Meerjarenplan

Vergelijkbare documenten
Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Organisatieplan Multidisciplinaire crisisbeheersing en rampenbestrijding Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Herman Reynders, gouverneur van Belgisch Limburg en voorzitter van de EMR

Publiekrechtelijke Overeenkomst

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

Afsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en ProRail

INTERNE EN EXTERNE COMMUNICATIE

Rampenprotocol Euregio Scheldemond

EUMED. Grensoverschrijdende spoedeisende medische hulpverlening in de Euregio Maas-Rijn. Marian Ramakers GGD Zuid Limburg

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

1 De coördinatie van de inzet

Drs. G.J.M. Cox - Waarnemend voorzitter Veiligheidsregio Zuid-Limburg en Burgemeester Gemeente Sittard-Geleen Nederland

Kennisprogramma Bevolkingszorg

Domein 7 Management en organisatie

VOORSTEL VOOR HET AB. Datum vergadering: 14 januari Agendapunt: 13. Portefeuillehouders: De heer Wolfsen/mevrouw Westerlaken

Bijlage 2: Overzicht activiteiten ter versterking communicatie en informatievoorziening in de grensregio s

De oranje kolom in de Veiligheidsregio

Addendum Beleidsplan Bestuursvisie op fysieke veiligheid in Zeeland

Voortgangsbericht projectopdrachten en voortgang Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio's

SAMENWERKING IN DE VEILIGHEIDSREGIO Uitwerking van criterium 8 uit het Slotdocument VGS-congres 2013

Voorzitter Crisisbeleidsteam

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen

GEMEENTE NUTH Raad: 20 mei 2014 Agendapunt: RTG: 13 mei 2014

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

Begeleidende samenvatting en advies behorende bij de. Concept Rapportage Regionaal Risicoprofiel

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting hoofdstructuur Pré Wonen

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg

Visie op crisismanagement in de zorgsector en de toegevoegde waarde van een Integraal Crisisplan. All hazard voorbereid zijn (1 van 3)

Institute for Transnational and Euregional Cross border Cooperation and Mobility / ITEM

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen veiligheidsregio s, politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Programma Transport en veiligheid Zuid-Holland

Wat gaat er goed en wat kan er beter?

Modeluitwerking Stappenplan

SAMENVATTING RAADSVOORSTEL 10G / I. Drupsteen BVL Ke. Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Twente.

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Samenwerking door veiligheidsregio's

Bestuursopdracht Internationale Zaken Noord- en Midden Limburg. Herijkingsvoorstel

Collegebesluit Collegevergadering: 20 november 2018

Informatieprotocol. Gemeenschappelijke regelingen gemeente Heumen

BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie met betrekking tot het grensoverschrijdend spoedeisend ambulancevervoer

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

Centrum Management - Plan van Aanpak (2013) 1. Inleiding

Projectopdracht PAR in oprichting in het Pilotjaar 2015

Publiekrechtelijke Overeenkomst

Veiligheidsdirectie en Strategisch Overleg netwerkpartners

VRBZO. Wat doet VRBZO? Zie film

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Nationale crisisbeheersing en CIMIC. Prof. dr. Rob de Wijk Directeur HCSS en HSD Hoogleraar IB Leiden

WERKEN IN CRISISSITUATIES DAAR MOET JE OP TRAINEN. Onderdeel van Twente Safety Campus

Raamconvenant landelijk overleg aansluiting sector kunstonderwijs werkveld

DE BASIS EN SPEERPUNTEN VOOR

VEILIGE LEEFOMGEVING

Overeenkomst betreffende de samenwerking tussen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Organisatieverordening Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Bestuursreglement voor de Nederlandse Uitdaging

Lessons Learned - Samenhang. Leo Kooijman

MOED brandweer VNOG T.b.v. de 22 gemeenteraden

Organisatieverordening Veiligheidsregio Brabant-Noord 2007

Specifiek Kader Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

Toets uw eigen continuïteitsplan

Borging onafhankelijkheid informatie en adviespunt arbeidsintegratie (arbeidsadviseur)

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge artikel 5.5. van de statuten van Stichting Vocallis.

Netcentrische samenwerking

Doorontwikkeling Toezicht Nationale Veiligheid

Bestuurlijke afspraken patiëntveiligheid ambulancezorg

Documentnummer: : Eindnotitie implementatie privacy

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Aanpak: Er op af aanpak vanuit zorgnetwerken. Beschrijving

Mijn ideaal: één gemeente Hollands Midden

Samenhang. GHOR Zuid-Holland Zuid. uw veiligheid, onze zorg

Omdat de opdracht van VWS tot en met 2019 niet wijzigt is de keuze gemaakt voor een meerjarenplan

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

Notitie ter aanvulling op en nadere uitwerking van de nota Contouren strategisch beleidsplan (Contourennota)

Rampen- en Crisisbestrijding: Wat en wie moeten we trainen

IJsselland. TIJD VOOR ACTIE Continuïteit van zorg onder alle omstandigheden

Veiligheidregio s en zorginstellingen Samen werken aan zorgcontinuïteit

Jaarverslag. Centrum Seksueel Geweld Flevoland

Aantal pagina s (inclusief deze): 7

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Regionale broedplaatsen voor onderzoek en praktijkleren

Nota inzake Economic Development Board

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Voorkomen is beter dan genezen.

Programmaplan regionale werkgeversbenadering Haaglanden

Q&A Wetgeving en Governance

Arbo- en Milieudeskundige

Voorstel raad en raadsbesluit

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Veiligheidsregio in vogelvlucht. Jos Stierhout

Besluitformulier Algemeen Bestuur Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

JAARPROGRAMMA 2014 VAN DE WERKGROEP RISICO-IDENTIFICATIE

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

Organisatiestructuur jeugdbeleid: De jeugd en haar toekomst

Transcriptie:

Meerjarenplan 2019-2024 Stuurgroep Euregio Maas-Rijn Incidentbestrijding en Crisisbeheersing (EMRIC) 1

2

Inhoudsopgave Samenvatting...6 Inleiding...8 1.1 Introductie van de samenwerking...8 1.2 Reikwijdte en doel van de samenwerking...9 1.3 Grensoverschrijdende samenwerking is vanzelfsprekend, maar niet gemakkelijk...9 1.4 Doel en totstandkoming van dit meerjarenplan... 10 1.5 Leeswijzer... 10 2 Wat hebben we al bereikt?... 12 2.1 Betere samenwerking in het netwerk is gerealiseerd... 12 2.2 Concrete producten gereed... 13 2.3 Inhoudelijke successen tot nu toe... 13 2.4 Ondersteuning vanuit het programmabureau... 14 3 Wat staat er nog te doen?... 16 3.1 Uitgangspunten voor het programma in de komende jaren... 16 3.2 Mensen staan centraal... 17 3.3 Vijf speerpunten... 17 3.4 Uitwerking naar inspanningen... 18 3.5 Kansen en bedreigingen... 18 4 Organisatie van het netwerk... 22 4.1 Partijen... 22 4.2 Structuur van de samenwerkingsorganisatie... 22 4.3 Samenwerking met NeBeDeAgPol (politie)... 24 4.4 Samenwerking met de Stiching Euregio Maas-Rijn... 24 4.5 Samenwerking met de Benelux... 24 4.6 Stuurgroep... 24 4.6.1 Rol & taken... 24 4.6.2 Afspraken over het overleg... 25 4.7 Focusgroepen... 26 4.8 Werkgroep Meldkamers... 27 4.9 Programmabureau EMRIC... 28 4.10 Tijdelijke subwerkgroepen... 29 4.11 Overige afspraken in de samenwerking... 29 5 Kosten en bijdragen van de partijen... 31 5.1 Meerjarenbegroting... 31 3

5.2 Verdeelsleutel en afspraken over verdeling van kosten... 32 5.3 Structurele bijdragen van de partijen... 32 5.4 Aanvullende (tijdelijke) financiering... 33 Bijlagen... 35 Bijlage 1 Netwerkpartners EMRIC... 36 Bijlage 2 Samenstelling vaste overleggroepen... 37 Bijlage 3 - Deelnemers Worriken III-conferentie... 39 Bijlage 4 Competenties stuurgroepleden... 40 Bijlage 5 - Opdrachtformulier... 41 Fotocredits... 42 4

5

Samenvatting Op het gebied van hulpverlening wordt in de Euregio Maas-Rijn al circa veertig jaren samengewerkt door de daarvoor verantwoordelijke overheden uit de drie landen. Inmiddels wordt de samenwerking georganiseerd en uitgevoerd in een stabiel samenwerkingsverband van de volgende partijen: Brandweerzone Oost-Limburg België Province de Liège België Provincie Limburg België Zone II Province de Liège België Zone VI Province de Liège België Bezirksregierung Köln Duitsland Kreis Düren Duitsland Kreis Euskirchen Duitsland Kreis Heinsberg Duitsland Stadt Aachen Duitsland Städteregion Aachen Duitsland GGD Zuid Limburg Nederland Veiligheidsregio Zuid-Limburg Nederland De partijen hebben uitgesproken zich voor de beleidsperiode 2019-2024 wederom in dit netwerk te willen verbinden met voldoende betrokkenheid en capaciteit. Om de gestarte inbedding van de grensoverschrijdende hulpverlening in de reguliere werkwijzen van de betrokken regio s en instellingen te continueren en te borgen, blijft het van belang dat de speerpunten en werkwijzen die gekozen zijn voor de vorige beleidsperiode, ook in de komende beleidsperiode voortgezet worden. Aan deze speerpunten wordt een nieuw punt toegevoegd, namelijk dat de samenwerking geborgd en persoonsonafhankelijk moet zijn. Het programma is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - Mensen in de Euregio Maas-Rijn staan centraal. - Grensoverschrijdende samenwerking is noodzakelijk om adequate hulpverlening te kunnen verrichten. Het is dan ook een plicht richting de burgers van de Euregio Maas- Rijn. Het kan niet zo zijn dat de inzet ophoudt bij de landsgrenzen. - De nadruk van dit programma ligt op de borging van bestaande samenwerkingsproducten en niet op ontwikkeling van nieuwe producten. - Leerprocessen over grensoverschrijdende samenwerking worden in de eigen organisaties binnen reguliere werkprocessen ingebed. - Communicatie is belangrijk en moet doelgroepgericht zijn. - De samenwerking is geborgd en persoonsonafhankelijk. Om adequate grensoverschrijdende samenwerking te verbreden en te verdiepen, zijn voor de komende jaren vijf speerpunten benoemd: - Implementatie van de gemaakte afspraken; de gezamenlijke afspraken en protocollen moeten binnen de eigen organisaties worden aangeleerd en ook moeten alle noodzakelijke (technische) voorzieningen gereed zijn om samen te kunnen werken. - Verbetering van afspraken; in het kader van kwaliteitsmanagement is het belangrijk de inzetten en oefeningen te evalueren en daaruit lessen te trekken voor de grensoverschrijdende hulpverlening. 6

