig lager onderwijs. Dit brengt ons tot een derde selectiemechanisme. Secundaire scholen richten zich naar vooral naar leerlingen van buiten Brussel. Een kleine helft van de leerlingen (of 43%) volgden het lager onderwijs buiten Brussel. Ondanks het feit dat men de Brusselse lagere schoolkinderen voor een kwart verliest (of niet aantrekt) gaat het secundair onderwijs er zelfs sinds schooljaar licht op vooruit, zowel in het absoluut aantal leerlingen als in verhouding tot het Franstalig onderwijs. 8

9 De onderwijsvorm Een eerste belangrijk selectiemechanisme is het onderwijsaanbod. Brussel biedt vooral algemeen secundair onderwijs. Bijna driekwart van de leerlingen zit in het ASO. Dit is een opmerkelijk verschil met de cijfers voor het Vlaams gewest. We laten de vergelijking naar onderwijsvorm zien in tabel 5. Tabel 5 Gevolgde onderwijsvorm (in %) in Brussel en in het Vlaams Gewest 9 Onderwijsvorm Brussel Vlaams Gewest ASO TSO BSO KSO Totaal Door het dominante ASO onderwijsaanbod kunnen we stellen dat het Brussels secundair onderwijs een elite onderwijs is. Bijna driekwart van de leerlingen (73%) volgt er ASO terwijl dat in Vlaanderen nog niet de helft bedraagt ( 44%). Het elitair karakter van het Brussels onderwijs weerspiegelt zich dan ook in de richtingen die de leerlingen kiezen. Een kleine helft van de leerlingen (44%) zit in de eerder prestigieuze richtingen als: Latijn-wiskunde, wiskundemoderne talen, Latijn-moderne talen en economie-wiskunde. Bovendien zien we (tabel 6) dat anderstaligen oververtegenwoordigd zijn in het BSO. Ze stromen minder vaak door naar het ASO. Doordat het aanbod van het Brussels secundair onderwijs in hoofdzaak ASO is staan anderstaligen hier voor een eerste barrière. Tabel 6 Percentage leerlingen naar thuistaal, per onderwijsvorm ASO TSO BSO KSO Nederlands 46,9 40,7 15,4 56,5 Frans 19,3 13,6 16,7 8,7 Anderstalig 3,3 8,5 18,5 4,3 Nederlands + Frans 23,0 21,6 24,1 23,9 Nederlands + anderstalig 2,2 1,5 4,3 4,3 Frans + anderstalig 5,3 14,1 21,0 2,2 100,0 100,0 100,0 100,0 9 Voor Brussel geven we de cijfers voor het schooljaar en dit enkel voor het derde jaar SO. Voor het Vlaams Gewest (inclusief Brussel) gaat het om de cijfers van het schooljaar en dit voor de tweede graad SO. 9

10 Talige eisen Een tweede belangrijk selectiemechanisme is de talige eisen die gesteld worden aan de leerlingen en/of aan (één van) de ouders. Of zoals een directeur het uitdrukt: Iedere leerling die hier naar school komt - we zijn verplicht iedereen in te schrijven en die voldoende Nederlands kent heeft hier dezelfde kansen. Bij onvoldoende kennis van het Nederlands zullen we tegen de ouders zeggen Uw kind maakt hier geen kans. In september organiseren we ook instaptoetsen die aangeven in welke richting of optie een leerling terecht kan. Deze directie geeft politiek correct aan dat een school geen leerlingen mag weigeren. Tegelijkertijd geeft de directie aan op welke manier er een selectie wordt ingebouwd. Ongeacht de kennis die we hebben over de gehanteerde norm onvoldoende kennis van het Nederlands zien we de toepassing van een ontradingspolitiek. Een leerling of een ouder die de boodschap meekrijgt Uw kind maakt hier geen kans moet al over een stevige dosis lef beschikken om de inschrijving toch te laten doorgaan. Sommige scholen schermen zich op die manier af tegen de instroom van anderstaligen. Het selectiemechanisme gaat nog verder indien de eisen worden doorgetrokken naar (één van) de ouders. Deze talige eisen worden nergens geëxpliciteerd in officiële notulen maar worden duidelijk als boodschap meegegeven bij de inschrijvingen. Sommige scholen passen het systeem toe dat één van de ouders Nederlands moet spreken. Deze ouder moet dan aanwezig zijn bij de inschrijving van de leerling zodat de directie zich kan vergewissen van de Nederlandstalige vaardigheid. Dit selectiemechanisme gaat in tegen de wettelijke bepaling liberté du père de famille, die sinds 1971 opnieuw werd ingevoerd en de vrijheid voorziet van het gezinshoofd bij de schoolkeuze, ongeacht de thuistaal. 10 Deze vrijheid van schoolkeuze heeft het Nederlandstalig onderwijs haar diensten bewezen. Steeds meer Frans- en anderstaligen hebben voor het Nederlands gekozen waardoor de scholen een uitgesproken multicultureel en multilinguaal karakter hebben gekregen. Noch de scholen, noch binnen het beleid is men onverdeeld gelukkig met deze situatie. Of zoals een leerkracht het uitdrukte: Mochten die Franstalige leerlingen hier niet zijn, dat zou hier een zalige school zijn. Men vreest voor de teloorgang van het Nederlandstalig karakter van de scholen. Het Nederlandstalig onderwijs wordt gezien als de spil van het voortbestaan van de Vlaamse gemeenschap in Brussel. Een directeur drukt het als volgt uit: Zonder het Nederlandstalig onderwijs waren we hier al lang van de kaart geveegd. De opdracht van het onderwijs blijft gefixeerd op de overdracht van de Vlaamse cultuur en het tegengaan van de verdere verfransing 10 De zogenaamde 'liberté du père de famille' dateert van Hier gaat een hele geschiedenis aan vooraf van een, ondertussen ongeveer honderdjarige durende, slingerbeweging tussen de vrijheid van schoolkeuze en de normering naar thuistaal. In 1914 wordt de wet afgeschaft, bij de invoering van de leerplicht, omdat de moedertaal van het kind de onderwijstaal moest zijn. In 1930 wordt de wet opnieuw ingevoerd als politiek compromis naar de Franstalige Gemeenschap. Vlaanderen kreeg toen haar eerste Nederlandstalige universiteit in Gent. Bij de taalwetgeving van 1963 wordt de wet opnieuw afgeschaft tot Bij de wet van 26 juli 1971 wordt de liberté opnieuw ingevoerd als eis van de Franstalige (FDF) gemeenschap. In het arrondissement Brussel-Hoofdstad is de onderwijstaal het Nederlands of het Frans al naar de keuze van het gezinshoofd, wanneer dit in bedoeld arrondissement verblijft, art.5 eerste lid Wet 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs, gew. Art Wet 26 juli (Verstegen, 2004: 329) 10

