Sociaal statuut van bedrijfsleiders Sara SABLON Substituut-arbeidsauditeur arbeidsrechtbank van Brussel Sociale Praktijkstudies nr. 9050
Verantwoordelijke uitgever : Hans Suijkerbuijk 2009 Wolters Kluwer Belgium NV Ragheno Business Park Motstraat 30 B-2800 Mechelen Tel. (0800) 40 302 fax (0800) 17 529 www.kluwer.be info@kluwer.be Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt worden, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. ISBN 978-90-4652-032-1 D/2009/2664/053 BP/SPS-BI9005
Inhoudstafel Hoofdstuk 1. Onderwerping aan het sociaal statuut van zelfstandigen 1 1. Bijdrageplicht van natuurlijke personen die een beroepsbezigheid uitoefenen in een vennootschap 1 I. Principe 1 II. Vennoten 2 A. Stille vennoot 2 B. Werkend vennoot 2 1. Omschrijving 2 2. Kapitaalparticipatie 3 3. Beroepsactiviteit 3 4. Werkend vennoot en werknemer 4 III. Bestuurder, zaakvoerder 5 A. Definitie en inhoud van het begrip «mandaat» 5 B. Principe 6 C. Cumul met arbeidsovereenkomst binnen dezelfde vennootschap 7 1. Bestuurder 7 2. Gedelegeerd bestuurder 7 3. Zaakvoerder 7 D. Kosteloos vennootschapsmandaat 8 IV. Commissaris 12 V. Vereffenaar 12 VI. Echtgenoot-helper in een vennootschap 12 2. De bijdrage ten laste van de vennootschappen 13 I. Wettelijke basis 13 II. Toepassingsgebied 14 III. Bedrag 14 Hoofdstuk 2. Actief in één of meer dan één EER-lidstaat 15 1. Grondslag 15 2. Zelfstandige in één EER-lidstaat 16 3. Zelfstandige in twee of meer EER-lidstaten 16 I. Dubbele zelfstandige activiteit, ondermeer in woonplaats 16 II. Dubbele zelfstandige activiteit, niet in woonplaats 16 III. Twee beroepsactiviteiten: zelfstandige en werknemer 17 IV. Verschillende activiteiten 18 Sociaal statuut van bedrijfsleiders V
SOCIAAL STATUUT VAN BEDRIJFSLEIDERS Hoofdstuk 3. Actief in België en in een niet-eer-land 19 1. Principe 19 2. Uitzonderingen 19 3. LIMOSA 21 Hoofdstuk 4. Echtgenoot helper 23 1. Sociaalrechtelijke principes 23 2. Fiscaalrechtelijke principes 24 Hoofdstuk 5. Verplichtingen voor de bedrijfsleiders 25 1. Aansluiten bij een socialeverzekeringskas 25 I. Keuze van een socialeverzekeringskas 25 II. Lijst van de erkende socialeverzekeringskassen 25 III. Verklaring van aansluiting 27 IV. Niet-tijdige aansluiting 27 V. Voortijdige aansluiting 28 VI. Ambtshalve aansluiting 28 VII. Aansluiting van de vennootschap 28 VIII. Ontslag en aansluiting bij een andere socialeverzekeringskas 28 2. Inschrijving bij een ziekenfonds 29 3. Bijdragen betalen 30 Hoofdstuk 6. Berekening van de socialezekerheidsbijdragen 31 1. Basis: de beroepsinkomsten 31 I. Grondslag 31 II. Welke beroepsinkomsten komen in aanmerking? 31 A. Overzicht van de diverse beroepsinkomsten 31 III. Mogelijkheid tot wijziging van definitief belaste inkomsten 32 IV. Inkomen van bestuurder die in zijn vennootschap zelfstandige én loontrekkende is 33 VI Kluwer