- Juridische borging van afspraken; grensoverschrijdende samenwerking mag niet worden belemmerd door verschillen in landelijke regelgeving. Het is daarom gewenst (nieuwe) afspraken juridisch vast te leggen en deze in te bedden in de eigen nationale wetgeving. - Communicatie; dit is het sluitstuk en tegelijk een begin van alle inspanningen. Alleen met een duidelijke communicatie tussen alle doelgroepen (bestuurders en politici, medewerkers van overheden en operationele diensten, burgers) kunnen deze inspanningen van de grond komen. - Borging van de EMRIC-samenwerking; de samenwerkingsstructuur van EMRIC is gebaseerd op de meerjarenplannen 2014-2019 en 2019-2024. Na afloop van de laatstgenoemde beleidsperiode dient duidelijk te zijn of de EMRIC-samenwerking een juridische basis krijgt. De verbetering van samenwerkingsafspraken en de communicatie zijn eigenlijk continue processen, die ook met het einde van dit meerjarenplan niet eindig zijn. De verbetering van de samenwerkingsafspraken vindt plaats door het evalueren van de vele inzetten en door regelmatig te oefenen. Afgesproken is te gaan werken in een continue tweejaren oefencyclus, EMREX genaamd. Communicatie is een bijzonder thema, dat op te delen valt in drie onderdelen, te weten PR, crisiscommunicatie en risicocommunicatie. Ook de juridische borging van de samenwerkingsafspraken en het actualiseren van bestaande bestuurlijke en administratieve overeenkomsten is een continu proces: bij structuurwijzigingen in een van de drie landen dienen de betreffende overeenkomsten aangepast te worden. Hierbij speelt bestuurlijke besluitvorming een rol en vandaar dat de bestuurlijke focus nadrukkelijk aandacht dient te krijgen. De samenwerking is nog te veel aan personen gekoppeld en bovendien is de bijdrage in EMRIC nog vrijblijvend. Gedurende de beleidsperiode 2019-2024 zal gewerkt worden aan een betere borging van de EMRIC-samenwerking. Daarbij wordt, in samenwerking met ITEM 1 gekeken naar de mogelijkheden van juridische borging. Belangrijk is echter ook het netwerken in het algemeen en tussen de collega s van de deelnemende organisaties. Alleen op deze wijze kunnen de doelstellingen van de samenwerking goed vorm gegeven worden. Ook in de komende beleidsperiode blijft de nadruk liggen op de implementatie van afspraken. Dat betekent dat de eigen organisaties vooral zelf aan zet zijn om de afspraken binnen hun reguliere structuren en werkwijzen in te bedden. EMREX en IKIC zijn daarbij ondersteunend. De partners hebben wederom afgesproken gezamenlijk de samenwerking en het EMRICprogrammabureau in stand te houden door een financiële dan wel personele bijdrage. 1 ITEM = Institute for transnational and crossborder cooperation and mobility https://www.maastrichtuniversity.nl/research/institute-transnational-and-euregional-cross-bordercooperation-and-mobility-item 7

Inleiding 1.1 Introductie van de samenwerking De Euregio Maas-Rijn is een gebied van circa 10.000 km 2 en telt circa 4 miljoen inwoners. Het gebied is sterk geïndustrialiseerd en er is veel vervoer over de weg, het water en door de lucht. Daarnaast is het een toeristisch gebied. Onderstaand is een geografische weergave van het werkgebied van EMRIC. 8

Op het gebied van hulpverlening wordt in de Euregio Maas-Rijn al circa veertig jaar samengewerkt door de daarvoor verantwoordelijke overheden uit de drie landen. Inmiddels wordt de samenwerking georganiseerd en uitgevoerd in een stabiel samenwerkingsverband van de volgende partijen: Instelling Land Brandweerzone Oost-Limburg Province de Liège Provincie Limburg België Zone II Province de Liège Zone VI Province de Liège Bezirksregierung Köln Kreis Heinsberg Stadt Aachen Duitsland Städteregion Aachen GGD Zuid Limburg Veiligheidsregio Zuid-Limburg Nederland Deze vaste kern van het netwerk heeft zich verenigd in de Stuurgroep EMRIC. EMRIC staat voor Euregio Maas Rijn Incidentbestrijding en Crisisbeheersing. Dit samenwerkingsverband is feitelijk de kern van een veel bredere netwerkorganisatie, die bestaat uit meer partijen waaronder aangrenzende Kreisen, veiligheidsregio s, provincies en landen, ziekenhuizen, overheden en hulpverleningsorganisaties (zie bijlage 1). 1.2 Reikwijdte en doel van de samenwerking De stuurgroep richt zich op het verbeteren van de niet politionele samenwerking bij het bestrijden van incidenten. Het gaat dan om hulp aan burgers bij spoedeisende problemen op het gebied van veiligheid en zorg; ook wel hulpverlening genaamd. Concreet betreft het brandweerzorg, technische hulpverlening en acute medische zorg. De focus ligt op hulpverlening in brede zin. Dat betekent dagdagelijkse inzetten en grootschalige inzetten (grote ongevallen, rampen en crises). De betrokken diensten (en hun bestuurders) ondersteunen elkaar bij het uitvoeren van de primaire taken (dat noemen we bijstand) en wisselen daartoe ook vaktechnische informatie, kennis en kunde uit. 1.3 Grensoverschrijdende samenwerking is vanzelfsprekend, maar niet gemakkelijk De Euregio Maas-Rijn is een geografisch gebied, waar de grenzen van drie landen elkaar raken. Sommige regio s kunnen door buitenlandse hulpdiensten sneller worden bediend dan door de eigen hulpdiensten. Adequate hulpverlening aan burgers vereist daarom gezamenlijk optreden; het is een plicht om de hulpverlening zo te organiseren dat de burgers (passanten, toeristen en medewerkers van bedrijven daarbij inbegrepen) tijdig de juiste zorg en hulp 9

ontvangen. Grensoverschrijdende samenwerking is daarom in dit gebied vanzelfsprekend. In 2016 waren er circa 1300 grensoverschrijdende bewegingen per jaar van hulpverleners in de drie landen van de Euregio Maas-Rijn. Daarmee is niet gezegd dat grensoverschrijdende samenwerking altijd gemakkelijk is. Er zijn verschillende praktische, bestuurlijk-juridische en organisatorische belemmeringen voor de samenwerking. Naast verschillen in taal zijn er immers ook verschillen in bevoegdheden, organisatiewijze en cultuur. Dat betekent dat grensoverschrijdend samenwerken aandacht vraagt. Gezamenlijke afspraken over definities en werkwijzen kunnen bijdragen aan een betere en snellere hulpverlening. 1.4 Doel en totstandkoming van dit meerjarenplan Dit beleidsplan geeft de opgaven weer voor de jaren 2019-2024 om die betere en snellere hulpverlening te bereiken. Dit beleidsplan beschrijft de ambities van de stuurgroep en daarmee van de overheden en instellingen die zij vertegenwoordigt. De partijen hebben hun gezamenlijke opgaven hierin verwoord zodat dit door henzelf gebruikt kan worden als agenda voor de komende jaren. Daarnaast kan dit plan gebruikt worden voor communicatie met de politiek verantwoordelijken en het brede publiek. Basis voor dit meerjarenplan zijn de gezamenlijke ambities van de stuurgroep, zoals die zijn geformuleerd tijdens een conferentie op 9 en 10 maart 2017 tijdens de zogeheten Worriken III-conferentie (zie bijlage 3). Dit meerjarenplan bouwt voort op het meerjarenplan 2014-2019, dat in december 2012 door de stuurgroep is vastgesteld tijdens de Worriken IIconferentie. De ambities en speerpunten uit het meerjarenplan 2014-2019 gelden ook voor de nieuwe beleidsperiode, omdat gebleken is dat deze speerpunten nog steeds actueel zijn. De snel veranderende samenleving met nieuwe veiligheidsrisico s zorgt er echter voor dat nieuwe accenten en thema s binnen de speerpunten ontstaan. Op 27 september 2017 is tijdens een stuurgroepbijeenkomst ingestemd met de hoofdlijnen van dit meerjarenplan. Tijdens de bijeenkomst van de stuurgroep op 22 november 2017 is de definitieve versie van dit plan besproken en vastgesteld. 1.5 Leeswijzer De activiteiten in dit beleidsplan volgen op de activiteiten uit de vorige beleidsplanperiode en daarom wordt in het hoofdstuk hierna een korte terugblik gegeven. Van daaruit zijn de nog openstaande opgaven geïnventariseerd en benoemd. Dat staat weergegeven in het vierde hoofdstuk. In hoofdstuk vijf staat de organisatiewijze benoemd. Dit plan sluit af met een hoofdstuk over de kosten en hoe die gezamenlijk worden gedragen. 10