11 van Brussel. De prioriteiten van het Brussels beleid ten aanzien van het secundair onderwijs, richten zich aldus op de belangenverdediging van de Vlaamse minderheid in Brussel ten koste van een gelijkekansenonderwijs voor alle Brusselse middelbare school leerlingen binnen een meertalige en multiculturele context. De afkomst De inspanningen om het Nederlandstalig karakter van het Brussels secundair onderwijs te behouden en het project van de overdracht van de Vlaamse cultuur te vrijwaren noopt Brusselse secundaire scholen ertoe zich te richten naar de Vlaamse rand van Brussel. Een kleine helft van de leerlingen (45%) volgde het lager onderwijs buiten Brussel. Dat maakt dat het aandeel van de Nederlandstalige leerlingen drastisch wordt opgetrokken. Waar in het Brussels lager onderwijs slechts 16% van de leerlingen thuis enkel Nederlands spreekt (Verlot, 2002: 31) is dat voor het Brussels secundair onderwijs 43%. Er blijkt een grondige selectie te zijn doorgevoerd. Het Brussels secundair onderwijs is dan wel onderwijs gevestigd in Brussel maar niet van Brussel. Het staat voor een deel los van de Brusselse context. Dat blijkt ondermeer uit de afkomst van de leerlingen. Bijna de helft van de leerlingen (43%) heeft het lager onderwijs buiten Brussel 19 gevolgd. Het zijn vooral de Nederlandstalige leerlingen die uit de rand van Brussel komen, taalgemengde en anderstalige leerlingen komen uit Brussel zelf. Voor de Franstalige leerlingen zien we geen significant verband. Ze komen zowel uit de rand van Brussel als uit Brussel zelf. De perceptie bestaat dat het de scholen in de rand van Brussel zijn die de leerlingen van buiten Brussel aantrekken. Dit is niet noodzakelijk zo. Ook een van de centrumschool heeft bijna uitsluitend niet-brusselse leerlingen. Scholieren zijn mobiel en de schoolkeuze wordt, in tegenstelling tot het lager onderwijs, veel minder bepaald door de nabijheid. De toegangswegen tot het centrum van Brussel (de Noord-Zuidverbinding) maakt dat leerlingen van buiten Brussel zich naar het centrum begeven. Een directeur drukt het sprekend uit: Als er treinstaking is mogen we bij manier van spreken onze school sluiten. Niet enkel een kleine helft van de leerlingen is afkomstig van buiten Brussel, voor sommige scholen geldt dat ook voor de leerkrachten: Alle leerkrachten komen hier uit Vlaanderen, ze kennen Brussel niet. Ik ben hier de enigste Brusselaar. Het Brussels secundair onderwijs is dan wel onderwijs gevestigd in Brussel maar niet van Brussel. Het staat voor een deel los van de Brusselse context. 3. Gelijkekansenonderwijs: van waarde naar feit De onderzoeksresultaten lijken erop te wijzen dat het Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel haar monolinguaal en monocultureel project kan aanhouden door een sociale breuk te genereren met de Brusselse context die er een is van meertaligheid en multiculturaliteit. Door het onderwijsaanbod en de talige eisen wordt een selecte groep leerlingen aangetrokken. Het Nederlandstalig secundair onderwijs is aangewezen op Vlamingen uit de rand (buiten Brussel 19). De doorstromingscijfers laten verder zien dat Franstaligen (die thuis geen Nederlands spreken) het er beter van afbrengen dan hun twee- of meertalige medescholieren (die thuis wel Nederlands spreken). Deze conclusies staan enigszins haaks op de vaststelling dat anderstaligheid DE grootste belemmering vormt voor goed onderwijs (François, 2001). Men heeft hier duidelijk niet het Frans als een andere taal gepercipieerd. Het duwt ons met de neus op de feiten dat het Nederlandstalig secundair onderwijs geen schroom heeft haar ideologisch politiek project van Nederlandstalig karakter en Vlaamse identiteit aan te passen ten voordele 11