INHOUDSTAFEL 2. Herwaardering 35 I. Begrip 35 II. Herwaarderingscoëfficiënt 35 III. Huidige herwaarderingscoëfficiënt 35 IV. Herwaarderingscoëfficiënt voor andere refertejaren 36 3. Verschillende categorieën bijdrageplichtigen 36 I. Overzicht van de diverse categorieën 36 II. Zelfstandigen in hoofdberoep 37 III. Zelfstandigen in bijberoep 37 IV. Actief-gepensioneerden 38 V. Actieven na het bereiken van de pensioenleeftijd 38 VI. Studenten, politici en bepaalde zelfstandigen met VII. geringe beroepsinkomsten 38 Startende zelfstandigen in de eerste jaren van de zelfstandige beroepsbezigheid 39 VIII. Meewerkende echtgenoot 40 A. Verplichte bijdrage 40 B. Verzekering volgens het ministatuut 41 C. Verzekering volgens het maxistatuut 41 IX. Vennootschapsmandataris met een kosteloos mandaat 42 A. Minimumbijdrage 42 B. Vrijstelling van bijdrage 42 4. Bijdragen 43 I. Bijdragen voor zelfstandigen in hoofdberoep 43 A. Drempels en plafonds 43 B. Bijdragen voor een hoofdberoep 43 C. Coëfficiënten 43 D. Bijdragevermindering voor startende zelfstandigen 44 II. Bijdragen voor zelfstandigen in bijberoep 44 A. Bijberoepen bijdragecoëfficiënten voor 2009 44 B. Definitief verschuldigde kwartaalbijdragen 45 III. Bijdragen voor actief-gepensioneerden 45 A. Drempels 45 B. Bijdragecoëfficiënt 46 1. Maximum toegelaten inkomen 46 IV. Bijdragen voor actieven na de pensioenleeftijd 47 V. Studenten, politici en bepaalde zelfstandigen met geringe beroepsinkomsten 48 VI. Bijdragen voor de meewerkende echtgenoot 49 Sociaal statuut van bedrijfsleiders VII
SOCIAAL STATUUT VAN BEDRIJFSLEIDERS 5. Beheerskosten 49 Hoofdstuk 7. Procedure en formaliteiten rond de socialezekerheidsbijdragen 51 1. Inningsprocedure 51 I. Vervaldagbericht 51 II. Aangetekende ingebrekestelling 51 III. Deurwaardersaanmaning 51 IV. Invordering 52 A. Gerechtelijke invordering 52 B. Invordering bij dwangbevel 53 V. De collectieve schuldenregeling 54 VI. Bevoorrechte schuldvorderingen 55 2. Betaaltermijn 56 I. Gewone kwartaalbijdragen 56 II. Betaling van de eerste invordering of regularisatie 56 III. Betaling volgens een aflossingsplan 56 IV. Wettelijke voorziening in betalingsuitstel 57 V. Aanwending van betalingen 57 3. Laattijdige betaling 58 I. Verhoging wegens laattijdige betaling 58 II. Kwijtschelding van de verhoging 58 III. Jaarlijkse verhoging 59 4. Hoofdelijke aansprakelijkheid voor betaling van de bijdragen 59 5. Recht op vrijstelling 60 I. Toelichting bij het begrip «vrijstelling» 60 II. Kenmerken van de vrijstelling 60 III. Procedure 61 A. Aanvraag tot vrijstelling 61 B. Beslissing tot vrijstelling 62 C. Betekening van de beslissing 62 IV. Ontvankelijkheid van een aanvraag tot vrijstelling van bijdragen 63 V. Herziening 63 VIII Kluwer
INHOUDSTAFEL Hoofdstuk 8. Rechten in het sociaal statuut voor zelfstandigen 65 1. Algemene bemerking i.v.m. de rechten van de zelfstandigen 65 2. Gezinsbijslag 65 I. Rechthebbenden 65 A. Wie is rechthebbende? 