11

2 Wat hebben we al bereikt? In dit hoofdstuk wordt een terugblik geboden op de afgelopen jaren. 2.1 Betere samenwerking in het netwerk is gerealiseerd Meer dan 40 jaar geleden is de Euregionale werkgroep Openbare Veiligheid en Rampenbestrijding opgericht. Die werkgroep was in eerste instantie vooral een overleggremium voor hoge ambtenaren en politici. Toen bij de oprichting van de GHOR Zuid- Limburg (NL) de grensoverschrijdende samenwerking een belangrijke impuls kreeg door de inzet van mensen en middelen van deze organisatie, is de grensoverschrijdende samenwerking aanmerkelijk versneld. De ontwikkeling naar verdere professionalisering van het netwerk was ingezet. Vanuit de werkgroep Openbare Veiligheid en Rampenbestrijding werd Interregsubsidie aangevraagd, die de daadwerkelijke samenwerking bij grootschalige incidenten een belangrijke impuls moest geven. De subsidie is toegekend en het Euregio Maas-Rijn in Crisis-project (EMRIC-project) werd gestart. In het licht van deze ontwikkelingen hebben de leden van de toenmalige werkgroep, en daarmee de overheden en instellingen die zij vertegenwoordigden, besloten dat vanaf 2007 zou worden gewerkt in een stuurgroep van strategisch adviseurs en diensthoofden. Dat gebeurde tijdens de conferentie Worriken I in 2006. De stuurgroep kreeg de naam Euregionale Stuurgroep Openbare Veiligheid en Rampenbestrijding. Door een stuurgroep van strategisch adviseurs en diensthoofden, kon sneller worden gestuurd op de resultaten die het EMRIC-project moest opleveren. Daarnaast kon de stuurgroep op deze wijze beter aanhaken bij regionaal, Euregionaal en nationaal beleid. De beweging van politieke werkgroep naar stuurgroep die in de afgelopen jaren is gerealiseerd, heeft als belangrijk gevolg gehad dat de samenwerking tussen de diensten in de Euregio Maas-Rijn zich verder heeft verdiept. Op strategisch niveau weten de sleutelfiguren elkaar snel te vinden en er is een goede relatie ontstaan tussen de verschillende deelnemers. Hierdoor kan niet alleen besluitvorming goed tot stand komen, maar wordt ook meer van elkaar geleerd. Dat komt de hulpverlening in het gehele gebied ten goede. Na afloop van het EMRIC-project werd vervolgsubsidie aangevraagd ter uitwerking van het meerjarenplan 2007-2013 dat door de stuurgroep eveneens in Worriken I werd opgesteld. De subsidie werd toegekend door Interreg Euregio Maas-Rijn en het EMRIC+ project werd gestart. Onder leiding van de stuurgroep heeft EMRIC+ tot mooie resultaten geleid, die beschreven staan in paragraaf 3.2. Vanuit het project EMRIC+project is onder aansturing van de stuurgroep een programmabureau ontstaan en daarnaast zijn rondom het vakgebied stabiele netwerken ontstaan van partijen uit verschillende regio s; er is een focusgroep brandweer, een focusgroep Eumed (acute zorg: ambulancezorg en ziekenhuiszorg), een focusgroep infectieziektebestrijding en een werkgroep meldkamers gevormd. Binnen die groepen worden werkafspraken gemaakt en worden gezamenlijke initiatieven opgestart. De groepen kunnen werkgroepen instellen en daarvan is in de beleidsperiode 2014-2019 volop gebruik gemaakt. De werkgroepen behandelen actuele, meestal vakinhoudelijke thema s. Onder de stuurgroep zijn de volgende werkgroepen toegevoegd: werkgroep stralingsincidenten, werkgroep EMREX (oefeningen), werkgroep IKIC (opleidingen) en de werkgroep PR. De Focusgroep brandweer heeft een werkgroep Duikers opgericht en de Focusgroep Eumed werkt de samenwerking Ambulancezorg Infectieziektenbestrijding en de medische gevolgen van terroristische aanslagen uit in twee werkgroepen. Het belangrijkste effect van deze netwerken is dat kennis gedeeld kan worden en betrokken partijen op deze manier kunnen werken aan hun eigen professionalisering van de hulpverlening. De resultaten van 12

het werk van de bovengenoemde groepen worden opgenomen in de bestaande planvorming. Verder zijn bestaande publiekrechtelijke en administratieve overeenkomsten waar nodig geactualiseerd. Ten slotte heeft het samenwerkingsverband een gezicht gekregen door een eigen website, een factsheet en een Facebook- en een LinkedInpagina. 2.2 Concrete producten gereed De acties uit het meerjarenplan 2009-2014 zijn grotendeels binnen het project EMRIC+ opgepakt en gerealiseerd. Dat betekent op hoofdlijnen dat de onderzoeken naar de verschillen in de hulpverleningstructuur gereed zijn en partijen meer inzicht hebben in elkaars werkwijzen en processen. Dat op zichzelf ondersteunt de grensoverschrijdende samenwerking bij grootschalig optreden. Vervolgens hebben partijen concrete afspraken gemaakt over de grensoverschrijdende hulpverlening. Dat heeft een plek gekregen in de zogeheten Eumed- en Emricplannen en een informatie-uitwisselingsplan en is ook vertaald naar de noodzakelijke juridische documenten (samenwerkingsovereenkomsten en burenhulpovereenkomsten). Afspraken over grensoverschrijdende samenwerking bij rampen en crises zijn geborgd in de Euregionale bijstandsplannen Emric en Eumed en in het Euregionale informatieuitwisselingsplan. Daarmee hebben de diensten in alle betrokken regio s een houvast voor de samenwerking en zijn operationele werkwijzen op elkaar afgestemd. De implementatie krijgt in de periode 2014-2019 verder vorm. Daartoe zijn twee grote initiatieven gestart, te weten EMREX (Euregio Maas-Rijn Exercises) en IKIC (International Knowledge and Information Center). EMREX is een tweejarig oefenprogramma, dat telkenmale herhaald wordt. EMREX wordt voor het eerst uitgevoerd in de periode 2017-2019. IKIC is een project van een speciaal voor EMRIC gevormd consortium van universiteiten, hogescholen en opleidings- en onderzoeksinstituten, dat opleidings- en oefenmodules gaat ontwikkelen voor de diensten binnen en gelieerd aan het EMRIC samenwerkingsverband én voor bestuurders en burgers. Het IKIC-project (International Knowledge and Information Center), waarvoor in 2017 Interregsubsidie aangevraagd is, moet op termijn de euregionale scholingsbehoefte afdekken voor alle bovengenoemde doelgroepen. Tevens is er een overzicht van de implementatiestand van de plannen bij de samenwerkende diensten. De verschuiving van rampenbestrijding naar crisisbeheersing is in de afgelopen jaren ook in de euregionale samenwerking gerealiseerd en er zijn afspraken gemaakt op het gebied van bijvoorbeeld infectieziektebestrijding en CBRN. Er is bijvoorbeeld een specialistisch team ingericht dat ten gunste van alle regio s kan worden ingezet. Nieuwe maatschappelijke thema s, zoals nucleaire gevaren en terrorisme, zijn eveneens in de beleidsperiode 2014-2019 opgepakt. De resultaten van de overleggen zijn in de samenwerkingsplannen verwerkt. 2.3 Inhoudelijke successen tot nu toe De samenwerking in projecten en gezamenlijke oefeningen in de afgelopen jaren hebben ertoe geleid dat gezamenlijkheid niet alleen op strategisch niveau wordt beleefd, maar ook op operationeel niveau bekend is geworden. Hulpdiensten uit verschillende regio s ondersteunen elkaar dagdagelijks en ook in de aanpak van ongevallen, rampen en crises. In de afgelopen jaren waren er circa 1300 grensoverschrijdende bewegingen per jaar in de drie landen van de Euregio Maas-Rijn. Door het uitwisselen van capaciteiten, vakinhoudelijke kennis en informatie kunnen hulpdiensten van de overheid en private partners beter 13

optreden bij veiligheidsvraagstukken in hun eigen regio. Dat betekent winst voor de burger in dit gebied, die door samenwerking sneller de benodigde hulp en zorg ontvangt. Door het uitwisselen van capaciteiten, vakinhoudelijke kennis en informatie kunnen hulpdiensten van de overheid en private partners beter optreden bij veiligheidsvraagstukken in hun eigen regio. Dat betekent winst voor de burger in dit gebied, die door samenwerking sneller de nodige hulp en zorg ontvangt 2.4 Ondersteuning vanuit het programmabureau Tijdens de Worriken II-conferentie is besloten ondersteuning van de grensoverschrijdende samenwerking te regelen door het op- en inrichten van het programmabureau EMRIC. Het bureau vervult de functie van contact- en coördinatiepunt, maar biedt vooral ook programmaondersteuning aan de partners in het netwerk. Dat bleek in de afgelopen jaren cruciaal om de geleverde inspanningen ook daadwerkelijk om te zetten in concrete producten. Het blijkt van belang dat een aanjaagfunctie binnen het netwerk geborgd blijft. Daarnaast is het wenselijk dat de leden van de stuurgroep, focusgroepen, project- en werkgroepen hun ideeën gemakkelijk kunnen uitwisselen. Beleidsondersteuning in verschillende talen is daarbij cruciaal. Het maakt dat ideeën overdraagbaar worden en onafhankelijk van de persoon beschikbaar zijn. Nu de website gereed is, is tevens een digitale omgeving ontstaan waarbij betrokkenen veilig gebruik kunnen maken van elkaars informatie en kennis. Derhalve heeft de stuurgroep EMRIC ook voor de beleidsperiode 2019-2024 besloten het programmabureau EMRIC te handhaven. 14

15

3 Wat staat er nog te doen? In dit hoofdstuk staan de opgaven benoemd voor de komende jaren. Daarmee biedt dit hoofdstuk het werkprogramma voor de jaren 2019-2024. 3.1 Uitgangspunten voor het programma in de komende jaren Zoals uit het vorige hoofdstuk blijkt, is er veel bereikt. Om de gestarte inbedding van de grensoverschrijdende hulpverlening in de reguliere werkwijzen van de betrokken regio s en instellingen te continueren en te borgen, blijft het van belang dat de gekozen speerpunten en de gekozen werkwijzen ook in de komende beleidsperiode voortgezet worden. Aan deze speerpunten wordt een nieuw punt toegevoegd, namelijk dat de samenwerking geborgd en persoonsonafhankelijk moet zijn. In onderstaande figuur, die ook voor het programma 2014-2019 leading was, is weergegeven welke inspanningen de komende jaren gecontinueerd zullen moeten worden om adequate grensoverschrijdende samenwerking mogelijk te maken. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: - Mensen in de Euregio staan centraal. - Grensoverschrijdende samenwerking is noodzakelijk om adequate hulpverlening te kunnen verrichten. Het is dan ook een plicht richting de burger van de Euregio. Het kan niet zo zijn dat de inzet ophoudt bij de landsgrenzen. - De nadruk van dit programma ligt op de borging van bestaande samenwerkingsproducten en niet op ontwikkeling van nieuwe producten. - Leerprocessen over grensoverschrijdende samenwerking worden in de eigen organisaties binnen reguliere werkprocessen ingebed. - Communicatie is belangrijk en moet doelgroepgericht zijn. - De samenwerking is geborgd en persoonsonafhankelijk Hulpverlening aan mensen in de Euregio is tijdig en adequaat Hulpverlening is snel en adequaat Meldingen worden tijdig en goed verwerkt Effecten van grootschalige incidenten worden zo veel mogelijk beperkt Implementatie van afspraken Medewerkers van eigen organisatie zijn bekend met de gemaakte afspraken Technische voorzieningen zijn gereed Operationele samenwerking tussen meldkamerpersoneel verloopt goed Adequate grensoverschrijdende samenwerking tussen hulpdiensten en bestuurders in de verschillende regio s Verbetering van afspraken (kwaliteitsmanagement) Statistieken over grensoverschrijdende inzetten zijn op orde Evaluaties van inzetten en oefeningen worden structureel gemaakt Protocollen dagdagelijkse inzet zijn actueel Het rampenplan is actueel Er zijn expertteams Best practices worden uitgewisseld Juridische borging van afspraken Antwoorden op standaard vragen over wetgeving in de andere landen zijn breed bekend gemaakt Ondertekening overeenkomsten is geschied: - Modelovereenkomst - Informatieprotocol - Burenhulpovereenkomst Aanpassingen in eigen wetgeving zijn gemaakt Communicatie Plan voor risicocommunicatie is gereed Plan voor crisiscommunicatie is gereed Corporate communicatie aan bestuurder, professional en publiek is geregeld Borging van de EMRIC samenwerking De EMRIC samenwerking is geborgd De samenwerking is persoonsonafhankelijk 16

