6,3. Tips door M woorden 21 juli keer beoordeeld. Toekomende tegenwoordige tijd

Vergelijkbare documenten
Talenquest Frans 2thv: Grammatica

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Samenvatting Frans Grammaticatijden

Aantekening Frans les pronoms personnels

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden

Frans grammatica hoofdstuk 1 en 2

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.

Chapitre 4, Ensemble!

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

4,8. Le Présent (tegenwoordige tijd) Le passé composé. Opdracht door een scholier 744 woorden 7 januari keer beoordeeld

15 et qui paie le loyer?

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.

Aantekening Frans Vervoegingen werkwoorden (avoir, etre, faire, vouloir, pouvoir, aller)

pagina 1 van 5 VAN IN

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Samenvatting Frans Hoofdstuk 1

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24, , oct. Petit-déjeuner 14, ,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais

MÉTRO, BOULOT, DODO. Unité 1. Vocabulaire 1 Lees de zinnen en kruis het juiste woord / de juiste uitdrukking aan.

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3

basiszinnen spreekvaardigheid

1 Spelling en uitspraak

pendant le mieux serait de il vaut mieux

Samenvatting Frans Franconville tape 9

l'argent Donne. L'argent! pris J'ai pris mon suppositoire. Dépêche-toi! sûr - T'es sûr? Je connais quelqu'un qui peut. Merci Merci. Au revoir.

Samenvatting Frans Oefeningen en herhaling

Quel travail font tes parents? Ma mère travaille à la maison et mon père travaille dans une office. Welk

Les gebruik je voor zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Mannelijk of vrouwelijk maakt niet uit: les frères de broers les soeurs de zussen

Le logement. In deze les leert u

Éventail-junior. woordkaarten

LE SUBJONCTIF OU L'INDICATIF

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

GRAMMAIRE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

Le transfert de la magnifique collection des livres français vers l OBA de cette année est une énorme valeur ajoutée pour tous les Amstellodamois!

Voudriez-vous me faire savoir si vous pouvez nous recevoir dans votre hôtel le 16 août dans l après-midi?

Les Règles 1e dr-4e opl :02 Pagina 3. Drs. D. Bernard. dujeu. Franse grammatica met oefeningen. Walvaboek

Le Français des vacances. Niveau

Samenvatting Frans Grammatica

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

QUESTIONS RÉPONSES Réf. FIN/PRO/JND/KH/GVDD/2016/42

geen voorzetsel in het NL iemand antwoorden répondre à qn ( = quelqu'un = iemand )

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Villangues Carnet de voyage, op reis naar Taalstad

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Unité 5 Diagnose Kopieerblad 1

GRAMMATICA 1 ZELFSTANDIGE NAAMWOORDEN. 1.1 Eigennamen Geografische benamingen Meervoud van zelfstandige naamwoorden

A. Coördinatie / nevenschikking = HOOFDZIN + HOOFDZIN Een hoofdzin heeft dezelfde grammaticale constructie als de simpele zin!

Voorbeelden van examenopgaven moderne vreemde talen op niveau A2

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)

Op het potje Sur le petit pot

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

Installatie van versie 2.2 van Atoum

Box and Blocks Test Of Manual Dexterity

6.1. Boekverslag door E woorden 19 maart keer beoordeeld

Mogelijke 'vragen' mondelinge examens zesde leerjaar (per 4 contacten):

Ruzie maken se disputer

Antwoorden Frans Étape 8 (Franconville)

Exercice 18a De Franse schooldagen zijn lang (omdat er meer lesuren zijn dan in andere landen).

Zakelijke correspondentie

Voyage Logement. Logement - Trouver. Logement - Réserver. Waar kan ik vinden? Demander son chemin vers un logement

k ga naar school e vais à l ecole

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

Bulletin d informations novembre 2016

17609_Manual_zet in en win.indd :03

3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze.

Voyage Logement. Logement - Trouver. Logement - Réserver. Demander son chemin vers un logement

GEZONDHEID (La santé)

Ben Dijkzeul. Kortom. Franse grammatica. Walvaboek

Vendredi le dix-huit de cembre 2015.

Zou het mogelijk zijn om ophelderingen te krijgen betreffende het aktueel aandeelhouderschap.