12 van homogeen Franstaligen en ten koste van de sociaal zwakkeren die aangewezen zijn op het Franstalig onderwijs. Het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs wordt gekenmerkt door een sterk selectief karakter waarbij drie soorten van segregatietendensen zich aftekenen: ruimtelijk, waarbij het onderwijs geografisch wel gevestigd is in Brussel maar waarbij men voor de helft leerlingen aantrekt van buiten Brussel, sociaal, waarbij men zich richt tot sociaal elitaire groepen en tenslotte cultureel, waarbij men zich vooral richt op leerlingen met een monoculturele of ééntalige achtergrond. De Vlaamse overheid in Brussel staat voor de uitdaging deze drie tendensen om te buigen wil zij voorkomen dat het Brussels secundair onderwijs op termijn implodeert (door een tekort aan leerlingen), of verder dualiseert langs sociale en culturele lijnen. Men moet er zich terdege van bewust zijn dat het Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel wordt ingezet voor de politieke doeleinden, de aanwezigheid van de Vlamingen in Brussel te vrijwaren. Men heeft het nooit onder stoelen of banken gestoken dat het Nederlandstalig onderwijs in Brussel een middel is om de aanwezigheid van het Nederlands in Brussel te bewaken. Het monolinguaal (Nederlands) en monocultureel (Vlaams) agenda van het Nederlandstalig onderwijs bevindt zich momenteel in een spanningsverhouding met de sociale en politieke realiteit (Verlot, 2002:12). Brussel kenmerkt zich trouwens door de vrije schoolkeuze, ongeacht de thuistaal van de leerlingen/ouders. Momenteel hebben ouders in Brussel sinds 1970 de vrijheid te kiezen tussen het Nederlandstalig en het Franstalig onderwijs, ongeacht hun thuistaal. 11 Men heeft zelfs theoretisch de mogelijkheid tijdens de schoolloopbaan te switchen van onderwijstaal, iets wat vroeger meer het geval was dan vandaag de dag (Janssens 2001b: 78). Nederlandstalige Brusselaars hoeven hun kinderen niet langer Franstalig onderwijs te laten volgen met het oog op hun latere carrière aldus Janssens. Integendeel misschien. Het Nederlandstalig onderwijs heeft, gaande van het kleuter, over het lager als in het secundair onderwijs, een toenemend succes bij Franstalige autochtonen door het toenemend belang van het Nederlands in Brussel (Vlamingen vormen demografisch en economisch een overwicht in België); door het stijgend belang van tweetaligheid (zeker in Brussel), door de lagere instroom van allochtonen en door de betere kwaliteit van het Nederlandstalig onderwijs (Mettewie 2001:366). Het Nederlandstalig onderwijs staat hier voor de uitdaging haar politiek agenda en haar monolinguaal en monocultureel karakter te herdenken in het kader van de nieuwe meertalige en multiculturele sociologische realiteit van de grootstad en van de schoolpopulatie. Een drastische herdenking van het onderwijssysteem stuit onmiddellijk op een aantal historisch gegroeide gevoeligheden en uitgebalanceerde regelgevingen. Toch zijn er in Brussel reeds 11 Dit is bepaald in de zogenaamde 'liberté du père de famille' die dateert van Ook hier gaat een hele geschiedenis aan vooraf van een, ondertussen ongeveer honderdjarige durende, slingerbeweging tussen de vrijheid van schoolkeuze en de normering naar thuistaal. In 1914 wordt de wet afgeschaft, bij de invoering van de leerplicht, omdat de moedertaal van het kind de onderwijstaal moest zijn. In 1930 wordt de wet opnieuw ingevoerd als politiek compromis naar de Franstalige Gemeenschap. Vlaanderen kreeg toen haar eerste Nederlandstalige universiteit in Gent. Bij de taalwetgeving van 1963 wordt de wet opnieuw afgeschaft tot In 1970 wordt de liberté opnieuw opgeëist door de Franstalige (FDF) gemeenschap. 12

13 initiatieven opgestart die het monolinguaal en monocultureel karakter willen doorbreken. Een daarvan is het project meertalig onderwijs in Nederlandstalige scholen. De aantrekkelijkheid en de kwalitatieve meerwaarde van het Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel schuilen net in de meertaligheid en de interculturele ontmoetingskansen. (Housen, Pierrard & Van de Craen, 2004). De meeste van deze initiatieven situeren zich precies in die scholen die het sterkst geconfronteerd worden met de toenemende groep anderstalige leerlingen. Een aantal scholen in Brussel blijven buiten de greep van de zogenaamde verbrusseling en distantiëren zich soms expliciet van de Brusselse problematiek. Of zoals een Brusselse directeur het uitdrukte: dat hij niets te maken had met de Brusselse problematiek. Vele scholen liggen geografisch dan wel in Brussel maar bieden geen onderwijs aan de Brusselse kinderen die geassocieerd worden met problematiek. Het onderwijsbeleid heeft zich de afgelopen vijftien jaar zware inspanningen getroost om alle leerlingen gelijke kansen te geven, ongeacht sociale herkomst, taalachtergrond of leerlingen met leermoeilijkheden. Het lijkt pedant dat het Brussels onderwijsproject deze verantwoordelijkheid afschuift naar het Franstalig onderwijs of het onderwijs buiten Brussel om haar politiek van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel te voeren. Een eerste opdracht voor het onderwijs in een democratische rechtsstaat is goed onderwijs aan te bieden aan elke leerling, ook aan de zwakkeren, de sociaal gedepriveerden, de anderstaligen of die leerlingen die voor een technische of beroepsopleiding kiezen. Een eerste inspanning zou eruit kunnen bestaan het spreidingsbeleid voor leerlingen in Brussel ter harte te nemen. Theoretisch zou het dan onmogelijk zijn dat er in Brussel witte scholen bestaan (met een leerlingenpopulatie die tot 89% Nederlandstalig is) en dat er scholen zijn die verzuipen onder de lasten van haar leerlingenpopulatie (die tot 69% anderstalig is). In de praktijk kan het blijkbaar wel, door middel van een asociale ontradingspolitiek en door een dualiserend selectiemechanisme. De Vlaamse aanwezigheidspolitiek dient niet haaks te staan op een gelijkekansenonderwijs indien men het monoculturele en monolinguale project weet te hertalen naar een open culturele en meertalige politiek. [Meertaligheid] hoeft geen bedreiging voor het Nederlands te betekenen. Respect voor de lokale taal en cultuur vormt zelfs de basis voor de Europese visie op meertaligheid. ( ) Het is binnen een taallandschap waar meerdere talen worden gesproken dat het Nederlands meer ruimt kan krijgen. (Janssens, 2004: 303). Het Vlaamse onderwijsproject in Brussel zal daarom grondig herdacht moeten worden wil men het gelijkekansenonderwijs ombuigen van waarde naar feit. Daarbij zal men rekening moeten houden met drie criteria: het dient zich te richten op het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zonder exclusief te zijn), het dient een sociale relevantie te hebben, in die zin dat het onderwijs zich richt op alle sociale groepen en hun educatieve behoeften, het dient cultureel een open beleid te voeren, waarbij meertaligheid als een uitgangspunt wordt gezien (eerder dan een probleem dat moet worden weggewerkt) en het dient te werken aan de competentie van leerlingen om in cultureel heterogene situaties te functioneren (tegenover een elitair monocultureel perspectief). 13