3.2 Mensen staan centraal Uitgangspunt voor alle inspanningen van dit samenwerkingsverband zijn de mensen die wonen, werken en recreëren in de Euregio Maas-Rijn (in dit plan spreken we vaak over burgers, maar daarmee worden naast inwoners ook passanten, toeristen, en medewerkers van bedrijven bedoeld). Uiteindelijk zijn alle inspanningen erop gericht om hen zo goed mogelijk ten dienste te staan bij spoedeisende problemen op het vlak van veiligheid en zorg. De landsgrenzen mogen er dan niet toe doen. De betrokken diensten zoals brandweer, ambulances en meldkamers van de verschillende regio s (en hun bestuurders) ondersteunen elkaar bij het uitvoeren van hun taken en wisselen daartoe ook vaktechnische informatie, kennis en kunde uit. Die hulpverlening omvat naast de inzet op straat ook het aannemen en verwerken van meldingen. Daarbij ligt de focus op hulpverlening in brede zin. Dat betekent een tijdige en adequate hulpverlening bij dagdagelijkse en bij grootschalige inzetten (grote ongevallen, rampen en crises). De beweging van rampenbestrijding naar crisisbeheersing zoals die de voorgaande jaren is ingezet, zal ook de komende jaren worden voortgezet. Dat betekent dat er eveneens aandacht zal zijn voor crisistypen als infectieziekten, CBRN en uitval van vitale infrastructuur. Nieuwe thema s krijgen ook in de komende beleidsperiode de aandacht. Actuele nieuwe thema s zijn terrorisme en stralingsincidenten. In dit plan ligt de focus op hulpverlening in brede zin. Dat betekent een tijdige en adequate hulpverlening bij dagdagelijkse en grootschalige inzetten (grote ongevallen, rampen en crises) en bij gevallen van een grootschalige uitbraak van infectieziekten, CBRN-incidenten en uitval van vitale infrastructuur. 3.3 Vijf speerpunten Om adequate grensoverschrijdende samenwerking te verbreden en te verdiepen, zijn voor de komende jaren vijf speerpunten benoemd: - Implementatie van de gemaakte afspraken; de gezamenlijke afspraken en protocollen moeten binnen de eigen organisaties worden aangeleerd en ook moeten alle noodzakelijke (technische) voorzieningen gereed zijn om samen te kunnen werken. - Verbetering van afspraken; in het kader van kwaliteitsmanagement is het belangrijk de inzetten en oefeningen te evalueren en daaruit lessen te trekken voor de grensoverschrijdende hulpverlening. - Juridische borging van afspraken; grensoverschrijdende samenwerking mag niet worden belemmerd door verschillen in landelijke regelgeving. Het is daarom gewenst (nieuwe) afspraken juridisch vast te leggen en deze in te bedden in de eigen nationale wetgeving. - Communicatie; dit is het sluitstuk en tegelijk een begin van alle inspanningen. Alleen met een duidelijke communicatie tussen alle doelgroepen (bestuurders en politici, medewerkers van overheden en operationele diensten, algemeen publiek) kunnen deze inspanningen van de grond komen. - Borging van de EMRIC-samenwerking; de samenwerkingsstructuur van EMRIC is gebaseerd op de meerjarenplannen 2014-2019 en 2019-2024. Na afloop van de laatstgenoemde beleidsperiode dient duidelijk te zijn of de EMRIC-samenwerking een juridische basis kan krijgen. 17

3.4 Uitwerking naar inspanningen In dit plan zijn de beoogde doelen en (clusters van) inspanningen op hoofdlijnen benoemd. Deze bepalen dan ook de reikwijdte van het programma in de komende jaren. Bij iedere inspanning moet daaruit duidelijk blijken wat de bijdrage is aan de doelstellingen en welke inbreng (en eventueel aanvullende financiering) nodig is van en voor ieder van de partners. De verbetering van samenwerkingsafspraken en de communicatie zijn eigenlijk continue processen, die ook met het einde van dit meerjarenplan niet eindig zijn. De verbetering van de samenwerkingsafspraken vindt plaats door het evalueren van de vele inzetten en door regelmatig te oefenen. Afgesproken is te gaan werken in een continue tweejaren oefencyclus, EMREX genaamd. Communicatie is een bijzonder thema, dat op te delen valt in drie onderdelen, te weten PR, crisiscommunicatie en risicocommunicatie. PR betreft de corperate communication, die middels een website, Facebookpagina en LinkedInpagina vorm heeft. Crisiscommunicatie volgt op risicocommuncatie. Ten aanzien van dit laatste zijn de randvoorwaarden in de drie landen dermate ongelijk, dat de nationale overheden aangespoord worden dit goed te regelen, opdat de EMRIC-samenwerking hierop kan voortbouwen. Ook de juridische borging van de samenwerkingsafspraken en het actualiseren van bestaande bestuurlijke en administratieve overeenkomsten is een continu proces: bij structuurwijzigingen in een van de drie landen dienen de betreffend overeenkomsten aangepast te worden. Hierbij speelt bestuurlijke besluitvorming een rol en vandaar dat de bestuurlijke focus nadrukkelijk aandacht dient te krijgen. De samenwerking is nog te veel aan personen gekoppeld en bovendien is de bijdrage in EMRIC nog vrijblijvend. Gedurende de beleidsperiode 2019-2024 zal gewerkt worden aan een betere borging van de EMRIC-samenwerking. Daarbij wordt, in samenwerking met ITEM 2 gekeken naar de mogelijkheden van juridische borging. De BGTS en EGTS 3 worden als optie gezien en nader onderzocht. In dit plan zijn op hoofdlijnen de beoogde doelen en (clusters van) inspanningen benoemd. Deze bepalen dan ook de reikwijdte van het programma in de komende jaren. Een nadere uitwerking van de specifieke inspanningen wordt in het desbetreffende jaarplan gemaakt. 3.5 Kansen en bedreigingen Kansen en bedreigingen gaan vaak hand in hand. Een bedreiging is vaak ook een kans. Dat geldt ook voor het EMRIC samenwerkingsverband. De kansen en bedreigingen worden daarom in deze paragraaf in willekeurige volgorde en door elkaar behandeld. Hoog ambitieniveau, beperkte middelen Het EMRIC samenwerkingsverband kent een hoog ambitieniveau; daardoor is er sprake van intensieve samenwerking en intensief contact tussen medewerkers van de deelnemende organisaties. Het samenwerkingsverband beschikt echter over beperkte middelen (zowel financieel als wat mankracht betreft). Daarom zal de stuurgroep, nog meer dan in de voorafgaande beleidsperiode, prioriteren wanneer welke thema s door wie uitgewerkt gaan 2 ITEM = Institute for Transnational Crossborder Cooperation and Mobility https://www.maastrichtuniversity.nl/research/institute-transnational-and-euregional-crossborder-cooperation-and-mobility-item 3 BGTS = Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking EGTS = Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking 18

worden. De opdrachten tot uitwerking worden concreet geformuleerd en er wordt een tijdsframe meegegeven (zie bijlage 5). Grenzen voor organisaties en bureau zijn bereikt Het hoge ambitieniveau leidt ertoe dat zowel voor het programmabureau EMRIC als de in EMRIC deelnemende organisatie de grenzen bereikt zijn wat betreft capaciteit en tijd. Daarom dient telkenmale gekeken te worden naar tijdsbesteding en dient er spaarzaam omgegaan te worden met de beschikbare tijd. Er zal gekeken worden hoe focus- en werkgroepen functioneel samengevoegd kunnen worden en hoe de verantwoordelijkheid voor EMRIC-producten beter in de deelnemende organisaties verankerd kan worden. Versnippering van taken Het EMRIC samenwerkingsverband houdt zich bezig met een breed spectrum aan thema s: rampenbestrijding en crisisbeheersing, acute medische hulpverlening, brandweerzorg en technische hulpverlening, CBRN, infectieziektenbestrijding, duiken. In de drie landen zijn de verantwoordelijkheden voor deze thema s bij overheidsinstanties belegd, die niet in EMRIC vertegenwoordigd zijn. In veel gevallen worden deze organisaties uitgenodigd deel te nemen aan de desbetreffende werkgroepen. Onderstaand schema geeft de verantwoordelijkheidsverdeling in de drie landen weer: EMRIC-thema s Wettelijk verantwoordelijke instantie NRW Nederland België Brandweerzorg Gemeente Veiligheidsregio Brandweerzone Ambulancezorg Kreis en Kreisfreie Stadt Regionale Ambulance Voorziening (in Zuid-Limburg afd. van GGD) FOD Volksgezondheid Rampenbestrijding Kreis en Kreisfreie Stadt Veiligheidsregio FOD Binnenlandse zaken Infectieziektenbestrijding Kreis en Kreisfreie Stadt GGD Zuid Limburg Gemeenschap Belang en mogelijkheden van de partners zijn ongelijk Door bovengenoemde versnippering, door organisatieverschillen én door de geografische ligging zijn het belang en de mogelijkheden van de EMRIC-partners binnen de samenwerking ongelijk. Regio s die terug kunnen vallen op hulp uit een naburige regio in eigen land, hebben de buitenlandse partners in de regel minder nodig en hebben een geringer belang. Partners die slechts de verantwoordelijkheid hebben over een klein deel van de thema s van EMRIC, hebben eveneens een geringer belang. Verder is er sprake van verschillen in beschikbaar personeel dat ingezet kan worden voor de grensoverschrijdende samenwerking. Netwerk(en) is belangrijk Uit bovenstaande items blijkt hoe belangrijk netwerken is: meerdere organisaties zijn verantwoordelijk; vaak organisaties, die geen deel uitmaken van de EMRIC-samenwerking, 19