NUCLEAIR RISICO? BEREID JE VOOR! Meer tips op Informeer je op

SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord

Rollenspellen groenten-, fruit- en bloemenhandel.

6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ )

PRONOMS PERSONNELS <lang> (3 HAVO-VWO) 1. VORMEN : vier rijtjes:

Servetten Serviettes. Langue. Taal. Nederlands. Français

Samenvatting Frans Hoofdstuk 2 Grammaire BCD

Beschrijving van de taalniveaus van A1 tot C1

FABULOUS CHIC WINTER LODGE CHRISTMAS MORNING BALANCED WHITE

Reizen Accommodatie. Accommodatie - Vinden. Accommodatie - Boeking. Waar kan ik vinden? Où puis-je trouver? Om de weg naar je accommodatie vragen

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Vocabulaire September - december Vijfde leerjaar klas Birgit

Antwoorden thème 2 Après le bac

Transcriptie:

Tips door M. 2690 woorden 21 juli 2016 6,3 9 keer beoordeeld Vak Methode Frans Grandes Lignes Tegenwoordige tijd Verleden tijd - ik doe - ik deed Voltooide tijd - ik heb gedaan Toekomende tegenwoordige tijd Toekomende verleden tijd - ik zal doen - ik zou doen Aanwijzende voornaamwoord Bijvoegelijk voornaamwoord Bijwoord Infinitief Lijdend voorwerp Meewerkend voorwerp Voegwoord Voltooid deelwoord Zelstandig naamwoord Bij de werkwoorden zijn er HEEL VEEL uitzonderingen Constant gebruik van lidwoorden bij ALLES É = accent aigu è = Accent grave ê = accent circonflexe (ctrl + shift + e) ç = cedilla (ctrl +, + c) https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 1 van 17

Meewerkend voorwerp (voorzetsel Voorzetselvoorwerp (voorzetsel = anders dan OnderwerpLijdend voorwerp = à) bv. Parler à à) bv. Parler de Je Me Me Moi Tu Te Te Toi Il Le Lui Lui Elle La Lui Elle Nous Nous Nous Nous Vous Vous Vous Vous Ils Les Leur Eux Ells Les Leur Elles À Het voorzetsel à betekent naar. In combinatie met een plaatsnaam kan het ook in beteken. À + le = au à + les = aux Aanvoegende wijs = Subjonctif il faut que je puisse standaard uitdrukking tu puisses il/elle puisse nous puissions vous puissiez illes/elles puissent Briefzinnen Je suis intérésse par / J ai un interet pour Il s agit de. (= het gaat om) Nous avons été passer une semaine. Ce n est pas la piene = Niet wijs (uitdrukking) Mes passetemps sont: ecrire, lire Mes passetemps sont le lecture, l ecriture, le sport et le film Hij bevalt me = Letterlijk il plait me à in het Frans: il me plait Hij bevalt mij niet = Letterlijk: il ne plait pas me à in het Frans: il ne me plait pas Avoir les anniversaires = jarig zijn Dont l attente d une réponse favourable veullez agrér, monsieur, madame. https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 2 van 17

Mes meilleures salutations, Sud de la France = zuid-frankrijk Une lettre de plainte = klachtenbrief Betrekkelijke voornaamwoorden Qui - die - wie (ow) of over wie Que - dat - wie (lv), wat Dont - waarover - over wie? Waarmee = Avec lequel, lequel, laquelle, lequels,lequelles Dont Na voorzetsel de parler de wordt dont Auquel/auquels/auxquellesLequel/laquelle/lesquels/lesquelles Na voorzetsel à Na een ander voorzetsel dan de of a Bezittelijk voornaamwoord Mon Ma Mes Ton Ta Tes Son Sa Ses Notre Notre Nos Votre Votre Vos Leur Leur Leurs Bijvoegelijk naamwoord Woorden die vóór het zelfstandig naamwoord komen: Bon Petit Beau Jeune Autre Gros Premier Nouveau Mauvais Grand Joli Vieux Long Haut Dernier Dagen van de week Maandag le lundi Dinsdag le mardi Woensdag le mercredi Donderdag le jeudi Vrijdag le vendredi Zaterdag le samedi https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 3 van 17