14 Literatuur Almaci, M. (2003), De allochtone student aan de VUB. Samenvatting van het rapport Project gelijke kansen: hoe beter aansluiten bij de multiculturele maatschappij. VUB: Brussel. Dekkers, M. (1999) Beleidsplan, Voorrangsbeleid Brussel. De Schutter, H. (2001) Taalpolitiek en multiculturalisme in het Brussels Nederlandstalig onderwijs, in: Brusselse thema s 7, 19 keer Brussel, VUBPRESS, Brussel. Detant, A. (1995) De taalwetgeving: juridische inhoud, in: Brusselse thema s 2, De toepassing van de taalwetgeving in de Brusselse gemeentelijke instellingen, VUBPRESS, Brussel. Douterlungne, M. e.a. (2001) Ongekwalificeerd: zonder paspoort? Een onderzoek naar de omvang, karakteristieken en aanpak van de ongekwalificeerde onderwijsverlaters, Hoger instituut voor de arbeid (HIVA) Katholieke Unversiteit Leuven, Leuven. Driessen, G. (2002) Sociaal-etnische schoolcompositie en onderwijsresultaten: effecten van positie, concentratie en diversiteit, in: Pedagogische Studiën, Tijdschrift voor onderwijskunde en opvoedkunde, jg. 79, nr. 3, 2002, pp François, K. (2001) Contextanalyse Brussel, Deel I, Hoe leerkrachten en directies hun onderwijskundig handelen percipiëren, in het kader van het onderzoek Secundair Onderwijs Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, December 2001, Steunpunt ICO, Universiteit Gent. François, K. (2002) Contextanalyse Brussel, Deel II, Doorstromingstrajecten in het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs, in het kader van het onderzoek Secundair Onderwijs Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Juli 2002, Steunpunt ICO, Universiteit Gent. Housen, A., Pierrard M. & Van de Craen P. (red.) (2004) Brusselse Thema s (12). Taal, Attitude en Onderwijs in Brussel, VUBPress, Brussel. Janssens, R. (2001a) Over Brusselse Vlamingen en het Nederlands in Brussel, in: Brusselse thema s 7, 19 keer Brussel, VUBPRESS, Brussel. Janssens, R. (2001b) Taalgebruik in Brussel, Taalverhoudingen, taalverschuivingen en taalidentiteit in een meertalige stad, Brusselse thema s 8, VUBPRESS, Brussel. Janssens, R. (2004) Taal en onderwijs in Brussel, in: Housen, Alex, Pierrard Michel & Van de Craen Piet (red.) (2004) Brusselse Thema s (12). Taal, Attitude en Onderwijs in Brussel, VUBPress, Brussel. 14

15 Louis Paul Boonkring (2000) Mag het iets meer zijn? Denkpistes inzake meertaligheid in het Nederlandstalig basisonderwijs in Brussel, werkgroep onderwijs, Brussel. Mettewie, L (2001) Taalvaardigheid en attitudes van Nederlandstalige en Franstalige leerlingen in het Nederlandstalige secundair onderwijs in Brussel, in: Brusselse thema s 7, 19 keer Brussel, VUBPRESS, Brussel. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (2000) Vlaamse Onderwijsindicatoren in internationaal perspectief, editie 2000, Departement Onderwijs, Afdeling Begroting en gegevensbeheer, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (2001) Vlaams Onderwijs in Cijfers, , Departement Onderwijs, Afdeling Begroting en gegevensbeheer, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel. Nicaise, I. (2003) Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaams onderwijs, Een verkennend onderzoek op de Panelstudie van Belgische Huishoudens, Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma (Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek, LOA-rapport nr. 10, Leuven. Organisation for Economic Co-operation and Development, OECD OESO (2000) Knowledge and Skills for Life, First results from the OECD programme for international student assessment (PISA) 2000, Paris Cedex 16, France. Pelleriaux, K. (2003) Gelijke onderwijskansen in Brussel: de grens van het pragmatisme, in: Samenleving en Politiek, jg. 10/2003 nr. 7, pp Schrauwen, W. (1997) Over multicultureel Brussel en Nederlandstalig onderwijs: Samenscholing in Brussel (2), Nascholingscentrum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG). Smet, G. (2000) Geïntegreerd taalvaardigheidsonderwijs via taken, in Reader Vlaams/Nederlandse conferentie Intercultureel Onderwijs (ICO) Nederlands als Tweede Taal (NT2), voortgezet/secundair onderwijs, 13 oktober 2000, Antwerpen. Steunpunt ICO, Steunpunt NT2 (2000) Probleemanalyse-instrument Brussel, om de beginsituatie van de Nederlandstalige basisscholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in kaart te brengen in het kader van het Voorrangsbeleid Brussel. Universiteit Gent, KU Leuven. Van Craen, M; Almaci, M. (2005) Diversiteit aan de universiteit, in: Samenleving en Politiek, jg. 12/2005 nr. 5, pp