maar een belangrijke bijdrage moeten leveren om de ambities van EMRIC te kunnen realiseren. Die organisaties moeten vaste netwerkpartners zijn en ze moeten het belang van de grensoverschrijdende samenwerking in de Euregio Maas-Rijn zien en de EMRIC-partners daarin helpen en ondersteunen. Het vinden van de juiste netwerkpartners en het overtuigen van het belang is dikwijls moeilijk en tijdrovend. Het gaat immers om partners in de drie landen met vaak andere belangen én niet onbelangrijk een andere cultuur. Een niet uitputtende lijst van netwerkpartners is toegevoegd als bijlage 1. Frapper toujours Uit voorgaande passage moge blijken dat de grensregio s voortdurend aandacht moeten vragen bij relevante netwerkpartners voor grensoverschrijdende samenwerking en voor de specifieke vraagstukken in grensregio s. De contacten met de verantwoordelijke overheden zijn op dit moment goed te noemen. Samenwerken hangt echter van personen af; als personen in de netwerkorganisaties vertrekken, komt de samenwerking niet zelden onder druk te staan. Oude mensen, nieuwe mensen Als mensen vertrekken, komt de samenwerking niet zelden onder druk te staan. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor de netwerkpartners van EMRIC, maar ook voor de EMRIC-partners zelf. De partners worden in veel gevallen vertegenwoordigd door personen die weldra de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Omdat daardoor de continuïteit onder druk kan komen te staan is het van belang zoveel als mogelijk opvolgers, jongere mensen bij de samenwerking te betrekken. De continuïteit wordt ook gegarandeerd door het samenwerkingsverband een eigen juridische status te geven. Voor de komende beleidsperiode wordt dit een van de speerpunten. Uitbreiding met nieuwe organisaties Vanuit het netwerk en door structuurwijzigingen van organisaties binnen EMRIC schuiven meer organisaties aan bij EMRIC, zonder dat ze werkelijk deel uitmaken van het samenwerkingsverband en een financiële dan wel personele bijdrage leveren. De stuurgroep zal dit per geval moeten bespreken. Gezien de toch al hoge werkdruk bij het EMRIC-bureau en de partners mag het niet als vanzelfsprekend gezien worden nieuwe organisaties op te nemen in de samenwerking. Indien tot toelating in EMRIC besloten wordt, dient ook de tegenprestatie vastgelegd te worden. 20

21

4 Organisatie van het netwerk De stuurgroep heeft op 22 en 23 mei 2012 (Conferentie Worriken II) de wens uitgesproken de samenwerking een meer structureel karakter te willen geven. Bij de Worriken III Conferentie op 9 en 10 maart 2017 is de vorige beleidsperiode geëvalueerd en is vastgesteld dat de gekozen samenwerkingsvorm goed functioneert. Daarom is besloten om ook voor de jaren 2019-2024 in dezelfde structuur verder te gaan. Er zal echter nóg meer aandacht besteed worden aan netwerken in het algemeen en tussen medewerkers van de deelnemende organisaties in het bijzonder. Daarmee kan de ambitie, zoals in het voorgaande hoofdstuk staat benoemd, worden gerealiseerd. De partijen hebben uitgesproken zich wederom in dit netwerk duurzaam te willen verbinden met voldoende betrokkenheid en capaciteit. In dit hoofdstuk staat benoemd op welke wijze de samenwerkingsorganisatie de komende jaren zal worden ingericht en welke ondersteunende structuren daarbij noodzakelijk zijn. 4.1 Partijen Zoals in het vorige hoofdstuk is omschreven zijn alle inspanningen erop gericht om de mensen in dit gebied zo goed mogelijk ten dienste te staan bij spoedeisende problemen op het vlak van veiligheid en zorg. Daarbij ondersteunen verschillende partijen elkaar in de samenwerking. Deze partijen hebben daarom een vergelijkbare, zo niet gezamenlijke, opdracht. De betrokken partijen zijn in hun samenwerking gelijkwaardig ook al zijn zij niet even groot en heeft niet iedereen een even groot belang bij deze samenwerking. Ter toelichting: voor sommige partners is er vanuit hun geografische ligging minder noodzaak tot grensoverschrijdend samenwerken. Het kan zijn omdat er een beperkt grensgebied is, omdat de ondersteuning vanuit andere landen moeilijk bij hen kan komen (bijvoorbeeld door verkeerscongestie, de Maas et cetera) of dat zij meer mogelijkheden zien in ondersteuning vanuit het eigen achterland. Ook de mogelijkheden financieel of personeel bij te dragen aan de samenwerking verschillen per partner. Dit heeft echter geen enkele invloed op de inhoudelijke inbreng van de partner en het tegemoet komen aan de wensen en behoeften van de betreffende partner. Van elke partner wordt een bijdrage naar vermogen verwacht. Door nieuwe samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld de samenvoeging van de meldkamers van Zuid-Limburg en Limburg-Noord) breidt het netwerk uit. In de beleidsperiode 2014-2019 is gebleken dat de geografische en thematische uitbreiding zorgt voor grote werkdruk bij de samenwerkende organisaties en bij het EMRIC-bureau. Ten aanzien van het uitwerken van nieuwe thema s zal de stuurgroep dan ook expliciet gaan beslissen of en wanneer het thema uitgewerkt wordt en in welke vorm. Bij geografische uitbreiding zal naar het belang en mogelijkheden van de nieuwe partners worden gekeken om hun bijdrage vast te leggen. 4.2 Structuur van de samenwerkingsorganisatie Ook in de komende beleidsperiode blijft de nadruk liggen op implementatie van afspraken (zie ook voorgaand hoofdstuk). Dat betekent dat de eigen organisaties vooral zelf aan zet zijn om de afspraken binnen hun reguliere structuren en werkwijzen in te bedden. EMREX en IKIC zijn daarbij ondersteunend. Organisaties zijn zelf verantwoordelijk voor de implementatie van de afspraken. Het programmabureau EMRIC ondersteunt daarbij. 22

De gezamenlijke programma-organisatie, die in 2014 werd opgericht, blijft ook in de periode 2019-2024 bestaan. Een programma-organisatie wordt in de regel opgericht omdat het een en ander niet past binnen de normale werkwijze van de permanente organisatie(s) en dat is hier het geval. Hierna is de structuur van de programmaorganisatie visueel weergegeven. Stuurgroep Programmabureau Focusgroep Eumed Focusgroep BuKs Focusgroep Infectieziekten Werkgroep Meldkamers Deze structuur geeft weer hoe de besluitvorming is georganiseerd en op welke wijze overleg plaatsvindt tussen partijen in dit netwerk. Op basis van de ervaringen met dit netwerk, is het waardevol gebleken om een functionele indeling, vakgericht, te hanteren. Daarbij wordt opgemerkt dat het hier gaat om hulpverlening in brede zin. Dat betekent dagdagelijkse inzetten én grootschalige inzetten (grote ongevallen, rampen en crises). Daarnaast blijkt het wenselijk dat we werken met een stuurgroep voor overkoepelende strategische thema s. Die thema s richten zich vaak op die zaken, die samenwerking vragen tussen de verschillende disciplines. We maken dan ook een onderscheid tussen multidisciplinair strategisch overleg (stuurgroep) en monodisciplinair tactisch overleg (focusgroepen). De samenwerkingsstructuur richt zich met name op strategisch niveau (stuurgroep) en tactisch niveau (focusgroepen en werkgroep meldkamers). Uitgangspunt is immers dat de uitvoering (operationeel niveau) geschiedt in de eigen organisaties. Anders dan in de vorige beleidsperiode zal er meer interactie gaan plaatsvinden tussen de stuurgroep en de focusgroepen en de werkgroep meldkamers. Dit zal gebeuren door regelmatig gezamenlijke vergaderingen en seminars te houden. Hiermee dient te worden bereikt dat het netwerk versterkt wordt en dat de leden van de genoemde groepen gezamenlijk de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de in dit meerjarenplan gestelde doelen. De stuurgroep beslist of er eventueel subwerkgroepen ingericht dienen te worden ter uitwerking van bepaalde (nieuwe) thema s. Ook de leden van deze subwerkgroepen zullen met regelmaat uitgenodigd worden voor de gezamenlijke vergaderingen en seminars. 23

4.3 Samenwerking met NeBeDeAgPol (politie) NeBeDeAgPol is een strategisch samenwerkingsverband dat zich richt op de politionele samenwerking tussen de verschillende partijen in de Euregio Maas-Rijn. De afstemming met dit overleg wordt geborgd doordat in de stuurgroep een liaison aanwezig is van NeBeDeAgPol. Zo veel als mogelijk wordt de samenwerking met dit samenwerkingsverband gezocht. Op termijn kan ook nagedacht worden in hoeverre de samenwerking tussen deze twee stuurgroepen een meer structureel karakter kan krijgen. Daaraan moet dan een integrale visie op veiligheid in de Euregio Maas-Rijn ten grondslag liggen. 4.4 Samenwerking met de Stiching Euregio Maas-Rijn De stuurgroep is vertegenwoordigd in de Strategische Begeleidingsgroep Veiligheid (SBG veiligheid), een onderdeel van de Stichting EMR. Via de SBG Veiligheid wordt contact gelegd met de Stichting EUREGIO MAAS-RIJN. De stichting kan een rol spelen in de lobby naar Europa (lobby binnen nationale overheden wordt door de stuurgroepleden zelf vorm gegeven). De stichting kan de samenwerking daarnaast facilitair ondersteunen met bijvoorbeeld vertaalwerkzaamheden, drukwerk en communicatie & PR. 4.5 Samenwerking met de Benelux EMRIC werkt nauw samen met SENN Crise, de werkgroep die zich bezighoudt met rampenbestrijding en crisisbeheersing binnen de Benelux en het land NRW. De programmamanager van EMRIC is voorzitter van een subwerkgroep van SENN Crise, SENN Secours, waarin de ministeries verantwoordelijk voor publieke veiligheid in de vier landen vertegenwoordigd zijn. Zo zijn korte lijntjes met de ministeries gelegd 4.6 Stuurgroep De stuurgroep bestaat uit de grootste belanghebbenden in het gebied en is vanuit een multidisciplinaire insteek samengesteld. De functionarissen (en plaatsvervangers) die deelnemen aan de stuurgroep zijn hoofden van diensten of strategisch beleidsadviseurs van betrokken overheden in deze regio. Daarnaast maakt de programmamanager deel uit van de stuurgroep. Indien gewenst kan de stuurgroep worden uitgebreid met andere belanghebbenden in het gebied. Daartoe besluit de stuurgroep in gezamenlijkheid. Zie bijlage 2 voor de samenstelling van de stuurgroep. Naast hun formele rol voelen stuurgroepleden zich vaak persoonlijk verbonden met het thema van de hulpverlening en het grootschalig optreden bij crises. Omdat we te maken hebben met vertegenwoordigers uit verschillende organisaties uit verschillende landen, zijn de mandaten en organisatiewijze van de besluitvorming in de eigen organisatie verschillend. Stuurgroepleden houden hier nadrukkelijk rekening mee. Stuurgroepleden zijn in principe voor de gehele duur van dit meerjarenplan aan deze samenwerking verbonden. Bij vertrek zullen zij zelf hun opvolging organiseren en hem of haar inwerken ten aanzien van dit samenwerkingsverband. Opvolging is zo snel als mogelijk bekend bij de andere stuurgroepleden. 4.6.1 Rol & taken De stuurgroep is de opdrachtgever voor het totale programma. De stuurgroep gaat daarbij over de strategie van de samenwerking, het beheer van het programmabureau EMRIC en de aspecten die verschillende disciplines aangaan (rampenbestrijding & crisisbeheersing). Zoals reeds benoemd moet het netwerk zich niet alleen richten op de eigen organisaties 24