Zondag Weekend Dag Week Maand Jaar le dimanche le week-end le jour la semaine le mois l année Delend lidwoord De+ le = du De + la = de la De + l = de l De + les = des Er En vervangt een zelfstandig naamwoord of een zinsdeel voorafgegaan door de, d, du, de la, de l of des Il en parle. Hij praat erover. En vervangt een zelfstandig naamwoord waar een telwoord of een woord van hoeveelheid bij staat J en ai deux. Ik heb er twee. Y vervangt een zelfstandig naamwoord of een zinsdeel voorafgegaan door een ander voorzetsel dan de J y pense. Ik denk eraan. Y vervangt een bepaling van plaats. J y habite. Ik woon er. Plaats: en en y komen vóór de persoonsvorm of tussen meerdere werkwoorden in de zin. Non, je n en veux pas. Je pense y aller après. Gebiedende wijs Tu- vorm Répète! nous- vorm Répètons! vous- vorm Répètez! Gebruik van in Stad à Geslotenruimte dans Land m = au (au Maroc, overigelettersbehalve -e of -s ) v = en (en France, -e ) mv = aux (aux Les Pays Bas, -s ) https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 4 van 17

Hulpwerkwoorden Aller Devoir Pouvoir Savoir Vouloir Kloktijden 08:00 huit heures 08:10 huit heures dix 08:15 huit heures et quart 08:20 huit heures vingt 08:30 huit heures et demie 08:40 huit heures moins vingt 08:45 huit heures moins le quart 08:50 huit heures moins dix 13:00 une heure de l après- midi treize heures 20:00 huit heures du soir vingt heures 00:00 le minuit zéro heure 12:00 le midi Ochtend Middag Avond Nacht le matin l après- midi le soir la nuit Omdat Met een bijzin die met een redengevend voegwoord begint: Parce que omdat Na de komma. Puisque aangezien Wordt gebruikt als de oorzaak vanzelfsprekend is en bekend is bij de persoon waarmee je praat. Comme omdat Aan het begin van de zin. Met een voorzetsel + zelstandig naamwoord: Grâce à dankzij Als de oorzaak een positief gevolg heeft https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 5 van 17

À cause de vanwege Als de oorzaak een negatief gevolg heeft Étant donné gezien In andere gevallen Du fait de Compte tenu de On 1. On = men En France, on parle le français.- In Frankrijk spreekt men Frans. 1. On = wij/we On y va?- Zullen we gaan? 1. On = je in het algemeen On ne sait jamais- Je weet maar nooit. De indirecte vraag Wie (ow) Qui est- ce que? Wie (lv) Qui est-ce que? Wat (ow) Qu est-ce que? Wat (lv) Qu est-ce que? Wanneer Quand? Waar Où? Hoeveel Combien? Welk(e) Quel? Onbepaalde voornaamwoorden Onbepaalde voornaamwoorden komen achteraan te staan Tout(es) (bijvoegelijk) Tous (zelfst.) Meme (bijvoeg.) Memes (zelfst.) Aucun(e) Chacun(e) N importe (le/la/les) que (le)s N importe qui/quoi = hele, alle = alles, alle(n) = dezelfde, hetzelfde = wie, wat dan = zelfs = geenenkele= elke, iedere ook = wie, wat dan ook Seizoenen Le printemps De lente l été De zomer L automne De herfst L hiver De winter https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 6 van 17

Sporten Jouer + à + bepaald lidwoord + de sport jouer au tennis (au= à + le) jouer aux cartes (aux = à + les) Faire + de + bepaalde lidwoord + de sport faire du basket (du = de + le) faire de la voile (de la = de + la) Structuurwoorden Aussi = ook Mais Pendant Lors de D'une part D'autre part Souvent = maar = tijdens, gedurend = tijdens, wanneer = de enekant = de anderekant = vaak C'est pourqoui = datiswaarom Parce que Également En outre = omdat = bovendien = naast Pour commencer = te beginnen Pour résumer = om samen te vatten Premierement Enfin Alors En général Apres = ten eerste = kortom, ten slotte = dus, dan, toen = over het algemeen = na Par consequent = daarom Pour conclure = concluderend, tot besluit Comme De Quelqu un = als, bijvoorbeeld = van = iemand https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 7 van 17

