Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

Transcriptie

1 collegebesluit nr. 01/ november 2001 Collegebesluit nr. 01/459 houdende overheidsopdracht bij onderhandelingsprocedure voor de organisatie van een wetenschappelijk onderzoek naar de verbrusseling van het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brusselse hoofdstedelijke gewest Het College, Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994; Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gew ijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988; Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen; Gelet op de bijzondere wet van 5 mei 1993 betreffende de internationale betrekkingen van de Gemeenschappen en de Gewesten; Gelet op de bijzondere wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur; Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzonderheid artikel 17 1 en 2, 1, a; Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, inzonderheid de artikelen 120 en 122; Gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, inzonderheid artikel 3, 1; Gelet op het collegebesluit nr. 00/478 van 21 december 2000 houdende een overheidsopdracht bij onderhandelingsprocedure voor de organisatie van een wetenschappelijk onderzoek naar de verbrusseling van het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brusselse hoofdstedelijke gewest;

2 Overwegende dat het bovengenoemde onderzoek moet aangevuld worden met een tweede deel dat de doorstroming van het lager naar het secundair onderwijs in kaart brengt; Overwegende dat hiertoe een overeenkomst moet afgesloten worden met het Steunpunt Intercultureel Onderwijs (ICO) aan de RUG; Overwegende dat de prijs van de opdracht vastgesteld is op BEF (of ,69 EUR), BTW inbegrepen; Na beraadslaging, Besluit Artikel 1.- Er wordt een overheidsopdracht bij onderhandelingsprocedure afgesloten met het Steunpunt ICO, Korte Meer 5 te 9000 Gent om, in samenwerking met het Steunpunt NT2 te 3000 Leuven, een wetenschappelijk onderzoek te verrichten naar de verbrusseling van het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brusselse hoofdstedelijke gewest, tegen BEF (of ,69 EUR), BTW inclusief, volgens de als bijlage vermelde omschrijving. Artikel 2.- De betaling van het onderzoek gebeurt als volgt: - een eerste schijf van BEF ( of ,68 EUR) in april 2002 na indiening van een tussentijds rapport inzake de gegevensinventaris; - een tweede schijf van BEF (of ,01 EUR) in juli 2002 na indiening van het eindrapport. Artikel 3.- Het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en zijn bijlage, vormen de algemene administratieve contractuele bepalingen toepasselijk op de opdracht. Artikel 4.- De uitgave wordt aangerekend op artikel 400/ van de begroting over het dienstjaar 2001 waarop na begrotingswijziging 3 en C, een bedrag van BEF (of ,69 EUR) zal uitgetrokken worden voor erelonen en vergoedingen voor studies en werken. De Collegeleden, Jos CHABERT Guy VANHENGEL Robert DELATHOUWER

3 Een onderzoek naar de verbrusseling van het Nederlandstalig onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Promotor: Dr. M. Verlot, Universiteit Gent, vakgroep vergelijkende cultuurwetenschap Doel Het doel van het onderzoek is een zo volledig mogelijk beeld te geven van de werkelijke situatie en de probleemstelling van secundaire scholen inzake de instroom en aanpak van niet-nederlandstalige leerlingen. Dit onderzoek moet aan de overheid toelaten om een lange termijn beleid uit te bouwen. Probleemstelling Naar analogie met het basisonderwijs wordt het secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest steeds meer geconfronteerd met een instroom van niet- of onvoldoende Nederlandstalige leerlingen. Scholen reageren daarop zeer verschillend, maar overwegend defensief. Zij vrezen voor kwaliteitsverlies en een verlies van volledig Nederlandstalige leerlingen aan scholen in de Vlaamse rand. Daarop inspelend worden allerlei ad hoc initiatieven ontwikkeld, waarbij doorgaans niet of onvoldoende is geweten: wat de spanning is tussen het werkelijk probleem en de aard en/of de omvang van het probleem zoals het wordt gepercipeerd of de ontplooide intiatieven ook een daadwerkelijk antwoord vormen op de werkelijke en aangevoelde problemen. Centraal in de probleemstelling is dat scholen vooral uitgaan van hun perceptie, daarop het probleem definiëren en vervolgens oplossingen bedenken, vertrekkende vanuit hun bestaande werking in de school. Tot op heden ontbreekt een omvattend overzicht van a) de reële situatie, b) de wijze waarop scholen daar (al dan niet verschillend) tegen aankijken en c) de manier waarop ze het probleem aanpakken. Het gevolg is dat de overheid wordt geconfronteerd met zeer particuliere vragen naar ondersteuning. Tegelijk worden de bestaande voorzieningen (zoals het onderwijsvoorrangsbeleid) onderbenut omdat de particuliere en overwegend defensieve probleemstelling een belemmering vormt om in te spelen op ontwikkelingen naar een meer effectief leerlinggericht beleid in een multiculturele en meertalige stadscontext.