(implementatie van afspraken vraagt organisatiefocus), maar ook op de politiek-bestuurlijke gremia die de besluitvorming afmaken. Met name bij dit laatste heeft de stuurgroep een belangrijke rol. De belangrijkste taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de stuurgroep zijn: - Doelstellingen benoemen van het meerjarenbeleidsplan - Bijsturen van het programma indien het programma niet meer voldoende bijdraagt aan de genoemde doelstellingen - Beëindigen van het programma indien de doelstelling is bereikt of om andere redenen - Het hebben van de beslissingsbevoegdheid over mutaties in de programmaorganisatie - Opdrachtgever zijn voor projecten - De Stichting EUREGIO MAAS-RIJN (via de SBG veiligheid) adviseren over veiligheid en prioriteiten in samenhang met financiering - Beïnvloeden van relevante politiek-bestuurlijke beleidsarena s (leden zijn zelf verantwoordelijk voor afstemming en draagvlak in hun eigen bestuurlijke/politieke gremia. Doordat zij hun inspanningen en planning op elkaar afstemmen, kan optimaal gebruik worden gemaakt van mogelijke policy windows en kunnen leden elkaar helpen). Om deze taken adequaat in te kunnen vullen, zullen de leden van de stuurgroep over een bepaalde achtergrond en bepaalde competenties moeten beschikken. Deze zijn benoemd in bijlage 4. 4.6.2 Afspraken over het overleg De stuurgroep heeft de volgende afspraken gemaakt over de inrichting van haar overleg. Vergaderfrequentie en vergaderdiscipline De stuurgroep komt 4x per jaar bijeen. Twee van de vier maal zal regulier vergaderd worden. Bij de andere twee bijeenkomsten zullen de leden van de Focusgroepen en (sub)werkgroepen uitgenodigd worden voor deze vergaderingen, die dan eventueel een andere werkvorm kennen, zoals een seminar, (mini-)symposium, Maas-Rijn Café etcetera. De werkvorm hangt af van het beoogde doel van de vergadering. De vergaderingen zijn steeds op een andere locatie. De vergaderingen waarbij de leden van andere EMRIC-groepen uitgenodigd worden, zal in hoofdzaak plaatsvinden op locaties van de Belgische Provincies Luik en Limburg. Omdat het belangrijk is elkaar persoonlijk te treffen, draagt iedereen er zorg voor bij alle bijeenkomsten aanwezig te zijn. Indien het niet anders kan, zullen de vaste vervangers aanwezig zijn. De stuurgroepleden zorgen er dan voor dat hun vervangers op de hoogte zijn van de stand van zaken. Besluitvorming De stuurgroep besluit bij meerderheid van stemmen over de gezamenlijke acties zoals in dit beleidsplan staan benoemd. Voor de operationeel tactische uitvoering van de acties geeft de stuurgroep opdrachten aan de Focusgroepen en de (sub)werkgroepen hoofden Meldkamers. De opdrachten worden middels het formulier in bijlage 5 geconcretiseerd. Stuurgroepleden organiseren hun mandaat adequaat, zodat zij daar niet alleen op persoonlijke titel, maar ook vanuit hun organisatie besluiten kunnen nemen. Zij zijn daarop door de andere partners aanspreekbaar. Voorbereiding van vergaderingen De vergaderingen worden voorbereid door de programma-manager. Tijdens de bilaterale overleggen die zij vier maal per jaar voert met de individuele leden van de stuurgroep worden de agendapunten actief afgevraagd. De agenda en stukken worden minimaal een week tevoren toegezonden aan de stuurgroepleden en hun vaste vervangers. 25

Eigen taal In de stuurgroep spreekt ieder in zijn of haar eigen taal. Dat vergemakkelijkt de inbreng van de partijen en draagt ook bij aan kennis van elkaars taal. Veel stuurgroepleden zullen elkaars taal begrijpen. Daar waar dat niet het geval is, zullen stuurgroepleden zelf voor scholing zorgen of voor vertaling in de eigen taal (door een tolk). Inhoud en proces Om de samenwerking binnen de stuurgroep te faciliteren, zal ook aandacht bestaan voor de informele sfeer binnen het overleg. Naast de inhoudelijke aspecten is het van belang stil te staan bij de samenwerkingsprocessen. Daarbij zal aandacht worden gegeven aan de persoonlijke, organisatorische en interculturele samenwerking. Daarnaast zal de stuurgroep de wijze waarop wordt samengewerkt ook expliciet op de agenda hebben (eens per jaar wordt hierover in een informele setting met elkaar gesproken). Daarnaast wordt met elkaar gedeeld op welke wijze de organisatie van de hulpverlening in eigen land is georganiseerd en welke ontwikkelingen daarbij zijn te benoemen. Gedacht kan worden aan een korte toelichting per vergadering door één regio over de eigen organisatie en ontwikkelingen daarin. Voorzitter De stuurgroepleden wijzen één van hen aan als technisch voorzitter voor de duur van drie jaar. Vervolgens is er een overgangsjaar waarbij de huidig voorzitter en de inkomend voorzitter tezamen aanwezig zijn bij de vergaderingen. Daarmee is het mogelijk een voorzitterswissel te organiseren binnen de vijf jaar van dit beleidsplan met behoud van opgedane ervaringen. Continuïteit in de samenwerking is immers belangrijk voor effectieve stuurgroepvergaderingen. 4.7 Focusgroepen Focusgroepen zijn vakgebonden groepen van medewerkers uit alle regio s uit het bredere netwerk. De deelnemers zijn het vaste aanspreekpunt binnen hun organisatie voor de Euregionale samenwerking. Focusgroepen staan onder voorzitterschap van een stuurgroeplid. Op die wijze hebben leden van de stuurgroep een bredere verbinding met het programma, dan alleen via de programmamanager. De programmamanager is als liaison van de stuurgroep ook aanwezig bij alle focusgroepoverleggen. Bovendien worden de leden van de Focusgroepen met regelmaat uitgenodigd voor de bijeenkomsten van de stuurgroep, die dan een bijzondere werkvorm kennen (zie boven). Daardoor kan samenhang tussen de stuurgroep en de focusgroepen worden geborgd. Zie bijlage 2 voor de samenstelling van de focusgroepen. De focusgroepen zijn opdrachtnemer van het programma voor hun discipline en ontvangen concrete opdrachten van de stuurgroep. Zij hebben de belangrijke rol om zicht te houden op de voortgang van de implementatie. Focusgroepen borgen hun afspraken over de implementatie en nieuwe initiatieven in een jaarplan en monitoren de stand van zaken. Het is belangrijk aan te geven dat er verschillen bestaan tussen de betrokken partijen en dat uit zich vaak ook in een verschillend tempo bij de implementatie 4. Daarvoor hebben leden van de focusgroep begrip tot op zekere hoogte. Indien één der partijen daarin te ver achter dreigt te gaan lopen en de samenwerking daarmee in gevaar komt, zullen zij dit onderling 4 Samenwerkingsinitiatieven en fusies in de eigen organisatie (zoals die momenteel veel plaatsvinden bij hulpdiensten) kunnen bijvoorbeeld invloed hebben op de voortgang van de implementatie. 26

oplossen. Dat begint overigens al bij de aanwezigheid van de verschillende partijen in de focusgroepen. Indien nodig worden knelpunten in betrokkenheid en implementatievoortgang aangegeven aan de stuurgroep (opdrachtgever). Focusgroepen kunnen aan de stuurgroep verzoeken om subwerkgroepen in te richten ter uitwerking van specifieke thema s. Focusgroepen versterken de kennisuitwisseling over gezamenlijke afspraken tussen de vakgenoten zodat informatie-uitwisseling en bijstand gemakkelijker tot stand komen in de praktijk. De focusgroepen hebben daarmee in het samenwerkingsverband een belangrijke rol om de verbinding tot stand te brengen tussen de regio s uit verschillende landen. Focusgroepen hebben daarnaast een belangrijke rol in het systeem van kwaliteitsmanagement. Hier worden lessen getrokken uit inzetten en oefeningen en worden best practices uitgewisseld. Deze ervaringen worden ook breder gedeeld met de eigen organisaties. Te denken valt aan een praktijkmiddag Euregionale samenwerking waarbij aan de hand van incidenten wordt gesproken over de gezamenlijke inzet. Op die wijze komt professionalisering voor alle partijen tot stand. Ook wordt in de focusgroepen kennis uitgewisseld over nieuwe technologieën en over organisatieveranderingen waarin meerdere partijen zitten; fusies en samenwerking spelen momenteel immers in alle regio s. Te denken valt aan de zonering bij de Belgische brandweerorganisaties (vergelijkbaar met de regionalisering van de brandweerorganisaties in Nederland) en de samenwerking binnen de meldkamers in Duitsland en België (vergelijkbaar met de ontwikkeling van gemeenschappelijke meldkamers in Nederland). Dit laatste kan ook relevant zijn voor partijen wat verder van de grens, die participeren in de focusgroepen. Tenslotte kunnen focusgroepen een rol hebben als opdrachtgever voor projecten. Focusgroep Eumed In de focusgroep Eumed zitten vertegenwoordigers uit de regio die verantwoordelijk zijn voor de ambulancezorg en intramurale spoedzorg in de grote ziekenhuizen. Daarmee kunnen samenwerkingsafspraken worden geborgd ten aanzien van spoedvervoer, besteld vervoer en crisisbeheersing zodat de keten optimaal wordt ingericht. Focusgroep brandweer In de focusgroep brandweer zitten brandweren uit het gehele gebied. Ook overheidsfunctionarissen die verantwoordelijk zijn, nemen deel aan het overleg. Focusgroep Infectieziekten De focusgroep Infectieziekten wordt gevormd door partners uit verschillende regio s die betrokken zijn bij de voorbereiding op en bestrijding van infectieziekten. 4.8 Werkgroep Meldkamers Meldkamers hebben een centrale rol in de hulpverlening; zij hebben niet alleen een rol in de informatievoorziening tussen hulpdiensten, zij hebben ook direct contact met burgers. Vanuit de centrale focus op mensen in deze regio en de nadruk op informatievoorziening in de komende jaren is het logisch de hoofden van meldkamers in het samenwerkingsverband een prominente positie te geven. Daarom is de werkgroep meldkamers, aanvullend op de drie focusgroepen georganiseerd (zoals dat nu ook de praktijk is). Zie bijlage 2 voor de samenstelling van de werkgroep meldkamers. 27