Puisque Bien que Tout de suite Bref = want, volgens = ookal, ondanks = meteen, direct = kortom Ensuite = verder En ce moment = op dit moment La plus part = meestal, merendeel van Plusieurs = meerdere Donc = dus car = want devant = voor derniere = achter a cote = naast deja/depuis = al Pour exemple = bijvoorbeeld sur = op A = aan A la = aan de Autre = andere Certain(e) = sommige L un l autre = elkaar Pres de = vlakbij Toutes = allemaal Tout le monde = iedereen Si = zo ja En moyenne = gemiddeld Du au = van tot en met. Par = per C est Ce sont Ils ont Ils sont Il y a Beaucoup Peu de Mauvais Mal = het is = het zijn = hebben = zijn = Er is/ er zijn = veel = weinig = slecht, bijvoegelijk naamwoord = slecht, bijwoord Ma dame = mijn dame https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 8 van 17

mes dames = Mijn dames en voiture = als het om een voertuig gaat Vaak gebruikte werkwoorden Acheter = kopen Devenir Devoir = worden = moeten Entendre Ecouter = horen = luisteren Jouer Faire Rire Lire Parler de Dire sur Suivre Vendre tu dois il faut = spelen = maken, doen = lachen = lezen = praten over = het hebben over = volgen = verkopen = jijmoet (informeel) = hij moet (formeel) je pense que je trouve qu Je doit Il fait = ik denk dat = ik denk tdat = ik moet = men moet Toekomende tijd Je -ai Tu -as Il/elle -a Nous -ons Vous -ez Ils/elles -ont https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 9 van 17

Tijd uitdrukken Door middel van een bijzin die met een voegwoord van tijd begint Quand Lorsque Dès que Depuis que Pendant que Tandis que Maintenant que Chaque fois que Au moment où Wanneer Wanneer Zodra Sinds Terwijl Terwijl Nu Elke keer dat Op het moment dat Door middel van een voorzetsel van tijd + zelfstandig naamwoord Depuis Après Avant Pendant Dès sinds na voor tijdens, gedurende onmiddelijk, vanaf Tijden Dans un semaine en une heure d ici une heure pendant/durant une heure à partir de... de... à... du... au... jusqu à demain over een week binnen een uur binnen een uur gedurende een uur vanaf van... tot... van... tot... (datum) tot (aan) morgen Verleden tijd Je -ais Tu -ais il/elle -ait Nous -ions Vous -iez ils/elles -aient Voltooid verleden tijd Hij had bezocht. Passé composé Plus-que-parfait (v.v.t) https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 10 van 17

il a ils sont nous sommes ils ont ils se sont il avait ils étaient nous étions ils avaient ils s étaient Vervoeging met etre Aller Arriver Partir Rester Venir Devenir Mourir Naître Monter Entrer Tomber Descendre Vraagwoorden Comment Hoe Où Waar Pourquoi Waarom Quand Wanneer Combien Hoeveel Qui Wie Woorden met meerdere betekenissen D ailleurs - ten slotte - trouwens - immers Natuurlijk Misschien Vanwege Ook - bien sur - bien entendu - peut- etre - probablement - a cause de - du fait que - aussi - égelament https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 11 van 17

- de meme Voor Dichtbij Bij/ tijdens - pour - pour afin de - pour en vue de - a cote de - pres de - lors - pendant - à Zinsopbouw Onderwerp + persoonsvorm + lijdend voorwerp Uitzondering:. Bij vraagstellingen Onderwerp + persoonsvorm: Tu travailles...? Est- ce que + onderwerp + persoonsvorm: Est-ce que tu travailles...? Persoonsvorm + onderwerp, met elkaar verbonden door een liggend streepje: Travailles- tu...?. Als het lijdend voorwerp een (persoonlijk) voornaamwoord is, komt dit lijdend voorwerp vóór de persoonsvorm in plaats van erachter Paul regarde la maison à Paul la regarde. Bijzin: onderwerp+ persoonsvorm+ zelfstandig naamwoord Je croyais que tu étais fatigué. Prisma Basisgrammatica Zin ontleden Onderwerp Gezegde Meewerkend voorwerp Lijdend voorwerp Ik Gaf mijn vriendin een schitterende bos bloemen https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 12 van 17