65 B. Voorrang tussen de rechthebbenden 66 II. Rechtgevenden 67 III. Band tussen rechthebbenden en rechtgevenden 70 IV. Voorrangsrecht 72 V. Meerdere rechthebbenden 72 A. Volgorde 72 B. Groepsvorming 73 C. De bijslagtrekkende 74 VI. Soorten gezinsbijslag 76 A. Kraamgeld 76 B. Gewone kinderbijslag 76 C. Verhoogde kinderbijslag 76 1. Voor mindervalide kinderen 77 2. Aan arbeidsongeschikte of mindervalide zelfstandigen 78 3. Eenoudergezinnen 78 4. Kinderen van volledig uitkeringsgerechtigde werklozen die een zelfstandige activiteit beginnen 78 D. Wezenbijslag 79 E. Leeftijdsbijslagen 79 F. Schoolpremie 79 VII. Wanneer gaat het recht op gezinsbijslag in? 80 VIII. Uitbetaling 81 IX. Barema s van de gezinsbijslag 82 A. Kraamgeld 82 B. Kinderbijslag 82 C. Eigen inkomsten die rechtgevende kinderen mogen verwerven 85 3. Ziekteverzekering 85 I. Geneeskundige verzorging 85 A. Gedekte risico's 86 B. Verplichtingen 86 C. Tegemoetkoming 87 Sociaal statuut van bedrijfsleiders IX
SOCIAAL STATUUT VAN BEDRIJFSLEIDERS II. Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid 88 A. Gerechtigden 88 B. Wachttijd 88 C. Vaststelling van de arbeidsongeschiktheid 89 D. Perioden van arbeidsongeschiktheid 89 1. Carenztijd 89 2. Primaire ongeschiktheid 90 3. Invaliditeit 90 4. Cumulatie 91 5. Toegelaten arbeid 91 6. Hulp van derden 91 7. Moederschapsuitkering 92 E. Barema's 93 4. Sociale verzekering in geval van faillissement 93 I. Toepassingsgebied 93 II. Voordelen 93 III. Voorwaarden 94 IV. Formaliteiten 94 V. Betaling 95 VI. Referenties 96 5. Pensioen 96 I. Referenties 96 II. Soorten pensioenen 96 A. Rustpensioen 96 B. Vervroegd pensioen 97 C. Overlevingspensioen 98 D. Pensioen van de uit de echt gescheiden echtgenoot 99 E. Pensioenbedrag bij feitelijke scheiding 100 III. Toekenningsvoorwaarden 101 A. Leeftijd 101 B. Nationaliteit 101 C. Verblijfsvoorwaarden 101 D. Loopbaan 102 E. Gelijkstelling van studieperiodes 102 F. Uitbreiding van de pensioenloopbaan van de meewerkende echtgenoot 104 G. Pensioenaanvraag 107 1. Belang van de aanvraag 107 2. Welke bewijsstukken zijn geldig? 107 X Kluwer
INHOUDSTAFEL 3. Enkele algemene opmerkingen i.v.m. de loopbaanjaren 109 H. Specifieke voorwaarden voor het overlevingspensioen 109 III. Berekening van het rustpensioen 110 A. Loopbaanbreuk 110 B. Noemer van de breuk: referteperiode 110 C. Teller van de breuk: aantal effectief gepresteerde jaren 111 D. Berekeningsformules 112 E. Berekening van het overlevingspensioen 113 1. Loopbaanbreuk 113 2. Bepalingen eigen aan het overlevingspensioen 113 3. Tijdelijk overlevingspensioen 114 4. Voortgezet overlevingspensioen 114 F. Onvoorwaardelijk pensioen 114 G. Genot van sociale vergoedingen 115 H. Uitoefening van een beroepsactiviteit 115 1. Principe 115 2. Voorafgaande aangifte 115 3. Sancties bij niet-indiening van de aangifte(n) 117 4. Bedragen van de toegelaten activiteit 118 5. Bedrijfsinkomen is groter dan toegelaten inkomsten 119 I. Bijzondere bijslag 120 J. Vrij aanvullend pensioen 120 K. Sociaal vrij aanvullend pensioen 121 1. Wat? 121 2. Wie kan bijdragen? 122 3. Bijdragen 122 4. Voordelen 123 5. Waar opbouwen? 123 6. Hoe genieten van de voordelen? 124 7. Verzekerd kapitaal in het overlevingspensioen 124 8. Wachttijd 125 9. Schikkingen in geval van wijziging van de burgerlijke stand 125 L. Pensioensupplement 126 M. Pensioenbonus 126 Reeds verschenen Sociale Praktijkstudies 129 Sociaal statuut van bedrijfsleiders XI