4 Om een antwoord te bieden op deze vragen en om de overheid toe te laten een beleid op lange termijn uit te zetten (ondermeer inzake nascholing en initiële lerarenopleiding) is een meer effectief inzicht in zowel de realiteit, de perceptie van de problematiek als de ontwikkelde initiatieven broodnodig. Opzet Het onderzoek wil enerzijds de reële situatie van de secundaire scholen in kaart brengen en anderzijds een inzicht geven in het objectieve probleem, in de manier waarop scholen het probleem definiëren en hoe ze denken het probleem op te lossen. Het zicht krijgen op de probleemstelling en de uitgewerkte oplossingen gebeurt aan de hand van een probleemanalyse-instrument. Dat instrument peilt naar de wijze waarop directies en leerkrachten kijken naar de verbrusseling, welke benaderingen zij (collectief en individueel) hanteren en welke de strategieën zijn die aan de grondslag liggen van de genomen initiatieven in de scholen. Om de aansluiting met het basisonderwijs te verzekeren wordt vertrokken van het probleemanalyseinstrument dat is ontwikkeld is in het kader van de VBB door de universiteiten Gent en Leuven en aangepast wordt voor het secundair onderwijs. Op basis van een overzicht van de reële en de gepercipieerde situatie worden conclusies getrokken in termen van: een meer objectieve probleemdefinitie aansluitings- en optimaliseringmogelijkheden met de bestaande voorzieningen de nood aan nieuwe ondersteunende intiatieven in scholen noden op het vlak van nascholing en initiële lerarenopleiding. Uitwerking Pro memorie Een eerste fase loopt gedurende 12 maanden van 1 januari 2001 tot 31 december 2001 en beoogt het in kaart brengen van de situatie van de Nederlandstalig secundaire scholen in het Brussels hoofdstedelijk gewest. De probleemanalyse heeft betrekking op 5 domeinen. 1. Perceptie van anderstaligheid en multiculturaliteit 2. De wijze waarop pedagogisch-didactisch wordt omgegaan met diversiteit 3. Samenwerking met ouders 4. Samenwerking met andere onderwijsparticipanten 5. Onderwijs Nederlands De resultaten worden gekoppeld aan implementatiestrategieën voor onderwijsinnovaties in het secundair onderwijs die de onderwijskansen moeten optimaliseren voor alle scholieren. Tweede fase van het onderzoek ( 1 januari juni 2002) Kwantitatief onderzoek naar de doorstroming van de leerlingen

5 Deel I: Gegevensanalyse Het in kaart brengen van de reële situatie gebeurt door een analyse van de doorstroming van het Nederlandstalig basisonderwijs naar het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er wordt een relatie gelegd met: de onderzoeksresultaten van de eerste fase van het onderzoek ( jan dec 2001) die de situatie in kaart brengen van de Nederlandstalig secundaire scholen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. de gegevens van de Vlaamse gemeenschap met betrekking tot doorstroming en schoolse achterstand. de resultaten van de gegevensanalyse van de VGC (SIF) met betrekking tot doorstroming van leerlingen. Methodologie Gegevensanalyse van de doorstroming van het Nederlandstalig basisonderwijs naar het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brussels hoofdstedelijk gewest. Kwantitatieve analyse (verwerking SPSS) via vragenlijst bij circa 2000 derdejaarsscholieren in het SO. Aansluiting bij en afstemming op de gegevensanalyse VGC (SIF) op basis van de leerlinggegevens per school en op de leerlinggegevens van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Peiling naar Traject van leerlingen zesde leerjaar naar secundair onderwijs Differentiëring naar studierichting (ASO, TSO, BSO, BUSO, B-stroom, BVL, ) Kanalen van doorverwijzing (lagere scholen, CLB s, ) Differentiëring naar taligheid thuismilieu conform de gegevensregistratie van de VGC Deel II: conclusies Koppeling van kwantitatieve analyse van de doorstroming van de leerlingen met de conclusies uit het eerste onderzoeksrapport naar implementatiestrategieën voor onderwijsinnovaties in het secundair onderwijs die de onderwijskansen moeten optimaliseren voor alle scholieren. Fasering Het onderzoek loopt van 1 januari 2002 tot 30 juni 2002 In een eerste fase wordt het bevragingsinstrument voor de leerlingen opgemaakt en worden de scholen ( directie en klastitularissen van de derdejaarsscholieren) gecontacteerd en gemotiveerd (januari) In een tweede fase worden de gegevens verzameld (veldwerk) en ingebracht in het statistisch verwerkingsprogramma (SPSS) (februari maart)

6 In een derde fase wordt de gegevens verwerkt en gekoppeld aan databestanden van de Vlaamse Gemeenschap en van de VGC. (april) In een laatste fase worden de gegevens verwerkt en geïnterpreteerd in een eindrapport. (mei juni) Het eindrapport wordt afgeleverd ten laatste op 30 juni 2002 Budget BEF (30.986,69 EUR) rek. nr met vermelding kredietcode. 1 FT gedurende 6 maanden inclusief werkingskosten Gezien om gevoegd te worden bij het collegebesluit nr. 01/459 van 29 november 2001 houdende overheidsopdracht bij onderhandelingsprocedure voor de organisatie van een wetenschappelijk onderzoek naar de verbrusseling van het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brusselse hoofdstedelijke gewest De Collegeleden, Jos CHABERT Guy VANHENGEL Robert DELATHOUWER