Woord benoemen Zelfstandige naamwoorden Lidwoorden Bijvoegelijke naamwoorden Telwoorden Voornaamwoorden Werkwoorden Bijwoorden Voorzetsels Voegwoorden Tussenwerpsels Mijn computer is kapotgegaan Alle gegevens op de harde schijf zijn verdwenen Wat een afgrijselijke situatie En ik had juist twee documenten opgeslagen Dus je begrijpt, ik baal verschrikkelijk Voortaan maak ik overal een back-up van Dat werkt beter Maar doe dat dan niet op de harde schijf Zo dom ben ik niet, want dan kan het weer misgaan Ach, wat een ramp is zo n computer eigenlijk 1 Het zelfstandig naamwoord A Mannelijk en vrouwelijk 1. Er bestaat geen regel waarmee je kunt uitzoeken of een woord mannelijk of vrouwelijk is à bij twijfel, raadpleeg het woordenboek 2. In een aantal gevallen maak je een zelfstandig naamwoord vrouwelijk door een e achter het mannelijk te plaats Anglais (m) - Anglaise (v) 3. Je kunt niet zeggen dat een e aan het eind van een woord aangeeft dat het woord vrouwelijk is Homme 4. Er zijn ook zelfstandige naamwoorden die vrouwelijk én mannelijk kunnen zijn maar een verschillende betekenis hebben Livre (m) = boek Livre (v) = pond 1. Zelfstandige naamwoorden die mannelijkzijn en op een e eindigen hebben dezelfde vorm in het vrouwelijk journaliste (m) - Journaliste (v) 2. Sommige zelfstandige naamwoorden hebben in het Nederlands wel een bepaalde vorm voor het vrouwelijk maar in het Frans niet Leraar en lerares - professeur Schrijver en schrijfster - écrivain B Enkelvoud en meervoud 1. De regel is: meervoud = enkelvoud + s 2. In sommige gevallen gebruikt het Frans bij mannelijke woorden een x in plaats van een s ail - aux - travaux al - aux - chevaux au - aux - cadeaux 3. 4. 5. Als het mannelijk enkelvoud op een s, -z of xeindigt, blijft het meervoud hetzelfde prix (ev) - prix (mv) 6. Speciale vormen voor het meervoud oeil - yeux monsieur - messieurs 7. Familienamen en merknamen behouden hun naam in het meervoud zonder s. in tegenstelling tot het Nederlands de Mitterrands (nl) - les Mitterrand 8. Sommige woorden staan in het Nederlands in het enkelvoud maar in het Frans in het meervoud vakantie - vacances huiswerk - devoirs 9.. Net als in het Nederlands: een hoofdletter bij personen, aardrijkskundige namen en inwoners van steden en landen. Anders dan in het Nederlands: een hoofdletter bij de aanhef in brieven: Monsieur, Madame https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 13 van 17

. Bij talen krijg je een kleine letter: parler francais 2 Het lidwoord Het bepaald lidwoord Het onbepaald lidwoord Het delend lidwoord A Het onbepaalde lidwoord Enkelvoud mannelijk - un Enkelvoud vrouwelijk - une Meervoud mannelijk en vrouwelijk - des Het Nederlands heeft in het meervoud GEEN lidwoord, in het Frans wel B Het bepaald lidwoord Mannelijk woord dat begint met een medeklinker - le Vrouwelijk woord dat begint met een medeklinker - la Mannelijk en vrouwelijk woord dat begint met een klinker of stomme h - l Meervoud - les Namen van landen, streken en werelddelen: Vrouwelijk zijn de landen de eindigen op e - La France, l Afrique Mannelijk zijn de landen die niet eindigen op e - Le Canada, le Portugal Meervoud zijn sommige landen - Les Pays- Bas, les États- Unis Samengestelde vormen die je krijgt als je de of a met het bepaald lidwoord combineert de + la - v de + l - met stomme h of klinker du - m des - mv a + la a + l au aux - v - met stomme h of klinker - m - mv Als de uit betekent en het land vrouwelijk is, dan laat je la weg: Il vient d Angleterre. Als het land mannelijk is blijft het lidwoord wel behouden: La reine du Danemark. Als je wilt zeggen naar of in een land, gebruik je en + vrouwelijke landen au + mannelijke landen aux + landen in het meervoud https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 14 van 17