16 Van Damme, J., Meyer, J., De Troy, A., Mertens, W. (2001) Succesvol middelbaar onderwijs? Een antwoord van het LOSO-project, Acco, Leuven. Van de Craen, P. (2001) Meertalig (speerpunt)onderwijs te Brussel. Een scenario, in: Brusselse thema s 7, 19 keer Brussel, VUBPRESS, Brussel. Van de Poele, L., De Vos, H., De Meyer, I. (2002) Wereldwijs leren op 15, De eerste resultaten van PISA 2000, OECD/PISA, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Universiteit Gent, Vakgroep Onderwijskunde, Gent. Verlot, M. e.a. (2000) Intercultureel onderwijs. Leren in verscheidenheid. Steunpunt ICO, Universiteit Gent. Verlot, M. (2001) Werken aan integratie. Het minderheden- en het onderwijsbeleid in de Franse en Vlaamse Gemeenschap van België ( ), Acco, Leuven. Verlot, M.; Delrue, K., Extra, G., Yagmur., K. (2002) Meertaligheid in Brussel, De status van allochtone talen thuis en op school, Gent/Tilburg. Verstegen, R. (2004) De problematiek van het inschrijvingsrecht in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel-Hoofdstad. Een juridische verkenning van een voorstel, in: Tijdschrift voor onderwijsrecht en onderwijsbeleid (TORB), jg /4-5, pp Vlaams Onderwijscentrum Brussel (2000) 33ste gids voor het Nederlandstalig Onderwijs te Brussel, VOC, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Vlaamse Gemeenschapscommissie, Brussel. Yildirim, S. (2004) Allochtone studenten hebben behoefte aan succesvolle rolmodellen, Interview met Meryem Almaci (Vrije Universiteit Brussel), in DIVERS, themanummer Onderwijs, Juni

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994; collegebesluit nr. 01/459 29 november 2001 Collegebesluit nr. 01/459 houdende overheidsopdracht bij onderhandelingsprocedure voor de organisatie van een wetenschappelijk onderzoek naar de verbrusseling

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs Deel 1 SCHOOLBEVOLKING 1 Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs 3.1. Gewoon secundair onderwijs 3.1.3. Schoolse vorderingen en zittenblijven in het gewoon secundair onderwijs 118 Schooljaar 2013-2014 Schoolse

Nadere informatie

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig onderwijs Brussel

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-305- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting Rapport Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting 2013 2017 Redactie: Jean-Marie Van Steenwinckel, Netwerk Samen tegen schooluitval Vlaams-Brabant PA en DU 2013-2017 TOTAAL Versie 31 01 2018

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.5 - Februari 2008-95- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand Nederlands Home BRIO-matrix BRIO Home > BRIO-matrix > FICHE - Inburgeringsbeleid Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand Download FICHE Inburgeringsbeleid:

Nadere informatie

1. Kan de minister meedelen aan hoeveel ouders uit Brussel deze folder is uitgedeeld?

1. Kan de minister meedelen aan hoeveel ouders uit Brussel deze folder is uitgedeeld? Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2009-491- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 55 van 27

Nadere informatie

ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT

ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT ONDERWIJSWOORDENLIJST VOOR SCHOOLRADERS ALS JE NIET HELEMAAL MEE BENT < verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon-instellingen - deze lijn wordt niet afgedrukt > Deze woordenlijst

Nadere informatie

Overtuigingen van leerkrachten over taal in onderwijs. Reinhilde Pulinx, Universiteit Gent VFO SSL, Leuven, 18 september 2014

Overtuigingen van leerkrachten over taal in onderwijs. Reinhilde Pulinx, Universiteit Gent VFO SSL, Leuven, 18 september 2014 Overtuigingen van leerkrachten over taal in onderwijs When in Paris Reinhilde Pulinx, Universiteit Gent VFO SSL, Leuven, 18 september 2014 Onderwijs in Vlaanderen Vroege studiekeuze, sociale hiërarchie

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item

Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item Integratie - Populariteit (sociale ontwikkeling) heeft

Nadere informatie

Huiswerk, thuismilieu en het Gelijke Onderwijskansenbeleid. Emilie Franck

Huiswerk, thuismilieu en het Gelijke Onderwijskansenbeleid. Emilie Franck Huiswerk, thuismilieu en het Gelijke Onderwijskansenbeleid Emilie Franck Ongelijkheid in Vlaanderen (1) Ongelijkheid in Vlaanderen is groot Zowel in basisonderwijs (SIBO, TIMSS) als secundair onderwijs

Nadere informatie

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming 1. Referentie Referentie Janssen, R., Rymenans R. (2009). Beginsituatie van leerlingen in het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs (OBPWO 06.00). Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk

Nadere informatie

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand Rudi Janssens Inhoud Identiteit: een actueel debat Taal en identiteit: een referentiekader De groei van een meertalige

Nadere informatie

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd:

De afgelopen jaren zijn er een aantal knelpunten in ons onderwijssysteem gedetecteerd: Inhoud 1. Onze uitgangspunten 2. De onderwijshervorming 3. 1. Onze uitgangspunten Het Vlaamse onderwijs behoort tot de Europese en wereldtop. We staan ermee op de tweede plaats in Europa en de zevende

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Eindtermen de basics

Hoofdstuk I: Eindtermen de basics Maatschappelijk debat eindtermen Hoofdstuk I: Eindtermen de basics Inhoud Inleiding... 2 Gewoon lager onderwijs... 2 Kleuteronderwijs... 2 Gewoon secundair onderwijs... 3 Buitengewoon onderwijs... 4 Overzichtstabel...