De rol van de werkgroep meldkamers komt grotendeels overeen met die van de focusgroepen, al zijn de focusgroepen Brandweer en Eumed eindverantwoordelijk voor de gezamenlijke afspraken binnen de meldkamers. De werkgroep meldkamers kan dan ook niet opdrachtgever zijn voor specifieke projecten inzake het meldkamerdomein; zij zijn vaak wel contactpersoon. In de activiteiten van de werkgroep meldkamers ligt de nadruk dan ook op het verbeteren van de kennisuitwisseling tussen meldkamers en het leveren van een bijdrage aan kwaliteitsmanagement binnen de samenwerking. 4.9 Programmabureau EMRIC Vanzelfsprekend hebben alle partijen een eigen verantwoordelijkheid om de gemaakte afspraken in hun eigen organisatie te borgen. Het is echter in de afgelopen jaren zeer waardevol gebleken een programmabureau te hebben als contact- en coördinatiepunt voor de deelnemende partijen. De volgende taken van het programmabureau EMRIC kunnen worden onderscheiden: - Management & coördinatie van programma-activiteiten (onder andere opleiden, trainen, oefenen, organiseren en verslagleggen van de vergaderingen en het uitzetten van de acties daaruit voortvloeiend) - Ondersteunende functies (beleidsadvies, juridisch advies, communicatieadvies, secretariële ondersteuning). Deze taken worden verricht door een vaste programmamanager. De programmamanager stuurt, coördineert en bewaakt de continuïteit van de programma-activiteiten die worden verricht. De programmamanager stuurt ook op de samenhang in de onderliggende doelen en inspanningen in het programma. Met het oog op deze taken voert de programmamanager regelmatig overleg met de stuurgroepleden, de voorzitters van de focusgroepen en uitvoerende medewerkers. Dit overleg kan bilateraal of in bijeenkomsten worden vormgegeven. De programmamanager is onafhankelijk in die zin dat deze het gezamenlijke belang nastreeft, zoals dat in dit plan is weergegeven. De programmamanager moet kennis hebben van de hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing in de drie landen en moet over aantoonbare ervaring beschikken ten aanzien van internationaal netwerkmanagement. Daarnaast moet de programmamanager kennis hebben van de diverse achtergronden van betrokkenen (uit verschillende regio s) en moet de programmamanager viertalig zijn (Nederland, Duits, Frans en Engels) in woord en geschrift 5. Tenslotte moet de programmamanager gevoel hebben voor onderlinge cultuurverschillen en hoe daarmee moet worden omgegaan in een internationale context. Het programmabureau EMRIC heeft enkele ondersteunende taken. Zo heeft het bureau een belangrijke rol op het vlak van beleidsadvies. Het betreft de beleidsmatige voorbereiding en de borging van afspraken in plannen. Vanuit het bureau wordt ook de coördinatie vormgegeven ten aanzien van de juridische borging van afspraken. Hiertoe kan vanuit het programmabureau EMRIC juridisch advies worden gegeven aan de partners. De komende jaren zal de communicatie meer professioneel worden ingericht (zie doelstellingen vorige hoofdstuk). Dat betekent dat op het vlak van communicatieadvies een behoorlijke inspanning geleverd gaat worden. Communicatieadvies is daarbij breder dan 5 De programmamanager laat zich terzijde staan door een extern vertaalbureau voor vertalingen van grotere documenten en documenten met een besluitvormend karakter. 28

websitebeheer; het gaat ook over de PR in politiek-bestuurlijke gremia. Tenslotte levert het programmabureau EMRIC secretariële ondersteuning. Het betreft een secretariaat voor de stuurgroep, de programmamanager, voorzitters van de focusgroepen, de werkgroep meldkamers en de thematische werkgroepen. 4.10 Tijdelijke subwerkgroepen Naast de vaste structuur (zie paragraaf 4.2) kunnen diverse subwerkgroepen worden ingericht. Subwerkgroepen worden ingericht op tijdelijke basis. Subwerkgroepen zijn verantwoordelijk voor specifieke taken of het realiseren van concrete producten zoals die in dit meerjarenplan worden benoemd. Afhankelijk van de opgaven zoals die door de stuurgroep worden geïdentificeerd, kunnen er specifieke vraagstukken zijn die een specifieke uitwerking vragen. Te denken valt aan de uitwerking van afspraken betreffende nieuwe thema s, zoals terrorisme of stralingsincidenten. In de subwerkgroepen wordt gebruik gemaakt van een wisselende samenstelling. In subwerkgroepen kunnen ook functionarissen van organisaties van buiten de structuur werken. Te denken valt bijvoorbeeld aan kennisinstellingen, zoals universiteiten, of de Duitse THW, de Belgische Civiele Bescherming enzovoort. 4.11 Overige afspraken in de samenwerking Op basis van de huidige samenwerking en de intentie om de samenwerking de komende jaren duurzaam te verdiepen, hebben de betrokken partijen de volgende afspraken gemaakt: - Onderling respect. Partners respecteren elkaars cultuur, organisatiewijze en politiekbestuurlijke context. - Gezamenlijke verantwoordelijkheid. Partners zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het samenwerkingsproces en helpen elkaar om dat constructief te doen. - Openheid is een voorwaarde om te komen tot vertrouwen. Als er zich een probleem voordoet, verkennen partners dat eerst op een open manier voordat ze tot oplossingen komen. Het is daarbij de intentie om verrassingen die het vertrouwen kunnen uithollen zoveel mogelijk te voorkomen. Partners informeren elkaar daarom zo vroegtijdig mogelijk over ontwikkelingen die de samenwerking mogelijk kunnen raken. - Waarborgen van vertrouwelijkheid. De inhoud en intentie van dit meerjarenplan is publiek en ieder van de partners mag daarover naar buiten treden. Over andere zaken maken partners gezamenlijk afspraken over wat naar buiten wordt gebracht. - Loyaliteit aan besluitvorming. Naar de eigen organisatie, de politiek en de omgeving zijn partners loyaal aan de besluitvorming binnen de verschillende gremia van deze samenwerking. Als er reserves zijn bij onderdelen van het programma, dan wordt dat eerst onderling gedeeld. - Gezien de initiërende en financierende rol van de leden van de stuurgroep, nemen zij uiteindelijk de beslissingen. Zij houden daarbij wel zwaarwegend rekening met de adviezen van overige partners uit het bredere netwerk. 29

30

5 Kosten en bijdragen van de partijen In het verleden werd de samenwerking gedeeltelijk uit tijdelijke subsidiegelden betaald en gedeeltelijk heeft de GHOR Zuid-Limburg bijgedragen aan de financiering. Eind 2013 kwam er een einde aan de tijdelijke financiering. Partijen hebben in Worriken II afgesproken de kosten voor de samenwerking gezamenlijk te dragen. Daarmee wordt uiting gegeven aan het duurzame karakter van de samenwerking vanaf 2014. In Worriken III is wederom besloten de kosten voor de samenwerking voor de beleidsperiode 2019-2024 gezamenlijk te dragen. 5.1 Meerjarenbegroting Onderstaand is de meerjarenbegroting 2019-2024 voor de structurele kosten van het samenwerkingsverband weergegeven. Deze kosten betreffen de kosten van het programmabureau EMRIC en een beperkte post voor materiële kosten. Naast deze kosten worden door iedere dienst natuurlijk ook inspanningen geleverd om de grensoverschrijdende samenwerking mogelijk te maken. Te denken valt aan opleiden en oefenen. Omdat dit als onderdeel van het reguliere werk wordt beschouwd, zijn deze kosten niet inzichtelijk gemaakt. Ook de deelname in de stuurgroep, de focusgroepen en de werkgroepen behoort tot onbetaalde inspanningen. Het gaat hier dus om specifieke zaken die het programmabureau EMRIC verricht om de samenwerking te coördineren en faciliteren. Deze kosten dienen jaarlijks te worden geïndexeerd. Structurele exploitatiekosten per jaar Personeelskosten Omvang fte Jaarsalaris incl. overhead Overheadkosten Directe kosten Programmamanager 1,00 97.500 Management assistente 1,00 67.500 Kosten Subtotaal 165.000 Huisvestingskosten 2 fte 12.500 Telefoonkosten 1.000 Subtotaal 13.500 Reiskosten 5.000 PR kosten 25.000 Materiële middelen 2.500 Vertaalkosten 32.000 Symposia, workshops 30.000 Onvoorzien 7.000 Subtotaal 101.500 Totale kosten op jaarbasis 280.000 De Belgische partners Provincie Luik en Provincie Limburg kunnen geen financiële bijdragen leveren op grond van andere financieringsstructuren. Deze partners gelden echter als volwaardige partners en zij zullen hun bijdrage leveren in mensen en diensten. 31