Maar als een mannelijk land met een klinker begint krijg je en in plaats van au en Iraq De stomme h De stomme h maakt een verbinding mogelijk tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord le hotel = l hotel De aangeblazen h De aangeblazen h maakt geen verbinding mogelijk tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord la Hollande (= la Olland) - les Hollandais (= le Ollande) C Het delend lidwoord Onbekende hoeveelheid Mannelijk woord dat begint met een medeklinker - du Vrouwelijk woord dat begint met een medeklinker - de la Mannelijk en vrouwelijk woord dat begint met een klinker of een stomme h - de l Meervoud - des Bepaalde hoeveelheid Bij de ontkenning weet je immers ook om hoeveel het gaat, geen bier/geen koffie, dus: de Het maakt niet uit of het woord waarover iets wordt gezegd in het enkelvoud staat: je krijgt altijd een de of d Uitzonderingen. Sommige uitdrukkingen met het werkwoord avoir (hebben) krijgen geen delend lidwoord Il a raison.. Als het voorzetsel de vast bij een werkwoord hoort, bijvoorbeeld in parlerde (praten over), dan valt het delend lidwoord ook weg. Il parle toujours d argent.. In uitspraken die een algemene waarheid weergeven: geen delend maar een bepaald lidwoord Le francais n est pas difficile.. Je hebt ook geen delend lidwoord na werkwoorden zoals aimer (houden van), adorer (dol zijn op), détester (een hekel hebben aan), préférer (de voorkeur geven aan) en de ontkenningen van die werkwoorden. Daar gebruik je een bepaald lidwoord. J aime le cafe.. Maar: Bij het werkwoord etre (zijn) krijg je het delend lidwoord du, de la, de l, des of het onbepaald lidwoord un, une, des, ook bij de ontkenning. Ce ne sont pas des tomates, ces ont des aubergines. 3 Het persoonlijke voornaamwoord 1e person 2e person 3e person Enkelvoud Je (ik) Tu (jij) Il (hij) Elle (zij) On (men) Meervoud Nous (wij) Vous (jullie, u) Ils (zij) Elles (zij) https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 15 van 17

Het = ce - Als het naar een person of iets verwijst Het = il - Bij uitdrukkingen bijvoorbeeld het weer en de tijd Als je persoonlijke voornaamwoorden nadruk geeft: 1e person 2e person 3e person Enkelvoud Moi (ik) Toi (jij) Lui (hij) Elle (zij) Meervoud Nous (wij) Vous (jullie, u) Euxs (zij) Elles (zij) 1. Om het onderwerp nadruk te geven Moi, je parle. 1. Los, zonder werkwoord (Qui parle) Toi? 4 Het werkwoord (regelmatige) 1 De regelmatige werkwoorden op er eindigen in de present Je parl-e Nous parl-ons Tu parl-es Vous parl-ez Il parl-e Ils parl-ent Elle parl-e Elles parl-ent 2 De regelmatige werkwoorden die op ir eindigen in de present Je fin-is Nous fin-issons Tu fin-is Vous fin-issez Il fin-it Ils fin-issent Elle fin-it Elles fin-issent 3 De regelmatige werkwoorden die op re eindigen in de present J attend-s Nous attend-ons Tu attend-s Vous attend-ez Il attend- Ils attend-ent Elle attend- Elles attend-ent https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 16 van 17

5 De onregelmatige werkwoorden Etre = zijn Je suis Nous sommes Tu es Vous etes Il est Ils sont Elle est Elles sont Avoir = hebben J ai Tu as Il a Elle a Nous avons Vous avez Ils ont Elles ont Il y a is een vorm van avoir = Er is/er zijn Onbepaald: Bepaald: Dans la chambre il y a une table et des chaises. La table et les chaises sont dans la chamber. Faire = doen, maken Je fais Tu fais Il fait Elle fait Nous faisons Vous faites Ils font Elles font Sporten: faire + delend lidwoord + de sport Huishouden: faire + bepaald lidwoord + activiteit Talen (als vak): Tu fais anglais? Het weer: Il fait mauvais. Aller = gaan, zullen Je vais Tu vas Il va Elle va Nous allons Vous allez Ils vont Elles vont https://www.scholieren.com/verslag/97382 Pagina 17 van 17