Nadere informatie

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager

Nadere informatie

b) Hoeveel kinderen slaagden voor deze test? Graag een opdeling per provincie met inbegrip van

b) Hoeveel kinderen slaagden voor deze test? Graag een opdeling per provincie met inbegrip van VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 268 van 20 januari 2014 van ANN BRUSSEEL Taaltest basisonderwijs Stand van zaken

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming Aan de basis van de keuze van de indicatoren ligt een visie op een wenselijke toekomst voor een groot- of centrumstad. Die visie beschrijft over de verschillende domeinen

Nadere informatie

Diverse school, diverse kansen

Diverse school, diverse kansen Diverse school, diverse kansen Stel je buur de volgende 3 vragen: 1. Hoe kom jij in aanraking met diversiteit in onderwijs? 2. Wat is het eerste gevoel dat jij hebt wanneer je denkt aan diversiteit? 3.

Nadere informatie

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig Brussel Lerarentekort

Nadere informatie

Schoolverlaters bevraagd

Schoolverlaters bevraagd sessie 3 De wereld op de stoep: Schoolverlaters bevraagd Lieven Tusschans Stad Gent Werk en Economie Dienst Werk Schoolverlaters bevraagd Europa 2020 (schoolverlaters, kwalificaties, werkloosheid) Dienst

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de

Nadere informatie

Spreiding van allochtone leerlingen in het basisonderwijs te Maassluis April 2003

Spreiding van allochtone leerlingen in het basisonderwijs te Maassluis April 2003 Spreiding van allochtone leerlingen in het basisonderwijs te Maassluis April 2003 Aanleiding In november 2001 nam de gemeenteraad van Maassluis een motie aan om draagvlak te bevorderen voor het realiseren

Nadere informatie

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Leidraad bij het stappenplan Sinds 1 september 2012 is elke school verplicht een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid te voeren. Dit

Nadere informatie

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang

Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang Ronde 4 Ayse Isçi Onderwijscentrum, Gent Contact: ayse.isci@gent.be Positief omgaan met meertaligheid in het basisonderwijs en in de buitenschoolse opvang Meertaligheid in het onderwijs en in de opvang

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Meertaligheid in een monoculturele schoolcontext Oprit 14 naar een schooltraject zonder snelheidsbeperkingen

Meertaligheid in een monoculturele schoolcontext Oprit 14 naar een schooltraject zonder snelheidsbeperkingen Meertaligheid in een monoculturele schoolcontext Oprit 14 naar een schooltraject zonder snelheidsbeperkingen Loes Vandenbroucke & Noël Clycq Oprit 14 onderzoek Doel: Verklaren van (problematische) schoolloopbanen

Nadere informatie

De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk

De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet. Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk De implementatie van het gelijke onderwijskansendecreet Van overheidsbeleid naar schoolpraktijk Peter Van Petegem Jan Van Hoof EduBROn UA Jef C. Verhoeven Ina Buvens Centrum voor Onderwijssociologie KU

Nadere informatie

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014

De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 De peilingsresultaten PAV in internationaal perspectief Colloquium peiling PAV, Brussel, 11 juni 2014 Een internationaal onderzoek dat om de drie jaar jongeren aan het einde van hun verplichte schoolloopbaan

Nadere informatie

Colloquium Katholiek Onderwijs Vlaanderen BASISONDERWIJS 30 November 2018

Colloquium Katholiek Onderwijs Vlaanderen BASISONDERWIJS 30 November 2018 Colloquium Katholiek Onderwijs Vlaanderen BASISONDERWIJS 30 November 2018 Machteld.Vandecandelaere@kuleuven.be Centrum voor Onderwijseffectiviteit en Evaluatie KU Leuven Onderzoek Flexibele leerwegen Centrum

Nadere informatie

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002 ADVIES Algemene Raad 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002 Advies over het voorontwerp van decreet houdende de toelatingsvoorwaarden tot het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen school

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Het secundair onderwijs in cijfers

Het secundair onderwijs in cijfers Het secundair onderwijs in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Opdrachtgever: Algemeen Onderwijsbeleid Stad Antwerpen, Lerende Stad en Lokaal Overlegplatform Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs

Nadere informatie

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Constructie van de variabele Etnische afkomst Constructie van de variabele Etnische afkomst Ter inleiding geven we eerst een aantal door verschillende organisaties gehanteerde definities van een allochtoon. Daarna leggen we voor het SiBO-onderzoek

Nadere informatie

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso

peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso colloquium 7 juni 2017 dr. Eef Ameel overzicht de peiling burgerzin en burgerschapseducatie beschrijving van de steekproef

Nadere informatie

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN

ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN ASO - studierichtingen in VIA-TIENEN De onderwijsvorm ASO is een breed algemeen vormende doorstroomrichting waarin de leerlingen zich voorbereiden op een academische of professionele bacheloropleiding.

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Studieaanbod in de eerste graad B-stroom. Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs

Studieaanbod in de eerste graad B-stroom. Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs Studieaanbod in de eerste graad B-stroom Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs juli 2015 Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 4 2 Situering... 5 3 Leerlingenaantallen

Nadere informatie

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Dockx J., De Fraine B., & Stevens E. DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Nadere informatie

Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen!

Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen! Allochtone ex-biculturele leerlingen, zelfs kansarmen, slagen te Brussel op school even goed als de leerlingen in Vlaanderen! Wat we hier schrijven is gebaseerd op heel goed cijfermateriaal; niet op theorieën

Nadere informatie

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016

Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016 Peiling burgerzin en burgerschapseducatie in de derde graad aso, bso, kso en tso + Vergelijking met ICCS 2016 Inspiratiedag PAV sessie 5 7 december 2017 Margo Vandenbroeck Overzicht DEEL 1 Peiling burgerzin

Nadere informatie

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs afkortingen ASO Algemeen secundair onderwijs BIS Begeleid Individueel Studeren B.O. Buitengewoon onderwijs BSO Beroepssecundair onderwijs Bu.S.O. Buitengewoon secundair onderwijs BVJ Beroepsvoorbereidend

Nadere informatie

15-jarigen: wiskundige bollebozen?

15-jarigen: wiskundige bollebozen? 15-jarigen: wiskundige bollebozen? De Vlaamse resultaten van PISA 2000 In 2000 werden wereldwijd 15-jarigen getest op hun leesvaardigheid en hun wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid. Uit de resultaten

Nadere informatie

Themanummer 5. DEPARTEMENT ONDERWIJS Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Themanummer 5. DEPARTEMENT ONDERWIJS Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Het Nederlandstalig onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in cijfers Themanummer 5 DEPARTEMENT ONDERWIJS Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap HET NEDERLANDSTALIG ONDERWIJS IN HET BRUSSELSE

Nadere informatie

Inhoud. Met de stroom mee. 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen pag. 2

Inhoud. Met de stroom mee. 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen pag. 2 26-5-2016 pag. 1 Inhoud Met de stroom mee 1. Wie? 2. Wat? 3. Waarom? 4. Hoe? 5. Resultaten & effecten 6. Enkele aanbevelingen 26-5-2016 pag. 2 1. Wie? Em.Prof. Dr. Machteld De Metsenaere Promotor Mevr.

Nadere informatie

SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN?

SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN? SCHOLEN, DE PLAATS BIJ UITSTEK OM JONGEREN TE BEVRAGEN? Lessen uit scholenonderzoek in Vlaanderen Jessy Siongers Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel Steunpunt Cultuur & Jeugdonderzoeksplatform

Nadere informatie

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 in West-Vlaanderen dr. Marie Van Looveren sociaaleconomisch beleid, WES Jongeren uit het gewone secundair onderwijs kunnen na de eerste graad kiezen voor één van de volgende

Nadere informatie

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:

Nadere informatie

Vraag nr. 525 van 8 mei 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 525 van 8 mei 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 525 van 8 mei 2013 van PAUL DELVA Onthaalklassen anderstalige nieuwkomers Brussel

Nadere informatie

VGC-leerlingentelling

VGC-leerlingentelling VGC-leerlingentelling Septembertelling 2014 Deze pagina's bieden een kort overzicht van de leerlingentelling op 1 september 2014. Aan het begin van het schooljaar wordt via de leerlingentelling een eerste

Nadere informatie

SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil?

SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil? SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Maakt het type onderwijssysteem een verschil? Gil Keppens & Bram Spruyt SPIJBELEN EN VROEGTIJDIG SCHOOLVERLATEN IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF

Nadere informatie

Profilering derde graad

Profilering derde graad Profilering derde graad De leerling heeft in de eerste en de tweede graad de gelegenheid gehad om zijn of haar interesses te ontdekken. Misschien heeft hij of zij al enig idee ontwikkeld over toekomstige

Nadere informatie

Leerlingenaantallen basis- en

Leerlingenaantallen basis- en Leerlingenaantallen basis- en secundair onderwijs Duiding bij de beschikbare tabellen op de website onderwijsstatistieken Op basis van een aantal Excel-tabellen kan je leerlingenaantallen per school opzoeken

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88 AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. HBO KSO NaPCO NGK OGO OVSG POVPO Se-n-Se TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling 2002 Taalgebruik in

Nadere informatie

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van

Nadere informatie

Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief

Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief Jeroen Lavrijsen, HIVA - KU Leuven SSL-studiedag 'Loopbanen in het onderwijs: terugblik en vooruitblik, 23 september 2016 www.steunpuntssl.be Vlaams

Nadere informatie

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN TABELLEN Deel 1. LEERLINGEN Hoofdstuk 1 : Algemeen overzicht van de schoolbevolking Onderwijs met volledig leerplan naar inrichtende macht... 33 Onderwijs met volledig leerplan naar provincie... 34 Onderwijs

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL

Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 219 van 14 januari 2013 van ANN BRUSSEEL Geïntegreerde lerarenopleiding Aandacht

Nadere informatie

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Overzicht Welke begrippenkader voor discussie en beleid? Overzicht van meertaligheid in Brussel Communicatie in

Nadere informatie

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs

Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Genderspecifieke studiekeuze in het hoger onderwijs Ilse Laurijssen & Ignace Glorieux Onderzoeksgroep TOR - Vrije Universiteit Brussel Studiedag SSL: 'Hoger onderwijs: kiezen en winnen? X www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM Indicatoren I. Instroom (studiekeuze) a. Secundair onderwijs Indicator I.S: Studiekeuze voor in secundair onderwijs. Percentages leerlingen die studiekeuze maken en percentage meisjes in de categorie 1

Nadere informatie

2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie:

2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie: Examens Vanaf 1/9/2013 is een kind in huisonderwijs verplicht in te schrijven voor, deel te nemen aan én te slagen voor examens basisschool en 1ste graad secundair. Het onderwijsdecreet stipuleert heel

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/11/043 ADVIES NR 10/23 VAN 5 OKTOBER 2010, GEWIJZIGD OP 5 APRIL 2011, BETREFFENDE HET MEEDELEN VAN ANONIEME