5.2 Verdeelsleutel en afspraken over verdeling van kosten De structurele kosten van dit samenwerkingsverband worden gedragen door de partners in dit netwerk. Zij hebben het grootste belang bij deze samenwerking en vormen gezamenlijk ook de stuurgroep. De kosten worden gelijkelijk verdeeld. De bijdrage wordt of in financiële middelen of door middel van personele middelen ingevuld. Deze kosten (inclusief indexering) zijn opgenomen in de meerjarenbegrotingen van de deelnemende partijen zodat financiering ook voor de komende jaren structureel is geborgd. 5.3 Structurele bijdragen van de partijen Kosten per partner zijn 40.000,- euro op jaarbasis. Het betreft hier een verhoging van 5000,- per partner ten opzichte van de vorige beleidsperiode. Dit is gelegen in het feit dat de bijdrage nooit geïndexeerd is. Deze financiële bijdrage wordt geleverd door de instellingen uit Duitsland en Nederland. De partners uit België dragen bij aan de vaste kosten door middel van personele invulling van de functies en diensten. Onderstaand is deze bijdrage per partner inzichtelijk gemaakt. Bijdrage financieel Bijdrage in personele middelen Städteregion Aachen 40.000 0 Stadt Aachen 40.000 0 Bezirksregierung Köln 0 0 Kreis Heinsberg 40.000 0 Kreis Düren 0 0 Kreis Euskirchen 0 0 Province de Liège 0 40.000 1 Provincie Limburg (B) 0 40.000 2 Veiligheidsregio Zuid-Limburg, onderdeel Brandweer 40.000 3 0 GGD Zuid Limburg 40.000 0 1 a. Vertaling van documenten van het Duits naar het Frans (maximaal 40 pagina s per jaar) van: - Documenten waarvoor vertaling noodzakelijk is voor de interne communicatie (geen - juridische documenten of documenten, die de aansprakelijkheid van partners betreffen); - documenten waarvoor vertaling noodzakelijk is voor interne opvolging (bijvoorbeeld het verslag van de stuurgroep) b. Schrijven van 4 artikelen per jaar in het Frans over EMRIC-thema s c. Ontvangst tijdens vergaderingen en of symposia, workshops e.d. met catering 2 De Provincie Limburg België zal personeel ter beschikking stellen voor de uitvoering van functies en diensten. 3 De Veiligheidsregio Zuid Limburg (Nederland) is bereid de betrokken medewerkers van het programmabureau EMRIC in dienst te nemen en neemt daarbij de personele risico s voor haar rekening. In principe genereert het samenwerkingsverband geen inkomsten. Mochten er toch incidentele inkomsten ontstaan, dan vloeien deze terug in de programmaorganisatie en worden deze niet verdeeld over de deelnemende partijen. Het is aan de stuurgroep om te bepalen op welke wijze zij de gelden wenst in te zetten binnen het programma. 32

5.4 Aanvullende (tijdelijke) financiering Op verzoek van de stuurgroep kunnen projecten worden opgestart die met incidentele middelen worden gefinancierd. Te denken valt aan projecten als IKIC en EMREX. De projecten moeten passen binnen de thema s en doelstellingen die in dit beleidsplan zijn benoemd. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een extern projectleider moet worden aangetrokken of dat er specifieke middelen voor het project moeten worden aangeschaft. Deze inspanningen worden dan met aanvullende tijdelijke financiering zeker gesteld. 33

34

Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Netwerkpartners EMRIC Samenstelling vaste overleggroepen Deelnemers Worriken III-conferentie Competenties stuurgroepleden Opdrachtformulier 35

Bijlage 1 Netwerkpartners EMRIC Amt 32 Städteregion Aachen (D) Benelux Brandweerzone Oost-Limburg (B) Bundesrepublik Deutschland (D) CHR Liège (B) CHU Liège (B) DRK Städteregion Aachen (D) Duitstalige gemeenschap (B) Feuerwehr Stadt Aachen (D) FOD Biza (B) Provincie Limburg (B) FOD Gezondheid (B) Forschungszentrum Jülich (D) Gesundheitsamt Kreis Düren (D) Gesundheitsamt Kreis Euskirchen (D) Gesundheitsamt Kreis Heinsberg (D) Gesundheitsamt Städteregion Aachen(D) GGD Zuid-Limburg (NL) Innenministerium NRW (D) ITEM (EUREGIO MAAS-RIJN) Johanniter Unfallhilfe (D) LANO DRK (D) Malteser Hilfsdienst Aachen (D) Ministerie van VWS (NL) Ministerie van V&J (NL) MUMC (AZM) Maastricht (NL) NAZL (NL) NeBeDeAgPol (EMR) Ordnungsamt Kreis Düren (D) Ordnungsamt Kreis Euskirchen (D) Ordnungsamt Kreis Heinsberg (D) Politie Nederland (NL) Protection civile (B) Provincie Limburg (B) Provincie Luik (B) Bezirksregierung Köln (D) RWTH Aachen (D) Sitech (NL) Stichting Euregio Maas-Rijn (EUREGIO MAAS-RIJN) THW (D) UK Aachen (D) Université de Liège (B) Universiteit Maastricht (NL) Veiligheidsregio Limburg-Noord (NL) Veiligheidsregio Zuid-Limburg (NL) Vlaamstalige gemeenschap (B) ZOL Genk (B) Zone II Province de Liège (B) Zone VI Province de Liège (B) 36

Bijlage 2 Samenstelling vaste overleggroepen Stuurgroep Brandweerzone Oost-Limburg (B) GGD Zuid Limburg (NL) Kreis Heinsberg (D) NeBeDeAgPol (EUREGIO MAAS-RIJN) Province de Liège (B) Provincie Limburg (B) Bezirksregierung Köln (D) Stadt Aachen (D) Städteregion Aachen (D) Veiligheidsregio Zuid-Limburg, onderdeel Brandweer (NL) Zone II Province de Liège(B) Zone VI Province de Liège(B) Focusgroep Eumed CHR Liège (B) CHU Liège (B) Federale Overheidsdienst Volksgezondheid (B) GGD Zuid-Limburg (NL) Medisch Universitair Centrum Maastricht (NL) Netwerk Acute Zorg Limburg (NL) Rettungsdienst Kreis Heinsberg GMBH (D) Stadt Aachen (D) Städteregion Aachen (D) Uniklinikum Aachen (D) ZOL Genk (B) Focusgroep Brandweer Brandweerzone Oost-Limburg (B) Kreis Düren (D) Kreis Heinsberg (D) Städteregion Aachen (D) Stadt Aachen (D) 37

Veiligheidsregio Zuid-Limburg, onderdeel Brandweer (NL) Zone II Province de Liège (B) Zone VI Province de Liège (B) Focusgroep Infectieziekten Communauté Française de Belgique (B) Gesundheitsamt Städteregion Aachen (D) Gesundheitsamt Kreis Düren (D) Gesundheitsamt Kreis Euskirchen (D) Gesundheitsamt Kreis Heinsberg (D) GGD Zuid Limburg (NL) Ministerium Deutschsprachige Gemeinschaft (B) Toezicht volksgezondheid Vlaamse gemeenschap (B) Werkgroep meldkamers CS112 Liège (B) CS112 Limburg (B) Leitstelle Kreis Düren (D) Leitstelle Kreis Euskirchen (D) Leitstelle Kreis Heinsberg (D) Leitstelle StädteRegion Aachen (D) Meldkamer Brandweerzone Oost-Limburg (B) Meldkamer Limburg Ambulancezorg (NL) Meldkamer Limburg Brandweer (NL) 38

Bijlage 3 - Deelnemers Worriken III-conferentie Dit plan is tot stand gekomen in samenwerking met de volgende personen (in alfabetische volgorde): Naam: mevrouw Albrecht de heer Brasseur de heer Carlier mevrouw Cox mevrouw Cremer de heer Dejozé mevrouw Delcourt de heer Huppertz de heer Kähler de heer Klaassen de heer Lind mevrouw Nebel de heer Pip mevrouw Ramakers mevrouw Schloemer de heer Van Klaveren de heer Viatour de heer Wolff mevrouw Worseling Organisatie: EMRIC Province de Liège (B) Provincie Limburg B GGD Zuid Limburg (NL) StädteRegion Aachen (D) Stichting Euregio Maas-Rijn Province de Liège (B) Stadt Aachen (D) Kreis Heinsberg (D) GGD Zuid Limburg (NL) Kreis Heinsberg (D) Bezierksregierung Köln(D) Brandweerzone VI Province de Liège (B) EMRIC StädteRegion Aachen (D) Veiligheidsregio Zuid-Limburg, onderdeel brandweer (NL) Province de Liège (B) Stadt Aachen (D) EMRIC 39

Bijlage 4 Competenties stuurgroepleden De stuurgroepleden dienen idealiter over de volgende achtergrond c.q. competenties te beschikken: - Hij of zij is werkzaam bij één van de deelnemende partijen - Heeft een relevant netwerk in de eigen regio en in het eigen land; zowel ambtelijk als politiek-bestuurlijk - Hij of zij kan rechtstreeks contact opnemen met bestuurlijk-/politieke gremia (strategisch adviseur) en kan indien gewenst (formeel, dan wel informeel) invloed uitoefenen op besluitvormingsprocessen - Kan (formeel, dan wel informeel) invloed uitoefenen op de inzet van capaciteiten van de hulpverleningsdiensten in het gebied - Moet beschikken over goede samenwerkingsvaardigheden - Moet (in principe) voor de duur van dit meerjarenbeleidsplan beschikbaar zijn - Hij of zij is communicatief vaardig - Hij of zij heeft begrip van de talen die de andere partners spreken (dat wil zeggen Nederlands, Frans, Duits). 40

Bijlage 5 - Opdrachtformulier Opdrachtformulier Opdracht Opdrachtgever Periode / planning Startdatum Einddatum Voorzitter Werkgroep Organisatie Deelnemers Opdrachtinformatie Omschrijving opdracht en doel Aandachtspunten Resultaat Mijlpalen Besluitvormingsproces Eventuele inhoudelijke knelpunten Randvoorwaarden, eisen en beperkingen Risico s Directe samenhang / raakvlak met andere projecten Relevante documentatie 41

Fotocredits Kaft (links boven): Brandweer Zuid-Limburg Team FVT Kaft (rechts boven): Dhr. Roeger & Dhr. Jaspers Kaft (onder): Nadine Wibbelhof Pagina 2: Nadine Wibbelhof Pagina 5: Dhr. Roeger & Dhr. Jaspers Pagina 8: Stiching Euregio Maas-Rijn Pagina 11: Nadine Wibbelhof Pagina 15: Brandweer Zuid-Limburg Team FVT Pagina 21: Dhr. Roeger & Dhr. Jaspers Pagina 30: Andreas Cichowski Pagina 34: Brandweer Zuid-Limburg Team FVT Achterzijde (links boven): Brandweer Zuid-Limburg Team FVT Achterzijde (rechts boven): Brandweer Zuid-Limburg Team FVT Achterzijde (links onder): Nadine Wibbelhof Achterzijde (rechts onder): Brandweer Zuid-Limburg Team FVT 42

43

44