Nadere informatie

STEM monitor Juni 2016

STEM monitor Juni 2016 monitor Juni 2016 Inleiding In het -actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien dat de doelstellingen van het -actieplan worden opgevolgd aan de hand van een indicatoren. Hiervoor werd de

Nadere informatie

Modernisering secundair onderwijs

Modernisering secundair onderwijs Modernisering secundair onderwijs Prof. dr. Lieven Boeve Directeur-generaal Naam van de spreker of dienst 1 Om de kwaliteit van onderwijs te bewaken en te verbeteren Onderwijs is niet in crisis maar er

Nadere informatie

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN STEM monitor 2015 SITUERING In het STEM-actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien in een algemene monitoring van het actieplan op basis van een aantal indicatoren. De STEM monitor geeft

Nadere informatie

Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs

Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten voor

Nadere informatie

Link met het secundair onderwijs

Link met het secundair onderwijs Link met het secundair onderwijs 1. Instroomprojecten 'Tutoraat' en 'Klimop' De moeizame doorstroom in het secundair onderwijs en de instroom naar het hoger onderwijs van kansarme en allochtone jongeren

Nadere informatie

Het straffen van meertaligheid op school: de schaamte voorbij

Het straffen van meertaligheid op school: de schaamte voorbij H3 Het straffen van meertaligheid op school: de schaamte voorbij Orhan Agirdag Inleiding Hoe we met talige diversiteit moeten omgaan in verschillende domeinen van de samenleving, en bij uitstek in het

Nadere informatie

Analyse van het beleid inzake de Vlaamse Rand

Analyse van het beleid inzake de Vlaamse Rand Analyse van het beleid inzake de Vlaamse Rand BRIO COLLOQUIUM 11 december 2009 Ann Mares, Vrije Universiteit Brussel, BRIO/Documentatiecentrum Vlaamse Rand 12/15/09 1 wat is de Vlaamse Rand? afbakening=resultaat

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers Deze pagina's bieden een kort overzicht van bijna veertig jaar tellingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Voor het gewoon

Nadere informatie

Instabiele schoolloopbanen: probleemverkenning

Instabiele schoolloopbanen: probleemverkenning Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel DOCUMENT VVKSO Instabiele schoolloopbanen: probleemverkenning 1 Situering: instabiele tegenover standaardschoolloopbaan

Nadere informatie

ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie. Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017

ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie. Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017 ICCS-Vlaanderen 2016 Internationaal vergelijkend onderzoek burgerschapseducatie Koninklijk Atheneum E. Hiel, Schaarbeek, 7 november 2017 ICCS = internationaal vergelijkend onderzoek bij 2de jaar secundair

Nadere informatie

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O N D E R W I J S ( K A N S E N ) M O N I T O R Editie 2009

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O N D E R W I J S ( K A N S E N ) M O N I T O R Editie 2009 Gemeente Neerpelt Welkom op de startpagina van de lijke fiches onderwijs(kansen)monitor! Basisdatafiche Indicatorfiche Gemeentelijke detailfiche Basisdatafiche Neerpelt ONDERWIJSAANBOD IN BaO EN SO Scholen

Nadere informatie

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009 Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel ChanceArt 10 december 2009 Inhoud 1. De naakte cijfers 2. Decenniumdoelstellingen 3. Armoedebarometers 4. Armoede en cultuurparticipatie 5. Pleidooi

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-207- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1. De Rand als onderzoeksobject 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling

Nadere informatie

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN HET GEWOON VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS Stand van zaken: juli 2018 Agentschap voor Onderwijsdiensten METHODOLOGIE In het gewoon voltijds secundair onderwijs worden de anderstalige

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147- Vlaams Parlement Vragen en Antwoorden Nr.2 November 2008 47 VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTERPRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Profiel kandidaat Examencommissie secundair onderwijs

Profiel kandidaat Examencommissie secundair onderwijs Profiel kandidaat Examencommissie secundair onderwijs Profiel kandidaten Wanneer kandidaten zich voor de eerste maal aanmelden op het EC-platform, wordt hen gevraagd een vragenlijst in te vullen. Op deze

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens

FACTS & FIGURES Bibliotheekbezoek Franne Mullens Inleiding Uit onderzoek blijkt dat vooral jongeren hun weg vinden naar de bibliotheek. 65% van alle jongeren onder de 18 jaar bezochten in hun vrijetijd de bibliotheek en ze waren zo goed als allemaal

Nadere informatie

De aanvangsjaren in het secundair onderwijs. Een eerste bundeling van resultaten van het LOSO-project

De aanvangsjaren in het secundair onderwijs. Een eerste bundeling van resultaten van het LOSO-project De studieloopbaan van Vlaamse jongeren. Het secundair-onderwijssysteem doorgelicht op basis van longitudinaal onderzoek. (Project nr. 89.10)(LOSO-project) Onderzoeksproject op initiatief van de Vlaamse

Nadere informatie

TTALIS. Leraren doorheen de loopbaan : deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering

TTALIS. Leraren doorheen de loopbaan : deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering Leraren doorheen de loopbaan : TTALIS deelname aan, intensiteit van en behoefte aan professionalisering Bevindingen uit de Teaching And Learning International Survey (TALIS) 2013 IN FOCUS Inhoudsopgave

Nadere informatie

Het taalbeleid aan de Universiteit Gent 2009-2011: resultaten en bevindingen

Het taalbeleid aan de Universiteit Gent 2009-2011: resultaten en bevindingen . Taalbeleid hoger onderwijs Ronde 8 Sibo Kanobana Universiteit Gent Contact: sibo.kanobana@ugent.be Het taalbeleid aan de Universiteit Gent 2009-2011: resultaten en bevindingen 1. Inleiding In deze bijdrage

Nadere informatie